Categorie: school

Vergankelijkheid

Het gebouwtje rechts voor op de foto, was ooit de gymzaal  van de dr. M.B. van ’t Veerschool. Een week geleden is hij afgebrand. Een enkeling deed het nog herinneren aan een bloeiperiode van het gereformeerd onderwijs in Amsterdam. Van 1963 tot augustus 1981 was de van oorsprong openbare school tegenover toenmalig station Sloterdijk het onderkomen van een bijzondere school. Jaren was er voor gestreden dat ook de gereformeerd vrijgemaakte zuil zijn eigen school kreeg om ‘verbondskinderen’ degelijk en godvrezend onderwijs te geven. Toen er rond 1980 naast de school voor Elsevier een groot kantoorpand werd gebouwd begon het schoolgebouw te verzakken en ontstonden er aan de linkerkant (als je met je gezicht naar de school staat) forse scheuren. De zijmuur werd ingepakt met zware balken en grote trekstangen door de lokalen aan die kant hielden alles op zijn plaats. In augustus 1981 werd in Slotermeer de dr. J. Koopmanschool opgeheven en verhuisde de dr. M. B. van ’t Veerschool naar de Slotermeerlaan.
Het lege gebouw aan de Haarlemmertrekvaart werd na verloop van tijd waarschijnlijk in brand gestoken, nadat vandalen het al behoorlijk gestript hadden. Na de brand werd het gebouw gesloopt, alleen de gymzaal bleef staan. Het gebouwtje was nog in goede staat en van veel latere datum dan het schoolgebouw. Door de jaren heen zijn er verschillende plannen geweest om het terrein te bebouwen, maar tot op vandaag is het een groen eilandje gebleven, onder aan het talud van de Ring-Oost. De gemeente Amsterdam verhuurde de gymzaal aan verschillende popgroepen en al gauw werd (‘The) Nits’ hoofdhuurder.  The Nits is al jaren Amsterdams beste popgroep, met prachtige nummers als ‘Nescio‘ en ‘In the Dutch mountains‘. Omdat de school aan de Molenwerf stond, is de gymzaal omgedoopt tot ‘de Werf’. Er werd geoefend, er werden plannen gemaakt, reizen door Europa zijn er uitgestippeld en er werden verschillende albums opgenomen.

Een trieste aanblik; de hele oefenruimte is volledig in puin gelegd. Wanneer je het VERBODEN TOEGANG bordje wegdenkt, kan het ook een in puin geschoten gebouw in Oekraïne zijn.  De drie Nits-leden lieten zich fotograferen voor de puinhoop een verklaarden dat ze door zullen gaan, deze brand is niet einde voor Hofstede, Stips en Kloet. Inmiddels zijn ze op Kloet na al 70, maar ze gaan door en hebben al plannen voor een nieuw album.
In 2008 verscheen een album over de afwas. Op de hoes staat hun oefenruimte, de oude gymzaal afgebeeld. Het dorpje Sloterdijk met de Petruskerk en de drukke Coentunnelweg geven goed de sfeer van de plek en ook de muziek weer.
Toch is het ook een mooi beeld van vergankelijkheid. Auto’s en gebouwen hebben het ooit dromerige dorpje Sloterdijk naar de marge gedrongen. Wie het nu heeft over Sloterdijk heeft het meestal over een groot NS station met daar omheen grote kantoorgebouwen.
Ook in Slotermeer is trouwens niets meer te vinden van de school waar we in 1981 introkken. Inmiddels staat er een modern schoolgebouw, dat luistert naar de naam ‘Veerkracht’. Zelfs het woord ‘gereformeerd’ is naar de achtergrond verdwenen, ook hier heeft vergankelijkheid toegeslagen. Toch worden op die school nog steeds Bijbelverhalen vertelt aan de leerlingen en worden er liederen gezongen tot eer van de Heer van hemel en aarde.

 

15 december 1944 – 15 december 2019, evolutie van een monument

Afgelopen zaterdag in Het Parool, de suggestie dat de lijken een paar dagen op straat hebben gelegen is niet juist, naar mijn idee. De begrafenisondernemer ging n.l. op de 16e december naar Overveen.

Alhoewel het weerbericht redelijk was, hielden we het niet droog. Ach, misschien paste het ook gewoon bij de gelegenheid, zoals Bart Wallet van het comité Haarlemmerweg suggereerde. Gelukkig was het bij de kranslegging, de taptoe, de twee minuten stilte en het zingen van ons volkslied bijkans droog.   (Het jongetje voor mij dacht trouwens dat de taptoe betekende ‘dat de soldaten dan moesten aanvallen’.) Een indrukwekkende bijeenkomst werd het, de Haarlemmerweg (N200) was tussen afslag Sloterdijk en Slotermeer afgesloten, in alle rust kon het nieuwe monument worden ‘onthuld’. Toespraken van familieleden en ook van de gemeentebesturen en de politie.

