Categorie: boeken

Het radicale midden

Sinds gisteren is er een bestand tussen Israël en Hamas. Nog wankel allemaal, geen vrede en de gevolgen van de strijd zullen nog jaren en jaren doorwerken. Natascha van Weezel schrijft vandaag in Het Parool dat het nog maar een begin is. Hoop op een langdurige vrede is nog ver weg. En de manier waarop de strijders van Hamas in nieuwe pick ups met de drie vrijgelaten vrouwelijke gijzelaars aan kwamen, stemde niet tot vreugde. Maar het meest bizar vond ik het verschil in aantallen. Eén gijzelaar tegen dertig Palestijnse gevangenen. Het stemt bepaald niet hoopvol.

Op de tafel ‘pas verschenen’ vond ik het boek van Natascha van Weezel. Zo nu en dan geeft ze haar mening aan een praattafel op tv. Bewonderingswaardig vind ik hoe ze steeds weer de nuance weet te benoemen. In haar boek ‘Hoe houd je je hart zacht’ pleit ze voor het ‘radicale midden’. Het levert een boeiend boek op, waarin ze haar eigen geschiedenis verweeft met de geschiedenis van Israël. Maar daarnaast legt ze ook uit waarom ze zo fel is tegen de huidige Israëlische regering, maar ook tegen de ‘7 oktober-aanval’ van Hamas. Aangrijpend is hoe ze vertelt over beledigingen aan haar adres op sociale media en ook in de publieke ruimte. Soms grijpt het je naar je keel en plaatsvervangende schaamte bekruipt je. Het is dapper hoe ze ondanks alle beschimpingen en aanvallen toch blijft kiezen voor het genuanceerde standpunt. Een overrompelend verhaal, zeker ook voor christenen die soms niet weten hoe ze zich in deze kwestie moeten opstellen.

Irritatie-top 2024

Eén van de grootste ergernissen het afgelopen jaar is het verschijnsel de ‘fatbike’. Amsterdam is er werkelijk van vergeven. Rijden we hier achter de Boekweitdonk af, naar het Reigerpad dan suizen ze je van links voor je neus langs of het niks is. Ook richting het fietspad langs de Weespertrekvaart of de Gooiseweg, ze trekken zich niets aan van andere fietspadgebruikers. Vaak met een donkere hoodie over hun hoofd en gemiddeld al snel boven de 30, terroriseren ze de rest van de fietspadbevolking. Op andere momenten scheuren jonge gasten, nog geen vijftien, liefst met z’n tweeën op zo’n gevaarte, alle stoplichten negerend, al slingerend door het verkeer. In het begin denk je nog, leven en laten leven. Maar ik schrik, ben afgeleid en krijg de neiging om tegen ze te gaan schreeuwen.
Advies aan PVV-minister Madlener, alle berijders van een fiets met motor en batterij; verplicht een helm! Dikke banden, dunne banden, niks geen onderscheid; allemaal aan de helm. Ik denk dat het dan snel afgelopen is met de fatbiketerreur. Een aantal jaren terug vestigde zich een Amerikaanse firma ‘Super73’ zich hier achter op het industrieterrein. Citaat van Wikipedia: “De Super 73 wordt gebouwd in onze fabriek in Californië . We maken ook gebruik van lokale leveranciers om de economie van Zuid-Californië te ondersteunen. We zijn voorstanders van licht elektrisch vervoer waarmee mensen zich veilig en snel kunnen verplaatsen. Zolang het maar milieuvriendelijk en duurzaam is.”  Sympathieke uitspraak, maar helaas maken onze Nederlandse jongeren, en inmiddels ook flink wat ouderen, daar misbruik van.

Wat heb ik genoten van de prachtige tv-serie van de drie Belgische mannen die wandelen door Nederland. Eerder al waren dwars door België gewandeld naar Maastricht om daar het Pieterpad te volgen. Het leverde prachtige tv op. Het wandelen nog lang niet moe, togen ze opnieuw op pad, nu namen ze vanuit Noord-Friesland het Diagonaalpad. Het levert het soort televisie op, waar je op kunt herkauwen. Prachtige beelden van gebieden in Nederland waarvan je niet wist dat het er was. Aanvoerder Arnout Hauben treedt de mensen die ze tegenkomen op zo’n eerlijke manier tegemoet, dat er in de meeste gevallen mooie, soms zelfs diepzinnige gesprekken ontstaan. Niks gekunsteld, maar leerzaam. Niks polariserend, maar verbindend.
Waarom zijn er maar zo weinig van dit soort onderhoudende programma’s op onze buis? Wat een flauwekul er allemaal voorbij komt, het is haast te begrijpen dat onze huidige regering de budgetten voor de omroepen drastisch wil verlagen. Waar blijft een echt boekenprogramma, waarin lezers en auteurs voor het voetlicht komen en dat aanzet tot een gang naar de betere boekhandel…? Waarom worden de echt interessante programma’s weggedrukt naar de marges van de uitzendschema’s? Waarom zijn prachtige programma’s vaak niet terug te kijken? “Terug kijken wordt niet ondersteund voor dit programma” Zo’n opmerking boven in mijn beeld levert echt ergernis op.

Eigenlijk best wel geinig om van een afgelopen jaar het agenda nog eens door te bladeren. Ikzelf zet er niet alleen maar mijn afspraken in, maar ook verjaardagen, sterfdata en regelmatig noteer ik bijzondere gebeurtenissen. Soms neem ik die over in een volgend agenda, om daar op de betreffende datum toch nog een keer bij stil staan. Eén van de vervelendste dingen was wel het verstopt raken van de afvoer. De eerste keer hadden we kleinzoon Teun te logeren en het was zondag. Dus toch maar een nooddienst gebeld. Gelukkig konden die de verstopping min of meer verhelpen. Helaas hebben ze toen zitten knoeien met de hangende wc-pot.
Helaas was dit nog maar de eerste keer, in juli was het weer raak. Nu moest er zelfs een cameraman aan te pas komen. Omdat beneden de wc-pot niet demontabel meer was, moest het via de badkamer. Uiteindelijk bleek de rioolbuis net bij de buitenmuur afgebroken; verzakking. Gelukkig was het allemaal te herstellen. Achteraf waren de loodgieters toch te snel en vergaten vanaf de breuk de zaak even door te spoelen naar de straat. Paar weken laten toch weer gebubbel en moest de oprit weer open. Na een flinke spoelbeurt was het probleem uiteindelijk opgelost. Gelukkig kon ik zelf de wc-pot repareren, maar frustrerend was het wel.

Een andere ingrijpende gebeurtenis is het aanstaande vertrek van onze dominee. Na nog geen zes jaar gaat Marinus de OPK verlaten. Het is zoals het is en we snappen zijn overwegingen. Zijn werk aan de Theologische Universiteit Utrecht zal vast tot zegen van de kerken zijn. Het is dan wel geen ergernis of irritatie, maar het voelt wel als verdriet. Tijdens de coronaperiode was Marinus de trekker van online diensten, eerst vanuit zijn studeerkamer en later vanuit in kerkzaal in verbouwing. Zijn stimulans om ons meer te laten leiden door het kerkelijk jaar en ook liturgische gebruiken die in de loop van de geschiedenis verdwenen zijn weer te herintroduceren, ik hoop dat we het voortzetten. Het maakt ons meer kerk. Een paar maanden geleden vierden we een zondag geen Heilig Avondmaal. Een broeder reageerde met: “Het voelt als een halve kerkdienst.”
Marinus gaat dus helaas Amsterdam inwisselen voor Utrecht. Gelukkig is dat niet het einde van de wereld. En ook het besef dat onze goede God voor de OPK blijft zorgen, we hoeven wat dit punt betreft niet te wanhopen. Er komt vast een goede opvolger, maar Marinus zullen we niet snel vergeten.

Op de laatste veiling van ‘de Eland’ was een hele partij Friese en Groningse staartklokken te koop. ‘Collectie Bouwens’ stond er in de catalogus. Helaas zijn deze klokken tegenwoordig niets meer waard. Voor tussen de honderd en vijfhonderd euro gingen tientallen prachtig oude uurwerken onder de hamer. Waar ze eertijds zo maar duizenden guldens kosten, is er nu totaal geen interesse meer. Het zijn tijdaanduiders met allemaal hun eigen specifieke geschiedenis. Hele generaties hielden ze bij de tijd en ze kunnen nog eeuwen mee. Toch een ergernis dat daar zo weinig oog voor is. Gelukkig zijn er hier en daar nog liefhebbers, geen digitaal gedoe, maar gewoon het gewicht hijsen.

