Bossenbroek over kolonialisme, een aanrader!

Er was toch nog een boekenbon op mijn verjaardag. Vorige week even binnengelopen bij de Linnaeus Boekhandel, natuurlijk ook kijken wat er voor moois lag in het kader van de Kinderboekenweek. Wat een keuze aan mooie en interessante boeken voor kinderen. Bij de non-fictie zag ik toevallig een boek liggen van historicus Martin Bossenbroek. Ik heb het eerder over hem gehad, naar aanleiding van zijn boek ‘De Boerenoorlog’. Inmiddels heeft Bossenbroek een flink oeuvre bij elkaar geschreven, dikke pillen, maar iedere keer weer uiterst boeiend. Toen ik afrekende zei de verkoopster; “Zo, u bent er snel bij, net verschenen vandaag!”. Met dat laatste schiet je niet veel op natuurlijk, maar het is een leuke bijkomstigheid. De ondertitel intrigeerde mij en omdat Bossenbroek een boeiende verteller is, was ik, eenmaal thuis, snel gegrepen door het verhaal.

In overzichtelijke hoofdstukken behandelt de schrijver wat de plaats was van ons land in de ‘slavenhandel’ en ook wat ons land aan kolonialisme deed. Genuanceerd en met veel verwijzingen naar verschillende studies krijg je een mooi inzicht hoe door de jaren heen en ook in het huidige tijdsbestek wordt omgegaan met het verleden. Scherp analyseert Bossenbroek ook even de huidige politieke werkelijkheid en dat bepaald niet kritiekloos. De vraag bleef haken, waarom laat Wilders zich afbeelden als Michiel de Ruijter?
Ook de situatie in de VS komt ruimschoots aan bod. En daar richt hij zich niet alleen op de tegenstellingen tussen de afstammelingen van de slaven en de blanke uitbuiters. Bossenbroek heeft zich ook verdiept in het dikke boek van schrijver Ned Blackhawk die ‘De herontdekking van Amerika’ schreef. Een uitgebreide verhandeling over de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika. Zeg maar de Witte Verders, Winnetous en Arendsogen, Je hoeft maar even te googelen en het getal 56 miljoen verschijnt. Zoveel oorspronkelijke inwoners van Zuid-, Midden- en Noord-Amerika vonden de dood in de eerste honderd jaar nadat de eerste Europese kolonisten er voet aan wal zetten. Het boek van Blackhawk lag bij ons in de bibliotheek op de ‘vers-tafel’. In de paar weken dat ik het thuis had heb ik er doorheen  gebladerd en verschillende stukken gelezen. Ten hemel schreiend, maar ook boeiend om te zien hoe deze zogenaamde ‘Indianen’ van betekenis zijn geweest. “Deze hervertelling van de Amerikaanse geschiedenis erkent de blijvende kracht, de constante invloed en het overlevingsvermogen van inheemse volken, wat een zuiverder beeld van de Verenigde Staten en hun geschiedenis oplevert.” (citaat van Libris.nl)
Nederland, Groot-Brittannië, Spanje en Portugal; het zijn niet alleen de West-Europese landen die op de wereldkaart hele gebieden opeisten. In Bossenbroeks  boek komen ook Rusland en China ruimschoots aan bod. En in het perspectief van eeuwen en eeuwen is er niets nieuws onder de zon. Extra boeiend is wel hoofdstuk 4 over het Midden-Oosten en hoe dat een speelbal was van westerse mogendheden. Bossenbroek zet het huidige conflict tussen Israël en Palestina in een historisch en breder perspectief. Het hoofdstuk heet niet voor niets ‘Bloedwraak’. De schrijver kent waarschijnlijk psalm 83 niet (‘Tegen uw volk smeden zij een complot, ze spannen tegen uw lieveling samen en zeggen: ‘Kom, wij verdelgen dit volk, Israëls naam wordt nooit meer genoemd.’), maar begrijpt wel waar de oorzaken van het conflict liggen. Echt een hoofdstuk om nog eens te herlezen en te overdenken. Nog meer bedenk ik dat je in deze bloedige strijd geen partij kunt kiezen, maar eigenlijk alleen maar kunt bidden voor vrede. Laten toch al die volken die zich beroepen op het feit dat ze afstammen van vader Abraham, dan ook zijn God en zijn Zoon toelaten in hun leven. Dat geeft werkelijk Shaloom en Salam!

Bossenbroek heeft een knap stuk werk geleverd. Het zet aan tot denken en probeert ook aan te geven hoe wij met een ‘fout verleden’ kunnen omgaan. In een commentaar kwam ik al verschillende tegenwerpingen tegen. De schrijver zou de hele discussie over het verleden willen sluiten, geen komma (Rutte), maar een dikke punt willen zetten. Niets is minder waar volgens mij. Laat er maar discussie over ontstaan, maar vooral na grondige bestudering van de bronnen en wat er in verschillende onderzoeken over geschreven is. Bossenbroek loopt er niet voor weg, naar mijn idee. Een aanrader dus, voor schoolmeesters, leraren, politici en ook voor dominees en priesters en wie maar geïnteresseerd is in het verleden. Bilderdijk zei het al: ‘In ’t verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal.’

Nog een tip die past in het kader van dit verhaal. Op dezelfde ‘vers-tafel’ lag het boek ‘De Zus’ van de Koreaanse wetenschapper Sung-Yoon Lee. Hij laat in dit boek zien hoe de Noord-Koreaanse familie Kim met koninklijke allures een vernietigende alleenheerschappij voert, hun onderdanen bewust laten verhongeren. Hoofdpersoon is de zus van de huidige heerser Kim Jong un; Kim Yo-jong en voorbestemd om haar broer op te volgen, mocht hij het leven laten. Bizar zijn haar uithalen in officiële toespraken naar de Zuid-Koreaanse president en de Amerikaanse leiders. Een intrigerend boek, dat goed laat uitkomen wat manipulatie en intriges kunnen uitwerken. Zeker nu er Noord-Koreaanse soldaten gaan meevechten aan Russische zijde tegen Oekraïne is dit schokkende relaas over ‘De Zus’ zeer actueel en zeker ook een aanrader.

De mooiste kerktoren?

Bij de bruine luiken zat firma Wetzlar, in de verte de Westertoren.

Mijn eerste kennismaking met de Westertoren moet denk ik ergens in het begin van de jaren 70 zijn geweest. Zwager Piet was vertegenwoordiger geworden in hengelsportartikelen. Firma Wetzlar, waarvoor hij heel regio oost (van Delfzijl tot Maastricht) voor zijn rekening nam, was gevestigd aan de Prinsengracht in Amsterdam. Het was zomervakantie en Piet vroeg me een keer mee naar zijn werk. We reden langs de Westerkerk met zijn beroemde toren en parkeerden vlakbij de ‘The Pancake Bakery’. Met Piet dwaalde ik door de prachtige oude pakhuizen. Met een hijsbalk werden pakketten uit China naar binnen gewipt; het rook er naar verre landen. Ze verkochten er niet alleen alles voor de hengelsport, maar ook allerlei zaken voor het interieur en bijvoorbeeld ook spelletjes en biljarttafels. Tussen de middag aten we natuurlijk in de ‘pannenkoekenkelder’. In de verte rees de 85 meter van de Westertoren boven alles uit. Later las ik het dagboek van Anne Frank, voor haar waren de klokken van de Wester een teken dat het leven buiten het Achterhuis gewoon doorging, terwijl zij opgesloten zat. Het zal haar verlangen naar vrijheid alleen maar aangewakkerd hebben.

Ets van Cornelis Brandenburg, bij veilinghuis De Eland op de kop getikt.