Over ‘het monument’ heb ik al eerder gepubliceerd, zie mijn blog ‘Dodenherdenking‘. Sinds 1985 is het monument geadopteerd door de dr. M.B. van ’t Veerschool / Veerkracht. In die tijd wisten we op school nauwelijks iets over het monument en de achtergrond er van. Meester Wietsma wist dat er een straat in Badhoevedorp was vernoemd; de ‘Pa Verkuijllaan’ naar één van de gefusilleerden. De eerste jaren gingen groep 7 en 8 trouwens overdag naar de Haarlemmerweg, omdat de officiële Dodenherdenking natuurlijk ’s avonds op 8 uur op 4 mei was. Op een gegeven moment zijn we het als school toch op het officiële moment gaan doen. En toen het op een zondag was, is er breed gediscussieerd of we dat wel mocht. Door de jaren heen kwamen er steeds meer mensen op 4 mei, buurtbewoners, nabestaanden en geïnteresseerden.

Het houten kruis aan de drukke Haarlemmerweg had toen we het als school adopteerden al een behoorlijke geschiedenis achter de rug. In 1947 kwam er voor het eerst een monument, de bewoners van boerderij Vredelust hebben daar voor gezorgd. Een eenvoudig wit houten monument met daarop de tekst: “Zij brachten voor de vrijheid het grootste offer“. Onduidelijk is wanneer het gedenkteken in de berm is komen te staan van de Haarlemmerweg, maar waarschijnlijk is dat gebeurd toen boerderij Vredelust is afgebroken. Begin jaren 50 moest Amsterdam uitbreiden en ontstond tuinstad Slotermeer. (zie blog over de architect van Heesteren). Het stond er wat verloren bij, in het gras en daarachter schuin aflopend een vijver. Geen mooi perk er om heen en niemand die zich verantwoordelijk voelde. In Het Parool van 12 december 1964 staat een trieste foto. Gelukkig kan men melden dat er een nieuw kruis is gemaakt, twintig jaar na de fusillade zal het worden onthuld. Enkele dagen later staat er een ingezonden van ene Jan Rot in Het Parool. Schijnbaar is er gesuggereerd een inzameling te houden voor een meer duurzamere oplossing. Maar ook toen was er een bulderende storm en striemende regen en Rot zegt, dat hij waarschijnlijk door de verslaggeefster niet goed verstaan is. “Ik heb gezegd (mag het even?): „De drie mannen verdienden een monument van duurzamer materiaal en van meer allure. Zouden de vriendinnen en vrienden, indien zulks gewenst wordt met ons afdelingsbestuur, de koppen niet eens bij elkaar kunnen steken om, in dit verband een initiatief te nemen?”.Wij willen dus géén inzameling”, onze plannen gaan een heel andere richting uit.”  Ma Verkuijl en mevrouw Elias, de beide weduwes waren er bij die dag. Toch is zijn oproep door de storm verwaaid.

Het is november 1976, nog lang voordat de school het monument adopteert. In het Parool heeft Evert Werkman (werkte in de oorlog al voor Het Parool en schreef er later vele boeken over) een ‘Amsterdams Logboek’. Er heeft zich iemand bij hem gemeld met de naam Abercromby, deze verzocht het gemeentebestuur in april, het kruis op te knappen. Logisch, want het staat er dan al twaalf jaar. Toch is het later nog een keer vernieuwd, op een middelbare school is een leraar houtbewerken met een klas aan de slag gegaan en heeft het compleet gekopieerd. Heel lang heeft ook het tweede kruis gewoon in het gras gestaan, totdat toch de gemeente er een keurig perk omheen maakte, wat bielzen en wat planten en struikjes, op een gegeven moment zag je het kruis bijna niet meer.

