Het radicale midden

Sinds gisteren is er een bestand tussen Israël en Hamas. Nog wankel allemaal, geen vrede en de gevolgen van de strijd zullen nog jaren en jaren doorwerken. Natascha van Weezel schrijft vandaag in Het Parool dat het nog maar een begin is. Hoop op een langdurige vrede is nog ver weg. En de manier waarop de strijders van Hamas in nieuwe pick ups met de drie vrijgelaten vrouwelijke gijzelaars aan kwamen, stemde niet tot vreugde. Maar het meest bizar vond ik het verschil in aantallen. Eén gijzelaar tegen dertig Palestijnse gevangenen. Het stemt bepaald niet hoopvol.

Op de tafel ‘pas verschenen’ vond ik het boek van Natascha van Weezel. Zo nu en dan geeft ze haar mening aan een praattafel op tv. Bewonderingswaardig vind ik hoe ze steeds weer de nuance weet te benoemen. In haar boek ‘Hoe houd je je hart zacht’ pleit ze voor het ‘radicale midden’. Het levert een boeiend boek op, waarin ze haar eigen geschiedenis verweeft met de geschiedenis van Israël. Maar daarnaast legt ze ook uit waarom ze zo fel is tegen de huidige Israëlische regering, maar ook tegen de ‘7 oktober-aanval’ van Hamas. Aangrijpend is hoe ze vertelt over beledigingen aan haar adres op sociale media en ook in de publieke ruimte. Soms grijpt het je naar je keel en plaatsvervangende schaamte bekruipt je. Het is dapper hoe ze ondanks alle beschimpingen en aanvallen toch blijft kiezen voor het genuanceerde standpunt. Een overrompelend verhaal, zeker ook voor christenen die soms niet weten hoe ze zich in deze kwestie moeten opstellen.

Nog één keer: de kerk

“We moeten erkennen dat reformatie niet ergert, maar nodig is”. Eén van de reacties die ik kreeg op mijn vorige blog, ik pleitte daarin voor veel meer eenheid tussen kerken. Ikzelf ben niet meer zo van ‘zoek de verschillen’ en als het er te veel zijn, gaan we uit elkaar. Dat kan natuurlijk aan mij liggen, misschien een beetje conflict mijdend? Maar goed, in mijn vorige verhaal heb ik redelijk duidelijk uitgelegd wat er voor mij aan schort. En natuurlijk gun ik iedereen wel zijn eigen kerkje, als je daar gelukkig van wordt, wie ben ik om het een ander te ontzeggen. Maar geef dan niet af op anderen, zij die volgens jou gedoemd zijn en op duidelijk aanwijsbare punten een weg bewandelen die ten kwade is. Je bestaansrecht ligt er toch niet in dat je bij anderen aanwijst wat daar fout is en dan concludeert; zo niet bij ons?! Wij bestaan, omdat anderen het allemaal bij het verkeerde eind hebben…

Zo nu en dan beluister ik de podcast van het Nederlands Dagblad; ‘Dick & Daniël Geloven het Wel‘. Nr. 180 is een uitermate boeiend gesprek met twee broeders uit de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Willem Visscher en ouderling Ton van der Schans gaan op een zeer plezierige manier in gesprek met de twee ND-redacteuren (beide afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten). Als buitenstaander heb ik natuurlijk maar een beperkt beeld van dit kerkverband. In mijn begintijd als schoolmeester hadden we leerlingen uit de Gereformeerde Gemeenten op school. Ze wisten veel over de Bijbel en er was een leerling die mij ondervroeg over mijn staat van bekering. Ik had namelijk verteld dat ik, wanneer het Heilig Avondmaal werd gevierd bij ons in de kerk, ik daar ook aan mee deed. Ik wist mij uit genade een kind van Christus. Ik zag de sceptische blik van de vierdeklasser. Later op ouderbezoek leverde dat een boeiend gesprek op, maar zeker ook veel herkenning. Oh ja, op zaterdag kom ik ook broeders en zusters tegen van de GerGem, zij verkopen groenten en kaas op het Diemerplein. We herkennen elkaar als gereformeerden en wisselen wel eens wat uit, dat is mooi.

Augustinus van Hippo

De beide geïnterviewde broeders in de ND-podcast hielden de luisteraar voor, toen het over de kerk ging; lees Augustinus (354 – 430). En bij dat laatste dacht ik, ja dan vallen veel verschillen weg. Geen idee in welke kerk Augustinus vandaag zou hebben gezeten, maar hij kende de worsteling met het geloof tot in zijn tenen, maar hij wist ook wat ons samen bindt! In zijn tijd nog geen GerGem, geen NGK of PKN, maar zeker discussies en verschillende groepen in de kerk. Ds. Visscher vatte aan het eind van het gesprek het nog eens een keer goed samen: “Het gaat om Christus en zijn gerechtigheid, dat is de kern”. Ik kon alleen maar ‘amen’ zeggen. De conclusie van het interview is voor mij, de kerk van Visscher en van der Schans is schriftuurlijk en bevindelijk. Laat onze kerk nu ook schriftuurlijk en bevindelijk zijn, we hebben de G in ieder geval gemeenschappelijk. En gelukkig zijn er honderden en honderden kerken in ons land die dat ook zijn, er naar leven en het elke zondag ook uitzingen en hardop zeggen.

Afgelopen week draaide in onze dorpsbioscoop een bijzondere film. Met z’n vijven gingen we naar de film ‘Conclave’. Jaren terug had ik al eens de bestseller van Robert Harris gelezen. Een uitermate spannend en boeiend boek. Voor wie van de roomse liturgie houdt is het een zeer onderhoudende film en met alle intriges erbij is het interessant en spannend. Er gebeurt van alles, maar uiteindelijk loopt het toch net weer anders dan je gedacht had. Heel mooi is aan het eind een toespraak van outsider kardinaal Benitez tegen een kardinaal die zichzelf uiterst geschikt vindt om de nieuwe paus te worden: “Wat weet jij van oorlog? Ik heb in Kaboel de rijen met doden en gewonden gezien, christenen en moslims. Als je zegt dat we moeten vechten, waar denk je dat we tegen vechten? Waar je tegen vecht is hier, in je hart, in elk van ons. We moeten niet toegeven aan haat, als we spreken van ‘kanten’, in plaats van te spreken voor elke man en vrouw. We lijken alleen maar bezig met onszelf, met Rome, met deze verkiezingen, met macht, maar deze dingen zijn niet de kerk. De kerk is niet de traditie. De kerk is niet het verleden. De kerk is wat we nu gaan doen.” Toen ik dat hoorde moest ik weer denken aan mijn blog. “De kerk is niet de traditie. De kerk is niet het verleden. De kerk is wat we nu gaan doen.” Wat een prachtige uitspraak. De kerk is een verzameling zondige en gebrekkige mensen, maar al die mensen mogen  wel samen het lichaam van Christus vormen. Juist in zo’n kerk horen hoeren en tollenaars thuis, homo’s en lesbiennes, bajesklanten en verslaafden. In zo’n kerk voeren ook zusters het woord en staat de deur voor iedereen open.