Later, toen ik in Amsterdam kwam werken, zag ik in het voorbijgaan de prachtige Westertoren opdoemen als ik fietsend of trammend naar school ging. Het werd een beeld dat bij het centrum van Amsterdam hoorde, een kroon bovenop een kerktoren. Jaren later, onze oudste dochter zat in groep 5, gingen we met de klas op excursie. Een moeder van een van de leerlingen werkte als vrijwilligster in de Westerkerk en zij kon ook een beklimming van de toren regelen. Met de tram vanaf de Slotermeerlaan naar de Rozengracht, al een belevenis op zich. De muziekjuf ging mee, als begeleidster en natuurlijk ook als geïnteresseerde in oude kerken. We hadden geluk, want stadsbeiaardier Boudewijn Zwart was al boven bij het carillon. In de klas zat ook nog een achterneefje van de beiaardier, dus het werd een bijzondere ontmoeting. Boven kregen we uitgebreid uitleg over de klokken en het klokkenspel. Zwart strooide een aantal liedjes over de Jordaan. De muziekjuf was helemaal in haar nopjes, want ze had ook beiaardles gehad. Ze mocht plaatsnemen op de speelbank en daar klonk opeens vanaf de Westertoren het ‘lang zal ze leven!’. Onze oudste dochter werd die derde mei, 9 jaar. Een onvergetelijk cadeautje! Voorbijgangers zullen verwonderd omhoog hebben gekeken.

Ook voor de vrienden van Harm heeft kerk en toren een onuitwisbare indruk achtergelaten. Een oud-collega kwam met deze prachtige foto als blijvende herinnering.

In 2016 kreeg de Westerkerk voor ons een emotionele lading. Op zoek naar een locatie voor de begrafenisbijeenkomst van Harm, kwam men terecht bij de Westerkerk. Het werd een bewogen dag, die voor altijd in ons geheugen gegrift staat. Harm hield van Amsterdam, alhoewel ik mij nooit afgevraagd heb of hij de Westertoren ook bijzonder vond. Maar ook hij zal de toren als een baken in de stad en als een richtingwijzer naar boven hebben gezien. Na afloop van de bijeenkomst sjouwden we met de kist de kerk uit, onder de toren door en over de Westermarkt naar de Herengracht. Langzaam verdween de Westertoren uit het zicht, maar voor ons voor altijd onlosmakelijk verbonden met Harm.

Nu het Nederlands Dagblad  samen met de organisatie ‘Kerk & Co’ een wedstrijd organiseert om de mooiste kerktoren van ons land te kiezen, kunnen we er natuurlijk niet omheen. Het torentje van onze Oosterparkkerk is bijzonder, maar niet zo bijzonder om het nu uit te roepen tot de ‘de mooiste kerktoren’ van Nederland. Er zijn veel en vaak prachtige kerktorens in Nederland, ik schreef daar eerder over (ode aan de heipaal). De Peperbus, de Martinitoren, de Domtoren, ze mogen er allemaal zijn. Ze hebben allemaal generaties overleefd en zullen ook ons waarschijnlijk wel overleven. Maar als het dan toch gaat over de mooiste, dan kiezen we toch voor de Westertoren. Natuurlijk is het voor ons een emotionele band met kerk en toren, maar het is ook de schoonheid ervan en de geschiedenis die het heeft. Elke zondag komen er mensen samen om Psalmen te zingen, te luisteren naar het Evangelie en soms klinken er Bachcantates.
Het lichtgrijze bovengedeelte van de toren, met ook heel groot het wapen van Amsterdam met de drie Andreaskruisen, onweerstaanbaar trekt het je aandacht. De toren is gekroond, als een uitroepteken boven de stad. Hij stond het afgelopen jaar in de steigers, maar die zijn gelukkig weer afgebroken. De toren is weer in oude glorie te aanschouwen. Alle reden om de mooiste toren van de hoofdstad van Nederland, ook te kronen tot mooiste kerktoren van Nederland.

Op de site van Kerk & Co of op de site van het Nederlands Dagblad kun je stemmen. Zelf ben ik niet zo’n voorstander van dit soort ‘wedstrijdjes’, maar nu het om de Westertoren gaat, kan ik het niet laten de lezers op te roepen hun stem uit te brengen.

7 oktober

‘Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als dat ten koste gaat van zijn leven? Wat kan hij geven in ruil voor zijn leven?’ Matteüs 16: 26
Standbeeld voor Maarten Luther in Landau an der Weinstraße, met open Bijbel

Het was een zonnige dag gisteren, de 7e oktober. Samen fietsten we langs de Trekvaart en via de nieuwe Solitudobrug kwamen we bij de Amstel. Voorafgaand aan een verjaardagslunch gingen we eerst even langs de begraafplaats. Het graf van Harm moest weer worden geschoond, na een uitbundige bloemengroet op 14 september. Het was rustig op Zorgvlied, de herfst heeft ook daar zijn intrede gedaan. Het wordt weer lichter tussen de graven, de bleke zon krijgt meer ruimte. Her en der zijn paden bezaaid met kastanjeresten en een enkele kastanje. Met lege vazen in de fietstas staken we de Amstel weer over.
Ondertussen werd in Amsterdam stilgestaan bij de afschuwelijke moordpartijen, een jaar geleden, in Israël. Hoogwaardigheidsbekleders kwamen bijeen in de synagoge aan het Jacob Obrechtplein en op de Dam wapperde de vlag met Davidster. Maar ook de Palestijnse vlag werd uitgestoken bij een tegendemonstratie. Op tv kwam ’s avonds de ene na de andere duider voorbij, maar vrede is en blijft nog ver te zoeken. Het schoot mij wel verschillende keren door het hoofd, die zevende oktober is sinds vorig jaar onlosmakelijk verbonden met de oorlog tussen Israel en Hamas, zoals de vierde van deze maand in ons geheugen gegrift staat vanwege de Bijlmerramp. Mijn verjaardag is opeens een beladen datum geworden.
Een oplossing voor de problemen in Israël heb ik niet. We kunnen alleen maar concluderen dat het afschuwelijk is. De verschrikkelijke moordpartij op 7 oktober vorig jaar, maar ook de vergeldingsacties met tienduizenden slachtoffers in de Gazastrook en nu ook in het zuiden van Libanon, het lost niets op. Afgelopen zondagmorgen moest ik een preek lezen. Een paar weken geleden had ik hem al uitgezocht, hoofdstuk 17 uit de bundel van Samuel Wells ‘Wees niet bang‘. Ik vermoed dat hij de preek over Matteüs 18 (vers 15 – 20) in de VS hield, toen hij daar nog hoogleraar was. ‘Kunnen we even praten?’ was de titel van zijn verhaal. Als preeklezer mag je soms best de vrijheid nemen om zinnen te actualiseren. Een voorbeeld over een Afro-Amerikaanse voorvechter voor mensenrechten die bevriend raakte met een leider van de Ku Klux Klan, heb ik met de stilzwijgende instemming van Wells veranderd in een vriendschap tussen een Israëlische vader en een Palestijnse vader die beiden een kind hebben  verloren in de jarenlange strijd. Het kan dus, wanneer mensen echt met elkaar in gesprek komen, ‘kunnen we even praten?’, wanneer men alle moed bij elkaar schraapt, dan kan er vergeving en verzoening ontstaan. In het decembernummer van De Nieuwe Koers bepleit dezelfde Samuel Wells voor ‘gezonde woede’, waar het gaat om het conflict tussen Israël en de Palestijnen.
“Gezonde woede is dus bijna een voorwaarde voor echte vrede. Razernij – níét vrede – is gebaseerd op fantasie, het gaat uit van een verhaal waarin ik jou uitroei, en alles is opgelost. Dat is een sprookje, een sprookje dat brandstof is voor nieuwe razernij, voor een volgende explosie. Daarentegen kan woede ons aanzetten tot actie, zoals een staakt-het-vuren, het gematigde en evenwichtige getuigenis van de bredere gemeenschap, het zorgvuldig identificeren en ter verantwoording roepen van aangedaan onrecht, het geduldig aanhoren van wrok en angsten, het vinden van een weg naar wederzijdse veiligheid, waardigheid, begrip, respect en hoop.” (‘Vrede met scherpe randen” DNK 14 dec 2023) Het ‘kunnen we even praten?’ krachtig uiteengezet in een boeiende column.

