Categorie: school

het begon aan de lutmastraat

Lutmastraat, Amsterdam Oud-Zuid

Wie in Amsterdam door de Lutmastraat in Oud-Zuid fietst heeft in eerste instantie geen idee waar die naam vandaan komt. Het is een lange straat met van die typische Oud-Zuid bebouwing. Voor Wereldooorlog II waarschijnlijk maar enkele auto’s, tegenwoordig is op bepaalde stukken zelfs een fietspad nodig. Heeft Lutma iets te maken met de Tolstraat? Of was het een schilder uit de Gouden Eeuw? Ongetwijfeld is er ergens op een van de straathoeken een wat uitgebreider bord dat ons kan vertellen waar de naam vandaan komt. Maar zou je het de voorbijgangers vragen, dan denk ik dat ze geen idee hebben. Voor 1896 lag zelfs een gedeelte van de deze straat in de gemeente Niewer-Amstel. Aan de overkant van de Amstel, ongeveer in het verlengde van de Lutmastraat, is dan ook nog steeds de Grensstraat te vinden.

Ets van Rembrandt: Janus Lutma

Janus Lutma (ook wel Johannes Lutma de Oude) werd geboren in 1584 en stierf in 1669. Lutma was een zeer beroemde goud en zilversmid en onder meer bevriend met Rembrandt. De laatste heeft een prachtige ets van hem gemaakt die zich bevindt in het Teylersmuseum in Haarlem, het eerste en oudste museum van Nederland. In verschillende musea is werk te vinden van deze Janus Lutma. Lutma is twee keer getrouwd geweest, eerst met Maria Roelands (Mayke) ze stierf in 1634, later trouwde hij met Sarah de Bie. Janus kreeg bij z’n eerste vrouw 4 zonen die allemaal kunstenaar werden. Johannes, de oudste ging verder in de voetsporen van zijn vader, maar is niet zo bekend geworden als zijn vader. Wel was hij veelzijdiger, hij was onder meer etser. Janus Lutma de Oude is ook de maker van het prachtige koorhek in de Nieuwe Kerk, maar begraven in de Oude Kerk. Wanneer je dit allemaal tot je door laat dringen, rijdt je in ieder geval nooit zo maar door de Lutmastraat. Van die Lutma had ik geen idee toen ik begon te lezen in het oude notulenboek van de dr.M.B. van ’t Veerschool. Broeder van Milligen schreef het allemaal op in dat boek. Op nummer 168, 2 hoog, woonde familie Bedeker. Johannes Bedeker was de eerste voorzitter van de schoolvereniging en hoofd van een evangelisatieschool, maar werd meer en meer een voorstander van vrijgemaakt-gereformeerd onderwijs. U kunt er meer over lezen in de ‘glossy’ die binnenkort verschijnt, bij het 50 jarig bestaan van VEERKRACHT. Op de site van de school kunt u hem al vast bestellen.

discipelschap

Oosterparkkerk Amsterdam – tekening Daan van Driel

Jos Douma kreeg van gemeenteleden een boek over discipelschap. Het is geschreven door Mike Breen. Deze laatste is een Amerikaanse voorganger die veel over het onderwerp schreef en er op de laatste New Wine conferentie over kwam spreken. Terecht wijdt Douma een fiks aantal blogs aan het discipelschap.

In juni 2008 werd op de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle een symposium gehouden over de ‘spiritualiteit van de leraar’. (nav Bram de Muyncks dissertatie: Een goddelijk beroep). Professor John Van Dyk (Dordt Gollege, Iowa VS), hield toen een boeiend betoog over The Craft of Christian Teaching.  “Van Dyk answers the ultimate question, ‘How does one really teach Christianly?’ Reading this book is like taking a journey, a stimulating walk into one’s own classroom to practice Christian teaching for discipleship.”  Deze uitspraak over zijn boek staat op de site van Dordt College. Van Dyk zei in zijn lezing: Je bent als mensen samen op reis. Op die reis moet je toegerust zijn tot dienstbaarheid; discipelschap, dat wat Jezus zijn leerlingen leerde. Samen wandelen voor het aangezicht van de Heer, dien je elkaar met liefde. Teachting/onderwijzen is daarom leiden op weg naar discipelschap. Als teacher/onderwijzer ben je daarin een voorbeeld en oefen je discipline en tucht uit. Ook leer je je leerlingen toewijding en mag je ze bemoedigen. Je leerlingen mag je leren wat de bedoeling van God is met het geleerde. Leerlingen, maar ook christenen moeten daarom dienend samenwerken. Dat laatste moet ook gewoon geleerd worden, op school en ook in de kerk . Noem het maar discipelschapsvaardigheden! Discipelschapstrainig voor kerk en school een heilig moeten!

Hoezo hierbij een tekening van de Oosterparkkerk in Amsterdam? Dat komt omdat het de enige ‘echte’ van Driel is, die ik in mijn bezit heb. Broeder Daan van Driel (1909-1992) maakte deze tekening ooit voor het kerkboekje. En laat het nu broeder van Driel zijn die ons op de mannenvereniging (met de bijzondere naam: Onder Het Juk van Christus), steeds weer voorhield; is dit nu Jezus volgen, zijn we op deze manier zijn discipelen, zijn leerlingen? Deze nuchtere vragen waren voor mij eyeopeners en legden vaak precies de vinger op de zere plek. In de kerk, ook die op tekening, mogen discipelen van Jezus zich elke zondag laten trainen, onderwijzen. Op 7 september verschijnen grote gedeeltes uit de dagboeken van Van Driel. Dat zal leerzaam zijn voor zoekers en zieners, en zet ons aan het denken. Ik ken niet het boek van Mike Breen, maar misschien ga ik het lezen wanneer ik heb genoten van de dagboeken van Van Driel. Daarbij zal voor mij discipelschap een leidend thema zijn.

