Categorie: christelijk geloof

Heilshistorisch preken en een gemiste kans…

Er liep een klas kinderen naar de gymzaal. Eén van de meisjes stootte een klasgenootje aan; “Kijk dit is de kamer van de dokter….” Vanuit mijn kantoor hoorde ik het aan. Ik wist als directeur van de school zeker wel wie dr. M.B. van ’t Veer was, moest het ook steeds vaker uitleggen aan ouders die hun kind aanmelden op de gereformeerde basisschool in Amsterdam-West. Begin zestiger jaren was de school gestart en in navolging van veel andere gereformeerde scholen kreeg het de naam van een theoloog die een belangrijke rol had gespeeld in de geschiedenis van de gereformeerde kerken (vrijgemaakt). Dr. M. B. van ’t Veer was dan wel niet officieel een ‘vrijgemaakte’ theoloog, maar officieus werd hij ingelijfd. Op 17 augustus 1944 stierf, 40 jaar oud, de Amsterdamse predikant, voordat hij daadwerkelijk kon kiezen (of gedwongen werd tot) voor ‘vrijmaking’. Omdat de naam van de school zoveel vragen opriep en nogal onpraktisch was werd in 2006  besloten om de naam van de school te veranderen in ‘Veerkracht’.

Vorig najaar verscheen er een biografie over theoloog en predikant Mars van ’t Veer. De ondertitel is mooi gevonden, “Vernieuwend gereformeerd prediker en evenwichtig pastor in een bezeten tijd”. Dr. Harm Veldman, oud-geschiedenisleraar heeft al veel meer over kerkgeschiedenis onderwerpen geschreven en nu dus een biografie over dr. M.B. van ’t Veer.
Mars is geboren in 1904 in Rotterdam, maar zijn ouders verhuisden al snel naar het Zuid-Bevelandse Kapelle, onder de rook van Goes, waar ze ook opgegroeid waren. Al jong vertrok Mars naar het Kamper gymnasium om daarna naar de Theologische Hogeschool te kunnen. In 1931 startte de jonge dominee in het Brabantse Zevenbergen, om in 1936 te vetrekken naar de gereformeerde kerk van Groningen. En in maart 1941 kwam dominee van ’t Veer naar de Funenkerk[1] in Amsterdam. Ruim een jaar later, juli 1942, promoveerde van ’t Veer aan de Vrije Universiteit.
Zijn dissertatie stond jarenlang in de boekenkast van de dr. M.B. van ’t Veerschool[2]. Voorin stond een opdracht van mevrouw van ’t Veer, zij schonk het boekwerk aan de school bij de opening in 1963. Ernaast stond het kloeke ‘Mijn God is Jaweh’[3]. Deze bijbelstudie is een mooi voorbeeld van wat in die tijd ‘heilshistorisch preken’ werd genoemd. De Kamper hoogleraar K. Schilder was de ‘uitvinder’ van deze methode. Veldman gebruikt de volgende definitie voor ‘heilshistorisch preken’ (pg 89); “De Bijbel is het heilig geschrift van God dat geschreven is door mensen die God inschakelde om de heilsweg met Zijn volk in het licht te stellen. Hierdoor is de Bijbel een eenheid. En niet een collectie van losse tekstgedeelten die afzonderlijk literair-kritisch moeten worden behandeld.” In mijn boekenkast heb ik “Van Den Dienst Des Woords” staan (uitgave in 1944). Een bundel doorwrochte artikelen over ‘de prediking naar gereformeerde belijdenis’. Van dr. M.B. van ’t Veer staat er een uitgebreide studie in onder de titel: “Christologische prediking over de historische stof van het oude testament.” Van ’t Veer gebruikt hierin naast de term ‘heilshistorisch’ ook de term ‘christologisch’ en ook het begrip ‘verbondsgeschiedenis’ krijgt een centrale plaats. De ‘nieuwe’ manier van preken is een reactie op psychologisering in preken en een exemplarische aanpak van bijbelverhalen.  Ik herlas de laatste preek die van ’t Veer hield op 13 augustus 1944. De preek is na de dood van ’t Veer uitgegeven[4] en gaat over Elia bij de berg Horeb. Een prachtig voorbeeld van de ‘nieuwe’ benadering. Na een fikse hertaling zou de preek nog best gehouden kunnen worden vanaf een gereformeerde preekstoel.