Een paar weken terug waren we een lang weekend in een dorpje midden in de ‘Deutsche Weinstraße’. Het was een prachtige zondagmiddag en voordat we gingen eten bij vrienden, maakten we een fietstocht door de uitgestrekte wijngaarden. Net buiten Essingen fietsen we opeens langs een uitgestrekte begraafplaats. De poort vertelde een duidelijk verhaal: “Juischer Friedhof Essingen / bestehend seit 1618 / Mögen die hier bestatteten für alle zeiten ungestört ruhen”. Een indrukwekkende plek, met eeuwenoude grafstenen. Her en der waren de teksten niet meer te lezen, maar het deed gelijk denken aan de grote Joodse begraafplaats in Diemen en die in Muiderberg. Tegenover het oudste gedeelte was er een nog wat nieuwer gedeelte met een groot informatiebord. In Essingen is geen Joodse gemeenschap meer. Op het bord stonden de namen van mensen die er in de jaren voor WOII er nog woonden maar stuk voor stuk werden weggevoerd of vluchtten naar het buitenland. De laatsten overleefden het, een enkeling overleefde Auschwitz en vertrok naar de VS. De grote begraafplaats was voor 30 kleine Joodse gemeenschappen; 1660 graven. Sinds 1869 is er een nieuw gedeelte waar nog 265 graven zijn. De laatste begrafenis was in 1939. Een hele gemeenschap is dus verdwenen, uitgeroeid. De beschermbrieven die de Joden kregen in 1548 van Frederik II, keurvorst van de Palts, bleken in Nazi-tijd niets meer waard. Niet alleen Duitsland laadde met het vermoorden van 6 miljoen Joden een niet te bevatten schuld op zich. Ook andere Europese landen en daar hoort ons land zeker toe, deden weinig tot niets of werkten zelfs mee met een misdadig antisemitisch regiem en zijn dus medeschuldig.
De geschiedenis leert ons lessen voor vandaag. Voor Israël is de geschiedenis van de genocide geen vrijbrief om er maar op los te slaan en zonder mededogen te bombarderen. De geschiedenis leert ook dat het antisemitisme steeds weer de kop opsteekt, met verschrikkelijke gevolgen. In buurlanden van Israël, maar nu ook weer in Nederland. En de geschiedenis leert dat ook de kerk zich lang niet altijd distantieerde van antisemitische sentimenten.
Er is dus nog veel werk te verzetten, waarvan akte.

8 / laatmuzikaaltalentnietstilvallen.nl

Acht jaar geleden, soms is het als de dag van gisteren. Soms sta je er niet bij stil, maar soms grijpt het je toch weer naar de keel. Harm is niet meer en toch is hij er wel. Een week geleden lag de site  vooraltijdharm.nl er opeens uit; error…. Gelukkig is er dan weer iemand bij Monks (voorheen Media Monks), waar Harm werkte, die dat dan weer in een handomdraai heeft gefikst. Men was verbaasd bij Monks, dat er tot op de dag van vandaag nog steeds weer vrienden, bekenden en familie een kaarsje gaan branden en een boodschap achterlaten.
We hebben herdacht samen met veel anderen. Met de kinderen en kleinkinderen naar Zorgvlied, stil staan, een traan, terwijl de kleinkinderen steentjes zoeken. Daarna hebben we heerlijk met z’n allen pannenkoeken gegeten aan de Prinsengracht. Iets wat we ook al deden toen onze kinderen nog klein waren. Stil staan bij de dood van Harm is soms ook gewoon een beetje vieren.

Harm was gek van muziek, ik heb daar al vaker iets over verteld. Hij was niet echt van de klassieke muziek, maar was best onder de indruk toen hij een keer mee ging naar het Concertgebouw. Het was gisteren wel een beetje een vol programma, aan het OPK-gala kwamen we niet eens toe. Maar het was wel heerlijk om gisteravond samen het openingsseizoen van het Nederlands Philharmonisch Orkest mee te maken. Lekker romantisch met Dvořák en Schuman. Wegdromen op prachtige cellomuziek, een weldaad en ook een mooie afsluiting van een lastige dag. Harm zou ook genoten hebben denk ik.

Ondertussen is er een nieuw kabinet aangetreden. Ik ben daar zeker niet vrolijk van geworden, bezuinigingen op een aantal gebieden waar je echt de kriebels van krijgt. Ook de cultuursector krijgt flinke klappen te verwerken. Het Fonds voor Cultuurparticipatie (een uitvoeringsinstantie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft bedacht dat de subsidie moet stoppen voor de zes landelijke instellingen die zich inzetten voor kinderen en jongeren die willen zingen of een instrument leren bespelen. Gekker kun je het niet bedenken. Gelukkig is er een petitie gestart om deze zorgwekkende bezuiniging een halt toe te roepen. Heel simpel; ga naar de de site: laatmuzikaaltalentnietstilvallen.nl en laat je naam achter. Toen ik het deed waren er al bijna 19.000 ondertekenaars, maar dat zouden er echt honderdduizenden moeten zijn! Wanneer de subsidie stopt voor instellingen die er zijn om muzikaal talent van jongeren te ontwikkelen en te ondersteunen, dan zijn er over aantal jaren geen mensen meer die in het NPO of het NKO kunnen spelen. Wat een armoe zou dat zijn. Heel muziekscholen zijn al wegbezuinigd, het muziekonderwijs op basisscholen laat veel te wensen over. Onderteken dus deze petitie!

Muziek is ademen,
Muziek is goed je gezondheid
Muziek is ontspannen
Muziek maakt blij
Muziek …… zonder kunnen we niet!

Geld voor de kerk…

We waren samen met broer en schoonzus op vakantie in Noord-Frankrijk, niet zo ver van de mooie stad Amiens. Onze gezamenlijke voorstudie gaf aan dat we daar in ieder geval de kathedraal van de hoofdstad van de voormalige regio Picardië, moesten bezoeken. We reden naar Ailly-sur-Somme, laadden de fietsen af en volgden een prachtig fietspad langs de Somme, naar het centrum van Amiens. De kathedraal was immens, zowel van buiten als van binnen. Natuurlijk is zo’n prachtige kerk een magneet voor toeristen, maar dan nog was het een weldaad om in een bank de rust van het gebouw te ervaren. In de 13e eeuw is er een ongelooflijk bijzonder godshuis gebouwd. Sindsdien is er bijgebouwd en ook de kerk op allerlei manieren verfraaid. Door de eeuwen heen zijn er kerkgangers, priesters en ook bisschoppen begraven, werden her en der beelden geplaatst, ramen verfraaid en heiligen vereerd met een eigen hoekje. De belangrijkste relikwie is ‘het hoofd van Johannes de Doper’, buitgemaakt tijdens de 4e Kruistocht.
Al rondkijkend en genietend kwam ik een reclamebord tegen voor een mis. Ernaast was een elektronisch apparaat gemonteerd waarbij je contactloos een bedrag kunt doneren aan de kerkelijke gemeente van de “Onze-Lieve-Vrouwe”. De bedragen variëren van 2 tot 25 euro. Voor een kaars, een gift en dus ook voor een mis. Ik weet niet precies hoe dat werkt, maar ik ga er van uit dat tijdens een speciale viering  namen van gulle gevers, overledenen en zieken worden genoemd. In de kerk van Rome schijnt dat nog steeds een algemeen gebruik te zijn. Ik vind het humor dat de kerk meegaat met zijn tijd en dat je dit soort zaken gewoon even elektronisch kunt regelen. Ons werd op school geleerd dat aflaathandel een verderfelijke misstand was in de Rooms-Katholieke kerk ten tijde van de Reformatie. Dit doet een gereformeerde jongen daar toch al snel aan denken. Aan de andere kant is het ook gewoon een verdienmodel. De winkel aan de voorkant van de kerk, die nog niet open was toen wij de kathedraal bezochten, verkoopt een veelheid van producten (zie de website van de Notre-Dame). Van abdijbier uit een klooster in  Normandië, olijfolie, kerststallen, rozenkransen tot heiligenbeelden. De kerk moet onderhouden en ook in Noord-Frankrijk loopt het aantal kerkgangers al vele jaren terug. In bijna alle dorpen waar we doorheen fietsten zaten de kerken stevig op slot en ze zien er ongebruikt uit.