 

Ankers los; er is toekomst voor gereformeerd bijbelgetrouw onderwijs

Een kernvraag is of gereformeerd onderwijs überhaupt nog wel vormgegeven kan worden vanuit de idee van een afgebakende, gereformeerde subcultuur. Het lijkt er echter op dat velen in het gereformeerde onderwijs er nog steeds onbekommerd vanuit gaan dat de triangel, waarbij gezin, school en kerk eendrachtig werken aan de geloofsopvoeding van kinderen en jongeren, nog volledig intact is. Ik denk dat we die vanzelfsprekendheid voorbij zijn en dat het de tijd is voor een inhoudelijke herbezinning op het doel, de aard en de vorm van gereformeerd onderwijs.’

Dit schreef Pieter Vos in de bundel ‘Motivatie en identiteit’. Deze bundel verscheen bij het bijna opheffen van het LVGS (Landelijk Verband van Gereformeerde Schoolverenigingen). Sinds medio 2011 is alleen Jan Westert nog werkzaam bij deze club, hij is ondergebracht bij de protestantse scholenkoepel. Ton van Leijen kreeg toen omdat hij afscheid nam, die bundel opstellen aangeboden. Alle opstellen gingen min of meer over de toekomst van het gereformeerde onderwijs. Pieter Vos (theoloog en filosoof), in het dagelijks leven werkzaam aan de GH in Zwolle en de TU in Kampen, roept beargumenteerd op tot bezinning op de triangelgedachte. Iedereen die werkzaam is binnen deze zuil, weet wat daarmee bedoeld wordt. Toch is die bezinning naar mijn idee binnen de scholen en bij ouders nooit echt op gang gekomen. De LVGS-afscheidsbundel werd waarschijnlijk verspreid in beperkte kring. In de pers ging men al weer snel over tot de orde van de dag. Terwijl het artikel van Vos op veel onderdelen al dateerde uit 2007 (weekblad de Reformatie), bleef het stil in gereformeerd onderwijsland. In het hoger gereformeerd onderwijs zijn toelatingsbeleid en benoemingsbeleid inmiddels al verruimd. Het middelbaar onderwijs volgt schoorvoetend. In het basisonderwijs blijft het zoals het was. Nou ja, het benoemingsbeleid werd iets ruimer; Nederlandse Gereformeerde leerkrachten mogen nu ook voor de klas. Maar een leerkracht die besluit om lid ter worden van een DGK kerk of een GKN kerk, hangt ontslag boven het hoofd. Daarnaast zijn er voor zover ik weet ook nooit excuses gemaakt naar in het verleden ontslagen leerkrachten, omdat ze dachten mee te moeten gaan met de ‘buitenverbanders’. Wat dat betreft is de gereformeerde scholenzuil, zeker waar het gaat om de basisscholen, een nog steeds in zichzelf gekeerde gemeenschap. Terwijl de kerkramen van de GKV wijd open staan, er veel meer oor en oog is voor medegelovigen in andere kerken, viert de triangelgedachte van 50 geleden nog hoogtij. Het toelatingsbeleid voor leerlingen uit diverse kerkelijke achtergronden is dan wel open, maar het eigenaarschap ligt nog steeds binnen de GKV.

De laatste tijd ontstaat er door flinke druk van buitenaf forse druk op het gereformeerde onderwijs. De bezuinigingen slaan razendsnel om zich heen. Passend onderwijs (een verkapte bezuinigingsmaatregel) wordt ingevoerd, kleine scholen krijgen geen speciale faciliteiten meer. Vervolgens krijgen we ook te maken met een sterk veranderende ouderpopulatie. Leerlingenvervoer naar gereformeerde scholen zit al jaren in een verdomhoekje. Ouders die tien, vijftien  jaar geleden hun kinderen met een bus(je) naar school lieten gaan, kunnen dat nu niet meer bekostigen en kijken naar een goed alternatief in de eigen woonplaats. Al die factoren leiden er toe dat veel gereformeerde basisscholen krimpen. Vanuit de besturen, die in deze tijd op forse afstand staan, wordt dan ook alles op alles gezet om de scholen goed in de markt te positioneren. “Wat maakt jouw school onderscheidend?”  “Hoe kan jouw school groeien?” Misschien best terechte vragen, maar het legt weer een extra druk op de school en zijn medewerkers. Aanwas uit de oorspronkelijke doelgroep, de gereformeerd vrijgemaakte kerk valt niet echt te verwachten. Groei moeten we verwachten uit andere christelijke groepen. Maar daardoor is het exclusieve karakter van de gereformeerde school ook verleden tijd. Logisch dat je dan ook heel pragmatisch het benoemingsbeleid gaat aanpassen. Dat gegeven zal eerst natuurlijk heftig bediscussieerd moeten worden. Wie laten we dan wel toe voor de klas en wie niet? Een PKN-er gaat vast nog wel. Ligt er aan uit welke richting hij komt. Een lid van een evangelische gemeente, kan die les geven op een gereformeerde school? Of iemand uit de Koptische Kerk? Stof genoeg om jaren te vergaderen en voors en tegens op een rij te zetten. De grondslag van de school zal veelvuldig op tafel komen. Maar wie kent binnen het gereformeerde onderwijs de huidige grondslag nog van binnen en van buiten? Wel of niet de formulieren van Eenheid erin, discussie over de kinderdoop, vergaderen tot we er bij neervallen. Een ander scenario kan zijn dat zonder slag of stoot het benoemingsbeleid verder wordt verruimd. De besturen (op afstand) beslissen, her en daar mag meegepraat worden en we gaan over tot de orde van de dag.