Vorige week kwam ik na een interessante bijeenkomst over het archief van George Puchinger, in de VU-bibliotheek een (oud)ouder van Veerkracht tegen. Voorganger geweest, maar inmiddels met emeritaat. Tja, voegde hij mij toe, ook bij de gereformeerden gaat het bergafwaarts, hij noemde verschillende voorbeelden. Gelukkig sloten we het gesprek goed af. De emeritus eindigde namelijk met een boeiende parabel.

Komt een man bij de hemelpoort. Hij vraagt aan Petrus: “Zijn er ook gereformeerden binnen?”
“Nee”, zegt Petrus, “er zijn geen gereformeerden”.
“Maar zijn er dan Lutheranen binnen?” “Nee, geen Lutheranen”.
“Maar dan zijn er toch wel broeders en zusters van het Leger des Heils binnen? Zij deden zo veel voor de armen en verslaafden?” Opnieuw moet Petrus ontkennend antwoorden.
“Maar ik hoor wel mensen, het lijkt wel of er feest is…?”
“Ja”, zegt Petrus, “dat zijn zij, waarvan hun kleren zijn gewassen in het bloed van Christus!”   (Hebreeën 9:14 )

PS op irritatie-top 2024

Eén van de waarschijnlijk blijvende ergernissen, ook in 2025, is wel de kerkelijke verdeeldheid. Gelukkig kwamen er in 2024 twee heel kleine gereformeerde kerkgenootschappen weer bij elkaar. De DGK en de GKN, beide afsplitsingen van de voormalige GKv. In beide zit gelukkig een G. Maar uiteindelijk, en dat klinkt misschien negatief, blijft het gerommel in de marge. Waarom zijn er geen acties, ook vanuit deze twee kleine kerkgenootschappen, om zich te voegen bij de NGK of de HHK of de CGK? En waarom is het streven om een samengaan van NGK en CGK inmiddels volledig van de baan? Waarom sluiten we ons toch steeds op in ons eigen gelijk? Het samengaan van GKv en NGK was immers een mooie stap op weg…. Natuurlijk zie ik alle tegenwerpingen al voor me, maar de gemiddelde leden van deze kerken hebben vaak geen idee wat nu echt de verschillen zijn.
Wanneer ik tijdens een ‘Open Ochtend’ in de kerk met willekeurige bezoekers in gesprek kom, is het best lastig uit te leggen van welke ‘denominatie’ de Oosterparkkerk is. Hoog op de gevel staat nog steeds dat het gebouw van de ‘Doopsgezinde Gemeente’ is. “En wat zijn jullie dan, als je dat dus niet bent?”, is vaak een vervolgvraag. Uiteindelijk leg ik maar gewoon uit dat we een kerk zijn waar we geloven in de opgestane Christus, Jezus Gods Zoon. Dat zijn levensreddende boodschap centraal staat in vieringen en in het leven van hen die Hem willen volgen en in Hem geloven. “Ja, dan zijn jullie gewoon een PKN!?”, is soms een vervolgopmerking.  Nog maar eens uitleggen dat er kleine verschillen zijn en dat daar een geschiedenis van veel kerkstrijd aan vast zit… Een tijdje terug kwamen bij een kop koffie, de jaartallen nog weer een keer voorbij; 1517, 1648, 1814, 1834, 1869, 1886, 1892, 1944, 1967….. Een nogal verdrietig makend rijtje, maar de gesprekspartner vond het best  interessant.
Fred van Lieburg, directeur van het Historisch Documentatie Centrum van de VU maakte in 2023 een vernieuwde kerkenstamboom. Voor de liefhebber geweldig natuurlijk. Maar ook ergerniswekkend, dat christenen het niet voor elkaar krijgen om op één lijn te komen. Moeten we maar blijven verzuchten dat het een vrome wens zal blijven tot Jezus wederkomst? Zou het voor de buitenstaander iets uitmaken of er nu één soort kerk is of honderd verschillende?

In het besef dat onze goede God ook in 2025 met ons meegaat, of we nu wel of niet een noodrantsoen in huis hebben, laten we als kerken maar zoveel mogelijk eenheid uitstralen. En wat zou het geweldig zijn als eens het begin van het schema, aan het eind gewoon terugkeert.

Het ga u goed!

 

 

Irritatie-top 2024

Eén van de grootste ergernissen het afgelopen jaar is het verschijnsel de ‘fatbike’. Amsterdam is er werkelijk van vergeven. Rijden we hier achter de Boekweitdonk af, naar het Reigerpad dan suizen ze je van links voor je neus langs of het niks is. Ook richting het fietspad langs de Weespertrekvaart of de Gooiseweg, ze trekken zich niets aan van andere fietspadgebruikers. Vaak met een donkere hoodie over hun hoofd en gemiddeld al snel boven de 30, terroriseren ze de rest van de fietspadbevolking. Op andere momenten scheuren jonge gasten, nog geen vijftien, liefst met z’n tweeën op zo’n gevaarte, alle stoplichten negerend, al slingerend door het verkeer. In het begin denk je nog, leven en laten leven. Maar ik schrik, ben afgeleid en krijg de neiging om tegen ze te gaan schreeuwen.
Advies aan PVV-minister Madlener, alle berijders van een fiets met motor en batterij; verplicht een helm! Dikke banden, dunne banden, niks geen onderscheid; allemaal aan de helm. Ik denk dat het dan snel afgelopen is met de fatbiketerreur. Een aantal jaren terug vestigde zich een Amerikaanse firma ‘Super73’ zich hier achter op het industrieterrein. Citaat van Wikipedia: “De Super 73 wordt gebouwd in onze fabriek in Californië . We maken ook gebruik van lokale leveranciers om de economie van Zuid-Californië te ondersteunen. We zijn voorstanders van licht elektrisch vervoer waarmee mensen zich veilig en snel kunnen verplaatsen. Zolang het maar milieuvriendelijk en duurzaam is.”  Sympathieke uitspraak, maar helaas maken onze Nederlandse jongeren, en inmiddels ook flink wat ouderen, daar misbruik van.