Toch misschien een idee voor onze eigen kerk.  Ook bij ons moet de kerk onderhouden en moet er gewikt en gewogen worden bij het maken van de begroting. Om de gevers te lokken met een wervende spreuk als “Het opdragen van een mis betekent dat je daarmee liefde voor de kerk toont”, gaat misschien wat te ver. Maar een plek van rust en contemplatie in stand houden… niets mis mee. Wie weet wat dat bij “Open Ochtenden” en reguliere diensten oplevert.
Intrigerend was de grafsteen van de eerste bisschop van Amiens. Een prachtige bronzen gisant van Évrard de Fouilloy. Aan zijn voeten twee fabeldieren die het kwaad vertegenwoordigen (zie Psalm 91: 13). [citaat van Wikipedia]. Alhoewel er in de NBV gesproken wordt van leeuw, adder, roofdier en slang, vinden we in de Statenvertaling toch echt een draak. In de Herziene SV is die echter wel weer verdwenen. De bisschop heeft deze draken (het kwade en boze) dan toch maar vertrapt, onder de voet gehouden. Het zette mij wel aan het denken, hoe wist men in de 13e eeuw hoe draken er uit zagen? En waarom lijken ze sprekend op een tyrannosaurus? Had men toen al weet van dino’s?

Op de laatste dag van onze week in het departement Somme (bekend van de slag in WO I) zijn we nog een keer in Amiens geweest. Na een uitstekend diner liepen we terug naar de auto en kwamen we weer langs de kathedraal. Het was tegen 10 uur ’s avonds en er zaten al honderden mensen te wachten op de lichtshow. Er was nog plek en in afwachting van het spektakel hebben we ons kleedje gespreid. Zoiets indrukwekkends hadden we nog nooit meegemaakt. Op YouTube zijn filmpjes te vinden, maar die zijn een slap aftreksel van als je het zelf ondergaat. In het tweede gedeelte van de show werden in de portalen alle figuren individueel aangelicht, werkelijk fantastisch! Helaas is dat op onze OPK niet te realiseren.

Een kerktoren of ode aan de heipaal?

Gewoon je neus achterna, even lekker op de fiets, je ziet vanzelf waar je uitkomt. Nu vrouwlief een weekje met collega’s in Frankrijk is, pakte ik met het mooie weer van afgelopen week, regelmatig even de fiets. Via Diemen-Noord naar IJburg en dan over de prachtige Heermabrug. Zo kwam ik bij de de kruising van de IJburglaan met de Zuiderzeeweg. Op het Zeeburgereiland wordt hier en daar nog gebouwd, maar aan de overkant van de Zuiderzeeweg is nog veel in ontwikkeling. Er staat midden in het zand een prachtig beeld. Mijn eerste gevoel, hier zetten ze vast een kerk neer, de toren hebben ze er alvast neergezet. Het doet denken aan kerken in Friesland en Groningen zoals in Jorwerd of Stedum. Van die robuuste romaanse kerkgebouwen uit de 11e en 12 eeuw, stormen en kerkscheuringen trotserend, vele malen gerestaureerd en tot de jongste dag een heenwijzing met hun gezadeldakte torens naar boven. Benieuwd of er ergens een toelichting te vinden was passeerde ik het Sluisbuurtcafe en infocentrum. Maar nee, geen info. Een fotagraferende  mevrouw met hond vond het  maar vreemd dat ik er een kerktoren in zag, zij meende dat het te maken had met de stijgende zeespiegel en dat huizen in de toekomst mee zouden moeten stijgen. Leuk gevonden, maar mijn kerktoren idee liet me niet los. Het twintig meter hoge kunstwerk kan ook symbolisch uitdrukken dat de kerk er in vele vormen is in Amsterdam. Al die palen waar het (gods)huis op staat, het geeft de veelheid van kerken weer, die elkaar allemaal vinden in de gekruisigde en opgestane Christus. Wat een bijzonder baken als je dan de Piet Heintunnen in rijdt en je daarna terechtkomt in het eeuwenoude centrum van Amsterdam met gelukkig nog veel in gebruik zijnde kerken.
Eenmaal weer thuis, toch maar gaan googelen. Het kunstwerk is gemaakt door Piet van Wijk en hij was daarmee de winnar van een wedstrijd voor een kunstwerk op deze plek. Blijkbaar is het vooralsnog voorlopig, want in 2026 moet het weer weg. Wat mij betreft mag het daar nog heel lang blijven staan, net zolang als die oude kerken in Noord-Nederland. Van Wijk had helemaal geen kerk of kerktoren in gedachten. Bij hem speelde waarschijnlijk het versje: “Amsterdam, die grote stad – Die is gebouwd op palen – Als die stad eens ommeviel – Wie zou dat betalen?” door het hoofd. Amsterdam zou zonder heipalen nergens zijn. Vandaar zijn ode aan de paalfundering, 28 palen van cortenstaal. “Wie de lucht in wil, moet eerst de grond in”, is een uitspraak van hem. Dat laatste geldt trouwens ook voor de kerk. De grap is dan wel weer dat dit prachtige egaal bruine kunstwerk van 25.000 kilo een fikse fundering nodig had, waarschijnlijk ook flinke palen.

Inmiddels begint de zomer op zijn eind te lopen. Hier en daar begint het bruin in de tuin zijn weg te vinden. Gelukkig heeft onze bramenstruik in juli en augustus veel zon gevangen. Het was tot op vandaag een overvloedige oogst. Want wat is er nou heerlijker dan bij je ontbijt een boterham lekker te besmeren met bramenjam uit eigen tuin. Wil je komen proeven, wees van harte welkom. En mocht je in je tuin een mooie zonnige plek hebben, koop een doornloze bramenstruik. Er komen prachtige bloempjes aan en uiteindelijk heel veel heerlijke bramen. Succes alvast!

In memoriam Bill Viss 1931 – 2024

“Bill loved Jesus and he loved introducing anyone het met to his Lord and Savior”.

Op vrijdag 26 juli j.l. overleed in de VS, Bill Viss. Bill Viss was de vader van Norman Viss, die van 1989 tot 2011 in ons land werkte als evangelist en voorganger. In 1989 kwamen de families Viss naar Nederland omdat ze hadden ontdekt dat er in Amsterdam grote behoefte was aan het bevrijdende evangelie van Jezus Christus. Bill was van oorsprong musicus en muziekleraar, maar ging zich steeds meer inzetten voor zijn medemens en de versprediding van het evangelie. Hij was mee oprichter van World Harvest Mission, dat dus ook in Amsterdam aan de slag ging. Vanuit de Oosterparkkerk werden contacten gelegd met Bill en Norman en daaruit ontstond een bijzondere samenwerking. In de zomervakanties van begin jaren negentig, kwamen er teams vanuit de VS om samen met veelal jonge leden van de Oosterparkkerk en de Tituskapel te evangeliseren in Amsterdam. Onvergetelijk zijn de ochtendbijeenkomsten in de OPK. Samen bijbelstudie doen en heel veel zingen. Voorbereidingen voor acties op straat, waarbij voorbijgangers werden uitgedaagd na te denken over hun leven en het verlossingswerk van Christus. Het ND schreef over de evangelisatieactiviteiten, waarop een hele reeks ‘ingezonden artikelen’ kwam. Discussie was de vraag of je wel of niet in een spel (pantomime), de kruisiging mocht uitbeelden.
Bill was daarin een grote stimulerende factor. Regelde op de achtergrond van alles en legde vele contacten met christenen in Amsterdam. In hun etage aan de Prinsengracht ontvingen ze veel mensen en dat is voor velen van blijvende invloed geweest. Toen het werk van WHM goed van de grond kwam, keerden Bill en zijn vrouw Charlet terug naar de VS. Ook daar heeft hij zich tot zijn dood ingezet voor het verspreiden van de Blijde Boodschap. We gedenken in Bill een bijzondere broeder, die veel heeft mogen betekenen voor kerken in Amsterdam, waaronder zeker de Oosterparkkerk. Het leerde ons nog meer de vensters van de kerk wijd open te zetten en oog te hebben voor feit dat Christus voor alle mensen aan het kruis stierf en de dood overwon!

zie ook: blog over remigratie van Norman Viss uit 2011

 

 

 

Weer verdwijnt een echte winkel

Foto uit Het Parool, in de etalage.