Het wetenschappelijk instituut van de Christenunie verzorgt elk jaar een Groen van Prinstererlezing. Ooit moest ik op de PA in Groningen van Groen van Prinsterer ‘Ongeloof en Revolutie’ lezen. Geschiedenisdocent Arjo Vanderjagt kon hele stukken uit het hoofd citeren. De invloed van Groen is niet te onderschatten in de Nederlandse politiek. Dr. Kars Veling hield in zijn lezing op 16 mei een boeiend betoog onder de titel “Ankers los”. Hij pleit ervoor om de hele grondslagendiscussie los te laten. Veling wil dat we veel meer gaan denken over het perspectief van een organisatie. Als we op die manier gaan nadenken over het onderwijs aan kinderen, dan laten we een grondslag discussie terzijde liggen. Perspectief geeft kracht en hoop, zegt Veling. Daarmee zullen we ook loskomen van de triangelgedachte. We zullen veel meer ons moeten focussen op het doel, het perspectief van een school voor basisonderwijs. Wat willen we bereiken op zo’n school? Welke attitude willen we de leerlingen meegeven? Welke normen en waarden moet ze aangeleerd krijgen? Natuurlijk grijp je daarbij terug op Gods Woord, maar een grondslagdiscussie wordt daarbij veel minder belangrijk. Ook het benoemingsbeleid kunnen we dan anders aanpakken. De vraag wordt dan of de leerkracht er aan mee wil werken om het perspectief van een gereformeerde bijbelgetrouwe basisschool te verwezenlijken. En voor ouders is de vraag of ze zich kunnen vinden in het perspectief van de betreffende school. De school ontkomt er dan ook niet aan op dat perspectief duidelijk te verwoorden, het voor te leven in woorden en daden.

De lezing van Kars Veling is te beluisteren op de site van het Wetenschappelijk Instituut van de CU. Je kunt trouwens ook de tekst downloaden.

DMDD

Disruptive Mood Dysregulation Disorder, in de (nieuwe) DSM-5 te lezen wat we hier onder moeten verstaan. Eerst denk je nog dat het over DWDD gaat. Van DWDD ben ik fan, maar van DMDD zal ik waarschijnlijk geen fan worden. Nu is er dezer dagen wel wat gedoe over de W en de M. De W van Willem geeft omgekeerd de M van Maxima. Ik ga ook niet uitleggen wat van DMDD precies is. Maar volgens sommige onderwijskundigen zullen we over 10 jaar minsten een groepje DMDD-ers op school hebben. Net als ADHD-ers, PDD-NOS-ers en nog heel veel andere stempels, is DMDD een nieuwe loot aan de serie afwijkingen die we bij leerlingen op school kunnen traceren. In een uitzending van Zembla (VARA 18 april 2013) werd uitgebreid aandacht gegeven aan het geven van etiketten aan kinderen. Een interessante uitzending. Hier en daar misschien wat boude uitspraken, maar het zet aan tot denken over de etikettenplakkerij. Voor gereformeerde scholen blijft het een uitdaging om steeds weer hun positie te bepalen ten opzichte van etiketten. Daarnaast blijft ook de uitdaging om na te denken over wat nu toch het doel is van onderwijs en in het bijzonder van ‘bijbelgetrouw onderwijs’, zeker waar we toch vinden dat elk kind uniek is! Moet je bij unieke leerlingen plakken met etiketten? Wat houdt het in, als je zegt dat je de leerlingen op je school wilt bijbrengen een discipel van Jezus te zijn? Dat laatste geeft immers een heel ander etiket!

1980

De voorzitter van de avond heette Elma Drayer, hooggehakt stapte ze het podium op. Ze introduceerde de spreker en het forum. In haar welkomstwoord refereerde ze aan de abdicatie van koningin Beatrix. Later, zei ze, zult u zeggen, ja toen… Toen was ik op een avond van ForumC in de Rode Hoed (maandag 28 januari 2013). Het was een mooie binnenkomer van de voorzitter. Maar koningin Beatrix kwam die avond niet meer ter sprake. Toch had dat best gekund. Want onder de titel ‘Kerk en st(r)aat’ ging het debat over de vraag of religie maar niet beter achter de voordeur moet verdwijnen. En naar mijn idee heeft de daadkrachtige houding van onze vorstin er de afgelopen decennia voor gezorgd dat we in ons land het pluralisme in redelijke vorm hebben kunnen handhaven. Filosoof Govert Buijs van de Vrije Universiteit en hoofdspreker deze avond, pleitte dan ook om het unitarisme van ons te werpen. „We moeten niet de fout maken om bijvoorbeeld bij de omroepen of in het onderwijs aan de seculiere overtuiging het alleenrecht te geven. Als alle diversiteit verdampt, word je buitengewoon kwetsbaar.” Gelukkig werd de discussie niet op de spits gedreven en hield Boris van der Ham zich aardig gedeisd, alhoewel hij het nog wel aan de stok kreeg met rabbijn Tamarah Benima over het ritueel slachten. Hier stak het unitaristisch denken van de voorzitter van het Humanistisch Verbond toch even de flink de kop op. Daarom was het jammer dat koningin Beatrix niet in het forum zat. Ik denk dat ze een zeer positieve en ook zeer samenbindende bijdrage had kunnen leveren. Wie weet vindt ze het leuk om dat soort zaken op te pakken wanneer ze na 30 april van een welverdiende rust gaat genieten op Drakensteyn.