Een behoorlijke ergernis was het terugverhuizen van onze opk-zuster Roos. Eigenaar ‘firma A.’ te Schiphol, liet het er flink bij zitten. Een lijst van bijna 30 nog te verrichten verbeteringen was zo gemaakt. Het kostte heel veel energie om toch zo veel mogelijk voor elkaar te krijgen. Op een zeker moment wilde men zelfs geen zaken meer doen met de ‘zaakwaarnemer’. Maar dat liet onze zuster niet op zich zitten. Inmiddels is er geverfd, behangen, geschrobd, gezweet en uiteindelijk verhuisd. De OPK op zijn sterkst zullen we maar denken. Maar de irritatie met betrekking tot de verhuurder was soms groot als er weer een forse mail moest worden gestuurd.
Het verhaal over de verkeerde informatie op het bord in de Leendert Valstarhof houdt u tegoed. Pas als de foto van oom Leendert boven water is, kan ik er een blog aan wijden. Irritant is het wel natuurlijk dat men indertijd de verkeerde Leendert opvoerde in Slotermeer.

Ach… en natuurlijk zijn er voor 2024 nog vele, vele ergernissen te noemen. Naast alle mooie lijstjes van mooie films, beste boeken, het leukste woord, is het soms ook goed om de vervelende, irritante en ergernisgevende zaken gewoon eens te benoemen.
> Wanneer de liturgische kleden niet goed hangen.
> Als de CU voor een foute motie stemt. Gelukkig werd het leed verzacht achteraf.
> Als je maar blijft hoesten en het niet over lijkt te gaan.
> Ooh wat is het gedrag van het huidige kabinet tenenkrommend. Misschien wel het meest ergerniswekkende feit van 2024. Maar uiteindelijk kunnen we mopperen wat we willen, nog steeds zijn miljoenen medelanders uiterst tevreden met dit wangedrocht en zullen ook bij nieuwe verkiezingen op PVV en VVD stemmen.
> Ook in de top irritaties zit de verkiezing van Trump in de VS tot opvolger van Biden. Hoe triest, maar ook zo verwacht. Ikzelf vind het meest irritante dat er zoveel Amerikaanse burgers, die zich christen noemen, stemden op Trump.

Ondanks alle irritaties, ergernissen, fouten en miskleunen, wens ik u lezer, alle goeds voor 2025. Ga met God!

“Ie moeten niet bange wezen
veur hoe de wind soms stiet
Angst is mar veur eben,
spiet is veur altied.”              Daniël Lohues

 

Geboortegrond

Het uitzicht van oudste broer, met in het midden de ‘es’. Heel in de verte is rechts van de es het torentje van Hollandscheveld te zien.

Oudste broer deed na een paar keer aanbellen toch open, ik wilde net kijken of hij al bezig was aan zijn middagdutje. Hij keek ons aan: “Heej…. breur Roel, hebbie oen hoar in ’t bleekwaatr edoan?”  Hij herkende ons gelukkig, ondanks het feit dat hij al jaren aan Alzheimer lijdt. Hij was niet verbaasd dat we opeens voor de deur stonden en woont gelukkig nog steeds op zichzelf. “We dachten al dat je ons niet hoorde…” “Joa, maar ik zat te eet’n”. We schoven bij hem aan tafel in de keuken en hij nam nog een plakje roggebrood. “Zal ik stille of hardop leez’n uut de Biebel?”. Ik was wel benieuwd hoe dat zou gaan, bij het gele papiertje las hij uit het Spreukenboek. Het ging hem nog best goed af. “Ja, veul wiesheid hè die spreuk’n.”  Veel gespreksstof heeft hij echter niet meer, wel tien keer bood hij koffie aan. Gelukkig was de boom er nog, de ‘es’ die er veel langer staat dan wij leven. ik probeerde nog dat het een kastanjeboom was, maar niks ervan; een ‘es’. “In de hoek van ’t laand van de Woltings”, hij wist het nog precies. Ook al zijn de broers Harm, Albert en Jan en ook zus Hillegie  al lang ‘uut de tied’. Oudste broer wist het nog precies: “Het eerste stok laand is van Anne Fiet’n, dan van de Wooltings en dan het laand ernoast is van Gerke en doarna van Zulverbarg.” Vervolgens kregen we herinneringen aan de ‘Penswieke’ en het stuk land op Hollandscheveld. Soms moest oudste broer er heen met de fiets van va om er koeien te melken. Ook boer Klaas Hartman kon hij zich herinneren, een aardige man, beslist geen ophitser als boer Koekoek.
Ondanks zijn ziekte was het fijn om elkaar weer te ontmoeten. Maar hij was het bezoek ongetwijfeld al weer vergeten toen we bij de volgende broer, in Noord-Drenthe binnenstapten. Onderweg op de A28 kwamen we  de afslagen naar Ruinen, Zuidwolde en Pesse tegen. Het schoot wel even door mijn  hoofd dat daar inmiddels ook een stuk Wimmenhove-geschiedenis ligt. Jan en Lammechien, Albert en Harmpien, maar ook onze gezamenlijke voorvader Roelof, leefden hier. Ansen ligt onder de rook van Ruinen evenals Pesse, waar de Wimmenhoves van mijn vorige blogs woonden. Geboortegrond blijft toch ergens in je lijf zitten. In hun tijd nog geen snelle verbinding van Utrecht naar Zwolle, geen strakke asfaltwegen, maar kronkelende wegen tussen akkers, weilanden, bossen en heidevelden. En ook in de 19e eeuw al de strakke lijnen van veenkanalen richting het oosten. De Wimmenhoves waren echter geen turfgravers, maar boeren en boerenarbeiders op de zandgronden van zuid Drenthe, zij verstookten de turf om warm te worden en te koken.

Een paar dagen later zijn we in het Drents Museum, voor de tentoonstelling over Albert Steenbergen. Ook die heeft alles te maken met onze geboortegrond. Steenbergen was een Hoogeveense schilder en schrijver in de 19e eeuw. Hij schreef gedichten, verhalen en toneelstukken. Een beroemd verhaal in Hoogeveen en omstreken is het over “De Nevelhekse”. Bij ons thuis ging altijd het verhaal dat deze vrouw in de buurt van de Langedijk (de straat waar wij woonden) gewoond had. Ergens in de bocht, waar een klein bos was, heet het “’t Holtien”, daarachter ergens. Ooit voerde men in de bijzalen van de kerk een toneelstuk op over “De Nevelheks” en hing bij ons daarna nog een stuk doek met daarop een afbeelding van deze nevelheks. Waarschijnlijk heeft Steenbergen teruggegrepen op oude volksverhalen waarin witte wieven een rol speelden. Het verhaal is een aantal jaren opnieuw uitgegeven en ligt te koop in de Museumwinkel.
De tentoonstelling met een groot aantal prachtige schilderijtjes van Albert Steenbergen is trouwens zeer de moeite waard.

PS   Op mijn vorige blog kreeg ik nog een rectificatie. Hartelijk dank daarvoor. Oplettende lezer Hans had nog even zitten rekenen en attendeerde mij erop dat Lammechien 19 jaar was, toen ze de Bijbel (waarschijnlijk) kreeg . Een logische verklaring daarvoor is dat ze hem kreeg bij het doen van openbare geloofsbelijdenis. Waarvan akte.

Wimmenhove Bijbels – aanvulling

Zo nu en dan krijg ik reacties op mijn verhaaltjes. Soms een vraag om verduidelijking, soms is er een typefout ontdekt. Erg leuk is het als er een heel verhaal terugkomt. Vriend Jan uit Assen reageerde bijvoorbeeld op het Bijbelverhaal, met een hele beschouwing over de Statenbijbel uit de familie van zijn vrouw. Hopenlijk kunnen ze die Bijbel nog een keer bemachtigen.
De ‘ontdekker’ van de ‘Wimmenhove Bijbels’ mailde mij ook nog terug. Hij had de sloten goed onderzocht en had ontdekt dat op de binnenkant van de sloten de initialen staan van de vrouw van Jan Wimmenhove: L A V en op het onderste slot, het jaartal 1862. Conclusie; de Bijbel zal in eerste instantie dus van Lammechien Alberts Veldman zijn geweest. De A is ongetwijfeld van haar vader, Albert Jans Veldman. We kunnen gissen waarom ze op haar 15e (ze was geboren op 26 februari 1843) zo’n mooie Bijbel kreeg. Was het voor haar verjaardag? Deed ze op haar 15e  openbare geloofsbelijdenis van haar geloof? Voorlopig blijft het gissen. Ze trouwde jong met de 25 jarige Jan, Annechien was 18. Van wie de aantekeningen in de Bijbel zijn is dus ook niet te achterhalen. Jan had een mooi en zwierig handschrift als je naar zijn handtekening kijkt, de aantekingen voor in de Bijbel zijn wat minder zwierig.