Ode aan Fa. Liefhebber

Het was 1980 en Coos en ik hadden trouwplannen. De woningnood was ook toen al hoog en woonruimte was dus moeilijk te vinden. Gelukkig konden we via via uiteindelijk in de Transvaalbuurt, na het betalen van duizenden guldens aan sleutelgeld, op drie hoog onze eerste knusse huisje betrekken. Er moest flink wat geklust, maar met twee rechterhanden kwamen we een heel eind. Net voor de kroning van Beatrix kon ik al verhuizen naar Amsterdam-Oost. Langzamerhand leerden we de buurt kennen, op de hoek zat een slager en op het Afrikanerplein was nog een bakker. Aan de andere kant van het Krugerplein begon de Pretoriusstraat. Omdat ik als puber alle boeken van L. Penning had verslonden, kwamen de namen van de straten me allemaal zeer bekend voor.
De mooiste winkel aan de Pretoriusstraat was ‘Fa. Liefhebber’. Lang heb ik gedacht dat de beide broers die deze ijzerwarenwarenhandel bestierden ook de naam droegen van de winkel, maar, nee dus. Eerst dacht ik nog dat de oudste van de twee een grap maakte, toen hij beweerde Jansen te heten, maar het was echt zo. De winkel deed mij altijd denken aan de zaak van mijn vader. Alhoewel dat een houthandel was, werden er natuurlijk ook spijkers en schroeven verkocht en bouten, schroefjes, deurhengen en ga zo maar door. Het assortiment van Fa. Liefhebber was echter onuitputtelijk. Verfartikelen, gereedschap, lampen, bezems, …. eindeloos.
Eigenlijk klopte je nooit tevergeefs aan. En mochten ze het gevraagde artikel niet hebben, dan was er altijd wel een advies waar je elders terecht kon. Ik heb niet bijgehouden hoe vaak ik deze bijzondere winkel heb bezocht. Soms ging het om 10 schroefjes, of een doosje pluggen, een boortje, zaagjes voor de decoupeerzaag of een stuk gereedschap. In mijn bank-app kan ik terug tot 2017 en elk jaar kom  ik wel bedragen tegen die zijn uitgegeven bij Fa. Liefhebber. Ook voor school heb ik er regelmatig iets aangeschaft en ook voor de Oosterparkkerk kon ik er terecht. Twee kapotte klaptafels (gemaakt door wijlen broeder Kleine Deters) kon ik laatst weer repareren door even te buurten bij Liefhebber.

In maart deed het Parool uitgebreid bericht dat Fa. Liefhebber er mee gaat stoppen. Per 1 juli zou het afgelopen zijn. Geen uitverkoop natuurlijk, want zo is meneer Jansen niet. Zaterdagmiddag 29 juni was er zelfs een borrel, mevrouw Jansen deelde bier en limonade uit en er waren bakjes met zoute pinda’s. Meneer Jansen en zijn knecht Joop deden ondertussen nog gewoon zaken. De ouderwetse kassa moest blijven rinkelen. En…. niet getreurd, de komende weken gaan we aan het eind van de week nog gewoon open, zei meneer Jansen. Ze kunnen niet zonder blijkbaar. Maar toch zal het eerstdaags wel afgelopen zijn en daarmee verdwijnt de zoveelste prachtige winkel. Gelukkig is er een filiaal in Abcoude, maar dat is net te ver fietsen voor een paar schroeven of een haakje. Maar geen verhalen meer over de Mercedes van meneer Jansen, zijn chalet in Zwitserland en een luisterend oor naar problemen van zijn clientèle.
Is het nostalgie? Misschien wel een beetje, maar tegelijkertijd is het ook verlies. Wat komt er terug als meneer Jansen alles heeft overgebracht naar Abcoude? Weer een eettentje? Weer de zoveelste koffieshop? Een jaar geleden stopte bij ons in Diemen firma Maasdam  met de verkoop van ijzerwaren, niet zo uitgebreid als Liefhebber, maar je kon ook ringetjes of plugjes laten uittellen. Er is alleen nog een Gamma, maar dat haalt het niet bij een echte zelfstandige middenstander. Aan het eind van de Pretoriusstraat staat sinds begin juni ook slagerij Poldervaart leeg. Jasper die rond 2010 de slagerij overnam van familie Lubbe en op een gegeven moment boven Fa. Liefhebber woonde, was genoodzaakt om zijn winkel te sluiten. De snijmachine staat nog als stille getuige achter het raam. Weer een echte middenstander die verdween uit het straatbeeld.
Bij Fa. Liefhebber staat nog een paar mooie in Engeland gemaakte schoenen in de aanbieding, helaas is het mijn maat niet. Gaat dat zien, nu het nog kan.

meer stilte …

Of ik een tijdslot had…? Nou nee, na een controlebezoekje bij het OLVG dacht ik zo binnen te kunnen lopen bij het nieuwe ‘Nationaal Holocaust museum aan de Plantage Middenlaan. Gelukkig was de museummedewerker vriendelijk genoeg om mij door te laten en was het betreffende tijdslot waarschijnlijk toch niet helemaal vol. Terzijde; wel irritant dat je bijna geen museum meer binnenkomt, zonder eerst een reservering te maken. Het Nationaal Holocaust museum  is inmiddels een paar maanden open en werd afgelopen maandag druk bezocht. Met een audiotour, die duidelijke en degelijke informatie geeft, maakte ik vanaf de bovenste verdieping een indrukwekkende tocht door de Holocaust. Aan de hand van foto’s en vaak persoonlijke voorwerpen, krijg je een indringend beeld van een gitzwarte bladzijde uit onze vaderlandse geschiedenis. De vernietiging van ruim 100.000 Joden in de Tweede Wereldoorlog blijft een bijna niet te bevatten gebeurtenis. Dit museum heeft dan ook veel te lang op zich laten wachten.

legenda van de beruchte kaart

Wel was er een kleine tentoonstellingsruimte in de ruimtes boven de hal van de Hollandsche Schouwburg, schuin tegenover de voormalige kweekschool. Het meest opvallende was daar de grote stadsplattegrond van Amsterdam, met daarop precies aangegeven waar Joden woonden. Een kaart gemaakt door Amsterdamse ambtenaren op bevel van de Duitse overheersers, een voorbeeld van stilzwijgend meewerken met de nazi’s. Een kaart die al een jaar na de inval van de nazi’s klaar was voor gebruik.
Maar nu het Holocaust museum een eigen plek heeft is ook de Hollandsche Schouwburg gerenoveerd en nog meer een plek van herdenking geworden. Beide plaatsen zijn een confrontatie met ons verleden en tegelijkertijd ook een waarschuwing voor vandaag.

In het Holocaust museum staat ook een bureau dat uit het gebouw van de Joodse Raad komt. Wie de boeiende dramaserie van de EO heeft gezien, begrijpt dat er in het museum ruim aandacht is voor deze instelling. Ook de cartotheek van de Joodse Raad staat in een glazen vitrine uitgestald, alles keurig geordend op alfabetische volgorde. Boven het bureau van de Joodse Raad worden op kleine schermen verschillende opvattingen over het werk van de Joodse Raad getoond. De uitspraak van Jacob (Jacques) Presser viel mij op: “Gij zijt werktuigen geweest van onze doodsvijanden.  Gij hebt aan onze wegvoering meegewerkt. De bevelen van onze beulen uitvoerend hebt gij uzelf kunnen redden.” (1965) Presser is de schrijver van het eerste uitgebreide overzichtswerk over de Holocaust, ‘Ondergang’ (1965). In ‘Ondergang’ heeft historicus Presser beschreven hoe de nazi’s stap voor stap de vernietiging van het Joodse volksdeel organiseerden en uitvoerden. In de oorlog had Presser (geboren in 1899) ondergedoken gezeten. Zijn vrouw was opgepakt en werd weggevoerd, via Westerbork, naar Sobibor. Daar is ze gelijk na aankomst vergast, maar dat kreeg Presser pas na de oorlog te horen. Tijdens zijn onderduik heeft Presser een soort roman in dagboekaantekeningen geschreven; ‘Homo Submersus’ (de ondergedoken mens). Het is dus fictief en de schrijver noemt zich als duikeling’ Kobus. Maar Kobus was ook de onderduiknaam van Presser. De verzonnen onderduiker is echter veel jonger dan de schrijver. Maar het geeft een prachtig inzicht wat een onderduiker voelde, meemaakt, welke angsten hij uitstond en ook hoe afhankelijk de onderduiker opeens was van zijn gastheer en gastvrouw. Tegelijkertijd geeft het ook inzicht in wat er in Amsterdam gebeurde, wat hij te horen kreeg over wegvoeringen en ook wat de Joodse Raad deed. Pas in 2010 verscheen  Homo Submersus in druk. Na de oorlog was er geen uitgevrij te vinden voor het manuscript en Presser heeft het in een la gelegd. Had er misschien ook geen belangstelling meer voor, toen zijn vrouw niet meer terug zou komen. Vorig jaar verscheen een herdruk. Een boeiend document; aangrijpend en tegelijkertijd ook met veel humor geschreven. Soms wat langdradig, maar dat doet zeker niet af aan de leesbaarheid.