Het kan niet anders of de komende 30 april wordt een gedenkwaardige dag. Net als 33 jaar geleden. Al weken was het onrustig in de stad. Overal zag je grote witgekalkte leuzen; GEEN WONING – GEEN KRONING. Van de dr. M.B. van ’t Veerschool had klas 3 een uitnodiging gekregen om op de Dam de nieuwe vorstin toe te juichen. Wij voelden ons zeer vereerd natuurlijk. Juf van Veelen zal haar groep er hoogstwaarschijnlijk geestelijk helemaal op voorbereid hebben. Meester Wietsma vond het helemaal te gek. Ondanks alle verontrustende berichten liet hij zich niet van de wijs brengen, we zouden en moesten daar ook bij zijn. De vader van Klaas de Vries waarschuwde, als directeur van het ambulancebedrijf Broeder de Vries had hij inside informatie. Klaas mocht niet mee, je weet maar nooit. Dus zonder klasgenootje Klaas, werden we met een stadsbus we van school opgehaald. Via de Jaap Edenhal in Oost, waar koek, zopie en vlaggetjes werden verstrekt, werden we bij de Dam afgezet. Vlak bij ons stonden nog veel meer kinderen, zoals de klassen 3 van de Joodse en de Japanse school. Vooraan konden we natuurlijk alles prachtig zien. Een indrukwekkend moment toen Juliana met Beatrix het balkon op kwamen. “Zojuist……. zojuist heb ik… “ Ze kon nog net boven het rumoer uitkomen. Ik kan me niet meer herinneren hoelang we nog gebleven zijn. Wel hebben de hele koninklijke familie uit het paleis zien komen. Langzaam liep de stoet onder een baldakijn naar de Nieuwe Kerk. Later ging ik met de bus naar ons eerste huis in de Transvaalbuurt. Die woensdag was het nog lang onrustig in de stad. Gelukkig had ik een kleuren-tv en konden we de rellen op veilige afstand volgen. Twee kinderen van groep 5 haalden later in ieder geval de landelijke pers. Zij waren opgevallen vanwege hun oranje-rode haar. Daar was geen spuitbus aan te pas gekomen gelukkig.
Hoe wonderlijk kan het gaan. Inmiddels zijn krakersrellen bijgezet in documentaires. Koningin Beatrix is uitgegroeid tot een symbool voor Nederland. Helaas steekt het antireligieuze sentiment regelmatig de kop op. Van ‘soevereiniteit in eigen kring’ weet bijna niemand meer. Laten christenen maar gewoon zichzelf blijven en blijven getuigen van de hoop en de genade in Jezus Christus. En laten we maar hopen en bidden dat haar zoon en opvolger op een waardige manier in haar voetsporen treed.

1963

In 1985 werd de Wet op het Basisonderwijs ingevoerd. In het onderwijs heeft dat voor geweldige veranderingen gezorgd. Wanneer ik dat soort zaken opdiep, realiseer ik me gelijk dat toen ik begon met werken in 1978, die Wet nog lang niet bestond. De dr. M.B. van ’t Veerschool begon met klas 1, waar leerlingen zaten die voor 1 oktober van een schooljaar in ieder geval 6 jaar waren geworden. In 1978 waren de meeste leerlingen wel naar een kleuterschool geweest denk ik. In het geval van de school in Amsterdam waren dat kleuterscholen in de buurt waar de kinderen opgroeiden. Omdat er in Amsterdam of omgeving geen gereformeerde kleuterscholen waren, kwamen ze dus van openbare of christelijke kleuterscholen op hun zesde naar de gereformeerde lagere school bij Amsterdam-Sloterdijk. Bij ons thuis, in Hollandscheveld, heeft niemand op een kleuterschool gezeten, voor zover ik weet. Er was geen gereformeerde kleuterschool in Hoogeveen, dat zal een reden zijn geweest. Maar op de boerderij en in de houthandel was er genoeg te spelen en te leren, dus de noodzaak was er ook niet. Mijn ouders vonden het wel goed zo denk ik. Na de zomervakantie van 1963 ben ik dus voor het eerst naar school gegaan. Veel kan ik me er niet van herinneren, wel dat ik één van de weinigen was die niet minstens een jaartje op een kleuterschool had gezeten. Bijna 7 was ik, een oktoberkind en daarmee een ‘late leerling’. Van knippen en plakken had ik nog nooit gehoord en met rechts en links had ik ook moeite.