Aktes kan ik in het Drents Archief verder niet vinden met haar naam. Wel is er in het ‘Successie Memories’ boek uit Hoogeveen een brief van Jan Wimmenhove  dat van Lammechien geen roerende en onroerende goederen te erven waren. Waarvan akte. Toch is de Bijbel uiteindelijk bij zoon Albert terecht gekomen.

 

Wimmenhove Bijbels

Het gebeurt me wel vaker, een mailtje van iemand die je helemaal niet kent. Vaak komen ze in de spambox, maar soms ook niet. Ik vraag me dan gelijk af of ik de persoon ken. Afzender Wim kende ik niet, maar zijn mail was best wel bijzonder. Wim was op een of andere manier vertelde hij, in het bezit gekomen van twee oude Bijbels met daar voorin de familienaam Wimmenhove. Aangezien hij geen enkele connectie met deze familie had of heeft is hij gaan googelen en al snel had hij een Roel met deze achternaam gevonden en gelukkig had deze Roel via zijn blog een emailadres. Of ik geïnteresseerd was? Eigenlijk was het hem te doen om het goud en zilver wat als sluitwerk op deze beide boeken was gemonteerd. Wim vertelde in zijn mail, dat hij naast verzamelaar ook amateur zilversmid is. De zilveren sloten kon hij natuurlijk omsmelten en daar iets nieuws van maken. Helaas doet zilver het in de handel niet zo goed. Een gram zilver levert nog geen euro op. Dus demonteren was dus niet een voor de hand liggende optie. Gelukkig zat er op de andere Bijbel een gouden slotje. En tja, de goudprijs is op dit moment bijzonder goed. Een gram goud levert al snel 80 euro op. Ik drong er bij Wim op aan om de Bijbels in originele staat te houden. Crowdfunding in de familie leverde niet veel op, dus toch maar verder onderhandeld.

Na wat heen en weer gemail kon vorige week maandag de overdracht plaatsvinden. Wim had beide Bijbels gevonden in een kringloopwinkel. Na het afdragen van de pecunia wist ik mij eigenaar van twee prachtige oude Bijbels, met het originele sluitwerk. Het gouden slotje werd niet een setje oorbellen. In het Blauwe Boek (Stamboom en beschrijving van de familie Wemmenhove / Wimmenhove / Wimmenhoeve / Wemmenhoeve) uit 1996 had ik de oorspronkelijke eigenaren al gauw gevonden.
De Bijbel met zilveren sluitwerk is een complete Statenbijbel met Psalmen en Catechismus. Voor in de Bijbel zijn twee bladzijden met aantekeningen. Eerst is er rechts begonnen en daarna op de linker pagina verder gegaan. Goed is te zien dat er met tussenpozen zaken zijn genoteerd. Ook achterin zijn twee bladzijden beschreven.
“Getrouwd in het jaar 1865 Jan Roelofs Wimmenhove en Lammig Albert Veldman – in het jaar 1866 den 11 July is onze zoon Roelof gebooren en overleden den 12 April 1867 – Anegien Wimmenhove is gebooren den 9 April 1868 – Albert Wimmenhove is geboren den 2 Maart 1870 – Den 26 July 1881 is onze kleindogter Annigien Jans Wemmenhove overleden”
Hoogstwaarschijnlijk is deze Jan Wimmenhove de eerste eigenaar en heeft hij er zijn naam en die van zijn vrouw in geschreven.  Hij was boerenknecht en geboren op 25 september 1839 in Zuidwolde. Zuidwolde is het dorp waar alle Wimmenhoves / Wemmenhoeves vandaan komen. Er is nog steeds een Wemmenhoveweg en een museum dat de naam ‘De Wemme’ draagt.
Jan was een zoon van Roelof Wimmenhove (1815 – 1885) en Annechien Wever (1810 – 1878) vind ik in het Blauwe Boek. Het gezin van Roelof en Annechien verhuisde in mei 1840 naar de buurtschap Ansen (gemeente Ruinen). Kleine Jan was toen nog geen twee jaar oud, zijn oudere broertje Willem was een half jaar na de trouwdag van zijn ouders geboren. Hij was bij de verhuizing viereneenhalf. In Ansen kreeg Jan nog twee broertjes en zusjes.
Jan trouwde dus in 1865 (en niet in 1866 zoals abusievelijk in het Blauwe Boek staat) en kreeg drie kinderen. Hij vermeldt het sterven van zijn oudste kind, Roelof werd nog geen jaar oud. Een jaar na het sterven van Roelof werd Annechien geboren, zij werd maar 13 jaar, want ze stierf in de zomer van 1881. Toen waren haar vader en moeder echter al overleden. Lammechien Veldman overleed in 1871, tweeëneenhalf jaar voor haar man Jan. Jan vermeld het overlijden van zijn vrouw niet in de Bijbel. Wel staat het sterven van Lammechien opgeschreven. Dat laatste moet waarschijnlijk haar opa gedaan hebben. Opoe Annechien heeft ook haar zoon en schoondochter overleefd. Opa werd werd 80 en heeft misschien een tijd voor de kinderen gezorgd, of een oom en tante hebben de kleine Annechien en Albert opgenomen in hun gezin.

Geboorteakte Albert Wimmenhove

De jongste zoon van Jan en Annechien, Albert Wimmenhove (1870 – 1956), die op 27 april 1895 trouwde met Jantien Joosten, heeft dat opgetekend achter in de Bijbel. Hij zal de Bijbel van zijn vader hebben geërfd. Volgens het Blauwe Boek (pg. 111) woonde hij met zijn gezin in Pesse en Ansen. Albert en Jantien kregen vier dochters; Lammechien, Harmpien, Annechien en Aaltien. De oudste stierf toen ze twintig was, Annechien werd maar twee jaar oud en de jongste werd vijftien. Alleen Harmpien werd ouder, zij leefde van 1897 tot 1926 en trouwde met Roelof de Wal. Zij is naar mijn idee de eigenaresse geweest van de de kleinere Bijbel (alleen Nieuwe Testament en toebehoren). Harmpien en Roelof kregen 1 kind: Jantiena Annechiena.

Graag zou je meer van deze mensen willen weten. Hoe reageerden ze op het sterven van hun kinderen? Waaraan stierven Jan en Annechien, terwijl ze nog niet zo oud waren? En die Bijbels moeten voor die tijd, tweede helft 19e eeuw best wel wat gekost hebben, waar deed een landbouwer dat van? Wat hield hen bezig, wat voor interesses hadden ze? Online zijn er aktes te vinden van geboortes en overlijdens, maar persoonlijke aantekeningen ontbreken. Wel is mooi om te zien dat er prachtig werd geschreven. Op de akte van Alberts geboorte uit 1870 staat bijvoorbeeld een prachtige handtekening van hem.

overlijdensakte 1828 van Roelof Willems Wimmenhove

Beide Bijbels zullen we goed bewaren. Die met de zilveren sloten heeft wel een restauratie nodig. Tips zijn van harte welkom. (Om naar ‘The Repairshop’ van de BBC te gaan is me te ver.) Het verbindt ons toch ergens met ons voorgeslacht. Altijd wanneer ik een Wimmenhove of Wemmenhove tegenkom, weet ik dat we in de verte familie van elkaar zijn.
Na wat gepuzzel blijkt dat we met Jan Wimmenhove een gezamenlijke voorouder hebben in de 18e eeuw; Roelof Willems Wimmenhove (1746-1828). Deze Roelof (die tweede naam verwijst steeds naar de vader, ook bij meisjesnamen), is geboren te Wemmenhove. Hoe mooi kun je het hebben. Deze Roelof staat in de overlijdensakte opgeschreven als Wimmenhove. Hij was getrouwd met Margje Harms Bomert. Vogens de archieven werd hij aangeklaagd in verband met een erfenis. Maar ook dat hij in de Franse tijd (de Bataafse Republiek) bij de patriotten hoorde. Hij was dus niet Oranjegezind, een beetje een dwarsligger dus. Al met al zitten we dan zes geslachten terug. De bewuste patriottische Roelof kreeg 5 kinderen, waarvan de 3e een voorvader was van Jan (van de Bijbel) en de vierde was een Harm, te weten Harm Roelofs. Vanaf dan wordt het Roelof Harms, Harm Roelofs en dan komen we bij mijn opa Fake. Fake noemde twee zonen Harm (grote oom Harm en kleine oom Harm) en zijn jongste kind was gelukkig weer een Roelof; mijn vader.