Het bezoek aan het Holocaust museum en het lezen van Homo Submersus zet aan tot herdenken. Twee minuten stilstaan is wat dat betreft eigenlijk veel te weinig. Misschien moeten we het verdubbelen deze keer, of er gewoon tien minuten van maken. Ga maar nadenken over oorlog, verlies van mensenlevens, verraad, wegkijken, alle trauma’s die zijn opgelopen….. Ach tien minuten stil zijn is niet genoeg.

Heilshistorisch preken en een gemiste kans…

Er liep een klas kinderen naar de gymzaal. Eén van de meisjes stootte een klasgenootje aan; “Kijk dit is de kamer van de dokter….” Vanuit mijn kantoor hoorde ik het aan. Ik wist als directeur van de school zeker wel wie dr. M.B. van ’t Veer was, moest het ook steeds vaker uitleggen aan ouders die hun kind aanmelden op de gereformeerde basisschool in Amsterdam-West. Begin zestiger jaren was de school gestart en in navolging van veel andere gereformeerde scholen kreeg het de naam van een theoloog die een belangrijke rol had gespeeld in de geschiedenis van de gereformeerde kerken (vrijgemaakt). Dr. M. B. van ’t Veer was dan wel niet officieel een ‘vrijgemaakte’ theoloog, maar officieus werd hij ingelijfd. Op 17 augustus 1944 stierf, 40 jaar oud, de Amsterdamse predikant, voordat hij daadwerkelijk kon kiezen (of gedwongen werd tot) voor ‘vrijmaking’. Omdat de naam van de school zoveel vragen opriep en nogal onpraktisch was werd in 2006  besloten om de naam van de school te veranderen in ‘Veerkracht’.

Vorig najaar verscheen er een biografie over theoloog en predikant Mars van ’t Veer. De ondertitel is mooi gevonden, “Vernieuwend gereformeerd prediker en evenwichtig pastor in een bezeten tijd”. Dr. Harm Veldman, oud-geschiedenisleraar heeft al veel meer over kerkgeschiedenis onderwerpen geschreven en nu dus een biografie over dr. M.B. van ’t Veer.
Mars is geboren in 1904 in Rotterdam, maar zijn ouders verhuisden al snel naar het Zuid-Bevelandse Kapelle, onder de rook van Goes, waar ze ook opgegroeid waren. Al jong vertrok Mars naar het Kamper gymnasium om daarna naar de Theologische Hogeschool te kunnen. In 1931 startte de jonge dominee in het Brabantse Zevenbergen, om in 1936 te vetrekken naar de gereformeerde kerk van Groningen. En in maart 1941 kwam dominee van ’t Veer naar de Funenkerk[1] in Amsterdam. Ruim een jaar later, juli 1942, promoveerde van ’t Veer aan de Vrije Universiteit.
Zijn dissertatie stond jarenlang in de boekenkast van de dr. M.B. van ’t Veerschool[2]. Voorin stond een opdracht van mevrouw van ’t Veer, zij schonk het boekwerk aan de school bij de opening in 1963. Ernaast stond het kloeke ‘Mijn God is Jaweh’[3]. Deze bijbelstudie is een mooi voorbeeld van wat in die tijd ‘heilshistorisch preken’ werd genoemd. De Kamper hoogleraar K. Schilder was de ‘uitvinder’ van deze methode. Veldman gebruikt de volgende definitie voor ‘heilshistorisch preken’ (pg 89); “De Bijbel is het heilig geschrift van God dat geschreven is door mensen die God inschakelde om de heilsweg met Zijn volk in het licht te stellen. Hierdoor is de Bijbel een eenheid. En niet een collectie van losse tekstgedeelten die afzonderlijk literair-kritisch moeten worden behandeld.” In mijn boekenkast heb ik “Van Den Dienst Des Woords” staan (uitgave in 1944). Een bundel doorwrochte artikelen over ‘de prediking naar gereformeerde belijdenis’. Van dr. M.B. van ’t Veer staat er een uitgebreide studie in onder de titel: “Christologische prediking over de historische stof van het oude testament.” Van ’t Veer gebruikt hierin naast de term ‘heilshistorisch’ ook de term ‘christologisch’ en ook het begrip ‘verbondsgeschiedenis’ krijgt een centrale plaats. De ‘nieuwe’ manier van preken is een reactie op psychologisering in preken en een exemplarische aanpak van bijbelverhalen.  Ik herlas de laatste preek die van ’t Veer hield op 13 augustus 1944. De preek is na de dood van ’t Veer uitgegeven[4] en gaat over Elia bij de berg Horeb. Een prachtig voorbeeld van de ‘nieuwe’ benadering. Na een fikse hertaling zou de preek nog best gehouden kunnen worden vanaf een gereformeerde preekstoel.

Een flink gedeelte van de biografie gaat over die heilshistorische prediking en ook de dissertatie van van ’t Veer. Die dissertatie draagt als titel “Cathechese en catechetische stof bij Calvijn” en van ’t Veer promoveerde er in 1942 op. Daarnaast krijgt ook de rol van van ’t Veer in de aanloop naar de scheuring in de Gereformeerde Kerken (de Vrijmaking) uitgebreid aandacht. Alleen al omdat ik jarenlang op de dr. M.B. van ’t Veerschool heb gewerkt heb ik Veldmans boek met interesse gelezen. En voor hen die meer willen weten over de aanloop naar de gebeurtenissen in 1944 is het misschien ook wel een interessante aanvulling. De invloed van van ’t Veer via zijn publicaties  is er zeker geweest. Zijn dissertatie werd gebruikt bij colleges op de ‘vrijgemaakte’ hogeschool in Kampen en de uitgebreide studie over de profeet Elia werd in 1980, veertig jaar na de eerste druk, vertaald in het Engels voor het gereformeerde nageslacht in de VS en Canada.

Toch vind ik deze biografie wel een beetje een gemiste kans. Naast alle boeiende kerkgeschiedenis krijg ik in geen beeld van wie dr. Van ’t Veer nu eigenlijk was. Ik ken zijn foto[5], die hing in de hal van de school en is daar na de naamsverandering ook nog lang blijven hangen. Een indringende blik van een ouder uitziende man dan hij in werkelijkheid was op dat moment.
Toch krijg ik niet echt een beeld van deze dominee. Was er nergens een verslag of een In Memoriam te vinden met iets persoonlijks? Hoe was hij als voorzitter in een kerkenraadsvergadering? Was hij bevriend met sommige collega’s? Hoe was hij als voorzitter van de Bond van Gereformeerde Mannenverenigingen? Hoe reageerden kerkgangers op zijn preken, was het een geliefd preker? Toen van ’t Veer in Amsterdam kwam, hadden de Gereformeerde Kerken in de hoofdstad ongeveer 25.000 leden en 17 predikanten. Soms zaten kerken bomvol wanneer een bepaalde dominee voorging, hoe zat dat bij van ’t Veer? Waar lagen de zwaartepunten in zijn prediking? Veldman vertelt dat dominee van ’t Veer nauwkeurig bijhield waar hij over preekte. Je zou dus vrij gemakkelijk een bestandje kunnen produceren met een overzicht. De drie kinderen, de jongste werd bijna een half jaar later geboren na het plotselinge overlijden van zijn vader, zullen ongetwijfeld verhalen van hun moeder hebben meegekregen, jammer genoeg ontbreekt deze insteek. Veldman meldt wel dat hij de jongste zoon heeft gesproken.