Misschien is dat wel de reden dat ik me die strenge winter van 1963 nog zo goed kan herinneren. Ik was immers alle dagen thuis! Vaag weet ik iets over een Elfstedentocht en een man uit Ommen die won. We hadden geen TV, alleen een krant. De bergen sneeuw voor ons huis waren veel mooier en indrukwekkender. Zeker wanneer er ook nog eens een harde oostenwind woei. De Langedijk voor ons huis was compleet ingesneeuwd. De wind joeg de sneeuw op vanaf Hollandscheveld over de weilanden richting ons huis. Achter de struiken bleef alles liggen tot meer dan anderhalve meter hoogte. Geen bulldozer kwam er door. Er was er één blijven steken bij de boerderij van de familie Neutel. Op zondag baggerden we door de weilanden naar de kruising met Het Opgaande, waar meneer te Velde ons kwam ophalen voor de kerk. In de sneeuw kon je prachtige hutten bouwen, alhoewel je moest oppassen voor instortingsgevaar. Het heeft weken geduurd dat de weg weer begaanbaar was. Tot in maart lag er sneeuw en ijs. Op een morgen kwam er een grote optocht langs van paarden. Op mijn knieën zat ik op de bank voor het raam. Mijn twee jongere broertjes zullen meegekeken hebben. Woensdag 6 maart volgens de geschiedenisboekjes. De bereden politie trok over de Langedijk en ging door de weilanden naar Het Opgaande. Mijn ouders zullen precies geweten hebben wat er aan de hand was. Klaas Hartman, één van de Vrije Boeren, dat was het doel. Er was iets met het Landbouwschap en boer Koekoek. Wat snap je daar allemaal van als je zes bent? Klaas Hartman was een goede kennis van mijn vader. Wanneer mijn vader ziek was, kwam Klaas Hartman wel eens helpen met melken. Die woensdag werd hij uit zijn huis gezet en het weekend erna was er zelfs brand gesticht in de lege boerderij. Nog jaren bleef de ruïne van Hartmans huis een aanklacht tegen te veel overheidsbemoeienis. Over de ‘opstand der braven’ is later uitgebreid geschreven. Op internet is ook nog steeds een uitzending te vinden over deze roerige tijd. Vijftig jaar geleden dus, net als die bijzondere schaatstocht in januari. Trouwens met ‘boer Hendrik Koekoek’ hadden mijn ouders niet veel op, in de oorlog was hij namelijk niet helemaal zuiver geweest.

1963, het jaar dat ik voor het eerst naar school ging aan het Alteveer in Hoogeveen. Een gebouw uit de 19e eeuw met een heus kolenhok. In de klassen stonden grote kachels met een hek er om heen. Wij leerden nog schrijven met de kroontjespen. Over Martin Luther King zullen we het wel niet gehad hebben. Gereformeerden in die tijd hadden daar niet veel mee. Wel kan ik mij de laffe moord in dat najaar op John F. Kennedy herinneren. De beelden in de krant vergeet ik nooit meer. Een grote open Amerikaanse slee, waarbij je moest raden dat daar de doodgeschoten president in zat. Naar mijn idee hadden we opeens sympathie voor zijn ideeën. En dat alles vijftig jaar geleden. Waar herinneringen aan ingesneeuwd zijn al niet toe kunnen leiden. Want terwijl ik in 1963 voor het eerst naar school ging werd in Amsterdam gestart met gereformeerd onderwijs. Ook weer iets om dit jaar bij stil te staan. Mannenbroeders hebben in Amsterdam na jaren vergaderen het voor elkaar gekregen om hun droom te verwezenlijken. Gereformeerd onderwijs voor verbondskinderen. Niet zo lang geleden heeft de Koninklijke Bibliotheek alle kranten van voor 1995 digitaal beschikbaar gemaakt. Het Gereformeerd Gezinsblad van 9 september 1963 doet uitgebreid verslag van de opening van de dr. M.B. van ’t Veerschool. Boeiend om te lezen. Tegelijkertijd ook een waarschuwing om niet schouderophalend vijftig jaar geschiedenis te veronachtzamen. Hoe zal men immers over vijftig jaar terug kijken op onze hedendaagse bekrompen ideeën? 

sinterklaas en verkleden

Heel lang hebben we, toen onze kinderen klein waren, Sinterklaas gevierd met vrienden. We waren dan met z’n negenen, trokken lootjes en gooiden de cadeautjes in een grote zak. Natuurlijk maakten we gedichten voor degene die we hadden getrokken. Groot plezier beleefden we aan dit soort avonden. En had het cadeau een bepaalde vorm, dan werd het al snel de spreekwoordelijke ‘doos sigaren’. Sinterklaas was een jaarlijks hoogtepunt. Niet vanwege de cadeaus, maar vanwege alle lol die we hadden bij de voorbereiding en het vieren van de pakjesavond. Natuurlijk keken we ook naar de intocht van Sint, als dat werd uitgezonden op TV. De aankomst van Sint in Diemen was veel minder interessant, daar ging het wel heel erg om een nep-Sint. Van jongs af aan hebben we onze kinderen geleerd dat Sinterklaas een verklede man is. Nooit hebben we daar moeilijk over gedaan en er zijn veel momenten geweest dat ook onze kinderen met open mond opkeken naar de ‘goedheiligman’. Eerlijk gezegd was het ook wel een principieel punt. Wij vonden dat je kinderen niet moet voorliegen, niet net moet doen alsof… Ik heb namelijk te vaak gehoord dat volwassenen uitspraken dat hun boosheid en frustratie heel erg groot was, toen ze gingen inzien of te horen kregen, dat Sinterklaas niet bestond. voor sommigen betekende dat zelfs een forse deuk in hun geloofsleven. Moet je dat als christelijke ouders willen? Het Sinterklaasfeest is er echt niet minder om.