In het Drents Archief zijn verschillende aktes makkelijk digitaal te vinden. Akte van Albert.
Wie weet duiken er ergens nog foto’s op van Albert of zijn dochter Harmpien.

Bossenbroek over kolonialisme, een aanrader!

Er was toch nog een boekenbon op mijn verjaardag. Vorige week even binnengelopen bij de Linnaeus Boekhandel, natuurlijk ook kijken wat er voor moois lag in het kader van de Kinderboekenweek. Wat een keuze aan mooie en interessante boeken voor kinderen. Bij de non-fictie zag ik toevallig een boek liggen van historicus Martin Bossenbroek. Ik heb het eerder over hem gehad, naar aanleiding van zijn boek ‘De Boerenoorlog’. Inmiddels heeft Bossenbroek een flink oeuvre bij elkaar geschreven, dikke pillen, maar iedere keer weer uiterst boeiend. Toen ik afrekende zei de verkoopster; “Zo, u bent er snel bij, net verschenen vandaag!”. Met dat laatste schiet je niet veel op natuurlijk, maar het is een leuke bijkomstigheid. De ondertitel intrigeerde mij en omdat Bossenbroek een boeiende verteller is, was ik, eenmaal thuis, snel gegrepen door het verhaal.

In overzichtelijke hoofdstukken behandelt de schrijver wat de plaats was van ons land in de ‘slavenhandel’ en ook wat ons land aan kolonialisme deed. Genuanceerd en met veel verwijzingen naar verschillende studies krijg je een mooi inzicht hoe door de jaren heen en ook in het huidige tijdsbestek wordt omgegaan met het verleden. Scherp analyseert Bossenbroek ook even de huidige politieke werkelijkheid en dat bepaald niet kritiekloos. De vraag bleef haken, waarom laat Wilders zich afbeelden als Michiel de Ruijter?
Ook de situatie in de VS komt ruimschoots aan bod. En daar richt hij zich niet alleen op de tegenstellingen tussen de afstammelingen van de slaven en de blanke uitbuiters. Bossenbroek heeft zich ook verdiept in het dikke boek van schrijver Ned Blackhawk die ‘De herontdekking van Amerika’ schreef. Een uitgebreide verhandeling over de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika. Zeg maar de Witte Verders, Winnetous en Arendsogen, Je hoeft maar even te googelen en het getal 56 miljoen verschijnt. Zoveel oorspronkelijke inwoners van Zuid-, Midden- en Noord-Amerika vonden de dood in de eerste honderd jaar nadat de eerste Europese kolonisten er voet aan wal zetten. Het boek van Blackhawk lag bij ons in de bibliotheek op de ‘vers-tafel’. In de paar weken dat ik het thuis had heb ik er doorheen  gebladerd en verschillende stukken gelezen. Ten hemel schreiend, maar ook boeiend om te zien hoe deze zogenaamde ‘Indianen’ van betekenis zijn geweest. “Deze hervertelling van de Amerikaanse geschiedenis erkent de blijvende kracht, de constante invloed en het overlevingsvermogen van inheemse volken, wat een zuiverder beeld van de Verenigde Staten en hun geschiedenis oplevert.” (citaat van Libris.nl)
Nederland, Groot-Brittannië, Spanje en Portugal; het zijn niet alleen de West-Europese landen die op de wereldkaart hele gebieden opeisten. In Bossenbroeks  boek komen ook Rusland en China ruimschoots aan bod. En in het perspectief van eeuwen en eeuwen is er niets nieuws onder de zon. Extra boeiend is wel hoofdstuk 4 over het Midden-Oosten en hoe dat een speelbal was van westerse mogendheden. Bossenbroek zet het huidige conflict tussen Israël en Palestina in een historisch en breder perspectief. Het hoofdstuk heet niet voor niets ‘Bloedwraak’. De schrijver kent waarschijnlijk psalm 83 niet (‘Tegen uw volk smeden zij een complot, ze spannen tegen uw lieveling samen en zeggen: ‘Kom, wij verdelgen dit volk, Israëls naam wordt nooit meer genoemd.’), maar begrijpt wel waar de oorzaken van het conflict liggen. Echt een hoofdstuk om nog eens te herlezen en te overdenken. Nog meer bedenk ik dat je in deze bloedige strijd geen partij kunt kiezen, maar eigenlijk alleen maar kunt bidden voor vrede. Laten toch al die volken die zich beroepen op het feit dat ze afstammen van vader Abraham, dan ook zijn God en zijn Zoon toelaten in hun leven. Dat geeft werkelijk Shaloom en Salam!

Bossenbroek heeft een knap stuk werk geleverd. Het zet aan tot denken en probeert ook aan te geven hoe wij met een ‘fout verleden’ kunnen omgaan. In een commentaar kwam ik al verschillende tegenwerpingen tegen. De schrijver zou de hele discussie over het verleden willen sluiten, geen komma (Rutte), maar een dikke punt willen zetten. Niets is minder waar volgens mij. Laat er maar discussie over ontstaan, maar vooral na grondige bestudering van de bronnen en wat er in verschillende onderzoeken over geschreven is. Bossenbroek loopt er niet voor weg, naar mijn idee. Een aanrader dus, voor schoolmeesters, leraren, politici en ook voor dominees en priesters en wie maar geïnteresseerd is in het verleden. Bilderdijk zei het al: ‘In ’t verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal.’

Nog een tip die past in het kader van dit verhaal. Op dezelfde ‘vers-tafel’ lag het boek ‘De Zus’ van de Koreaanse wetenschapper Sung-Yoon Lee. Hij laat in dit boek zien hoe de Noord-Koreaanse familie Kim met koninklijke allures een vernietigende alleenheerschappij voert, hun onderdanen bewust laten verhongeren. Hoofdpersoon is de zus van de huidige heerser Kim Jong un; Kim Yo-jong en voorbestemd om haar broer op te volgen, mocht hij het leven laten. Bizar zijn haar uithalen in officiële toespraken naar de Zuid-Koreaanse president en de Amerikaanse leiders. Een intrigerend boek, dat goed laat uitkomen wat manipulatie en intriges kunnen uitwerken. Zeker nu er Noord-Koreaanse soldaten gaan meevechten aan Russische zijde tegen Oekraïne is dit schokkende relaas over ‘De Zus’ zeer actueel en zeker ook een aanrader.

meer stilte …

Of ik een tijdslot had…? Nou nee, na een controlebezoekje bij het OLVG dacht ik zo binnen te kunnen lopen bij het nieuwe ‘Nationaal Holocaust museum aan de Plantage Middenlaan. Gelukkig was de museummedewerker vriendelijk genoeg om mij door te laten en was het betreffende tijdslot waarschijnlijk toch niet helemaal vol. Terzijde; wel irritant dat je bijna geen museum meer binnenkomt, zonder eerst een reservering te maken. Het Nationaal Holocaust museum  is inmiddels een paar maanden open en werd afgelopen maandag druk bezocht. Met een audiotour, die duidelijke en degelijke informatie geeft, maakte ik vanaf de bovenste verdieping een indrukwekkende tocht door de Holocaust. Aan de hand van foto’s en vaak persoonlijke voorwerpen, krijg je een indringend beeld van een gitzwarte bladzijde uit onze vaderlandse geschiedenis. De vernietiging van ruim 100.000 Joden in de Tweede Wereldoorlog blijft een bijna niet te bevatten gebeurtenis. Dit museum heeft dan ook veel te lang op zich laten wachten.

legenda van de beruchte kaart

Wel was er een kleine tentoonstellingsruimte in de ruimtes boven de hal van de Hollandsche Schouwburg, schuin tegenover de voormalige kweekschool. Het meest opvallende was daar de grote stadsplattegrond van Amsterdam, met daarop precies aangegeven waar Joden woonden. Een kaart gemaakt door Amsterdamse ambtenaren op bevel van de Duitse overheersers, een voorbeeld van stilzwijgend meewerken met de nazi’s. Een kaart die al een jaar na de inval van de nazi’s klaar was voor gebruik.
Maar nu het Holocaust museum een eigen plek heeft is ook de Hollandsche Schouwburg gerenoveerd en nog meer een plek van herdenking geworden. Beide plaatsen zijn een confrontatie met ons verleden en tegelijkertijd ook een waarschuwing voor vandaag.