Wat heb ik genoten van de prachtige tv-serie van de drie Belgische mannen die wandelen door Nederland. Eerder al waren dwars door België gewandeld naar Maastricht om daar het Pieterpad te volgen. Het leverde prachtige tv op. Het wandelen nog lang niet moe, togen ze opnieuw op pad, nu namen ze vanuit Noord-Friesland het Diagonaalpad. Het levert het soort televisie op, waar je op kunt herkauwen. Prachtige beelden van gebieden in Nederland waarvan je niet wist dat het er was. Aanvoerder Arnout Hauben treedt de mensen die ze tegenkomen op zo’n eerlijke manier tegemoet, dat er in de meeste gevallen mooie, soms zelfs diepzinnige gesprekken ontstaan. Niks gekunsteld, maar leerzaam. Niks polariserend, maar verbindend.
Waarom zijn er maar zo weinig van dit soort onderhoudende programma’s op onze buis? Wat een flauwekul er allemaal voorbij komt, het is haast te begrijpen dat onze huidige regering de budgetten voor de omroepen drastisch wil verlagen. Waar blijft een echt boekenprogramma, waarin lezers en auteurs voor het voetlicht komen en dat aanzet tot een gang naar de betere boekhandel…? Waarom worden de echt interessante programma’s weggedrukt naar de marges van de uitzendschema’s? Waarom zijn prachtige programma’s vaak niet terug te kijken? “Terug kijken wordt niet ondersteund voor dit programma” Zo’n opmerking boven in mijn beeld levert echt ergernis op.

Eigenlijk best wel geinig om van een afgelopen jaar het agenda nog eens door te bladeren. Ikzelf zet er niet alleen maar mijn afspraken in, maar ook verjaardagen, sterfdata en regelmatig noteer ik bijzondere gebeurtenissen. Soms neem ik die over in een volgend agenda, om daar op de betreffende datum toch nog een keer bij stil staan. Eén van de vervelendste dingen was wel het verstopt raken van de afvoer. De eerste keer hadden we kleinzoon Teun te logeren en het was zondag. Dus toch maar een nooddienst gebeld. Gelukkig konden die de verstopping min of meer verhelpen. Helaas hebben ze toen zitten knoeien met de hangende wc-pot.
Helaas was dit nog maar de eerste keer, in juli was het weer raak. Nu moest er zelfs een cameraman aan te pas komen. Omdat beneden de wc-pot niet demontabel meer was, moest het via de badkamer. Uiteindelijk bleek de rioolbuis net bij de buitenmuur afgebroken; verzakking. Gelukkig was het allemaal te herstellen. Achteraf waren de loodgieters toch te snel en vergaten vanaf de breuk de zaak even door te spoelen naar de straat. Paar weken laten toch weer gebubbel en moest de oprit weer open. Na een flinke spoelbeurt was het probleem uiteindelijk opgelost. Gelukkig kon ik zelf de wc-pot repareren, maar frustrerend was het wel.

Een andere ingrijpende gebeurtenis is het aanstaande vertrek van onze dominee. Na nog geen zes jaar gaat Marinus de OPK verlaten. Het is zoals het is en we snappen zijn overwegingen. Zijn werk aan de Theologische Universiteit Utrecht zal vast tot zegen van de kerken zijn. Het is dan wel geen ergernis of irritatie, maar het voelt wel als verdriet. Tijdens de coronaperiode was Marinus de trekker van online diensten, eerst vanuit zijn studeerkamer en later vanuit in kerkzaal in verbouwing. Zijn stimulans om ons meer te laten leiden door het kerkelijk jaar en ook liturgische gebruiken die in de loop van de geschiedenis verdwenen zijn weer te herintroduceren, ik hoop dat we het voortzetten. Het maakt ons meer kerk. Een paar maanden geleden vierden we een zondag geen Heilig Avondmaal. Een broeder reageerde met: “Het voelt als een halve kerkdienst.”
Marinus gaat dus helaas Amsterdam inwisselen voor Utrecht. Gelukkig is dat niet het einde van de wereld. En ook het besef dat onze goede God voor de OPK blijft zorgen, we hoeven wat dit punt betreft niet te wanhopen. Er komt vast een goede opvolger, maar Marinus zullen we niet snel vergeten.

Op de laatste veiling van ‘de Eland’ was een hele partij Friese en Groningse staartklokken te koop. ‘Collectie Bouwens’ stond er in de catalogus. Helaas zijn deze klokken tegenwoordig niets meer waard. Voor tussen de honderd en vijfhonderd euro gingen tientallen prachtig oude uurwerken onder de hamer. Waar ze eertijds zo maar duizenden guldens kosten, is er nu totaal geen interesse meer. Het zijn tijdaanduiders met allemaal hun eigen specifieke geschiedenis. Hele generaties hielden ze bij de tijd en ze kunnen nog eeuwen mee. Toch een ergernis dat daar zo weinig oog voor is. Gelukkig zijn er hier en daar nog liefhebbers, geen digitaal gedoe, maar gewoon het gewicht hijsen.

Een behoorlijke ergernis was het terugverhuizen van onze opk-zuster Roos. Eigenaar ‘firma A.’ te Schiphol, liet het er flink bij zitten. Een lijst van bijna 30 nog te verrichten verbeteringen was zo gemaakt. Het kostte heel veel energie om toch zo veel mogelijk voor elkaar te krijgen. Op een zeker moment wilde men zelfs geen zaken meer doen met de ‘zaakwaarnemer’. Maar dat liet onze zuster niet op zich zitten. Inmiddels is er geverfd, behangen, geschrobd, gezweet en uiteindelijk verhuisd. De OPK op zijn sterkst zullen we maar denken. Maar de irritatie met betrekking tot de verhuurder was soms groot als er weer een forse mail moest worden gestuurd.
Het verhaal over de verkeerde informatie op het bord in de Leendert Valstarhof houdt u tegoed. Pas als de foto van oom Leendert boven water is, kan ik er een blog aan wijden. Irritant is het wel natuurlijk dat men indertijd de verkeerde Leendert opvoerde in Slotermeer.

Ach… en natuurlijk zijn er voor 2024 nog vele, vele ergernissen te noemen. Naast alle mooie lijstjes van mooie films, beste boeken, het leukste woord, is het soms ook goed om de vervelende, irritante en ergernisgevende zaken gewoon eens te benoemen.
> Wanneer de liturgische kleden niet goed hangen.
> Als de CU voor een foute motie stemt. Gelukkig werd het leed verzacht achteraf.
> Als je maar blijft hoesten en het niet over lijkt te gaan.
> Ooh wat is het gedrag van het huidige kabinet tenenkrommend. Misschien wel het meest ergerniswekkende feit van 2024. Maar uiteindelijk kunnen we mopperen wat we willen, nog steeds zijn miljoenen medelanders uiterst tevreden met dit wangedrocht en zullen ook bij nieuwe verkiezingen op PVV en VVD stemmen.
> Ook in de top irritaties zit de verkiezing van Trump in de VS tot opvolger van Biden. Hoe triest, maar ook zo verwacht. Ikzelf vind het meest irritante dat er zoveel Amerikaanse burgers, die zich christen noemen, stemden op Trump.