Bovenstaande alinea zette mij aan het speuren. Ik herinnerde mij de bijna tachtigjarige mevrouw Pesman, die vorig najaar op een woensdagmorgen met haar kleinzoon binnenliep in de Oosterparkkerk. Opgegroeid in de Watergraafsmeer kon ze zich het grote huis van familie van ’t Veer aan de Tweede Oosterparkstraat nog goed herinneren. Met de meisjesvereniging gingen ze één per jaar op bezoek bij mevrouw van ’t Veer. De herinnering aan dat gesprek zette mij op het goede spoor en ik haalde daarom het boek met de verzamelde dagboekaantekeningen van Daan van Driel[6] uit de boekenkast. Het boek bevat ook een CD met alle aantekeningen van broeder van Driel. Al gauw vond ik zijn korte opmerkingen met betrekking tot dr. M.B. van ’t Veer. Omdat ze een mooie inkijk geven in de gebeurtenissen midden in de Tweede Wereldoorlog en vertellen over van ’t Veer, neem ik een aantal fragmenten over.

Juni 1942, van Driel woont de promotie van dominee van ’t Veer bij:
Ik was bij de promotie van Dr. M.B. van ’t Veer tot doctor in de theologie. Zijn proefschrift ging over Calvijn. Het was een bekroning van arbeid, zelfs met cum laude. Het meemaken van deze bevordering tot hogere rang was de eerste keer in mijn leven. In de Militia Christi zag ik een van de officieren bevorderd worden. Ik zag de uniformen van de professoren in hun deftig wit en zwart, de strakke distinctie van het tafereel met de verdediger van zijn proefschrift achter de katheder en aan weerszijden de onbeweeglijk staande paranimfen. Het was een aanblik van bijna militaire discipline, maar vreedzaam. Hier werden geestelijk de degens gekruist. De kracht en het geweld was hier die van het zwaard des Geestes, Gods Woord. Het verstand verdedigde en viel aan. Het was prachtig hierin mee te leven. Hier gebeurde wat belangrijks.”

Ook in 1942, waarschijnlijk augustus[7]
“Deze week werden veel Joden weggevoerd. Wat je ziet en hoort zo vlak om ons heen verschrikt je. Het vaart als een donkere schim, als een vertwijfelde vraag door je heen. Hoe kan dat? Uit de kerkenraad naar huis fietsend, had ik een oponthoud. Plotseling stond ik ingesloten tussen geüniformeerde politiemannen, Hollandse en Duitse. Alleen op vertoon van mijn legitimatiebewijs lieten ze me door. Aan de kant van de weg stonden de wagens waarin mensen opgeborgen werden. Ze werden maar zo in de stille avond uit hun huizen gehaald. Ik zag hen gelaten in een trieste rij het trottoir vullen. Met machteloze stomheid zich voegend naar commando’s van sterkeren en machtigeren dan zij werden ze weg gevoerd. Het was een trieste levensstoet van uitgestoten stermensen. Wat haakt zoiets in je gedachten. Hoe schrikwekkend dichtbij zie je dan gebeuren wat ik in m’n bangste dromen voor onmogelijk hield. Hoe scheuren deze dingen als rauwe kreten door mijn ziel. En meer wolken stapelen zich op.

Nu weer in de gevangenneming van onze dr. M.B. van ’t Veer. Hoe stijgen de gebeden in onze kerken op tot God. Hoe smeekt onze neergebogen ziel om uitkomst. “Here, denk aan Uw ontferming over deze wereld. Er zijn zeeën van leed.”

Een aantal weken later
Een andere slag in het gezicht van de kerk was het ontrukken aan zijn taak van een van onze meest begaafde predikanten; dr. Van ’t Veer werd gevangen gezet. Maar als door een wonder sprak hij na vier weken gevangenschap voor onze mannenvereniging over Het Geloof. Dit waren niet maar zo wat theologische spitsvondigheden. We hoorden het levende leven uit de mond van de man die pas uit de cel ontkomen was.”

1944
“In april 1944 is de schorsing voor drie maanden van prof. dr. K. Schilder als emeritus predikant en hoogleraar in Kampen een feit. Wat is dit een spannende tijd in ons kerkelijk leven. Dr. M.B. van ’t Veer staat als bezwaarde broeder tegen de besluiten der Generale Synode naast prof. Schilder. Toen hij met Goede Vrijdag en eerste Paasdag hier in de stad preekte – zij het buiten onze wijk – kon ik niet nalaten hem te gaan horen.”

“Aangrijpend was de laatstgehouden preek van ds. Van ’t Veer. Die sprak van de breuk die nu in onze kerken een feit geworden is door de laatste beslissingen der Synode: “Een deel van de gereformeerde predikanten looft en dankt God voor de vastberadenheid van de Synode en andere voorgangers spreken van de zondige beslissingen van diezelfde synode.” De kerk, het veiligste van ons leven, ’s Heren huis op aarde, staat te wankelen.”

“Toen ik vanavond thuis kwam uit Krommenie waar ik aan de tweede pose van het portret van de oude heer De Jong schilderde, hoorde ik van Krien[8] het ontstellende nieuws dat ds. Van ’t Veer vandaag plotseling overleden is. Hij moet maar weinige uren ziek geweest zijn. Die prediker was mij zo lief geworden. Ik hoorde pas nog zijn prediking in de Funenkerk. Deze dominee was waarschijnlijk openlijk met zijn aanklacht voor de dag gekomen tegen het gepleegde onrecht in onze kerken. Vanavond misschien had de kerkenraad de ban over hem uitgesproken. “In plaats van afgezet van zijn ambt, nu plotseling overgezet in de hemel.” Misschien was het lichaam door al de doorgestane emoties van de laatste tijd tot in de vezelen vermoeid. Die man was ons een leidsman. Een tedere en oprechte en eerlijk overtuigde leidsman. Een en al actie, een en al leven.”

Ik heb prof. Schilder gehoord in het Concertgebouw[9] tijdens een vergadering ter voorlichting van het gereformeerde volk over de kerkelijke strijd. In spoedvergadering wekten de predikanten unaniem alle ambtsdragers op om niet naar deze vergadering te gaan: Doe niet mee aan deze onkerkelijke en verkeerde actie! Ik moet wat doen. Een brief aan de kerkenraad schrijven. Positie kiezen. Als ik me in mijn oordelen en spreken stel tegenover de Synode, dus aan de zijde der bezwaarden, moet ik me tegenover mijn kerkenraad verantwoorden. In onze plaatselijke kerk is het, in tegenstelling tot andere plaatsen als bijvoorbeeld Rotterdam, nog niet tot een openlijke breuk gekomen. Was dominee Van ’t Veer blijven leven, dan was dat waarschijnlijk wel al het geval geweest. Na zijn sterven is nog een harde slag gevallen. De gemeente van Amsterdam moest weer in de rouw om het overlijden van haar oudste predikant, ds. Ferwerda. Ook dit was een plotseling sterven, nog plotselinger en ontstellender. Als de berichten daarover juist zijn (het is pas gisteren gebeurd), trof hem (wreed van zijn bed gelicht) een uur daarna de kogel.”  (meer info op site Geref.kerken.info / 12.9.1944)

Van Driel laat mooi zien wat de preken van dr. M.B. van ’t Veer met hem deden. Ze raakten zijn hart en hij bewonderde de manier waarop van ’t Veer zich opstelde in de kerkelijke perikelen. Van Driel was een jonge kunst en reclameschilder, woonde in de Rivierenbuurt , vader van drie kleinen kinderen en in 1944, 35 jaar oud. Tegenwoordig zouden we zeggen dat hij een klik had met de 40 jarige van ’t Veer.