In het Holocaust museum staat ook een bureau dat uit het gebouw van de Joodse Raad komt. Wie de boeiende dramaserie van de EO heeft gezien, begrijpt dat er in het museum ruim aandacht is voor deze instelling. Ook de cartotheek van de Joodse Raad staat in een glazen vitrine uitgestald, alles keurig geordend op alfabetische volgorde. Boven het bureau van de Joodse Raad worden op kleine schermen verschillende opvattingen over het werk van de Joodse Raad getoond. De uitspraak van Jacob (Jacques) Presser viel mij op: “Gij zijt werktuigen geweest van onze doodsvijanden.  Gij hebt aan onze wegvoering meegewerkt. De bevelen van onze beulen uitvoerend hebt gij uzelf kunnen redden.” (1965) Presser is de schrijver van het eerste uitgebreide overzichtswerk over de Holocaust, ‘Ondergang’ (1965). In ‘Ondergang’ heeft historicus Presser beschreven hoe de nazi’s stap voor stap de vernietiging van het Joodse volksdeel organiseerden en uitvoerden. In de oorlog had Presser (geboren in 1899) ondergedoken gezeten. Zijn vrouw was opgepakt en werd weggevoerd, via Westerbork, naar Sobibor. Daar is ze gelijk na aankomst vergast, maar dat kreeg Presser pas na de oorlog te horen. Tijdens zijn onderduik heeft Presser een soort roman in dagboekaantekeningen geschreven; ‘Homo Submersus’ (de ondergedoken mens). Het is dus fictief en de schrijver noemt zich als duikeling’ Kobus. Maar Kobus was ook de onderduiknaam van Presser. De verzonnen onderduiker is echter veel jonger dan de schrijver. Maar het geeft een prachtig inzicht wat een onderduiker voelde, meemaakt, welke angsten hij uitstond en ook hoe afhankelijk de onderduiker opeens was van zijn gastheer en gastvrouw. Tegelijkertijd geeft het ook inzicht in wat er in Amsterdam gebeurde, wat hij te horen kreeg over wegvoeringen en ook wat de Joodse Raad deed. Pas in 2010 verscheen  Homo Submersus in druk. Na de oorlog was er geen uitgevrij te vinden voor het manuscript en Presser heeft het in een la gelegd. Had er misschien ook geen belangstelling meer voor, toen zijn vrouw niet meer terug zou komen. Vorig jaar verscheen een herdruk. Een boeiend document; aangrijpend en tegelijkertijd ook met veel humor geschreven. Soms wat langdradig, maar dat doet zeker niet af aan de leesbaarheid.

Het bezoek aan het Holocaust museum en het lezen van Homo Submersus zet aan tot herdenken. Twee minuten stilstaan is wat dat betreft eigenlijk veel te weinig. Misschien moeten we het verdubbelen deze keer, of er gewoon tien minuten van maken. Ga maar nadenken over oorlog, verlies van mensenlevens, verraad, wegkijken, alle trauma’s die zijn opgelopen….. Ach tien minuten stil zijn is niet genoeg.

Heilshistorisch preken en een gemiste kans…

Er liep een klas kinderen naar de gymzaal. Eén van de meisjes stootte een klasgenootje aan; “Kijk dit is de kamer van de dokter….” Vanuit mijn kantoor hoorde ik het aan. Ik wist als directeur van de school zeker wel wie dr. M.B. van ’t Veer was, moest het ook steeds vaker uitleggen aan ouders die hun kind aanmelden op de gereformeerde basisschool in Amsterdam-West. Begin zestiger jaren was de school gestart en in navolging van veel andere gereformeerde scholen kreeg het de naam van een theoloog die een belangrijke rol had gespeeld in de geschiedenis van de gereformeerde kerken (vrijgemaakt). Dr. M. B. van ’t Veer was dan wel niet officieel een ‘vrijgemaakte’ theoloog, maar officieus werd hij ingelijfd. Op 17 augustus 1944 stierf, 40 jaar oud, de Amsterdamse predikant, voordat hij daadwerkelijk kon kiezen (of gedwongen werd tot) voor ‘vrijmaking’. Omdat de naam van de school zoveel vragen opriep en nogal onpraktisch was werd in 2006  besloten om de naam van de school te veranderen in ‘Veerkracht’.

Vorig najaar verscheen er een biografie over theoloog en predikant Mars van ’t Veer. De ondertitel is mooi gevonden, “Vernieuwend gereformeerd prediker en evenwichtig pastor in een bezeten tijd”. Dr. Harm Veldman, oud-geschiedenisleraar heeft al veel meer over kerkgeschiedenis onderwerpen geschreven en nu dus een biografie over dr. M.B. van ’t Veer.
Mars is geboren in 1904 in Rotterdam, maar zijn ouders verhuisden al snel naar het Zuid-Bevelandse Kapelle, onder de rook van Goes, waar ze ook opgegroeid waren. Al jong vertrok Mars naar het Kamper gymnasium om daarna naar de Theologische Hogeschool te kunnen. In 1931 startte de jonge dominee in het Brabantse Zevenbergen, om in 1936 te vetrekken naar de gereformeerde kerk van Groningen. En in maart 1941 kwam dominee van ’t Veer naar de Funenkerk[1] in Amsterdam. Ruim een jaar later, juli 1942, promoveerde van ’t Veer aan de Vrije Universiteit.
Zijn dissertatie stond jarenlang in de boekenkast van de dr. M.B. van ’t Veerschool[2]. Voorin stond een opdracht van mevrouw van ’t Veer, zij schonk het boekwerk aan de school bij de opening in 1963. Ernaast stond het kloeke ‘Mijn God is Jaweh’[3]. Deze bijbelstudie is een mooi voorbeeld van wat in die tijd ‘heilshistorisch preken’ werd genoemd. De Kamper hoogleraar K. Schilder was de ‘uitvinder’ van deze methode. Veldman gebruikt de volgende definitie voor ‘heilshistorisch preken’ (pg 89); “De Bijbel is het heilig geschrift van God dat geschreven is door mensen die God inschakelde om de heilsweg met Zijn volk in het licht te stellen. Hierdoor is de Bijbel een eenheid. En niet een collectie van losse tekstgedeelten die afzonderlijk literair-kritisch moeten worden behandeld.” In mijn boekenkast heb ik “Van Den Dienst Des Woords” staan (uitgave in 1944). Een bundel doorwrochte artikelen over ‘de prediking naar gereformeerde belijdenis’. Van dr. M.B. van ’t Veer staat er een uitgebreide studie in onder de titel: “Christologische prediking over de historische stof van het oude testament.” Van ’t Veer gebruikt hierin naast de term ‘heilshistorisch’ ook de term ‘christologisch’ en ook het begrip ‘verbondsgeschiedenis’ krijgt een centrale plaats. De ‘nieuwe’ manier van preken is een reactie op psychologisering in preken en een exemplarische aanpak van bijbelverhalen.  Ik herlas de laatste preek die van ’t Veer hield op 13 augustus 1944. De preek is na de dood van ’t Veer uitgegeven[4] en gaat over Elia bij de berg Horeb. Een prachtig voorbeeld van de ‘nieuwe’ benadering. Na een fikse hertaling zou de preek nog best gehouden kunnen worden vanaf een gereformeerde preekstoel.

Een flink gedeelte van de biografie gaat over die heilshistorische prediking en ook de dissertatie van van ’t Veer. Die dissertatie draagt als titel “Cathechese en catechetische stof bij Calvijn” en van ’t Veer promoveerde er in 1942 op. Daarnaast krijgt ook de rol van van ’t Veer in de aanloop naar de scheuring in de Gereformeerde Kerken (de Vrijmaking) uitgebreid aandacht. Alleen al omdat ik jarenlang op de dr. M.B. van ’t Veerschool heb gewerkt heb ik Veldmans boek met interesse gelezen. En voor hen die meer willen weten over de aanloop naar de gebeurtenissen in 1944 is het misschien ook wel een interessante aanvulling. De invloed van van ’t Veer via zijn publicaties  is er zeker geweest. Zijn dissertatie werd gebruikt bij colleges op de ‘vrijgemaakte’ hogeschool in Kampen en de uitgebreide studie over de profeet Elia werd in 1980, veertig jaar na de eerste druk, vertaald in het Engels voor het gereformeerde nageslacht in de VS en Canada.