Ondanks alle irritaties, ergernissen, fouten en miskleunen, wens ik u lezer, alle goeds voor 2025. Ga met God!

“Ie moeten niet bange wezen
veur hoe de wind soms stiet
Angst is mar veur eben,
spiet is veur altied.”              Daniël Lohues

 

Geboortegrond

Het uitzicht van oudste broer, met in het midden de ‘es’. Heel in de verte is rechts van de es het torentje van Hollandscheveld te zien.

Oudste broer deed na een paar keer aanbellen toch open, ik wilde net kijken of hij al bezig was aan zijn middagdutje. Hij keek ons aan: “Heej…. breur Roel, hebbie oen hoar in ’t bleekwaatr edoan?”  Hij herkende ons gelukkig, ondanks het feit dat hij al jaren aan Alzheimer lijdt. Hij was niet verbaasd dat we opeens voor de deur stonden en woont gelukkig nog steeds op zichzelf. “We dachten al dat je ons niet hoorde…” “Joa, maar ik zat te eet’n”. We schoven bij hem aan tafel in de keuken en hij nam nog een plakje roggebrood. “Zal ik stille of hardop leez’n uut de Biebel?”. Ik was wel benieuwd hoe dat zou gaan, bij het gele papiertje las hij uit het Spreukenboek. Het ging hem nog best goed af. “Ja, veul wiesheid hè die spreuk’n.”  Veel gespreksstof heeft hij echter niet meer, wel tien keer bood hij koffie aan. Gelukkig was de boom er nog, de ‘es’ die er veel langer staat dan wij leven. ik probeerde nog dat het een kastanjeboom was, maar niks ervan; een ‘es’. “In de hoek van ’t laand van de Woltings”, hij wist het nog precies. Ook al zijn de broers Harm, Albert en Jan en ook zus Hillegie  al lang ‘uut de tied’. Oudste broer wist het nog precies: “Het eerste stok laand is van Anne Fiet’n, dan van de Wooltings en dan het laand ernoast is van Gerke en doarna van Zulverbarg.” Vervolgens kregen we herinneringen aan de ‘Penswieke’ en het stuk land op Hollandscheveld. Soms moest oudste broer er heen met de fiets van va om er koeien te melken. Ook boer Klaas Hartman kon hij zich herinneren, een aardige man, beslist geen ophitser als boer Koekoek.
Ondanks zijn ziekte was het fijn om elkaar weer te ontmoeten. Maar hij was het bezoek ongetwijfeld al weer vergeten toen we bij de volgende broer, in Noord-Drenthe binnenstapten. Onderweg op de A28 kwamen we  de afslagen naar Ruinen, Zuidwolde en Pesse tegen. Het schoot wel even door mijn  hoofd dat daar inmiddels ook een stuk Wimmenhove-geschiedenis ligt. Jan en Lammechien, Albert en Harmpien, maar ook onze gezamenlijke voorvader Roelof, leefden hier. Ansen ligt onder de rook van Ruinen evenals Pesse, waar de Wimmenhoves van mijn vorige blogs woonden. Geboortegrond blijft toch ergens in je lijf zitten. In hun tijd nog geen snelle verbinding van Utrecht naar Zwolle, geen strakke asfaltwegen, maar kronkelende wegen tussen akkers, weilanden, bossen en heidevelden. En ook in de 19e eeuw al de strakke lijnen van veenkanalen richting het oosten. De Wimmenhoves waren echter geen turfgravers, maar boeren en boerenarbeiders op de zandgronden van zuid Drenthe, zij verstookten de turf om warm te worden en te koken.

Een paar dagen later zijn we in het Drents Museum, voor de tentoonstelling over Albert Steenbergen. Ook die heeft alles te maken met onze geboortegrond. Steenbergen was een Hoogeveense schilder en schrijver in de 19e eeuw. Hij schreef gedichten, verhalen en toneelstukken. Een beroemd verhaal in Hoogeveen en omstreken is het over “De Nevelhekse”. Bij ons thuis ging altijd het verhaal dat deze vrouw in de buurt van de Langedijk (de straat waar wij woonden) gewoond had. Ergens in de bocht, waar een klein bos was, heet het “’t Holtien”, daarachter ergens. Ooit voerde men in de bijzalen van de kerk een toneelstuk op over “De Nevelheks” en hing bij ons daarna nog een stuk doek met daarop een afbeelding van deze nevelheks. Waarschijnlijk heeft Steenbergen teruggegrepen op oude volksverhalen waarin witte wieven een rol speelden. Het verhaal is een aantal jaren opnieuw uitgegeven en ligt te koop in de Museumwinkel.
De tentoonstelling met een groot aantal prachtige schilderijtjes van Albert Steenbergen is trouwens zeer de moeite waard.

PS   Op mijn vorige blog kreeg ik nog een rectificatie. Hartelijk dank daarvoor. Oplettende lezer Hans had nog even zitten rekenen en attendeerde mij erop dat Lammechien 19 jaar was, toen ze de Bijbel (waarschijnlijk) kreeg . Een logische verklaring daarvoor is dat ze hem kreeg bij het doen van openbare geloofsbelijdenis. Waarvan akte.

Wimmenhove Bijbels – aanvulling

Zo nu en dan krijg ik reacties op mijn verhaaltjes. Soms een vraag om verduidelijking, soms is er een typefout ontdekt. Erg leuk is het als er een heel verhaal terugkomt. Vriend Jan uit Assen reageerde bijvoorbeeld op het Bijbelverhaal, met een hele beschouwing over de Statenbijbel uit de familie van zijn vrouw. Hopenlijk kunnen ze die Bijbel nog een keer bemachtigen.
De ‘ontdekker’ van de ‘Wimmenhove Bijbels’ mailde mij ook nog terug. Hij had de sloten goed onderzocht en had ontdekt dat op de binnenkant van de sloten de initialen staan van de vrouw van Jan Wimmenhove: L A V en op het onderste slot, het jaartal 1862. Conclusie; de Bijbel zal in eerste instantie dus van Lammechien Alberts Veldman zijn geweest. De A is ongetwijfeld van haar vader, Albert Jans Veldman. We kunnen gissen waarom ze op haar 15e (ze was geboren op 26 februari 1843) zo’n mooie Bijbel kreeg. Was het voor haar verjaardag? Deed ze op haar 15e  openbare geloofsbelijdenis van haar geloof? Voorlopig blijft het gissen. Ze trouwde jong met de 25 jarige Jan, Annechien was 18. Van wie de aantekeningen in de Bijbel zijn is dus ook niet te achterhalen. Jan had een mooi en zwierig handschrift als je naar zijn handtekening kijkt, de aantekingen voor in de Bijbel zijn wat minder zwierig.