Hannie Elias afgelopen zondag bij het nieuwe monument. (AT5)

Nu de N200 op de schop moest vanwege groot onderhoud en herprofilering, heeft het ‘comité Haarlemmerweg’, onder leiding van Hélène de Bruine, er voor gezorgd dat er eindelijk een nieuw, eigentijds monument is verrezen. Een plek waar je zelfs kunt zitten en waar alleen nog een informatiebord over de gefusilleerden ontbreekt. Toen ik een week geleden op de Erebegraafplaats in Bloemendaal was, vond ik daar uitgebreide info over de drie doodgeschoten verzetshelden. Vader en zoon Verkuijl liggen met Elias begraven in vak 5. Die dinsdag was het er stil en rustig. Tijd genoeg om hun namen en de bijschriften uitgebreid te bestuderen. Een indrukwekkende plek, waar bijna 400 verzetsstrijders ‘herbegraven’ zijn. Al die namen van mensen die hun leven gaven. Eigenlijk is het beter te zeggen; die hun leven werd afgenomen. Vaak zonder proces werden ze doodgeschoten. Gedreven, vaak jonge mensen, die opkwamen tegen onrecht. In vak 5 is de gemiddelde leeftijd 34, waarvan Henk Verkuijl als 22-jarige, de jongste. Je zou ze nog eens willen spreken, over hoe spannend het was, hun angsten en ook hun moed. Het is goed dat er langs een drukke weg, nu drie kruisen staan. Niemand kan meer denken dat het een ‘bermmonument’ is, dat er een auto met drie mensen is verongelukt of iets dergelijks.

Na de plechtigheid werd ik aangesproken door Maurice de Hond. Hij bleek in zijn jeugd heel vaak op 4 mei bij het monument te zijn geweest. Zijn vader Sam de Hond werkte veel samen, tot zijn gevangenneming, met rechercheur Piet Elias en Anton Japin.  Wie geïnteresseerd is moet op de website van de opiniepeiler het boek opzoeken over vader Sam de Hond.

Men kent en vindt ………

Afgelopen zaterdag reed ik langs de plek waar Veerkracht heeft gestaan. De parkeerplaatsen waren vol, maar op het trottoir bij het toegangshek was gelukkig nog een plekje. Toch even kijken, schoot door mijn hoofd. De plek en het weer waren beide droevig, een grote kale vlakte met alleen nog de platanen, die we ooit met actiegeld lieten planten. De platanen zijn al jaren niet meer onderhouden en maken het nog triester nu ze bladloos zijn. Net als de vorige keer toen ik hier was, speelt een psalmregel door mijn hoofd, “Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer…”. Een regel uit psalm 103. Geen idee eigenlijk of deze psalm is te linken aan een gebouw dat is afgebroken en dat sentimentele gevoelens oproept. In de psalm gaat het over een bloem op het veld, die verdort en troosteloos knakt en uiteindelijk verrot. Geldt dat ook voor een schoolgebouw?
Een oud-collega vertelde me na de zomer dat afgelopen november de eerste paal zou worden geslagen, maar er steekt nergens iets boven de grond uit, die eerste paal moet dus nog. Na de tussenstop was op ik het verjaardagsfeestje van een andere oud-collega en hoorde ik dat de ‘achterburen’ geprotesteerd hebben tegen de herbouwplannen van de school. Het plein komt heel anders te liggen, dus verschillende buren zullen de spelende leerlingen gelijk achter hun hek hebben. Maar of dat nu zo erg is? Wanneer ze uit hun voorraam kijken zien ze alleen maar auto’s voortrazen over de Haarlemmerweg. Nooit gemerkt dat daar tegen werd geprotesteerd. Ik denk dat een beter argument zou kunnen zijn, dat je een schoolgebouw niet zo dicht bij een drukke verkeersader moet bouwen. Denk maar eens aan de hoeveelheid fijnstof die daar dagelijks neerdwarrelt! En ook de aan en af vliegroutes van Schiphol laten ook hun nog vervelender fijnstof over Amsterdam-West neerdwarrelen.
Een aantal straten in de buurt waar de school stond, zijn inmiddels op de schop gegaan. De kleine bejaardenwoninkjes die naast de school stonden hebben het ook al niet overleefd. Een lelijke 21e eeuwse architectuur heeft de plaats ingenomen en de mooie brede groenstroken staan vol beton. Zoals op veel plaatsen in tuinstad Slotermeer is ‘verdichtingsbouw’ tegenwoordig nog steeds in zwang. Ooit kregen we rondleidingen door het groen van de tuinstad, maar helaas verdwijnt er steeds. Cornelis van Eesteren, een van de bekendste architecten van de tuinsteden heeft het ooit zo mooi ontworpen en gelukkig maar is daar nog steeds aandacht voor. Er is een van Eesteren Museum en Suzanne Jansen (van het Pauperparadijs) schrijft erover in haar nieuwe boek.