Toch vind ik deze biografie wel een beetje een gemiste kans. Naast alle boeiende kerkgeschiedenis krijg ik in geen beeld van wie dr. Van ’t Veer nu eigenlijk was. Ik ken zijn foto[5], die hing in de hal van de school en is daar na de naamsverandering ook nog lang blijven hangen. Een indringende blik van een ouder uitziende man dan hij in werkelijkheid was op dat moment.
Toch krijg ik niet echt een beeld van deze dominee. Was er nergens een verslag of een In Memoriam te vinden met iets persoonlijks? Hoe was hij als voorzitter in een kerkenraadsvergadering? Was hij bevriend met sommige collega’s? Hoe was hij als voorzitter van de Bond van Gereformeerde Mannenverenigingen? Hoe reageerden kerkgangers op zijn preken, was het een geliefd preker? Toen van ’t Veer in Amsterdam kwam, hadden de Gereformeerde Kerken in de hoofdstad ongeveer 25.000 leden en 17 predikanten. Soms zaten kerken bomvol wanneer een bepaalde dominee voorging, hoe zat dat bij van ’t Veer? Waar lagen de zwaartepunten in zijn prediking? Veldman vertelt dat dominee van ’t Veer nauwkeurig bijhield waar hij over preekte. Je zou dus vrij gemakkelijk een bestandje kunnen produceren met een overzicht. De drie kinderen, de jongste werd bijna een half jaar later geboren na het plotselinge overlijden van zijn vader, zullen ongetwijfeld verhalen van hun moeder hebben meegekregen, jammer genoeg ontbreekt deze insteek. Veldman meldt wel dat hij de jongste zoon heeft gesproken.

Bovenstaande alinea zette mij aan het speuren. Ik herinnerde mij de bijna tachtigjarige mevrouw Pesman, die vorig najaar op een woensdagmorgen met haar kleinzoon binnenliep in de Oosterparkkerk. Opgegroeid in de Watergraafsmeer kon ze zich het grote huis van familie van ’t Veer aan de Tweede Oosterparkstraat nog goed herinneren. Met de meisjesvereniging gingen ze één per jaar op bezoek bij mevrouw van ’t Veer. De herinnering aan dat gesprek zette mij op het goede spoor en ik haalde daarom het boek met de verzamelde dagboekaantekeningen van Daan van Driel[6] uit de boekenkast. Het boek bevat ook een CD met alle aantekeningen van broeder van Driel. Al gauw vond ik zijn korte opmerkingen met betrekking tot dr. M.B. van ’t Veer. Omdat ze een mooie inkijk geven in de gebeurtenissen midden in de Tweede Wereldoorlog en vertellen over van ’t Veer, neem ik een aantal fragmenten over.

Juni 1942, van Driel woont de promotie van dominee van ’t Veer bij:
Ik was bij de promotie van Dr. M.B. van ’t Veer tot doctor in de theologie. Zijn proefschrift ging over Calvijn. Het was een bekroning van arbeid, zelfs met cum laude. Het meemaken van deze bevordering tot hogere rang was de eerste keer in mijn leven. In de Militia Christi zag ik een van de officieren bevorderd worden. Ik zag de uniformen van de professoren in hun deftig wit en zwart, de strakke distinctie van het tafereel met de verdediger van zijn proefschrift achter de katheder en aan weerszijden de onbeweeglijk staande paranimfen. Het was een aanblik van bijna militaire discipline, maar vreedzaam. Hier werden geestelijk de degens gekruist. De kracht en het geweld was hier die van het zwaard des Geestes, Gods Woord. Het verstand verdedigde en viel aan. Het was prachtig hierin mee te leven. Hier gebeurde wat belangrijks.”

Ook in 1942, waarschijnlijk augustus[7]
“Deze week werden veel Joden weggevoerd. Wat je ziet en hoort zo vlak om ons heen verschrikt je. Het vaart als een donkere schim, als een vertwijfelde vraag door je heen. Hoe kan dat? Uit de kerkenraad naar huis fietsend, had ik een oponthoud. Plotseling stond ik ingesloten tussen geüniformeerde politiemannen, Hollandse en Duitse. Alleen op vertoon van mijn legitimatiebewijs lieten ze me door. Aan de kant van de weg stonden de wagens waarin mensen opgeborgen werden. Ze werden maar zo in de stille avond uit hun huizen gehaald. Ik zag hen gelaten in een trieste rij het trottoir vullen. Met machteloze stomheid zich voegend naar commando’s van sterkeren en machtigeren dan zij werden ze weg gevoerd. Het was een trieste levensstoet van uitgestoten stermensen. Wat haakt zoiets in je gedachten. Hoe schrikwekkend dichtbij zie je dan gebeuren wat ik in m’n bangste dromen voor onmogelijk hield. Hoe scheuren deze dingen als rauwe kreten door mijn ziel. En meer wolken stapelen zich op.

Nu weer in de gevangenneming van onze dr. M.B. van ’t Veer. Hoe stijgen de gebeden in onze kerken op tot God. Hoe smeekt onze neergebogen ziel om uitkomst. “Here, denk aan Uw ontferming over deze wereld. Er zijn zeeën van leed.”

Een aantal weken later
Een andere slag in het gezicht van de kerk was het ontrukken aan zijn taak van een van onze meest begaafde predikanten; dr. Van ’t Veer werd gevangen gezet. Maar als door een wonder sprak hij na vier weken gevangenschap voor onze mannenvereniging over Het Geloof. Dit waren niet maar zo wat theologische spitsvondigheden. We hoorden het levende leven uit de mond van de man die pas uit de cel ontkomen was.”

1944
“In april 1944 is de schorsing voor drie maanden van prof. dr. K. Schilder als emeritus predikant en hoogleraar in Kampen een feit. Wat is dit een spannende tijd in ons kerkelijk leven. Dr. M.B. van ’t Veer staat als bezwaarde broeder tegen de besluiten der Generale Synode naast prof. Schilder. Toen hij met Goede Vrijdag en eerste Paasdag hier in de stad preekte – zij het buiten onze wijk – kon ik niet nalaten hem te gaan horen.”

“Aangrijpend was de laatstgehouden preek van ds. Van ’t Veer. Die sprak van de breuk die nu in onze kerken een feit geworden is door de laatste beslissingen der Synode: “Een deel van de gereformeerde predikanten looft en dankt God voor de vastberadenheid van de Synode en andere voorgangers spreken van de zondige beslissingen van diezelfde synode.” De kerk, het veiligste van ons leven, ’s Heren huis op aarde, staat te wankelen.”

“Toen ik vanavond thuis kwam uit Krommenie waar ik aan de tweede pose van het portret van de oude heer De Jong schilderde, hoorde ik van Krien[8] het ontstellende nieuws dat ds. Van ’t Veer vandaag plotseling overleden is. Hij moet maar weinige uren ziek geweest zijn. Die prediker was mij zo lief geworden. Ik hoorde pas nog zijn prediking in de Funenkerk. Deze dominee was waarschijnlijk openlijk met zijn aanklacht voor de dag gekomen tegen het gepleegde onrecht in onze kerken. Vanavond misschien had de kerkenraad de ban over hem uitgesproken. “In plaats van afgezet van zijn ambt, nu plotseling overgezet in de hemel.” Misschien was het lichaam door al de doorgestane emoties van de laatste tijd tot in de vezelen vermoeid. Die man was ons een leidsman. Een tedere en oprechte en eerlijk overtuigde leidsman. Een en al actie, een en al leven.”

Ik heb prof. Schilder gehoord in het Concertgebouw[9] tijdens een vergadering ter voorlichting van het gereformeerde volk over de kerkelijke strijd. In spoedvergadering wekten de predikanten unaniem alle ambtsdragers op om niet naar deze vergadering te gaan: Doe niet mee aan deze onkerkelijke en verkeerde actie! Ik moet wat doen. Een brief aan de kerkenraad schrijven. Positie kiezen. Als ik me in mijn oordelen en spreken stel tegenover de Synode, dus aan de zijde der bezwaarden, moet ik me tegenover mijn kerkenraad verantwoorden. In onze plaatselijke kerk is het, in tegenstelling tot andere plaatsen als bijvoorbeeld Rotterdam, nog niet tot een openlijke breuk gekomen. Was dominee Van ’t Veer blijven leven, dan was dat waarschijnlijk wel al het geval geweest. Na zijn sterven is nog een harde slag gevallen. De gemeente van Amsterdam moest weer in de rouw om het overlijden van haar oudste predikant, ds. Ferwerda. Ook dit was een plotseling sterven, nog plotselinger en ontstellender. Als de berichten daarover juist zijn (het is pas gisteren gebeurd), trof hem (wreed van zijn bed gelicht) een uur daarna de kogel.”  (meer info op site Geref.kerken.info / 12.9.1944)

Van Driel laat mooi zien wat de preken van dr. M.B. van ’t Veer met hem deden. Ze raakten zijn hart en hij bewonderde de manier waarop van ’t Veer zich opstelde in de kerkelijke perikelen. Van Driel was een jonge kunst en reclameschilder, woonde in de Rivierenbuurt , vader van drie kleinen kinderen en in 1944, 35 jaar oud. Tegenwoordig zouden we zeggen dat hij een klik had met de 40 jarige van ’t Veer.