Aktes kan ik in het Drents Archief verder niet vinden met haar naam. Wel is er in het ‘Successie Memories’ boek uit Hoogeveen een brief van Jan Wimmenhove  dat van Lammechien geen roerende en onroerende goederen te erven waren. Waarvan akte. Toch is de Bijbel uiteindelijk bij zoon Albert terecht gekomen.

 

Wimmenhove Bijbels

Het gebeurt me wel vaker, een mailtje van iemand die je helemaal niet kent. Vaak komen ze in de spambox, maar soms ook niet. Ik vraag me dan gelijk af of ik de persoon ken. Afzender Wim kende ik niet, maar zijn mail was best wel bijzonder. Wim was op een of andere manier vertelde hij, in het bezit gekomen van twee oude Bijbels met daar voorin de familienaam Wimmenhove. Aangezien hij geen enkele connectie met deze familie had of heeft is hij gaan googelen en al snel had hij een Roel met deze achternaam gevonden en gelukkig had deze Roel via zijn blog een emailadres. Of ik geïnteresseerd was? Eigenlijk was het hem te doen om het goud en zilver wat als sluitwerk op deze beide boeken was gemonteerd. Wim vertelde in zijn mail, dat hij naast verzamelaar ook amateur zilversmid is. De zilveren sloten kon hij natuurlijk omsmelten en daar iets nieuws van maken. Helaas doet zilver het in de handel niet zo goed. Een gram zilver levert nog geen euro op. Dus demonteren was dus niet een voor de hand liggende optie. Gelukkig zat er op de andere Bijbel een gouden slotje. En tja, de goudprijs is op dit moment bijzonder goed. Een gram goud levert al snel 80 euro op. Ik drong er bij Wim op aan om de Bijbels in originele staat te houden. Crowdfunding in de familie leverde niet veel op, dus toch maar verder onderhandeld.

Na wat heen en weer gemail kon vorige week maandag de overdracht plaatsvinden. Wim had beide Bijbels gevonden in een kringloopwinkel. Na het afdragen van de pecunia wist ik mij eigenaar van twee prachtige oude Bijbels, met het originele sluitwerk. Het gouden slotje werd niet een setje oorbellen. In het Blauwe Boek (Stamboom en beschrijving van de familie Wemmenhove / Wimmenhove / Wimmenhoeve / Wemmenhoeve) uit 1996 had ik de oorspronkelijke eigenaren al gauw gevonden.
De Bijbel met zilveren sluitwerk is een complete Statenbijbel met Psalmen en Catechismus. Voor in de Bijbel zijn twee bladzijden met aantekeningen. Eerst is er rechts begonnen en daarna op de linker pagina verder gegaan. Goed is te zien dat er met tussenpozen zaken zijn genoteerd. Ook achterin zijn twee bladzijden beschreven.
“Getrouwd in het jaar 1865 Jan Roelofs Wimmenhove en Lammig Albert Veldman – in het jaar 1866 den 11 July is onze zoon Roelof gebooren en overleden den 12 April 1867 – Anegien Wimmenhove is gebooren den 9 April 1868 – Albert Wimmenhove is geboren den 2 Maart 1870 – Den 26 July 1881 is onze kleindogter Annigien Jans Wemmenhove overleden”
Hoogstwaarschijnlijk is deze Jan Wimmenhove de eerste eigenaar en heeft hij er zijn naam en die van zijn vrouw in geschreven.  Hij was boerenknecht en geboren op 25 september 1839 in Zuidwolde. Zuidwolde is het dorp waar alle Wimmenhoves / Wemmenhoeves vandaan komen. Er is nog steeds een Wemmenhoveweg en een museum dat de naam ‘De Wemme’ draagt.
Jan was een zoon van Roelof Wimmenhove (1815 – 1885) en Annechien Wever (1810 – 1878) vind ik in het Blauwe Boek. Het gezin van Roelof en Annechien verhuisde in mei 1840 naar de buurtschap Ansen (gemeente Ruinen). Kleine Jan was toen nog geen twee jaar oud, zijn oudere broertje Willem was een half jaar na de trouwdag van zijn ouders geboren. Hij was bij de verhuizing viereneenhalf. In Ansen kreeg Jan nog twee broertjes en zusjes.
Jan trouwde dus in 1865 (en niet in 1866 zoals abusievelijk in het Blauwe Boek staat) en kreeg drie kinderen. Hij vermeldt het sterven van zijn oudste kind, Roelof werd nog geen jaar oud. Een jaar na het sterven van Roelof werd Annechien geboren, zij werd maar 13 jaar, want ze stierf in de zomer van 1881. Toen waren haar vader en moeder echter al overleden. Lammechien Veldman overleed in 1871, tweeëneenhalf jaar voor haar man Jan. Jan vermeld het overlijden van zijn vrouw niet in de Bijbel. Wel staat het sterven van Lammechien opgeschreven. Dat laatste moet waarschijnlijk haar opa gedaan hebben. Opoe Annechien heeft ook haar zoon en schoondochter overleefd. Opa werd werd 80 en heeft misschien een tijd voor de kinderen gezorgd, of een oom en tante hebben de kleine Annechien en Albert opgenomen in hun gezin.

Geboorteakte Albert Wimmenhove

De jongste zoon van Jan en Annechien, Albert Wimmenhove (1870 – 1956), die op 27 april 1895 trouwde met Jantien Joosten, heeft dat opgetekend achter in de Bijbel. Hij zal de Bijbel van zijn vader hebben geërfd. Volgens het Blauwe Boek (pg. 111) woonde hij met zijn gezin in Pesse en Ansen. Albert en Jantien kregen vier dochters; Lammechien, Harmpien, Annechien en Aaltien. De oudste stierf toen ze twintig was, Annechien werd maar twee jaar oud en de jongste werd vijftien. Alleen Harmpien werd ouder, zij leefde van 1897 tot 1926 en trouwde met Roelof de Wal. Zij is naar mijn idee de eigenaresse geweest van de de kleinere Bijbel (alleen Nieuwe Testament en toebehoren). Harmpien en Roelof kregen 1 kind: Jantiena Annechiena.