In die psalm 103 komen trouwens de volgende beloftevolle regels voor:
Maar ’s Heeren gunst zal over die Hem vrezen,
In eeuwigheid altoos dezelfde wezen

De sloop van een schoolgebouw (4)

Slotermeerlaan 160 is inmiddels een kale en woeste vlakte. Her en der liggen grote hopen beton, alles wat onder het maaiveld zit moet geruimd. De pneumatische boorhamer op de graafmachine doet de grond trillen. Met juf Joke probeer ik te achterhalen waar alles ook al weer zat. Enigszins herkenbaar is nog de ingang bij de kleuterlokalen. In een gat ontdekken we de watermeter, het witte dekseltje zit er nog keurig op. Meer naar het midden van het terrein is een diepe kuil, daar moet de verwarmingskelder hebben gezeten. Joke heeft gehoord dat de sloper fors moeite had met de vloer waar ooit een zwembad heeft gezeten. Toen de Hervormde Schoolvereniging ooit de Koopmansschool liet bouwen was het toenmalige hoofd der school een fervent voorstander van zwemonderwijs. Daarom was er naast de gymzaal, met extra grote afmetingen, een klein instructiebad. Toen wij er als van ’t Veerschool in trokken lagen de kurken voor beginnende zwemmers ergens in een hoek, maar de apparatuur voor het zwemwater was al jaren niet meer gebruikt. Na de grote renovatie in 85/86 werd het zwembad eruit gehakt en werden op deze plaats de douches gebouwd.

zo gingen de palen de grond in

We halen herinneringen op, hoeveel voetstappen hebben we hier niet liggen? De platanen die we ooit plantten voor meer schaduw op het plein, zijn al jaren niet onderhouden. De hovenier zal er nog een flinke klus aan krijgen. Opnieuw verbazen we ons er over dat het toch heel karakteristieke gebouw, niet had kunnen worden gerenoveerd. We spreken met de machinist van de ‘sloopmachine’. “Zoiets heeft hij nog nooit meegemaakt”, vertelt hij ons. “Zoveel zwaar gewapend beton in de grond, daar hadden ze een flat van vijf of zes verdiepingen op kunnen bouwen.” Het ijzer wat her en der uit het beton steekt is indrukwekkend. Nog een paar weken, dan zal het terrein schoon zijn en zitten onder de grond alleen nog heel veel betonpalen.
Ook de achtermuur van de aula zal dan gesloopt zijn, de bewoners van de Anton Struikstraat wilden niet dat deze muur ook door de sloopmachines omver zouden worden gehaald; moet dus met de hand gesloopt worden. Terwijl wij lopen te mijmeren, doet de politie een inval aan de Nunes Vazstraat. De buurt verandert, hele rijen huizen zijn neergehaald en aan de Vening Meineszlaan worden woonblokken met de look van 2017 neergezet. Veel groenstroken zijn verdwenen, in tuinstad Slotermeer komt de klemtoon steeds meer op stad te liggen.

De sloop van een schoolgebouw (3)

Ik kan het niet laten, ik wil weten hoe het er voor staat aan de Slotermeerlaan. Afgelopen vrijdag stonden er nog twee lokalen. Een kleuterklas en boven groep 3. De vloer, het plafond, lag al beneden en de sloper trok en knipte met zijn machine de hele zaak aan stukken. Ik probeerde mij voor de geest te halen welke juffen daar allemaal hadden les gegeven en hoeveel kinderen daar wel gezeten hadden, hun eerste woordjes lerend , tellen tot 10, tot 100en hoeveel psalmen en bijbelliedjes er luidkeels werden gezongen… Begonnen in 1981 en twee jaar geleden verhuisde de school naar een andere locatie in verband met de sloop. Beetje rekenen, minstens 25 leerlingen per jaar; dus ongeveer 550 à 600 leerlingen hebben een lokaal gevuld in de jaren van de van ’t Veerschool/Veerkracht.
Vandaag is het hele gebouw weg. Toevallig loop ik oud-leerling Daan tegen het lijf als ik kom aanfietsen. Hij zag bouwkranen bezig op de plek waar hij ooit naar school ging en zag opeens dat alles verdwenen was door de sloophamer. We halen herinneringen op en gaan twintig jaar terug in de geschiedenis. Daan woont in Amsterdam en werkt voor een jonge christelijke kerk in het Centrum. Hij is dankbaar voor wat hij geleerd heeft op de toen nog dr. M.B. van ’t Veerschool. Hij vraagt zich nog steeds af wie dat was. We nemen allebei foto’s omdat zo’n sloop heel veel aan herinneringen oproept.
Volgens één van de slopers gaat na het ruimen van het puin ook de schep de grond in, alle gangen en ook de kelder waar de gaskachels stonden moeten er uit. Een hele klus  nog. De boom die bijna bij groep 3 naar binnen groeide staat er nog. Zullen ze er nu alsnog een kapvergunning krijgen? Jaren terug wilden de ambtenaren van het Stadsdeel er nog niet aan. En wijkbewoners kunnen altijd nog een actiegroep gaan starten natuurlijk.