Daarnaast komt de vraag op hoe kan het dat midden in de verschrikkelijke Tweede Wereldoorlog een kerkscheuring plaats vond. Het dagboek van Daan van Driel geeft daarin trouwens een mooie inkijk. Naast alle verschrikkelijke uitvloeisels van de Duitse bezetting geeft van Driel zijn geworstel met de kerkelijke situatie weer. Op enkele plaatsen verwijst Veldman naar gebeurtenissen in de ‘gewone wereld’. Toch krijg je het idee dat er zich twee parallelle werelden afspeelden. De Duitse bezetting en de ideeën daarachter, waar van ’t Veer zich meerdere malen kritisch over had uitgelaten[10], ook al voor mei 1940, en een ander deel van het leven dat zich vulde met kerkelijke zaken, een synode, artikelen in kerkelijke bladen en vele vergaderingen her en der in het land. Een overzicht of tijdlijn waarin naast elkaar de belangrijke gebeurtenissen van de bezettingstijd en de kerkelijke gebeurtenissen staan, zou kunnen helpen om meer grip te krijgen op deze bizarre geschiedenis. Waarom trokken predikanten die het eens waren met dr. K. Schilder zich niet en masse terug van alle onenigheden en besloten daar na de oorlog op terug te komen? De ‘godsvrede’ in Amersfoort is daarvan een voorbeeld, toch ging men elders gewoon door met strijden op het kerkelijk erf.

De Funenkerk, foto Stadsarchief

Dominee D. Sikkel preekte op zondag 20 augustus 1944 in de Funenkerk en stond in zijn preek uitgebreid stil bij de plotselinge dood van zijn collega Van ’t Veer. “Dit getuigenis geven wij van hem: ‘hij heeft zichzelf niet gezocht’ “.[11] Dominee van ’t Veer stond dus bekend als een zachtmoedig man, iemand die verbinding zocht. Echter op de dag dat dominee van ’t Veer overleed, wilde de Amsterdamse kerkenraad vergaderen over de schorsing van de ‘rebelse’ ds. Van ’t Veer[12]. (pg 161) Veldman geeft helaas geen noot of een uitgebreid verslag van hoe dit in zijn werk was gegaan. De notulen van de betreffende kerkenraad zullen zich ongetwijfeld toch ergens bevinden. Het hoe en waarom komen we dus jammer genoeg niet te weten, alleen dat de vergadering werd afgelast. Het zou ons vandaag meer inzicht geven waarom het zo op de spits werd gedreven. Ter illustratie; van ’t Veer overleed 17 augustus en een paar weken later is het Dolle Dinsdag (5 september). En eind september vindt de Slag om Arnhem plaats.

Wanneer een biograaf zich verdiept in het leven van iemand die belangrijk geweest in het kerkelijke leven van zijn tijd, zijn er allerlei vragen die bovenkomen en je achteraf nieuwsgierig maken. Ik vroeg mij bijvoorbeeld af waarom gaat een jongen van 15, 16 jaar vanuit het Zeeuwse naar het gymnasium in Kampen? In Middelburg was een Stedelijk gymnasium, was deze niet christelijk genoeg of had Rien of Mars van ’t Veer al heel jong een roeping om dominee te worden?
Veldman schrijft uitgebreid over ‘heilshistorische prediking’, jammer vind ik het, dat een hedendaagse kijk op deze manier van preken ontbreekt. Toen we in 1980 in Amsterdam kwamen wonen hoorden we bijna wekelijks de vertolker van deze methode op de preekstel. Ds. C.J. Breen was wat dat betreft een Woordkunstenaar die in één preek de hele Bijbel kon doorwandelen van Genesis tot en met Openbaringen en dat dan altijd in het licht van Christus verlossingswerk plaatste. Maar hoe zit het met de nazaten van Schilder en van ’t Veer? Zijn we in onze tijd weer vervallen in een exemplarische prediking? Wat zeggen onze hedendaagse theologen hierover?  Een commentaar hierop had in dit werk over van ’t Veer niet misstaan. Op pg 168 – 179 publiceert Veldman een aantal korte overdenkingen uit de Reformatie (1946/47). K. Schilder zorgde er voor dat deze korte beschouwingen van de overleden broeder van ’t Veer een breed publiek kregen. Wat zou een hertaling van deze stuikjes mooi zijn geweest. Het taalkleed is zo veroudert dat je zo’n stukje drie, vier keer moet lezen om de essentie tot je te laten doordringen.

Toen onze dominee bezig was het voorbereiden van een preek, bleek in één van boeken, uit de bibliotheek van zijn opa, een briefje te zitten van dr. M.B. van ’t Veer. Het was een bedankbrief aan de overgrootvader van onze dominee aan Teun Kooy in Zwijndrecht (geen gemeentelid dus in Amsterdam, zoals Veldman suggereert). Opeens krijgen we een mooi inkijkje in de persoon Mars van ’t Veer. Hij schrijft als vriend en bedankt uitvoerig voor een gasstel en zijdelings rept hij ook nog over de kerkelijke perikelen. Een paar dagen later is hij doodziek en sterft. Als de wat onleesbare 15/8 klopt, heeft Teun Kooy deze brief hoogstwaarschijnlijk gekregen toen van ’t Veer al gestorven was. De post was vast niet zo snel in die dagen. (HV pg 160)[13]

[1] In 1975 gesloopt (ontwerp van architect Tjeerd Kuipers), stond tegenover de molen van Brouwerij ‘t IJ

[2] Helaas door collega’s met weinig historisch besef in de oud-papierbak gedaan

[3] Over het optreden van de profeet Elia (uitgegeven in 1939)

[4] ‘Elia tredend voor de vierschaar Gods’, Student Faber (JF) zorgde dat deze uitgave er kwam met behulp van zijn aantekeningen en de preekschets van dominee van ’t Veer.

[5] De foto van dr. M.B. van ’t Veer op het schutblad, staat ook op de cover, maar dan in spiegelbeeld. Helaas ontbreekt de reden hiervan. Van ’t Veer kijkt ons als het ware vanuit de spiegel aan.

[6] ‘De tekenaar’ Dagboek Daan van Driel 1925-1992 (2013)

[7] In ‘De Tekenaar’ staan bij de verschillende aantekeningen geen data. HV vermeldt dat van ’t Veer na vier weken werd vrijgelaten, op 5 september 1942. In oktober is van ’t Veer ondergedoken. Bij van Driel lezen we dan ook een hele periode niets over hem. De bezetting en gezinsperikelen voeren dan de boventoon, maar ook verschillende keren de kerkstrijd.

[8] Mevrouw van Driel

[9] 2 september 1944.

[10] Hoofdstuk 4 bij HV, artikelen in het kerkblad over Jodenhaat

[11] Citaat: “Toegerust met bijzondere gaven tot den dienst des Woords, gesierd met een zachtmoedig karakter, waardoor hij saambinding zocht, was hij ons een vriend en broeder, een geliefde herder en leeraar.”

[12] Van Driel noemt dit ook

[13] Amsterdam 15/8/1944
Beste Teun,
Laat ik je eerst mogen bedanken voor de toezending van het gasstel. ’t Is een mooi ding – en Dien is er blij mee. Er moet wel iets veranderd worden, omdat de aansluiting juist aan den anderen kant zit, maar dat redden we wel. Pas Vrijdag is het aangekomen, dus het heeft er een week over gedaan. Maar het is er! – Dat is hoofdzaak. Ik weet niet of je nog een ander ook er mee gelukkig kunt maken, maar mijn broer zou heel graag zulk een hulp accepteren. Als het niet kan, dan natuurlijk niet, hoor, maar het zou kunnen zijn dat je later zei: had ik het maar geweten! Je zult misschien wel genoeg klantjes kunnen vinden! Mijn schuld gireer ik wel even.
We zitten kerkelijk nu midden in de ellende. Je kunt ook zeggen: in de reformatie! Kampen nam gisteren een goed besluit. De consequentie is zeker, dat de synode of het verband zal verbreken of de meerderheid zal afzetten. Bergschenhoek gaat ook apart. In den Haag-Voorburg zal men wel spoedig tot institueren overgaan. Dan zullen ook wij allen moeten spreken, zonder onnodig te wachten. Ik zag je Vrijdag niet in Den Haag?Laat ik je hartelijk mogen groeten. Veel wijsheid en beslistheid. En veel geloof.
Groeten ook van Dien en aan Adrie.
Je Mars

 

Oeigoeren

Vandaag de dag maken we ons druk over de gasprijs. Ook wij wachten met het aanzetten van de verwarming, totdat het niet meer anders kan. Toch staan veel mensen er niet elke dag bij stil dat die hoge prijzen het gevolg zijn van de annexatiedrang van de Russische president. Tegen genoeg  waarschuwingen in hebben we gas en oliecontracten gesloten met Rusland. Eigenlijk zouden we net als Derk Sauer, Poetin wel een mooie bos bloemen willen geven met een fout goedje erop, zodat hij na een minuut of tien het loodje zou leggen. Maar de ‘energiecrises’ (eigenlijk is die er niet, want we hebben nog genoeg), is niet het enige probleem in ons land. Je hoeft maar een keer de A1 te nemen en de omgekeerde vlaggen grijnzen je tegemoet. Even voorbij Barneveld is zelfs een heel weiland ingepakt in het blauw, wit en rood. Daarnaast is er elke week wel weer een opstootje in Den Haag dat contraproductief werkt op het vertrouwen in de politiek. En dan hebben we het nog niet eens over een minister-president die jaren heeft weggekeken van de Groningse aardbevingsproblematiek en bij tijden wel een erg selectief geheugen heeft. Toch leven we in een vrij en democratisch land waar zelfs ‘wappies’ in het parlement hun stem mogen laten horen.