Een flink gedeelte van de biografie gaat over die heilshistorische prediking en ook de dissertatie van van ’t Veer. Die dissertatie draagt als titel “Cathechese en catechetische stof bij Calvijn” en van ’t Veer promoveerde er in 1942 op. Daarnaast krijgt ook de rol van van ’t Veer in de aanloop naar de scheuring in de Gereformeerde Kerken (de Vrijmaking) uitgebreid aandacht. Alleen al omdat ik jarenlang op de dr. M.B. van ’t Veerschool heb gewerkt heb ik Veldmans boek met interesse gelezen. En voor hen die meer willen weten over de aanloop naar de gebeurtenissen in 1944 is het misschien ook wel een interessante aanvulling. De invloed van van ’t Veer via zijn publicaties  is er zeker geweest. Zijn dissertatie werd gebruikt bij colleges op de ‘vrijgemaakte’ hogeschool in Kampen en de uitgebreide studie over de profeet Elia werd in 1980, veertig jaar na de eerste druk, vertaald in het Engels voor het gereformeerde nageslacht in de VS en Canada.

Toch vind ik deze biografie wel een beetje een gemiste kans. Naast alle boeiende kerkgeschiedenis krijg ik in geen beeld van wie dr. Van ’t Veer nu eigenlijk was. Ik ken zijn foto[5], die hing in de hal van de school en is daar na de naamsverandering ook nog lang blijven hangen. Een indringende blik van een ouder uitziende man dan hij in werkelijkheid was op dat moment.
Toch krijg ik niet echt een beeld van deze dominee. Was er nergens een verslag of een In Memoriam te vinden met iets persoonlijks? Hoe was hij als voorzitter in een kerkenraadsvergadering? Was hij bevriend met sommige collega’s? Hoe was hij als voorzitter van de Bond van Gereformeerde Mannenverenigingen? Hoe reageerden kerkgangers op zijn preken, was het een geliefd preker? Toen van ’t Veer in Amsterdam kwam, hadden de Gereformeerde Kerken in de hoofdstad ongeveer 25.000 leden en 17 predikanten. Soms zaten kerken bomvol wanneer een bepaalde dominee voorging, hoe zat dat bij van ’t Veer? Waar lagen de zwaartepunten in zijn prediking? Veldman vertelt dat dominee van ’t Veer nauwkeurig bijhield waar hij over preekte. Je zou dus vrij gemakkelijk een bestandje kunnen produceren met een overzicht. De drie kinderen, de jongste werd bijna een half jaar later geboren na het plotselinge overlijden van zijn vader, zullen ongetwijfeld verhalen van hun moeder hebben meegekregen, jammer genoeg ontbreekt deze insteek. Veldman meldt wel dat hij de jongste zoon heeft gesproken.

Bovenstaande alinea zette mij aan het speuren. Ik herinnerde mij de bijna tachtigjarige mevrouw Pesman, die vorig najaar op een woensdagmorgen met haar kleinzoon binnenliep in de Oosterparkkerk. Opgegroeid in de Watergraafsmeer kon ze zich het grote huis van familie van ’t Veer aan de Tweede Oosterparkstraat nog goed herinneren. Met de meisjesvereniging gingen ze één per jaar op bezoek bij mevrouw van ’t Veer. De herinnering aan dat gesprek zette mij op het goede spoor en ik haalde daarom het boek met de verzamelde dagboekaantekeningen van Daan van Driel[6] uit de boekenkast. Het boek bevat ook een CD met alle aantekeningen van broeder van Driel. Al gauw vond ik zijn korte opmerkingen met betrekking tot dr. M.B. van ’t Veer. Omdat ze een mooie inkijk geven in de gebeurtenissen midden in de Tweede Wereldoorlog en vertellen over van ’t Veer, neem ik een aantal fragmenten over.

Juni 1942, van Driel woont de promotie van dominee van ’t Veer bij:
Ik was bij de promotie van Dr. M.B. van ’t Veer tot doctor in de theologie. Zijn proefschrift ging over Calvijn. Het was een bekroning van arbeid, zelfs met cum laude. Het meemaken van deze bevordering tot hogere rang was de eerste keer in mijn leven. In de Militia Christi zag ik een van de officieren bevorderd worden. Ik zag de uniformen van de professoren in hun deftig wit en zwart, de strakke distinctie van het tafereel met de verdediger van zijn proefschrift achter de katheder en aan weerszijden de onbeweeglijk staande paranimfen. Het was een aanblik van bijna militaire discipline, maar vreedzaam. Hier werden geestelijk de degens gekruist. De kracht en het geweld was hier die van het zwaard des Geestes, Gods Woord. Het verstand verdedigde en viel aan. Het was prachtig hierin mee te leven. Hier gebeurde wat belangrijks.”