BENOEMINGSBELEID OP GEREFORMEERDE SCHOLEN

Nu het LVGS geen eigen kantoor meer heeft en ook het gereformeerde onderwijs en het aantal ‘schoolbesturen’ inmiddels kleiner dan tien is, komt Jan Westert (de enige LVGS-medewerker die er nog is voor zover ik weet) met een notitie waarin hij pleit voor samenwerking met gelijkgestemden. Daarbij moet dan ook het jaren zo verdedigde benoemingsbeleid op de schop. De voortgezet onderwijs scholen gaan voorop (Rotterdam en Amersfoort) en het primair onderwijs zal er over een paar jaar wel weer achter aan hobbelen.

Een logische stap dat het gebeurt. Maar veel te laat, vind ik. Ooit toen gereformeerde scholen ontstonden, c.q. werden gesticht, is het benoemingsbeleid één van de weeffouten geweest. (Dat is tenminste mijn bescheiden mening) In de jaren 50 van de vorige eeuw was het volstrek logisch, maar toch is het jammer dat het zo gegaan is. Toen de scheuring van 67/70 een feit was ontstonden dan ook verschrikkelijke situaties, waarbij levens van mensen kapot werden gemaakt. Leerkrachten die buitenverband raakten, maar voluit gereformeerd bleven, werden de school uitgezet. Helaas zijn daar nooit excuses voor aangeboden. Ook toen leerkrachten een aantal jaren geleden overgingen naar de nieuw-vrijgemaakten ontstonden dezelfde onsmakelijke situaties.

Gereformeerde scholen zijn een gegeven uit de jaren 50 van de vorige eeuw. Naar mijn idee hadden de schoolbesturen veel eerder moeten inspelen op veranderingen in de ons omringende cultuur, maar ook op die binnen de gereformeerd-vrijgemaakte kerken. Schizofrene situaties zijn daardoor ontstaan. Ik weet uit eigen ervaring hoe graag ik een stagiaire had willen aannemen als personeelslid voor de school in Amsterdam, al bijna 10 jaar geleden. Helaas had ze een evangelische achtergrond. Wel heel goed passend bij de cultuur en kleur van de school, maar helaas…… Discussie was hierover niet mogelijk. Op veel gereformeerde scholen is al jaren een toelatingsbeleid, waarbij leerlingen uit zeer diverse christelijke groepen en kerken en gemeenten inmiddels de school bevolken. Een aantal scholen had zonder deze kinderen niet eens meer bestaan. In Amsterdam is denk ik, nog maar 25% gereformeerd. Op veel meer scholen in het westen is het percentage niet gereformeerden de laatste jaren fors toegenomen. Op zich is dit nog niet zo’n probleem natuurlijk. Iedereen past zich aan. Ouders leggen zich er bij neer, want in ruil voor dit beleid (geen inspraak op bestuursniveau) krijgt men goed christelijk onderwijs. En vaak zelfs wordt vanuit de hoek van de niet-vrijgemaakte ouders gepleit om het zo te houden. Want openstelling van het benoemingsbeleid is begin van de ellende natuurlijk. Zo is het ook op andere christelijke scholen gegaan. Dat laatste is de vraag natuurlijk. Want is daar echt de teloorgang begonnen van veel christelijke scholen? Christelijke scholen die vaak die naam niet meer verdienen.

Zeker gereformeerde scholen in het westen van Nederland zitten vaak te springen om goed personeel. De gereformeerde school in Amsterdam heeft voor zover ik weet geen leerkrachten die zijn opgegroeid in de stad. Ondanks hun opleiding (bijvoorbeeld in Zwolle, Ede of Alkmaar) kost het daarom vaak jaren om te groeien in een multiculturele school. Daarom zou het reservoir waar je in kunt vissen veel groter moeten zijn. In Amsterdam heb je gelukkig nog 25.000 christenen. Dat bied veel mogelijkheden.

Een ander beleid zou ook de grootste verschillen met de evangelische scholen kunnen opheffen. Laat er een verband ontstaan tussen gereformeerde, evangelische en orthodox-christelijke scholen. Dat maakt het voor jonge ouders, die niet meer zo vanzelfsprekend kiezen voor een school waar ze vroeger zelf op hebben gezeten, misschien toch logisch om te kiezen voor een school met identiteit.

(n.a.v. artikel in ND zaterdag 3.11.2012)

afscheid van Veerkracht

OP ZOEK NAAR DE DRIVE

Een paar maanden geleden moest ik bij de De Espressomonteur (een geweldige vakman trouwens) zijn aan de Fannius Scholtenstraat, vlak bij het Westerpark. Onze koffiemachine had het begeven  en om nu gelijk een nieuwe te kopen… Ter geruststelling, hij doet het weer! Dit echter terzijde. Door de defecte koffiemachine ontdekte ik aan de overkant een winkel in geschilde aardappelen. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ‘loerde’ naar binnen. Daardoor kwam ik in gesprek met de eigenaresse van de aardappelschilwinkel. Het bleek te gaan om een bedrijfje dat al meer dan vijfentwintig jaar gevestigd is in West. Het levert aan de betere patatboeren, maar ook verzorgingstehuizen en de groothandel. Ook gewassen groentes is hun specialiteit. Ze woonden in de buurt en waren verknocht aan Amsterdam. Zomaar, op een achternamiddag, een prachtige inkijk in het leven van een paar mensen die vol overgave hun bedrijf gaande houden. Kwaliteit leveren, hard werken en uiteindelijk versleten armen en schouders. En dan toch met gedrevenheid over je werk praten; boeiend en ook ontroerend.