Op de leestafel van de biep vond ik een aantal weken geleden een boekje van Ahmedjan Kasim. Ik had alweer een tijdje geleden een interview met hem gezien op TV. Het boek van deze jonge Oeigoer is een hartverscheurende oproep om niet weg te kijken van wat de Oeigoeren, een volk in Oost-China van minstens 12 miljoen mensen, wordt aangedaan door de Chinese regering. Onderdrukking, marteling, deportatie, ontmenselijking, eigenlijk kun je je het niet voorstellen. Ahmedjan Kasim was vijftien toen hij in Nederland aankwam, het land waar zijn moeder naar toe was gevlucht. Regelmatig, zo vertelt hij,  worden ze bedreigd door de Chinese geheime dienst net als hun familie in Xinjiang. De vader van Ahmedjan Kasim zit waarschijnlijk vast in een werkkamp en de schaarse beelden uit dat soort kampen, spreken voor zich. Het tv-programma Zembla zond afgelopen week een uitgebreide reportage uit over wat er met de Oeigoeren gebeurt. President Xi Jinping heeft een beleid uitgestippeld om deze bevolkingsgroep langzaam te laten verdwijnen, door deportatie, assimilatie, sterilisatie en concentratiekampen. En wie er ook maar iets van durft te zeggen, roept de toorn van de Grote Leider over zich af.

Ondanks alle problemen die er zijn in ons land, zouden we ons ook moeten afvragen hoe we ons moeten verhouden met China, een land dat systematisch een heel volk onderdrukt. De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties stemde twee weken geleden tegen het bespreken van de situatie van de Oeigoeren. Toch had  vijf weken geleden de VN geconcludeerd dat China zich in Xinjiang schuldig heeft gemaakt aan “ernstige mensenrechtenschendingen”. (zie artikel op de NOS site). Het woord genocide werkte als een rode vlag op een stier (hoezo beeldspraak). Zouden we nog meer haarlokken moeten afknippen om onze steun te betuigen? Of moeten we zoveel mogelijk Chinese artikelen uit ons winkelmandje verbannen? Het lezen van Ahmedjan Kasims stemt tot bezinning. Wat doen we zelf? Wat doet onze politieke partij voor de Oeigoeren? Wat doet onze regering om het lot van deze verdrukte minderheid? Ondertussen  vraagt dezelfde regering zich af of ze een afvaardiging naar de WK in Quatar moeten sturen. Tja, olie en gaslevering zou eens in gevaar kunnen komen… De koopman gaat het waarschijnlijk weer verliezen van de dominee. Waarvan akte!

Winnetou

Veel dagbladen pikten het bericht op. Meulenhoff Boekerij zet het uitgeven van de boeken over Winnetou stil vanwege kritiek op de hele foute cliché’s die de schrijver gebruikte (zie onder).  Meerdere dagbladen wijdden er een column aan. Of er bij een van de z.g. praatprogramma’s nog aandacht aan is geven weet ik niet. Het is natuurlijk geen dramatisch nieuws en het wordt al snel overvleugeld door de grote items die op dit moment spelen. Wel lees ik dat de politieke leiders van JA21 en de PVV verbolgen hebben gereageerd. De heren van deze partijen tonen zich geschokt en hebben het over een zieke woke-werkelijkheid. Zij zijn nog van het Indiaantje spelen. Het zijn mijn partijen beslist niet, maar hun protest kan ik wel een beetje meevoelen.
Van de weeromstuit ben ik in mijn eigen boekenkast gaan rommelen. Ik wist dat ik er nog een paar had, meegenomen nadat na het overlijden van mijn moeder alles verdeeld moest worden. Ik vermoed dat de rest van de Karl May serie In de boekenkasten van mijn broers staat. Dat kwam zo. Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw liep de houthandel van mijn vader als een tierelier. Toen ik een jaar of tien was heb ik nog net leren melken. Op een krukje tussen de warme koeienlijven, emmer tussen de onderbenen en dan de melkslag met je handen te pakken krijgen. Uiervet bij de hand en al melkend wegdromen, misschien wel over Winnetou en Old Shatterhand. Maar als snel kwam daar een eind aan. De melkkoeien werden verkocht en in de winter stonden er toen alleen nog pinken op stal, die werden afgemest. Pinken hoefden niet gemolken  te worden en konden in het voorjaar heerlijk de wei in. Mijn vader had het in de houthandel zo druk dat het echte boerenleven steeds meer naar de achtergrond verdween en er ondertussen flink verdiend werd aan Hollandscheveldse boeren die hun keuterboerderijen gingen updaten. Boeren kregen waterleiding en later werden ze ook aangesloten op aardgas. Ik vermoed dat mijn moeder in die dagen niet te klagen had over het huishoudgeld. Daarnaast hadden we ook nog een forse moestuin; echt een rijk leven.
Op zaterdagmiddag gingen we met ‘va’ vaak boodschappen doen in Hoogeveen. Soms wat boodschappen bij Albert Heijn, maar het was ook een goede gewoonte om dan bij de boekhandel Stoter binnen te lopen (Hoofdstraat 134), naast de winkel van Meppelink (voor kachels en al het andere loodgieterswerk). Vaak mochten we dan een boek uitzoeken en zo zijn er tientallen pockets van Karl May op de Langedijk beland. In een van de deeltjes die ik heb staat dat hij 2,50 gulden heeft gekost.

Zullen Arendsoog en Witte Veder binnenkort ook in de ban gedaan worden?

Het heeft ongetwijfeld mijn horizon verbreed, je leerde er bijvoorbeeld allerlei verschillende Indianenstammen door kennen. Achterop staan vaak kaartjes van de landen en plaatsen waar Karl May zijn verhalen situeerde. Winnetou was een soort supermens, met haast onmenselijke gaven. Het is in de verhalen, ook over de oosterse held Kara Ben Nemsi, steeds goed tegenover kwaad. En uiteindelijk winnen steeds de goeden natuurlijk. Terugkijkend zijn de verhalen meer dan romantisch en behoorlijk moralistisch. Ook zitten er steeds evangeliserende trekken in. May streed in zijn boeken voor gelijkheid tussen de volken. Natuurlijk is er vanuit het perspectief van 2022 van alles op aan te merken, maar het uit de handel nemen is wel heel rigoureus. Karl May had respect voor ‘vreemde’ volken en streed tegen Klu Klux Klan en streed tegen slavenhandel in de Arabische landen.
Een beetje googelen leverde een prachtig artikel op van Godfried Bomans. Bomans schreef in 1963 een mooie analyse over Winnetou en Old Shatterhand en had het ook raar gevonden dat boeken uit een soort protest niet meer uitgegeven worden.

Van de site van de NOS:
De discussie over de houdbaarheid van Winnetou richt zich vooral op de uitgave van twee nieuwe boeken, die ter gelegenheid van die bioscoopfilm werden uitgegeven. Op sociale media werd de uitgever overspoeld met kritiek op de stereotypen in de boekenserie. Naast de twee boeken werden ook een puzzel en stickerboek uit de winkel gehaald. Ravensburger (de Duitse uitgever) zei in een verklaring te erkennen dat met de boeken mensen worden gekwetst. “We zijn tot de conclusie gekomen dat de onderdrukking van de inheemse bevolking geromantiseerd wordt en met veel clichés wordt omgeven.” De uitgeverij zegt zich intensief bezig te houden met thema’s als diversiteit en culturele toe-eigening. Redacteuren zullen hier bij andere uitgaven actiever op letten, belooft het Duitse bedrijf.