Ook in 1942, waarschijnlijk augustus[7]
“Deze week werden veel Joden weggevoerd. Wat je ziet en hoort zo vlak om ons heen verschrikt je. Het vaart als een donkere schim, als een vertwijfelde vraag door je heen. Hoe kan dat? Uit de kerkenraad naar huis fietsend, had ik een oponthoud. Plotseling stond ik ingesloten tussen geüniformeerde politiemannen, Hollandse en Duitse. Alleen op vertoon van mijn legitimatiebewijs lieten ze me door. Aan de kant van de weg stonden de wagens waarin mensen opgeborgen werden. Ze werden maar zo in de stille avond uit hun huizen gehaald. Ik zag hen gelaten in een trieste rij het trottoir vullen. Met machteloze stomheid zich voegend naar commando’s van sterkeren en machtigeren dan zij werden ze weg gevoerd. Het was een trieste levensstoet van uitgestoten stermensen. Wat haakt zoiets in je gedachten. Hoe schrikwekkend dichtbij zie je dan gebeuren wat ik in m’n bangste dromen voor onmogelijk hield. Hoe scheuren deze dingen als rauwe kreten door mijn ziel. En meer wolken stapelen zich op.

Nu weer in de gevangenneming van onze dr. M.B. van ’t Veer. Hoe stijgen de gebeden in onze kerken op tot God. Hoe smeekt onze neergebogen ziel om uitkomst. “Here, denk aan Uw ontferming over deze wereld. Er zijn zeeën van leed.”

Een aantal weken later
Een andere slag in het gezicht van de kerk was het ontrukken aan zijn taak van een van onze meest begaafde predikanten; dr. Van ’t Veer werd gevangen gezet. Maar als door een wonder sprak hij na vier weken gevangenschap voor onze mannenvereniging over Het Geloof. Dit waren niet maar zo wat theologische spitsvondigheden. We hoorden het levende leven uit de mond van de man die pas uit de cel ontkomen was.”

1944
“In april 1944 is de schorsing voor drie maanden van prof. dr. K. Schilder als emeritus predikant en hoogleraar in Kampen een feit. Wat is dit een spannende tijd in ons kerkelijk leven. Dr. M.B. van ’t Veer staat als bezwaarde broeder tegen de besluiten der Generale Synode naast prof. Schilder. Toen hij met Goede Vrijdag en eerste Paasdag hier in de stad preekte – zij het buiten onze wijk – kon ik niet nalaten hem te gaan horen.”

“Aangrijpend was de laatstgehouden preek van ds. Van ’t Veer. Die sprak van de breuk die nu in onze kerken een feit geworden is door de laatste beslissingen der Synode: “Een deel van de gereformeerde predikanten looft en dankt God voor de vastberadenheid van de Synode en andere voorgangers spreken van de zondige beslissingen van diezelfde synode.” De kerk, het veiligste van ons leven, ’s Heren huis op aarde, staat te wankelen.”

“Toen ik vanavond thuis kwam uit Krommenie waar ik aan de tweede pose van het portret van de oude heer De Jong schilderde, hoorde ik van Krien[8] het ontstellende nieuws dat ds. Van ’t Veer vandaag plotseling overleden is. Hij moet maar weinige uren ziek geweest zijn. Die prediker was mij zo lief geworden. Ik hoorde pas nog zijn prediking in de Funenkerk. Deze dominee was waarschijnlijk openlijk met zijn aanklacht voor de dag gekomen tegen het gepleegde onrecht in onze kerken. Vanavond misschien had de kerkenraad de ban over hem uitgesproken. “In plaats van afgezet van zijn ambt, nu plotseling overgezet in de hemel.” Misschien was het lichaam door al de doorgestane emoties van de laatste tijd tot in de vezelen vermoeid. Die man was ons een leidsman. Een tedere en oprechte en eerlijk overtuigde leidsman. Een en al actie, een en al leven.”

Ik heb prof. Schilder gehoord in het Concertgebouw[9] tijdens een vergadering ter voorlichting van het gereformeerde volk over de kerkelijke strijd. In spoedvergadering wekten de predikanten unaniem alle ambtsdragers op om niet naar deze vergadering te gaan: Doe niet mee aan deze onkerkelijke en verkeerde actie! Ik moet wat doen. Een brief aan de kerkenraad schrijven. Positie kiezen. Als ik me in mijn oordelen en spreken stel tegenover de Synode, dus aan de zijde der bezwaarden, moet ik me tegenover mijn kerkenraad verantwoorden. In onze plaatselijke kerk is het, in tegenstelling tot andere plaatsen als bijvoorbeeld Rotterdam, nog niet tot een openlijke breuk gekomen. Was dominee Van ’t Veer blijven leven, dan was dat waarschijnlijk wel al het geval geweest. Na zijn sterven is nog een harde slag gevallen. De gemeente van Amsterdam moest weer in de rouw om het overlijden van haar oudste predikant, ds. Ferwerda. Ook dit was een plotseling sterven, nog plotselinger en ontstellender. Als de berichten daarover juist zijn (het is pas gisteren gebeurd), trof hem (wreed van zijn bed gelicht) een uur daarna de kogel.”  (meer info op site Geref.kerken.info / 12.9.1944)