Graag zou je meer van deze mensen willen weten. Hoe reageerden ze op het sterven van hun kinderen? Waaraan stierven Jan en Annechien, terwijl ze nog niet zo oud waren? En die Bijbels moeten voor die tijd, tweede helft 19e eeuw best wel wat gekost hebben, waar deed een landbouwer dat van? Wat hield hen bezig, wat voor interesses hadden ze? Online zijn er aktes te vinden van geboortes en overlijdens, maar persoonlijke aantekeningen ontbreken. Wel is mooi om te zien dat er prachtig werd geschreven. Op de akte van Alberts geboorte uit 1870 staat bijvoorbeeld een prachtige handtekening van hem.

overlijdensakte 1828 van Roelof Willems Wimmenhove

Beide Bijbels zullen we goed bewaren. Die met de zilveren sloten heeft wel een restauratie nodig. Tips zijn van harte welkom. (Om naar ‘The Repairshop’ van de BBC te gaan is me te ver.) Het verbindt ons toch ergens met ons voorgeslacht. Altijd wanneer ik een Wimmenhove of Wemmenhove tegenkom, weet ik dat we in de verte familie van elkaar zijn.
Na wat gepuzzel blijkt dat we met Jan Wimmenhove een gezamenlijke voorouder hebben in de 18e eeuw; Roelof Willems Wimmenhove (1746-1828). Deze Roelof (die tweede naam verwijst steeds naar de vader, ook bij meisjesnamen), is geboren te Wemmenhove. Hoe mooi kun je het hebben. Deze Roelof staat in de overlijdensakte opgeschreven als Wimmenhove. Hij was getrouwd met Margje Harms Bomert. Vogens de archieven werd hij aangeklaagd in verband met een erfenis. Maar ook dat hij in de Franse tijd (de Bataafse Republiek) bij de patriotten hoorde. Hij was dus niet Oranjegezind, een beetje een dwarsligger dus. Al met al zitten we dan zes geslachten terug. De bewuste patriottische Roelof kreeg 5 kinderen, waarvan de 3e een voorvader was van Jan (van de Bijbel) en de vierde was een Harm, te weten Harm Roelofs. Vanaf dan wordt het Roelof Harms, Harm Roelofs en dan komen we bij mijn opa Fake. Fake noemde twee zonen Harm (grote oom Harm en kleine oom Harm) en zijn jongste kind was gelukkig weer een Roelof; mijn vader.

In het Drents Archief zijn verschillende aktes makkelijk digitaal te vinden. Akte van Albert.
Wie weet duiken er ergens nog foto’s op van Albert of zijn dochter Harmpien.

Crisis en chaos……………? Hoop!

De afgelopen weken waren wat mij betreft wel te typeren met  de termen crisis en chaos. De overwinning van Trump in de VS, de perikelen in de Nederlandse politiek, dronken voetbalsupporters en verhitte relschoppers,  het stemt je niet vrolijk. Het zette mij voor de zoveelste keer aan het denken; wat moet ik doen? Een blog onder de titel ‘Ik weet het ook niet meer? …’?  Of toch met een protestbord naar de Dam? Soms is het om wanhopig van te worden. “Tja, hadden wij het maar voor het zeggen”, verzuchten mijn overbuurman en ik bij een kop koffie. “Wij weten wel het hoe het moet”.

Gelukkig was er weer het jaarlijkse IDFA. Vaste lezers van mijn blog weten dat ik een groot fan van documentaires ben. Bij de invulling van een nieuw agenda blok ik bij voorbaat dan ook die 10 dagen in november. Storm, regen en hagel houden mij niet tegen om een serie documentaires in verschillende bioscopen te gaan bekijken. Weken van te voren is het een interessante en boeiende uitdaging om een privé-programma samen te stellen. In de voorverkoop zijn er altijd genoeg plaatsen beschikbaar gelukkig. (Voor enkele euro’s per maand steun je de IDFA en heb je voorrang bij het bestellen.) Je zou trouwens ook best gedeprimeerd kunnen worden van het zien van verschillende documentaires. Oorlog, verwoesting, stromen vluchtelingen en een naar de afgrond denderend klimaatbewustzijn, alles komt voorbij op de IDFA. Toch is mijn ervaring door de jaren heen dat er toch ook een positieve boodschap zit in de meeste docu’s. Het kan aan mijn keus liggen natuurlijk, maar ik lees van te voren alleen maar de korte beschrijvingen op de IDFA site en zie wat stills uit de betreffende docu. Vrijwel alle documentairemakers willen ondanks alle ellende toch een positieve boodschap bij de kijker achter te laten.
Mijn week startte afgelopen maandag in de mooiste bioscoop van Amsterdam, Tuschinski. ‘An American Pastoral’ was de titel. De Franse filmmaakster wilde een film maken over de politieke situatie in de VS in het licht van de naderende verkiezingen. In Elizabethtown (Pennsylvania) werden verkiezingen voor een schoolbestuur van een openbare school georganiseerd. Rechtse politici, dat wil zeggen zogenaamde radicale christenen, kaapten deze verkiezingen om een meerderheid in het schoolberstuur te krijgen. Ze deden dat vanwege, naar volgens hen zeer ideële motieven, de strijd tegen LHBTQ-ers en het weren van allerlei seksueel getinte boeken in de schoolbibliotheek. De bibliothecaresse, met een Democratische achtergrond, verloor uiteindelijk haar strijd om een zetel. Maar hoopvol vond ik dat ze toen het nieuwe schoolbestuur werd ingezworen, opstond, het woord nam en een ontroerend pleit voerde voor verbinding, openheid, vrijheid en eerlijk behandelen van welke minderheid dan ook. De tranen stonden in haar ogen en ze verweet een aantal gekozenen dat ze een vals evangelie volgden. Beide kanten kwamen trouwens zonder er een oordeel aan te geven, aan het woord

In de volgende docu zaten we opeens mee te kijken in een inrichting voor psychiatrische patiënten in Parijs, prachtige mensen, met bijzondere verhalen en ook zo kwetsbaar. Om te glimlachten en ook hoopgevend dat er zoveel verzorgers zijn die deze zwakkeren in onze samenleving met liefde omringen en hen proberen het echte leven weer te vinden. Mijn laatste drie docu’s hadden allemaal te maken met de Tweede Wereldoorlog. Een film over een NSB-filmmaker (The Propagandist), met daarna een zeer boeiende docu over de Duitse evenknie van Jan Teunisssen; Leni Riefenstahl. Fragmenten uit haar bijzondere oeuvre (Triumph des Willens, Olympia) afgewisseld met naoorlogse interviews. Daarin toonde ze zich vaak van haar ware kant, het ging immers alleen maar om de kunst, toch?  Ondertussen werd ze breed gesteund door oud-nazi’s en geprezen om haar werk. Totaal geen zelfinzicht en boos als bewezen werd dat ze wel degelijk had meegeheuld met Hitler en zijn trawanten. Hoopvol dat ze in deze uitgebreide docu, waar jaren aan is gewerkt, toch wordt ontmaskerd.