Zo heb ik mijn werk op school ook ervaren. Ooit kwam ik vanuit Drenthe naar Amsterdam. Het was 1978 en het had, geloof ik achteraf, niet mijn voorkeur. Er liep ook nog een sollicitatie in het midden van het land en dat was dichter bij mijn vriendin. Maar toch werd het Amsterdam, een paar weken na de diploma-uitreiking kon ik aan de slag in klas 4. Meester Dreschler vertrok naar de gereformeerde school in Veenendaal en ik kon per 1 juni beginnen aan de Molenwerf, pal tegenover het toenmalig station Sloterdijk. Klas 6 was net terug van het schoolkamp in Hellendoorn. Geen gemakkelijke start kan ik mij herinneren. Mijn tante werkte dan wel als handwerkonderwijzeres op de dr. M.B. van ’t Veerschool,  op school mocht ik haar geen tante noemen. Het was in ieder geval een beetje vertrouwd. Maar; er was geen begeleiding door een collega, geen coaching, geen intervisie, maar één keer per jaar een bestuurslid op bezoek. Al werkende weg leerde ik de jaren daarna langzaam aan het vak, en gelukkig ook Amsterdam kennen. Toen we trouwden in 1980, gingen we in Oost, op de rand van de Transvaalbuurt, wonen, drie hoog. Met de fiets, maar ook met het openbaar vervoer, was Sloterdijk goed te doen en op de terugweg kon ik met eigen ogen soms zien hoe krakers werden verdreven door de mobiele eenheid. In april van dat jaar hadden we al de rellen op Koninginnedag meegemaakt. ‘Geen woning, geen kroning’, was de leus. Als gereformeerde school mochten vooraan staan om de nieuwe koningin toe te juichen op de Dam. Een onvergetelijk moment. Links van ons stonden de kinderen van de Japanse school en recht kinderen van de Joodse school. Het zoontje van Broeder de Vries, een groot ambulancebedrijf in die dagen, mocht niet mee. Vader de Vries schatte de gevaren erg hoog in.

In de jaren 80 vergroeide ik steeds meer met de stad. Een belangrijke factor was daarbij de kerkelijke gemeente waar we bij hoorden en gelukkig, nog steeds horen. Een gevoel van roeping is daardoor ook wel ontstaan. Ondanks dat we verhuisden naar Diemen-Zuid, voelde het nog steeds als wonen in de mooiste stad van Nederland. De school breidde uit nadat we waren verhuisd naar Slotermeer. Het oude gebouw aan de Molenwerf was bijna de bouwput van een nieuw Elsevier-gebouw ingezakt. Begin jaren 80 kwamen ook de kleuters erbij,  de school moest verbouwd (85/86) en eind jaren 80 was het gebouw met 10 groepen overvol. Leerlingen kwamen uit Haarlem, IJmuiden, Beverwijk, de Zaanstreek, heel Amsterdam en ook Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Drie grote touringcars en ook een aantal kleinere busjes reden af en aan. Firma de Haan uit Hippolytushoef had een goede klant aan de school. In school zetten de veranderingen ook door. Steeds meer kwam de techniek ons ‘helpen’. Stencilschrijver en stencilmachine verdwenen naar de kelder en de kopieermachine en later ook de computer werden heel normaal. Ouderbetrokkenheid stond hoog aangeschreven. Het kwam naar voren in drukbezochte leden en ouderavonden. Meerdere seizoenen werkten vaders en moeders mee aan de vrijdagse crea-middagen. Er werd dan bijvoorbeeld gekookt, geknutseld, geschaakt, gekalligrafeerd en ook geturnd.

Een van de zaken die bij de school in Amsterdam hoorde was wel het vele wisselen van het personeel. Als ik een lijst maak van alle collega’s die ik door de jaren heen gehad heb… Sommigen voor een fiks aantal jaren, sommigen voor een paar maanden inval. En altijd maar weer startende leerkrachten die natuurlijk het vak ook in de praktijk moesten leren. En eind jaren 90 kwamen daar ook de onderwijsassistenten bij. Ik heb de doos met schoolkranten nog eens doorgenomen. Al tellend kom ik op zo’n vijfenzestig collega’s. De eerste 10 jaar viel het nog mee, daarna wisselde het maar door. Gemiddeld bestonden de teams uit zo’n tien à vijfien leden. Aan de andere kant maakte het dat dus boeiend en tegelijkertijd ook zwaar. In augustus 1992 startte de school in Velserbroek, onze ‘dochter’. Hadden we daarvoor nog zo’n 250 leerlingen, toen krompen we heel snel. Door verhuizingen naar de provincie ging dat ook de jaren daarna door. Zo halverwege de jaren 90, we hebben het dan nog steeds over de vorige eeuw, werd onze school ook opengesteld voor kinderen van ouders die geen lid waren van een gereformeerde of protestantse kerk. Leerlingen uit evangelische gemeenten, maar ook uit Oosters-orthodoxe kerken kwamen op school. Dat aantal nam snel toe. Daardoor kwam er ook weer groei in het leerlingenaantal. De wisselingen van collega’s, de steeds maar toenemende veelkleurigheid, het is me meer en meer gaan boeien. Met daarnaast een kerkelijke gemeente die steeds meer over de muren heen keek; Amsterdam houdt je ‘gevangen’. In 2010 hadden we leerlingen uit ruim 40 kerkelijke achtergronden. Daarmee was de school inmiddels ook een multiculturele school geworden. Ongeveer de helft had een allochtone achtergrond.