Van Driel laat mooi zien wat de preken van dr. M.B. van ’t Veer met hem deden. Ze raakten zijn hart en hij bewonderde de manier waarop van ’t Veer zich opstelde in de kerkelijke perikelen. Van Driel was een jonge kunst en reclameschilder, woonde in de Rivierenbuurt , vader van drie kleinen kinderen en in 1944, 35 jaar oud. Tegenwoordig zouden we zeggen dat hij een klik had met de 40 jarige van ’t Veer.

Daarnaast komt de vraag op hoe kan het dat midden in de verschrikkelijke Tweede Wereldoorlog een kerkscheuring plaats vond. Het dagboek van Daan van Driel geeft daarin trouwens een mooie inkijk. Naast alle verschrikkelijke uitvloeisels van de Duitse bezetting geeft van Driel zijn geworstel met de kerkelijke situatie weer. Op enkele plaatsen verwijst Veldman naar gebeurtenissen in de ‘gewone wereld’. Toch krijg je het idee dat er zich twee parallelle werelden afspeelden. De Duitse bezetting en de ideeën daarachter, waar van ’t Veer zich meerdere malen kritisch over had uitgelaten[10], ook al voor mei 1940, en een ander deel van het leven dat zich vulde met kerkelijke zaken, een synode, artikelen in kerkelijke bladen en vele vergaderingen her en der in het land. Een overzicht of tijdlijn waarin naast elkaar de belangrijke gebeurtenissen van de bezettingstijd en de kerkelijke gebeurtenissen staan, zou kunnen helpen om meer grip te krijgen op deze bizarre geschiedenis. Waarom trokken predikanten die het eens waren met dr. K. Schilder zich niet en masse terug van alle onenigheden en besloten daar na de oorlog op terug te komen? De ‘godsvrede’ in Amersfoort is daarvan een voorbeeld, toch ging men elders gewoon door met strijden op het kerkelijk erf.

De Funenkerk, foto Stadsarchief

Dominee D. Sikkel preekte op zondag 20 augustus 1944 in de Funenkerk en stond in zijn preek uitgebreid stil bij de plotselinge dood van zijn collega Van ’t Veer. “Dit getuigenis geven wij van hem: ‘hij heeft zichzelf niet gezocht’ “.[11] Dominee van ’t Veer stond dus bekend als een zachtmoedig man, iemand die verbinding zocht. Echter op de dag dat dominee van ’t Veer overleed, wilde de Amsterdamse kerkenraad vergaderen over de schorsing van de ‘rebelse’ ds. Van ’t Veer[12]. (pg 161) Veldman geeft helaas geen noot of een uitgebreid verslag van hoe dit in zijn werk was gegaan. De notulen van de betreffende kerkenraad zullen zich ongetwijfeld toch ergens bevinden. Het hoe en waarom komen we dus jammer genoeg niet te weten, alleen dat de vergadering werd afgelast. Het zou ons vandaag meer inzicht geven waarom het zo op de spits werd gedreven. Ter illustratie; van ’t Veer overleed 17 augustus en een paar weken later is het Dolle Dinsdag (5 september). En eind september vindt de Slag om Arnhem plaats.

Wanneer een biograaf zich verdiept in het leven van iemand die belangrijk geweest in het kerkelijke leven van zijn tijd, zijn er allerlei vragen die bovenkomen en je achteraf nieuwsgierig maken. Ik vroeg mij bijvoorbeeld af waarom een jongen van 15, 16 jaar vanuit het Zeeuwse naar het gymnasium in Kampen? In Middelburg was een Stedelijk gymnasium, was deze niet christelijk genoeg of had Rien of Mars van ’t Veer al heel jong een roeping om dominee te worden?
Veldman schrijft uitgebreid over ‘heilshistorische prediking’, jammer vind ik het, dat een hedendaagse kijk op deze manier van preken ontbreekt. Toen we in 1980 in Amsterdam kwamen wonen hoorden we bijna wekelijks de vertolker van deze methode op de preekstel. Ds. C.J. Breen was wat dat betreft een Woordkunstenaar die in één preek de hele Bijbel kon doorwandelen van Genesis tot en met Openbaringen en dat dan altijd in het licht van Christus verlossingswerk plaatste. Maar hoe zit het met de nazaten van Schilder en van ’t Veer? Zijn we in onze tijd weer vervallen in een exemplarische prediking? Wat zeggen onze hedendaagse theologen hierover?  Een commentaar hierop had in dit werk over van ’t Veer niet misstaan. Op pg 168 – 179 publiceert Veldman een aantal korte overdenkingen uit de Reformatie (1946/47). K. Schilder zorgde er voor dat deze korte beschouwingen van de overleden broeder van ’t Veer een breed publiek kregen. Wat zou een hertaling van deze stuikjes mooi zijn geweest. Het taalkleed is zo veroudert dat je zo’n stukje drie, vier keer moet lezen om de essentie tot je te laten doordringen.