De sloop van een schoolgebouw (2)

er staan nog vier lokalen…

Vandaag werd ik aangesproken door een Nederlandse Marokkaan: “Mooi gezicht zo’n sloop hè? Goed hoe ze dat doen…. !” Ik vertel hem dat het lokaal, waar nu alleen nog een paar muren van te zien zijn, mijn lokaal is geweest. Dat ik daar wel bijna tien jaar had les gegeven, en dat ik directeur van de school ben geweest, vertelde ik de vriendelijke man die op zijn vrouw stond te wachten. Hij had vroeger op de ‘de Vlugtschool’ gezeten, “ik zag hoe ze hem gingen slopen”, vertelde hij. “En ik heb ook gezien hoe de eerste paal de grond in ging, ik woon er vlak bij”. “Die school heeft wel een jaar leeg gestaan”, vertelde de man, “vanwege vleermuizen die beschermd zijn”. Hij kan zich mijn emotie wel voorstellen.
Herinneringen kwamen boven, terwijl de man zijn vrouw en kinderen de auto inhielp. ‘De Vlugtschool’ was de openbare school tegenover de ‘Immanuelschool’ aan de Jan de Louterstraat, vlakbij Plein 40-45. Toen in Velserbroek ook een gereformeerde school startte, kwamen er op de ‘van ’t Veerschool’ een aantal lokalen leeg te staan. En het Stadsdeel wilde dat wij inwoning kregen van een tweetal groepen van de ‘De Vlugtschool’. Meester Wietsma heeft er van alles aan gedaan om het tegen houden, maar de “openbaren” kwamen  toch inwonen. Twee alleraardigste collega’s moesten via de zijingang binnen komen met hun leerlingen en er kwam een afscheidingswand met een deur tussen de gereformeerden en de “openbaren”. Uiteindelijk kwamen we regelmatig bij hen over de vloer om bij te kletsen met een kop koffie en problemen zijn er nooit geweest. Ook toen er later nog es inwoning kwam van de St. Henricusschool kwam, gaf dat geen problemen. De deur bleef zitten en was later wel handig toen we het gebouw ook in de weekenden verhuurden aan diverse christelijke gemeentes.

… sloopmachine midden in de voormalige personeelskamer …

In mijn eerste verhaal over de sloop van het schoolgebouw aan de Slotermeerlaan, vermeldde ik dat voordat wij in 1981 als gereformeerde school het gebouw betrokken, het een Hervormde school was. De naam van de school was echter ‘dr. J. Koopmansschool’, met dubbel s. De school was genoemd naar een Hervormde dominee, Jan Koopmans, die vlak voor de bevrijding in 1945 werd getroffen door een verdwaalde kogel. Hij zag al ruim voor de oorlog het gevaar van het antisemitisme en november 1940 schreef hij een brochure tegen de Ariërverklaring;  Bijna te Laat!  De Belgische schrijver Geert van Istendael heeft in zijn bundel ‘Mijn Nederland’ (vanaf pagina 203) een geweldig eerbetoon geschreven over deze predikant van de Noorderkerk. Eigenlijk was het dan ook jammer dat indertijd zijn naam werd ingewisseld voor die van dr. M.B. van ’t Veer. Geen idee of er verder nog een monument, naast dat van van Istendael, is opgericht voor deze bijzondere predikant en theoloog. Nu de voormalige ‘Koopmansschool’ tegen de vlakte gaat, verdwijnt ook dat stukje geschiedenis.  Gelukkig is zijn ‘geschriftje’ op internet te vinden en zeer lezenswaardig. Een dappere dominee, die later in de oorlog min of meer moest onderduiken, maar ook bij Duitse militairen aan tafel zat om op te komen voor de Joodse medemens.