De laatste in mijn serie was ook de meest bijzondere. Nesjomme, (Neshoma is de Engelse titel) een soort kruising tussen en speelfilm en een documentaire. Filmmaakster Sandra Beerends heeft echt iets heel bijzonders gemaakt. Ze maakte een verhaal van een jonge Joodse vrouw aan de hand van brieffragmenten. Vervolgens zocht ze bij de brieffragmenten, geschreven aan haar broer in Indië, filmbeelden. Het geeft een intens beeld van het Joodse leven in Amsterdam tussen de wereldoorlogen. Al kijkend bedacht ik dat er waarschijnlijk ook veel beelden tussen zaten van een film van Jan Teunissen. Deze filmmaker (zie boven) maakte voor de oorlog een mooie film over Joods Amsterdam (Sjabbos). Bij de Q & A heb ik gevraagd en  het bleek te kloppen.
Hoe het verhaal zich verder afspeelt moet u beslist gaan bekijken in de bioscoop. In januari in heel Nederland dus te zien; indrukwekkend en ook ontroerend. Ondanks dat het verhaal voor de meeste Joodse Amsterdammers verschrikkelijk eindigde, is er een hoopgevend einde. Zeer aanbevolen!

Bossenbroek over kolonialisme, een aanrader!

Er was toch nog een boekenbon op mijn verjaardag. Vorige week even binnengelopen bij de Linnaeus Boekhandel, natuurlijk ook kijken wat er voor moois lag in het kader van de Kinderboekenweek. Wat een keuze aan mooie en interessante boeken voor kinderen. Bij de non-fictie zag ik toevallig een boek liggen van historicus Martin Bossenbroek. Ik heb het eerder over hem gehad, naar aanleiding van zijn boek ‘De Boerenoorlog’. Inmiddels heeft Bossenbroek een flink oeuvre bij elkaar geschreven, dikke pillen, maar iedere keer weer uiterst boeiend. Toen ik afrekende zei de verkoopster; “Zo, u bent er snel bij, net verschenen vandaag!”. Met dat laatste schiet je niet veel op natuurlijk, maar het is een leuke bijkomstigheid. De ondertitel intrigeerde mij en omdat Bossenbroek een boeiende verteller is, was ik, eenmaal thuis, snel gegrepen door het verhaal.

In overzichtelijke hoofdstukken behandelt de schrijver wat de plaats was van ons land in de ‘slavenhandel’ en ook wat ons land aan kolonialisme deed. Genuanceerd en met veel verwijzingen naar verschillende studies krijg je een mooi inzicht hoe door de jaren heen en ook in het huidige tijdsbestek wordt omgegaan met het verleden. Scherp analyseert Bossenbroek ook even de huidige politieke werkelijkheid en dat bepaald niet kritiekloos. De vraag bleef haken, waarom laat Wilders zich afbeelden als Michiel de Ruijter?
Ook de situatie in de VS komt ruimschoots aan bod. En daar richt hij zich niet alleen op de tegenstellingen tussen de afstammelingen van de slaven en de blanke uitbuiters. Bossenbroek heeft zich ook verdiept in het dikke boek van schrijver Ned Blackhawk die ‘De herontdekking van Amerika’ schreef. Een uitgebreide verhandeling over de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika. Zeg maar de Witte Verders, Winnetous en Arendsogen, Je hoeft maar even te googelen en het getal 56 miljoen verschijnt. Zoveel oorspronkelijke inwoners van Zuid-, Midden- en Noord-Amerika vonden de dood in de eerste honderd jaar nadat de eerste Europese kolonisten er voet aan wal zetten. Het boek van Blackhawk lag bij ons in de bibliotheek op de ‘vers-tafel’. In de paar weken dat ik het thuis had heb ik er doorheen  gebladerd en verschillende stukken gelezen. Ten hemel schreiend, maar ook boeiend om te zien hoe deze zogenaamde ‘Indianen’ van betekenis zijn geweest. “Deze hervertelling van de Amerikaanse geschiedenis erkent de blijvende kracht, de constante invloed en het overlevingsvermogen van inheemse volken, wat een zuiverder beeld van de Verenigde Staten en hun geschiedenis oplevert.” (citaat van Libris.nl)
Nederland, Groot-Brittannië, Spanje en Portugal; het zijn niet alleen de West-Europese landen die op de wereldkaart hele gebieden opeisten. In Bossenbroeks  boek komen ook Rusland en China ruimschoots aan bod. En in het perspectief van eeuwen en eeuwen is er niets nieuws onder de zon. Extra boeiend is wel hoofdstuk 4 over het Midden-Oosten en hoe dat een speelbal was van westerse mogendheden. Bossenbroek zet het huidige conflict tussen Israël en Palestina in een historisch en breder perspectief. Het hoofdstuk heet niet voor niets ‘Bloedwraak’. De schrijver kent waarschijnlijk psalm 83 niet (‘Tegen uw volk smeden zij een complot, ze spannen tegen uw lieveling samen en zeggen: ‘Kom, wij verdelgen dit volk, Israëls naam wordt nooit meer genoemd.’), maar begrijpt wel waar de oorzaken van het conflict liggen. Echt een hoofdstuk om nog eens te herlezen en te overdenken. Nog meer bedenk ik dat je in deze bloedige strijd geen partij kunt kiezen, maar eigenlijk alleen maar kunt bidden voor vrede. Laten toch al die volken die zich beroepen op het feit dat ze afstammen van vader Abraham, dan ook zijn God en zijn Zoon toelaten in hun leven. Dat geeft werkelijk Shaloom en Salam!

Bossenbroek heeft een knap stuk werk geleverd. Het zet aan tot denken en probeert ook aan te geven hoe wij met een ‘fout verleden’ kunnen omgaan. In een commentaar kwam ik al verschillende tegenwerpingen tegen. De schrijver zou de hele discussie over het verleden willen sluiten, geen komma (Rutte), maar een dikke punt willen zetten. Niets is minder waar volgens mij. Laat er maar discussie over ontstaan, maar vooral na grondige bestudering van de bronnen en wat er in verschillende onderzoeken over geschreven is. Bossenbroek loopt er niet voor weg, naar mijn idee. Een aanrader dus, voor schoolmeesters, leraren, politici en ook voor dominees en priesters en wie maar geïnteresseerd is in het verleden. Bilderdijk zei het al: ‘In ’t verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal.’