Toen onze dominee bezig was het voorbereiden van een preek, bleek in één van boeken, uit de bibliotheek van zijn opa, een briefje te zitten van dr. M.B. van ’t Veer. Het was een bedankbrief aan de overgrootvader van onze dominee aan Teun Kooy in Zwijndrecht (geen gemeentelid dus in Amsterdam, zoals Veldman suggereert). Opeens krijgen we een mooi inkijkje in de persoon Mars van ’t Veer. Hij schrijft als vriend en bedankt uitvoerig voor een gasstel en zijdelings rept hij ook nog over de kerkelijke perikelen. Een paar dagen later is hij doodziek en sterft. Als de wat onleesbare 15/8 klopt, heeft Teun Kooy deze brief hoogstwaarschijnlijk gekregen toen van ’t Veer al gestorven was. De post was vast niet zo snel in die dagen. (HV pg 160)[13]

[1] In 1975 gesloopt (ontwerp van architect Tjeerd Kuipers), stond tegenover de molen van Brouwerij ‘t IJ

[2] Helaas door collega’s met weinig historisch besef in de oud-papierbak gedaan

[3] Over het optreden van de profeet Elia (uitgegeven in 1939)

[4] ‘Elia tredend voor de vierschaar Gods’, Student Faber (JF) zorgde dat deze uitgave er kwam met behulp van zijn aantekeningen en de preekschets van dominee van ’t Veer.

[5] De foto van dr. M.B. van ’t Veer op het schutblad, staat ook op de cover, maar dan in spiegelbeeld. Helaas ontbreekt de reden hiervan. Van ’t Veer kijkt ons als het ware vanuit de spiegel aan.

[6] ‘De tekenaar’ Dagboek Daan van Driel 1925-1992 (2013)

[7] In ‘De Tekenaar’ staan bij de verschillende aantekeningen geen data. HV vermeldt dat van ’t Veer na vier weken werd vrijgelaten, op 5 september 1942. In oktober is van ’t Veer ondergedoken. Bij van Driel lezen we dan ook een hele periode niets over hem. De bezetting en gezinsperikelen voeren dan de boventoon, maar ook verschillende keren de kerkstrijd.

[8] Mevrouw van Driel

[9] 2 september 1944.

[10] Hoofdstuk 4 bij HV, artikelen in het kerkblad over Jodenhaat

[11] Citaat: “Toegerust met bijzondere gaven tot den dienst des Woords, gesierd met een zachtmoedig karakter, waardoor hij saambinding zocht, was hij ons een vriend en broeder, een geliefde herder en leeraar.”

[12] Van Driel noemt dit ook

[13] Amsterdam 15/8/1944
Beste Teun,
Laat ik je eerst mogen bedanken voor de toezending van het gasstel. ’t Is een mooi ding – en Dien is er blij mee. Er moet wel iets veranderd worden, omdat de aansluiting juist aan den anderen kant zit, maar dat redden we wel. Pas Vrijdag is het aangekomen, dus het heeft er een week over gedaan. Maar het is er! – Dat is hoofdzaak. Ik weet niet of je nog een ander ook er mee gelukkig kunt maken, maar mijn broer zou heel graag zulk een hulp accepteren. Als het niet kan, dan natuurlijk niet, hoor, maar het zou kunnen zijn dat je later zei: had ik het maar geweten! Je zult misschien wel genoeg klantjes kunnen vinden! Mijn schuld gireer ik wel even.
We zitten kerkelijk nu midden in de ellende. Je kunt ook zeggen: in de reformatie! Kampen nam gisteren een goed besluit. De consequentie is zeker, dat de synode of het verband zal verbreken of de meerderheid zal afzetten. Bergschenhoek gaat ook apart. In den Haag-Voorburg zal men wel spoedig tot institueren overgaan. Dan zullen ook wij allen moeten spreken, zonder onnodig te wachten. Ik zag je Vrijdag niet in Den Haag?Laat ik je hartelijk mogen groeten. Veel wijsheid en beslistheid. En veel geloof.
Groeten ook van Dien en aan Adrie.
Je Mars