De sloop van een schoolgebouw

Omdat ik vandaag toch in Amsterdam-West moest zijn, ben ik maar even doorgefietst naar de Slotermeerlaan. Al twee jaar lang stond het gebouw van GBS Veerkracht leeg en juf Joke appte me dat de sloop was begonnen. Het plan voor nieuwbouw ligt al een paar jaar klaar heb ik gehoord. Voor zover ik weet gooiden vleermuizen in eerste instantie roet in het eten. Die zagen blijkbaar platgooien niet zitten. Toen ik vanwege een burn-out in het najaar van 2010 stopte, was er van sloop nog geen enkele sprake. Er waren wel steeds plannen voor een forse verbouwing en update, maar blijkbaar is nieuwbouw nu toch ‘goedkoper’.
Vanaf de zijlijn heb ik daar zo mijn gedachten bij. Slotermeerlaan 160 was een geweldig schoolgebouw, zo degelijk maken ze ze niet meer tegenwoordig. Ik vergeet nooit dat we in 1981 voor het eerst gingen kijken in de toen behoorlijk verwaarloosde “Koopmanschool”. Wij vonden het ondanks de gaten in de vloer en de verouderde toiletruimtes een kolossaal gebouw en een grote vooruitgang. Waar we in het oude schoolgebouw tegenover toenmalig station Sloterdijk lokaaltjes hadden van 6,5 meter in het vierkant kregen we nu lokalen van 8,5 meter in het vierkant; ruim en licht. Een paar jaar later werd het “nieuwe” gebouw volledig verbouwd, dat was in het seizoen 1985-1986. De lokalen werden toen volledig gestript, alles werd vernieuwd; raamkozijnen, plafonds, vloeren en natuurlijk de toiletten. Voor bijna anderhalf miljoen gulden werd er aan verspijkerd. Ik ga niet becijferen wat er na de invoering van de euro nog allemaal is verbeterd, maar dat is niet mis.
Nu hangen de elektrische zonweringen troosteloos voor de ramen. De sloper vond ze er nog zo goed uitzien, ze zijn nog geen tien jaar oud. De gymzaal ligt inmiddels in puin en in de rest van de school is het een troosteloze bende. Mijn timmermansverstand zegt dat het kapitaalvernietiging is. Natuurlijk krijgen de leerlingen en het team straks een splinternieuw gebouw, maar hoeveel zou het gekost hebben wanneer het nu gerenoveerd zou worden? Wanneer er een mooie entree zou zijn gemaakt, zonder personeelstoilet? Is het nostalgie omdat ik er zoveel jaren heb gewerkt? Dat onze kinderen daar allemaal hun basisschooltijd hebben doorgebracht, alle feesten die we er als schoolgemeenschap vierden, de verhalen die er verteld zijn, maar ook de verdrietige gebeurtenissen, het speelt me door het hoofd wanneer ik de bijna ruïne nog eens bekijk. Ik wordt er verdrietig van en het maakt weemoedig; een tijdperk is voorbij.
Terugfietsend kom ik langs het gebouw van de de St. Henricusschool, dat was altijd de dichtstbijzijnde basisschool van Veerkracht. Het gebouw staat in de steigers en men is volop bezig het te renoveren. Ik zie een compleet nieuwe ingang, een moderne toevoeging aan ook een jaren vijftig gebouw. Daar kan het dus wel, denk ik…

Dodenherdenking | In memoriam Harm 1982 – 2016 (54)

Pieter Elias
Henk Verkuijl
Matthijs Verkuijl

Drie namen op een houten kruis en daarboven: gefusilleerd 15 december 1944. Ik ken deze mannen al jaren, al heb ik ze nooit echt gekend. Ooit adopteerden we als school het bijna twee meter hoge witte kruis aan de Haarlemmerweg, vlak bij het huidige station Sloterdijk. Elke 4e mei leggen de leerlingen van de basisschool een bloemstuk en wordt er iets verteld  over de verschrikkelijke gebeurtenis op die 15e december, nu al meer dan 72 jaar geleden. Door de voortreffelijke organisatie van moeder Hélène zijn er elk jaar meer belangstellenden. Een paar maanden geleden belde ze op of ik dit jaar een toespraak wilde houden. In 2010 had ik het voor het laatst gedaan, bedacht ik. Ik appte dat ik het wel zag zitten, niet wetend wat het uiteindelijk met mij zou doen.
Eigenlijk is het achteraf best wel vreemd dat de Duitse overheerser in de laatste maanden van de oorlog nog zoveel slachtoffers maakte. Een groot deel van Nederland was al vrij. Alleen die 15e december al, werden er op vier plekken 12 mannen gefusilleerd in Amsterdam en omgeving. Op vier plaatsen waren er door het verzet zogenaamde terreurdaden gepleegd. Er waren treinen ontspoord en er was een grote hoeveelheid suiker achterover gedrukt. De gefusilleerde mannen waren allen opgepakte verzetsmensen en ter dood veroordeeld. Er was geen direct verband tussen hun verzetsdaden en de gepleegde sabotage. Aan de Weteringsschans in Amsterdam zaten ze vast tot het vonnis zou worden voltrokken. De drie mannen die op de Haarlemmerweg in koelen bloede, midden op de dag werden neergeknald moesten tot een afschrikwekkend voorbeeld dienen.
Pieter Elias was rechercheur bij de politie en nog maar 36 toen hij werd opgepakt en een paar weken later stierf door de kogels van de bezetter. Hij zat volop in het verzet, vervoerde met zijn politieauto wapens, maar ook voedsel voor onderduikers. Een verrader zorgde er voor dat hij tegen de lamp liep. Henk Verkuijl was in 1942 al bij het verzet terecht gekomen. Spionage en kleine sabotage activiteiten, daar draaide hij zijn hand niet voor om. Toen hij eind november, 23 jaar oud, bij zijn ouders in Badhoevedorp logeerde werd de hele familie opgepakt. Ook zij waren verraden. Samen met zijn vader Matthijs, 49 jaar oud, die ook volop in het verzet zat, werd hij op die 15e december uit zijn cel gehaald. Arm in arm stonden ze naast Pieter Elias, toen de kogels van ‘het ‘Todeskommando’ hen troffen. Ongetwijfeld zijn de gedachten van vader en zoon uitgegaan naar moeder en de andere kinderen die ook waren opgepakt.