Nog een tip die past in het kader van dit verhaal. Op dezelfde ‘vers-tafel’ lag het boek ‘De Zus’ van de Koreaanse wetenschapper Sung-Yoon Lee. Hij laat in dit boek zien hoe de Noord-Koreaanse familie Kim met koninklijke allures een vernietigende alleenheerschappij voert, hun onderdanen bewust laten verhongeren. Hoofdpersoon is de zus van de huidige heerser Kim Jong un; Kim Yo-jong en voorbestemd om haar broer op te volgen, mocht hij het leven laten. Bizar zijn haar uithalen in officiële toespraken naar de Zuid-Koreaanse president en de Amerikaanse leiders. Een intrigerend boek, dat goed laat uitkomen wat manipulatie en intriges kunnen uitwerken. Zeker nu er Noord-Koreaanse soldaten gaan meevechten aan Russische zijde tegen Oekraïne is dit schokkende relaas over ‘De Zus’ zeer actueel en zeker ook een aanrader.

De mooiste kerktoren?

Bij de bruine luiken zat firma Wetzlar, in de verte de Westertoren.

Mijn eerste kennismaking met de Westertoren moet denk ik ergens in het begin van de jaren 70 zijn geweest. Zwager Piet was vertegenwoordiger geworden in hengelsportartikelen. Firma Wetzlar, waarvoor hij heel regio oost (van Delfzijl tot Maastricht) voor zijn rekening nam, was gevestigd aan de Prinsengracht in Amsterdam. Het was zomervakantie en Piet vroeg me een keer mee naar zijn werk. We reden langs de Westerkerk met zijn beroemde toren en parkeerden vlakbij de ‘The Pancake Bakery’. Met Piet dwaalde ik door de prachtige oude pakhuizen. Met een hijsbalk werden pakketten uit China naar binnen gewipt; het rook er naar verre landen. Ze verkochten er niet alleen alles voor de hengelsport, maar ook allerlei zaken voor het interieur en bijvoorbeeld ook spelletjes en biljarttafels. Tussen de middag aten we natuurlijk in de ‘pannenkoekenkelder’. In de verte rees de 85 meter van de Westertoren boven alles uit. Later las ik het dagboek van Anne Frank, voor haar waren de klokken van de Wester een teken dat het leven buiten het Achterhuis gewoon doorging, terwijl zij opgesloten zat. Het zal haar verlangen naar vrijheid alleen maar aangewakkerd hebben.

Ets van Cornelis Brandenburg, bij veilinghuis De Eland op de kop getikt.

Later, toen ik in Amsterdam kwam werken, zag ik in het voorbijgaan de prachtige Westertoren opdoemen als ik fietsend of trammend naar school ging. Het werd een beeld dat bij het centrum van Amsterdam hoorde, een kroon bovenop een kerktoren. Jaren later, onze oudste dochter zat in groep 5, gingen we met de klas op excursie. Een moeder van een van de leerlingen werkte als vrijwilligster in de Westerkerk en zij kon ook een beklimming van de toren regelen. Met de tram vanaf de Slotermeerlaan naar de Rozengracht, al een belevenis op zich. De muziekjuf ging mee, als begeleidster en natuurlijk ook als geïnteresseerde in oude kerken. We hadden geluk, want stadsbeiaardier Boudewijn Zwart was al boven bij het carillon. In de klas zat ook nog een achterneefje van de beiaardier, dus het werd een bijzondere ontmoeting. Boven kregen we uitgebreid uitleg over de klokken en het klokkenspel. Zwart strooide een aantal liedjes over de Jordaan. De muziekjuf was helemaal in haar nopjes, want ze had ook beiaardles gehad. Ze mocht plaatsnemen op de speelbank en daar klonk opeens vanaf de Westertoren het ‘lang zal ze leven!’. Onze oudste dochter werd die derde mei, 9 jaar. Een onvergetelijk cadeautje! Voorbijgangers zullen verwonderd omhoog hebben gekeken.

Ook voor de vrienden van Harm heeft kerk en toren een onuitwisbare indruk achtergelaten. Een oud-collega kwam met deze prachtige foto als blijvende herinnering.

In 2016 kreeg de Westerkerk voor ons een emotionele lading. Op zoek naar een locatie voor de begrafenisbijeenkomst van Harm, kwam men terecht bij de Westerkerk. Het werd een bewogen dag, die voor altijd in ons geheugen gegrift staat. Harm hield van Amsterdam, alhoewel ik mij nooit afgevraagd heb of hij de Westertoren ook bijzonder vond. Maar ook hij zal de toren als een baken in de stad en als een richtingwijzer naar boven hebben gezien. Na afloop van de bijeenkomst sjouwden we met de kist de kerk uit, onder de toren door en over de Westermarkt naar de Herengracht. Langzaam verdween de Westertoren uit het zicht, maar voor ons voor altijd onlosmakelijk verbonden met Harm.

Nu het Nederlands Dagblad  samen met de organisatie ‘Kerk & Co’ een wedstrijd organiseert om de mooiste kerktoren van ons land te kiezen, kunnen we er natuurlijk niet omheen. Het torentje van onze Oosterparkkerk is bijzonder, maar niet zo bijzonder om het nu uit te roepen tot de ‘de mooiste kerktoren’ van Nederland. Er zijn veel en vaak prachtige kerktorens in Nederland, ik schreef daar eerder over (ode aan de heipaal). De Peperbus, de Martinitoren, de Domtoren, ze mogen er allemaal zijn. Ze hebben allemaal generaties overleefd en zullen ook ons waarschijnlijk wel overleven. Maar als het dan toch gaat over de mooiste, dan kiezen we toch voor de Westertoren. Natuurlijk is het voor ons een emotionele band met kerk en toren, maar het is ook de schoonheid ervan en de geschiedenis die het heeft. Elke zondag komen er mensen samen om Psalmen te zingen, te luisteren naar het Evangelie en soms klinken er Bachcantates.
Het lichtgrijze bovengedeelte van de toren, met ook heel groot het wapen van Amsterdam met de drie Andreaskruisen, onweerstaanbaar trekt het je aandacht. De toren is gekroond, als een uitroepteken boven de stad. Hij stond het afgelopen jaar in de steigers, maar die zijn gelukkig weer afgebroken. De toren is weer in oude glorie te aanschouwen. Alle reden om de mooiste toren van de hoofdstad van Nederland, ook te kronen tot mooiste kerktoren van Nederland.

Op de site van Kerk & Co of op de site van het Nederlands Dagblad kun je stemmen. Zelf ben ik niet zo’n voorstander van dit soort ‘wedstrijdjes’, maar nu het om de Westertoren gaat, kan ik het niet laten de lezers op te roepen hun stem uit te brengen.