 

de eerste keer

Vandaag, zondag 12 november was in Amsterdam de Klimaatmars. Na een boeiende preek over Exodus 32, onder het thema ‘van gouden kalf naar kruis’, trokken we met een groepje OPK-gemeenteleden naar de Dam. Daar hadden zich al duizenden actievoerders verzameld, met een keur aan ernstige, goedbedoelde en ook grappige leuzen. Omdat andere groepjes christenen vanaf de Westerkerk kwamen, hebben wij ons maar gewoon ingevoegd in de mars naar het Museumplein. Het Rokin ging wel erg schuifelend, maar voelde ook wel bijzonder. Voor Coos en mij was het de eerste keer om mee te lopen in een protestmars. In Amsterdam hebben we er best heel wat voorbij zien komen, maar tot op heden niet de behoefte of drang gevoeld om mee te lopen. Wie weet hadden we dat best wel eens moeten of kunnen doen, maar waarschijnlijk zit dat niet in onze aard.
Ik kan me de ‘antikernwapendemonstratie’ uit 1981 nog wel herinneren, bijna een half miljoen mensen trokken toen naar het Museumplein. Indrukwekkend, maar wij zagen de beelden om 8 uur gewoon op het journaal en hadden niet zoiets van, daar hadden we bij moeten zijn. De 85.000 (de nieuwssites melden dit getal) die vandaag op de been waren vallen wat dat betreft in het niet bij het aantal van 1981. Aan de andere kant is het voor een Klimaatdemonstratie bijzonder veel. Storend was wel, dat we eenmaal op het Museumplein waren aangekomen iemand uitgebreid iets stond te roepen over het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Gelukkig greep de organisatie in.
Wat maakte nu dat we onze zondagmiddag opofferden aan deze actie? Dat we voor het eerst aan zo’n massale protestmars mee deden? Wij zij niet van die geitenwollen sokken types toch? Een stukje vlees versmaden we daarnaast ook niet. Maar helaas zien we om ons heen wel ontzettend veel onnodige verspilling, op het gebied van voedsel, maar ook van kleding bijvoorbeeld. Ook het ongelimiteerd gebruik maken van het vliegtuig om op vakantie te gaan, het begon ons tegen te staan. Daarnaast zien en merken we aan het weer over een aantal jaren heen dat er echt grote veranderingen zijn. Groei, groei, groei… het is op veel punten doorgeslagen.
Het zijn maar een paar voorbeelden, maar met de jaren zijn ook onze zorgen gegroeid. Als we niet radicaal op verschillende fronten ingrijpen, zullen klimaatveranderingen een steeds negatievere invloed hebben op ons bestaan. Gelukkig zien we nog regelmatig een regenboog in de wolken en zijn we er vast van overtuigd dat God blijft zorgen, maar ook dat wij als mensen verantwoordelijk zijn voor klimaatveranderingen.

7

een treinselfie

Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort!
Zij wand’len, HEER, in ’t licht van ’t Godd’lijk aanschijn voort;
Zij zullen in Uw naam zich al den dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in ’t lijden;
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.

Psalm 89 vers 7. Op een of andere gekke manier heb ik altijd een voorliefde gehad voor het getal 7. Onder andere komt dat door psalm 89, omdat het zo’n mooi zevende vers heeft. Dat was in ieder geval zo toen ik het leerde op de lagere school. De melodie is van zichzelf al geweldig, maar ook de eerste twee regels van dit vers, kriebelen in mijn ziel. Het getal 7 is ook van mijn verjaardag in de oktobermaand. Natuurlijk is zeven ook het getal van de volheid, met zeven dagen is een week immers vol. Daarnaast zijn er nog wel een paar rare zeven connecties, maar die zal ik de lezer onthouden. Zeven is dus voor mij een bijzonder getal.
En dan is het zeven jaar geleden dat Harm verongelukte. Hoe meer de tijd verstrijkt, hoe dichterbij het soms voelt. De laatste weken met het mooie nazomerweer, deden Coos en mij weer denken aan de warme septemberweken in 2016. Het blijft soms zo onwerkelijk en wanneer ik digitaal blader door de fotó’s van Harm, knaagt het gemis. Afgelopen maand heb ik eindelijk weer de moed kunnen opbrengen om verder te gaan met het maken van jaarboeken. Ik deed dat voor 2016 een aantal jaren, om foto’s uiteindelijke niet te laten  verdwijnen in een digitaal zwart gat. Toen ik in 2018 die van 2016 eindelijk afgemaakt had, was ik er voor dat moment helemaal klaar mee. Het bezig zijn met een fotoboekje met foto’s van de honderdjarige moeder van Coos, inspireerde om toch maar te beginnen met een jaarboek 2017. Tegelijkertijd was dat confronterend, nergens meer Harm op een foto. Bladerend door het agenda van dat jaar was het veel wat om zijn nagedachtenis draaide. Een ontmoeting met de agent die Harm aanreed, een beroerd gesprek met de officier van justitie en ook al die bezoekjes van lieve vrienden, familie en kennissen om samen verdriet te delen. Maar nergens meer een foto van Harm, op pagina 20 en 21 komen foto’s van het plaatsen van een grafsteen op Zorgvlied. Herinneringen… herinneringen…
Ook na zeven jaar blijven we stilstaan bij Harm zijn leven. Wanneer ik op een woensdag of vrijdagochtend in de kerk ben, is een van de eerste dingen die ik doe, een kaarsje aansteken. Rituelen, hoe klein ook, zijn en blijven belangrijk. Zeven jaar, maar het voelt als gisteren.
Kyrie eleison.