foto – Rufus de Vries

Ik noem bij de herdenking de namen van deze drie mannen en vertel hoe oud ze waren en vraag aan de omstanders of ze hun hand opsteken als ze ook ongeveer zo oud zijn. 36, 23 en 49; opeens komt het heel dichtbij. Voor mij staan de schoolkinderen waarvan de vader of moeder misschien zo oud is. Het waren mannen die niet wilde sterven, ze hielden van hun vrouw, hun vader en moeder en hun familie. Maar ze toonden levensmoed en heldhaftigheid, kwamen op voor hun land en de onderdrukten.
Opeens knalt het door mijn hoofd, ook Harm wilde niet dood en was nog maar 34. Het heeft niets te maken met de hele dodenherdenking, maar toch zie ik opeens zijn gezicht voor me. Als schooljongen heeft hij meer dan 20 jaar geleden ook hier bij het witte kruis gestaan. En ik kan er niks aan doen, maar wanneer de lampen aan de overkant van de vijver gaan branden ten teken dat de ‘twee minuten stilte’ ingaan, denk ik aan Pieter, Henk en Matthijs en ook aan Harm.

Kyrie eleison

Levend Water

P1050599De Nationale Onderwijs Tentoonstelling is inmiddels drie dagen onderweg. Vermoeiend, maar ook heel inspirerend. Twee dagen ben ik er nu geweest en ook zaterdag reis ik weer af naar Utrecht. Mooi om zoveel gebruikers van ‘Levend Water’ te spreken. Veel positieve reactie van gebruikers en zo nu en dan kritische aantekeningen. Logisch dat laatste wanneer je een van de makers even kunt spreken, dan is het gemakkelijk om ook even de kritische punten te noemen. Dat gaat dan bijvoorbeeld over het afbeelden van Jezus of teveel verhalen met geweld in groep 6. Alles wordt genoteerd en zal na afloop in de evaluatie besproken worden.
P1050600Verkopen doen we natuurlijk niet, maar we proberen wel contacten te leggen met potentiële kopers.  Als methode voor bijbelonderwijs hebben we ook echt iets te bieden. Een gestructureerde methode, met prachtig materiaal voor het digibord. Onze stand is zo kleurig dat alle voorbijlopende  bezoekers van de NOT wel even kijken. Het mooie is dat sommige bezoekers naar ons standje komen omdat ze denken dat wij iets met natuuronderwijs doen en projectmateriaal over water kunnen leveren. En tja dat klopt ook wel een beetje natuurlijk. Onze goede God is, de Heer van H2O en ook van Levend Water.