Daarnaast komt de vraag op hoe kan het dat midden in de verschrikkelijke Tweede Wereldoorlog een kerkscheuring plaats vond. Het dagboek van Daan van Driel geeft daarin trouwens een mooie inkijk. Naast alle verschrikkelijke uitvloeisels van de Duitse bezetting geeft van Driel zijn geworstel met de kerkelijke situatie weer. Op enkele plaatsen verwijst Veldman naar gebeurtenissen in de ‘gewone wereld’. Toch krijg je het idee dat er zich twee parallelle werelden afspeelden. De Duitse bezetting en de ideeën daarachter, waar van ’t Veer zich meerdere malen kritisch over had uitgelaten[10], ook al voor mei 1940, en een ander deel van het leven dat zich vulde met kerkelijke zaken, een synode, artikelen in kerkelijke bladen en vele vergaderingen her en der in het land. Een overzicht of tijdlijn waarin naast elkaar de belangrijke gebeurtenissen van de bezettingstijd en de kerkelijke gebeurtenissen staan, zou kunnen helpen om meer grip te krijgen op deze bizarre geschiedenis. Waarom trokken predikanten die het eens waren met dr. K. Schilder zich niet en masse terug van alle onenigheden en besloten daar na de oorlog op terug te komen? De ‘godsvrede’ in Amersfoort is daarvan een voorbeeld, toch ging men elders gewoon door met strijden op het kerkelijk erf.

De Funenkerk, foto Stadsarchief

Dominee D. Sikkel preekte op zondag 20 augustus 1944 in de Funenkerk en stond in zijn preek uitgebreid stil bij de plotselinge dood van zijn collega Van ’t Veer. “Dit getuigenis geven wij van hem: ‘hij heeft zichzelf niet gezocht’ “.[11] Dominee van ’t Veer stond dus bekend als een zachtmoedig man, iemand die verbinding zocht. Echter op de dag dat dominee van ’t Veer overleed, wilde de Amsterdamse kerkenraad vergaderen over de schorsing van de ‘rebelse’ ds. Van ’t Veer[12]. (pg 161) Veldman geeft helaas geen noot of een uitgebreid verslag van hoe dit in zijn werk was gegaan. De notulen van de betreffende kerkenraad zullen zich ongetwijfeld toch ergens bevinden. Het hoe en waarom komen we dus jammer genoeg niet te weten, alleen dat de vergadering werd afgelast. Het zou ons vandaag meer inzicht geven waarom het zo op de spits werd gedreven. Ter illustratie; van ’t Veer overleed 17 augustus en een paar weken later is het Dolle Dinsdag (5 september). En eind september vindt de Slag om Arnhem plaats.

Wanneer een biograaf zich verdiept in het leven van iemand die belangrijk geweest in het kerkelijke leven van zijn tijd, zijn er allerlei vragen die bovenkomen en je achteraf nieuwsgierig maken. Ik vroeg mij bijvoorbeeld af waarom gaat een jongen van 15, 16 jaar vanuit het Zeeuwse naar het gymnasium in Kampen? In Middelburg was een Stedelijk gymnasium, was deze niet christelijk genoeg of had Rien of Mars van ’t Veer al heel jong een roeping om dominee te worden?
Veldman schrijft uitgebreid over ‘heilshistorische prediking’, jammer vind ik het, dat een hedendaagse kijk op deze manier van preken ontbreekt. Toen we in 1980 in Amsterdam kwamen wonen hoorden we bijna wekelijks de vertolker van deze methode op de preekstel. Ds. C.J. Breen was wat dat betreft een Woordkunstenaar die in één preek de hele Bijbel kon doorwandelen van Genesis tot en met Openbaringen en dat dan altijd in het licht van Christus verlossingswerk plaatste. Maar hoe zit het met de nazaten van Schilder en van ’t Veer? Zijn we in onze tijd weer vervallen in een exemplarische prediking? Wat zeggen onze hedendaagse theologen hierover?  Een commentaar hierop had in dit werk over van ’t Veer niet misstaan. Op pg 168 – 179 publiceert Veldman een aantal korte overdenkingen uit de Reformatie (1946/47). K. Schilder zorgde er voor dat deze korte beschouwingen van de overleden broeder van ’t Veer een breed publiek kregen. Wat zou een hertaling van deze stuikjes mooi zijn geweest. Het taalkleed is zo veroudert dat je zo’n stukje drie, vier keer moet lezen om de essentie tot je te laten doordringen.

Toen onze dominee bezig was het voorbereiden van een preek, bleek in één van boeken, uit de bibliotheek van zijn opa, een briefje te zitten van dr. M.B. van ’t Veer. Het was een bedankbrief aan de overgrootvader van onze dominee aan Teun Kooy in Zwijndrecht (geen gemeentelid dus in Amsterdam, zoals Veldman suggereert). Opeens krijgen we een mooi inkijkje in de persoon Mars van ’t Veer. Hij schrijft als vriend en bedankt uitvoerig voor een gasstel en zijdelings rept hij ook nog over de kerkelijke perikelen. Een paar dagen later is hij doodziek en sterft. Als de wat onleesbare 15/8 klopt, heeft Teun Kooy deze brief hoogstwaarschijnlijk gekregen toen van ’t Veer al gestorven was. De post was vast niet zo snel in die dagen. (HV pg 160)[13]

[1] In 1975 gesloopt (ontwerp van architect Tjeerd Kuipers), stond tegenover de molen van Brouwerij ‘t IJ

[2] Helaas door collega’s met weinig historisch besef in de oud-papierbak gedaan

[3] Over het optreden van de profeet Elia (uitgegeven in 1939)

[4] ‘Elia tredend voor de vierschaar Gods’, Student Faber (JF) zorgde dat deze uitgave er kwam met behulp van zijn aantekeningen en de preekschets van dominee van ’t Veer.

[5] De foto van dr. M.B. van ’t Veer op het schutblad, staat ook op de cover, maar dan in spiegelbeeld. Helaas ontbreekt de reden hiervan. Van ’t Veer kijkt ons als het ware vanuit de spiegel aan.

[6] ‘De tekenaar’ Dagboek Daan van Driel 1925-1992 (2013)

[7] In ‘De Tekenaar’ staan bij de verschillende aantekeningen geen data. HV vermeldt dat van ’t Veer na vier weken werd vrijgelaten, op 5 september 1942. In oktober is van ’t Veer ondergedoken. Bij van Driel lezen we dan ook een hele periode niets over hem. De bezetting en gezinsperikelen voeren dan de boventoon, maar ook verschillende keren de kerkstrijd.

[8] Mevrouw van Driel

[9] 2 september 1944.

[10] Hoofdstuk 4 bij HV, artikelen in het kerkblad over Jodenhaat

[11] Citaat: “Toegerust met bijzondere gaven tot den dienst des Woords, gesierd met een zachtmoedig karakter, waardoor hij saambinding zocht, was hij ons een vriend en broeder, een geliefde herder en leeraar.”

[12] Van Driel noemt dit ook

[13] Amsterdam 15/8/1944
Beste Teun,
Laat ik je eerst mogen bedanken voor de toezending van het gasstel. ’t Is een mooi ding – en Dien is er blij mee. Er moet wel iets veranderd worden, omdat de aansluiting juist aan den anderen kant zit, maar dat redden we wel. Pas Vrijdag is het aangekomen, dus het heeft er een week over gedaan. Maar het is er! – Dat is hoofdzaak. Ik weet niet of je nog een ander ook er mee gelukkig kunt maken, maar mijn broer zou heel graag zulk een hulp accepteren. Als het niet kan, dan natuurlijk niet, hoor, maar het zou kunnen zijn dat je later zei: had ik het maar geweten! Je zult misschien wel genoeg klantjes kunnen vinden! Mijn schuld gireer ik wel even.
We zitten kerkelijk nu midden in de ellende. Je kunt ook zeggen: in de reformatie! Kampen nam gisteren een goed besluit. De consequentie is zeker, dat de synode of het verband zal verbreken of de meerderheid zal afzetten. Bergschenhoek gaat ook apart. In den Haag-Voorburg zal men wel spoedig tot institueren overgaan. Dan zullen ook wij allen moeten spreken, zonder onnodig te wachten. Ik zag je Vrijdag niet in Den Haag?Laat ik je hartelijk mogen groeten. Veel wijsheid en beslistheid. En veel geloof.
Groeten ook van Dien en aan Adrie.
Je Mars