synode 3

Vanmorgen fietste ik nog even langs de kerk, misschien was de timmerman wel bezig. Moest toch even bij Hartog aan de Wibautstraat een heerlijk rozijnenbrood halen. De twee dienstdoende broeders van het ‘ochtendgebed’ waren blij dat er toch nog ‘een bezoeker’ kwam. Daardoor kwam het gesprekje gelijk op het doel van het Ochtengebed en de Open Ochtend. Het zit hem niet in tientallen bezoekers toch….? Om negen uur was er met twee gasten gebeden voor de stad, de wereld en ook voor de kerk en allerlei andere dingen die hun harten bezighielden. Dat was toch al genoeg? Een leuk gesprek ontspon zich en even later lag opeens de vraag op tafel wat er nou zo gereformeerd was aan onze kerk. Voor één van de twee broeders, niet als gereformeerde opgegroeid, was onze OPK niet zo gereformeerd. Jullie zijn er ingegroeid, jullie kennen alles, maar gereformeerd is toch; duidelijke regels, streng, niet tv-kijken op zondag… Uiteindelijk kwamen we er op uit dat onze OPK-gemeente gewoon christelijk wil zijn, met de woorden van Jezus als richtsnoer voor het leven van alledag. Gereformeerd zijn kan zo maar verkeerde associaties oproepen bedacht ik mij. En voor een flink aantal leden van onze OPK die helemaal niet in een gereformeerd gezin en een gereformeerde kerk zijn opgegroeid is het een lastige term. Ze zijn gewoon lid van een kerk waar gepreekt wordt uit de Bijbel en de mensen naar elkaar omkijken. Een kerk waar met Pasen zes belijdeniscatechisanten belijdenis van hun geloof aflegden en vervolgens één van hen werd gedoopt, waarna haar dochtertje van vier ook haar hoofd boven het doopvont hield.

Open Ochtend in de OPK met optreden van blokfluitensembles

Morgen is het zover. De laatste vergaderdag van de synode. De ‘LVGS Zoetermeer’ neemt de laatste besluiten, sluit officieel en viert samen het Heilig Avondmaal. Een periode van veel vergaderen en inlezen komt ook voor mij tot een eind. Twee kerken hebben elkaar gevonden, na jaren van gescheiden optrekken. De scheuring in de Gereformeerde Kerken  (onderhoudende artikel 31 KO) eind jaren zestig van de vorige eeuw is geheeld. Dat kostte tijd, tranen, vergeving en ook luisteren naar elkaars verhalen. Samen gaan GKv en NGK dus verder. Er is zelfs door specialisten een nieuw logo bedacht, de kerkorde is tot op de komma nauwkeurig besproken, en artikel voor artikel vastgesteld. Zelfs een van te voren haast onoverbrugbaar probleem met betrekking tot de ‘pensioenen’ van de predikanten is opgelost. Ik probeerde uit te rekenen hoeveel manuren deze synode heeft gekost. Op 1 oktober van het vorig jaar kwamen we voor het eerst bijeen. Ruim 5000 manuren kwam uit een snelle berekening; aantal afgevaardigden X aantal vergaderuren. Pfff, dacht ik, wat hadden we daar binnen onze plaatselijke kerken allemaal mee kunnen doen. En, het waren alleen maar de vergaderuren in Elspeet. Niet de autoritten die het gekost heeft en alle voorbereidingsuren van de afgevaardigden en alle commissies. Misschien is een totaal van 10.000 manuren voor LVGS Zoetermeer nog niet zo’n gekke inschatting.
Moeten we de vraag stellen of het alle inspanningen en uren vergaderen waard is geweest? En dat er broeders en zusters zijn die straks afhaken omdat er naar hun idee te veel ruimte in afspraken en regels ontstaat, is het ons dat allemaal waard? Of moet de vreugde over de hereniging gewoon de boventoon voeren? Misschien is het maar beter om die vragen even naar de achtergrond te laten verdwijnen, misschien moeten we daar later nog maar eens over nadenken. Jarenlange verwijdering heeft te lang geduurd en veel hedendaagse kerkgangers van GKv en NGK hebben zelfs geen idee waar het in de jaren zestig over ging. Een belangrijker vraag is, naar mijn idee, wat het gaat opleveren? Wordt het een Gereformeerde Kerk 2.0? Is 1 + 1 straks meer dan 2? En is de smoel van de NeGV straks echt het “Hoopvol onderweg in Gods wereld”?
Morgen zijn we in ieder geval hoopvol gestemd. Mooie woorden zullen gesproken worden bij het sluiten van deze bijzondere vergadering annex synode. Deze mijlpaal zal niet gauw vergeten worden en wanneer op 12 mei de eenwording wordt gevierd zal vast nog wel eens in de achteruitkijkspiegel worden gekeken, maar naar ik hoop vooral vooruit.