gereformeerd onderwijs

img_2289Ruim een week geleden promoveerde Tamme Spoelstra (VIAA/GH) tot doctor in de geesteswetenschappen. De afgelopen jaren bestudeerde Tamme de ontstaansgeschiedenis van het ‘vrijgemaakte’ gereformeerde onderwijs. Uit eigen ervaring weet ik dat het vaak lastig aan te duiden was, waar dat nu precies voor stond, zeker aan buitenstaanders. Gereformeerd was toch ook nog weer een ruimer begrip dan gereformeerd-vrijgemaakt. Zelf verwees ik vaak naar de politiek en noemde het GPV als een representant van dezelfde zuil. Maar vandaag de dag weet ook bijna niemand meer wat het GPV was en is de naam van aanvoerder Jongeling ook al aan het vervagen. Daarom is het goed dat er nu een wetenschappelijke en historische studie is verschenen over deze bijzondere zuil. In zijn verhaal maakte Tamme duidelijk dat het vrijgemaakt-gereformeerde onderwijs, in zijn zuiverste vorm, maar ongeveer vijftien jaar bestaan heeft. Pas vanaf ongeveer 1970, er had zich eind jaren 60 weer een kerkscheuring voorgedaan, tot aan 1985. Helaas stopt daar Tammes studie ook. Het zou interessant en boeiend zijn om ook het vervolg in beeld te krijgen. De periode 1985 tot 2010 is nu juist een periode waarin er heel veel is gebeurd en er ook heel veel is veranderd. Waar het gereformeerde onderwijs jarenlang een gesloten bolwerk was, zijn het nu scholen waar iedere serieuze christen zijn kinderen heen mag sturen, ze zijn vaak meer dan welkom. Terwijl in 1985 de gereformeerde school in Amsterdam door het LVGS (Landelijk Verband van Gereformeerde School Schoolverenigingen) op de vingers werd getikt omdat er wel 20% van de leerlingen uit niet-vrijgemaakte kerken kwamen, was het in 2010 zo, dat er niet eens meer 20% van de leerlingen uit vrijgemaakte kerken te vinden waren op dezelfde school. En inmiddels kunnen ook niet-vrijgemaakte leerkrachten gewoon voor de klas op een gereformeerde school. Binnen verschillende schoolteams weet men vaak al niet eens meer naar welke kerk men zondags gaat (ik spreek uit eigen ervaring), terwijl het nog geen tien jaar geleden is dat leerkrachten werden ontslagen als ze lid werden van een niet-vrijgemaakte kerk.
Er is dus veel veranderd, zeker waar het gaat om de strakke belijning van het vrijgemaakt-gereformeerd onderwijs. Jarenlang werd door bestuurders de grens streng bewaakt, maar toen de besturen meer en meer scholen onder zich kregen, ging de wissel, naar het leek, zachtjes om. Waar nog niet zo lang geleden de school echt van de ouders was (via een vereniging met een plaatselijk bestuur), is vandaag het bestuur op zo’n grote afstand, dat ouders vaak niet eens beseffen dat er ergens nog een bestuur is. Voor veel ouders is de teamleider van de school ‘het bestuur’.  Dat laatste maakt ook dat het afhangt van deze plaatselijke bestuurder hoe de identiteit van de school wordt ingevuld. En.. misschien een beetje kort door de bocht, waar in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw nog bestuursleden kwamen meekijken en luisteren in de klas, zeker bij de bijbelvertelling, wil de bestuurder nu weten of er wel effectief wordt gerekend en de resultaten van de eerstvolgende taaltoets wel ruim voldoende gescoord worden en is er te weinig ruimte in zijn of haar agenda om ook nog mee te luisteren naar een bijbelverhaal.
Mij viel op dat in het Nederlands Dagblad interview (12 december j.l.) met Tamme een duidelijke stellingname te lezen was. Hij draaide er, met alle liefde voor het gereformeerd onderwijs, niet om heen. Toch volgden er daarna geen stapels ingezonden brieven. Over een stellingname van de CU m.b.t. het Oekraïne referendum buitelden de forse meningen over elkaar heen. Maar over het interview met Tamme las ik tot op heden maar één ingezonden. Van een echtpaar uit IJmuiden, die hun kinderen naar de dr. M.B. van ’t Veerschool in Amsterdam stuurden. Een begrijpelijke reactie trouwens, want vooral rond en in Amsterdam was de keuze voor de school bij Sloterdijk veel meer ingegeven door een keus voor voluit christelijk onderwijs. Op de protestants-christelijke scholen was het christelijke karakter in snel tempo verdwenen. Vandaar dat veel ouders, toen er een alternatief was, daar voor kozen. Dat had denk ik vaak niet zo veel met een vrijgemaakte verbondsopvatting te maken. In een vervolgstudie zou ook voor deze ontwikkeling oog moeten zijn. Naar ik begreep van de promovendus dat er nog een congres komt naar aanleiding van het verschijnen van de handelseditie van zijn proefschrift. Hopelijk wordt dan ook de discussie breder en vooral ook op schoolniveau tussen ouders en leerkrachten en hun bestuurders gevoerd. Wat is de toekomst van christelijk onderwijs in een steeds verder geseculeerde samenleving? En bij die discussie is ook het gesprek met christelijke kerken nodig, hun plaats en ook de plaats van christelijk onderwijs ligt in het verlengde van elkaar.

PS:  Ik pleit niet voor afschaffing van gereformeerd of bijbelgetrouw of welke serieuze vorm van christelijk onderwijs. Er is echter nog veel te winnen, samen ook met het reformatorisch onderwijs. Op het gebied van bijbelonderwijs (nog lang niet alle gereformeerde scholen maken gebruik van alle mogelijkheden die de methode Levend Water biedt!), maar ook op gebied van geschiedenisonderwijs, muziekonderwijs en alle andere creatieve vakken.