2010 feest als afsluiting van het traject VEELKLEURIGHEID (met dank aan moeder Veenstra)

Mijn drijfveer is steeds het onderwijs aan de leerlingen geweest. Goed onderwijs dat inspeelt op talenten van leerlingen. Met daarbij in het oog houdend dat het wel onderwijs aan een groep is, ouders mogen en kunnen geen individueel onderwijs verwachten. Er is veel veranderd sinds ik begon. Er is meer kennis over verschillen tussen leerlingen, maar er worden nu wel eens te vaak etiketten geplakt. Daarnaast blijf ik toch ook de algemene ontwikkeling belangrijk vinden. Ook daarbij kun je niet leerlingen het maar zelf laten uitzoeken. Onze scholen moeten ook sturend zijn. Boven alles gaat het er om dat we kinderen willen helpen discipelen van Jezus te worden. Mijn werk voor de Bijbelmethode “LEVEND WATER”, van 2004 tot 2011, heeft me daar extra bij bepaald. Want bij Bijbelonderwijs gaat het niet alleen om het mooi vertellen van de Bijbelverhalen; hoe goed dat ook is. De man of vrouw voor de klas zal het in gedrag, in woord en daad, ook zelf moeten voorleven aan de leerlingen die aan hem zijn toevertrouwd. Daarom ook moeten leerkrachten met elkaar in gesprek over hun eigen geloofsleven. De jaren dat ik leiding mocht geven aan de school, heb ik dat de juffen en meesters ook willen meegeven. Immers leerlingen gaan niet naar een gereformeerde school om in hun volwassen leven zo goed mogelijk voorgesorteerd te staan voor succes in de wereld. Christelijke ouders willen graag dat hun kinderen, wanneer ze volwassen zijn, er voor kiezen, in alle zelfstandigheid, Jezus te volgen. Dat houdt in dat er op school veel gezongen moet worden tot eer van God, dat kinderen leren wat bidden inhoudt, dat jongens en meisjes beseffen wie hun naasten zijn.

Er zou nog veel te vertellen zijn. Het hoe en waarom van mijn burn-out en mijn plotselinge ‘vertrek’ in november 2010. Maar ook over prachtige en soms ook verdrietige gebeurtenissen uit de afgelopen 34 jaren. Over allerlei perikelen in de vervoerscommissie, waarin gelukkig Sytze de Bruine steeds de boventoon voerde. Er is van alles te vertellen over de bijzondere musicals opgevoerd door meester Frank Wijland in de jaren 90. We kunnen verhalen over de naamsverandering van de school. Inmiddels hebben drie scholen van GPOWN dit voorbeeld gevolgd. Wat prachtig dat er toen voorgangers uit verschillende gemeenten samen met de leerlingen gingen bidden. Ik hoor nog pastor Hofwijcks bidden: “zeg me maar na, lieve Heer Jezus, wij bidden u voor de meesters en juffen!” Er valt veel te vertellen over zoveel leerlingen die uit de verschillende AZC’s naar onze school kwamen. Leerlingen die ook zomaar weer weg moesten naar een ander AZC. We zamelden speelgoed en leuke spullen in, brachten het naar het AZC-Zeeburg. Vervolgens bleek de kast van het gezin uit te puilen met speelgoed. We gingen zo nu en dan op bezoek bij kerken waar leerlingen vandaan kwamen. Nooit zal ik de preek van ds. Jan Post vergeten over ‘de duivel die uit de hemel werd geknikkerd!’. Maar ook de dienst in de Slotermeerschool waar de ouders van Bobby voorgingen en Bobby de zang begeleidde. Op bezoek bij pater Arsenios El  Baramousy van de Koptische kerk in Noord aan het Mosplein, die ons zoveel bijleerde over cultuurverschillen. En dan steeds weer al die prachtige leerlingen, met al hun eigenaardigheden. Leerlingen die er allemaal mogen zijn, zich geliefd mogen weten door God de Vader. Ook waren er de lastige keuzes, samen met de ouders in de identiteitscommissie. Nemen we die aangemelde leerling wel of niet aan? En ook waren er de ouders die vonden dat de school te ‘zwart’ werd. Ik hoop dat al die verhalen niet verstommen en verteld blijven worden.

Na de zomervakantie ga ik de leerlingen in Velserbroek, op Het Anker, proberen iets bij te brengen. En wie weet zie ik ouders en leerlingen op een dag gewoon terug op het plein van Veerkracht. Voor nu en voor de komende zomervakantie en het nieuwe seizoen, wens ik leerlingen, ouders en leerkrachten; Gods onmisbare zegen! Het ga u goed!

(ook gepubliceerd in schoolkrant van VEERKRACHT, juli 2012)