Levert het samengaan van twee aparte kerkverbanden straks een vitale kerk op? Waar ondanks veel gedoe, elke zondag het evangelie van de opgestane Christus wordt gevierd met het breken van brood en het schenken van wijn? Zal het een kerk zijn waar jonge kinderen, oudere jeugd en ook ouders en grootouders zich thuis voelen? Waar mensen met allerlei achtergronden samen luisteren en aan tafel zitten, of ze nu rood, bruin, geel of blank zijn? Of van welke LHTB afkorting ook, maar zich veilig weten bij Heiland Christus?
Ach laat het een kerk zijn waar diehard gelovigen, maar ook twijfelaars en zoekers zich thuis voelen. Een kerk, een gemeenschap die zich openstelt voor de samenleving, en ook doordeweeks zijn deuren open zet. Een kerk die contact zoekt met andere kerken in haar dorp of stad. Vriendschappen zoekt met hen die ook Christus willen volgen. Een kerk die een uitnodigende liturgie heeft, tot eer van God en mensen, waar muziek tot doel heeft om samen God te loven en te prijzen.

synode 2

Afgelopen week ben ik weer twee dagen naar de synode geweest. Vrijdag en zaterdag was het weer zover. Van tevoren waren we bedolven met allerlei stukken in Dropbox zodat we ons konden inlezen. In de wandelgangen hoorde ik van iemand die tot midden in de nacht achter zijn laptop had gezeten. Maar dan ben je toch te laat begonnen, was de algemene conclusie. Voorstudie is vereist, want anders kun je beter thuisblijven heb ik wel ontdekt. Je moet gewoon weten welke onderwerpen op het agenda aan de orde komen en daar ook de inhoud van kennen. Natuurlijk kun je je voorbereiding zo breed en uitgebreid doen als het je zelf goed dunkt. Er zijn afgevaardigden die bij elk onderdeel diep de geschiedenis induiken. Ze hebben er plezier in om uit te zoeken hoe de Synode van Emden (1571) of de Synode van Dordrecht (1618-19) bepaalde problematiek behandelde en formuleerde in regelingen. Andere afgevaardigden hebben een voorliefde voor Acta’s van de Gereformeerde Kerken na de Vrijmaking en kunnen daar hele stukken uit citeren. Zelf houd ik erg van geschiedenis, maar oude acta’s induiken gaat me toch net een stap te ver. Maar in onderlinge discussies is het wel heel handig om goed op de hoogte te zijn van wat ter tafel ligt. Ik wil niet beweren dat alles even interessant is, maar onderschrijf wel dat het belangrijk is dat zaken in de kerk goed geregeld worden.

foto RD

De praktijk leert trouwens dat een Kerkorde en de daarbij behorende regelingen alleen op tafel komen wanneer er verschillen van mening zijn of in het ergste geval wanneer een geschil uitmondt in onenigheid of ruzie. Op zo’n moment moet je kunnen terugvallen op een goede regeling en instanties die advies kunnen uitbrengen en eventueel kunnen rechtspreken. Dominee Jan Mudde uit Enschede vergeleek het met de KNVB. Deze voetbalorganisaties heeft heel veel regels en regelingen, maar ook afdelingen en een landelijk bestuur. De plaatselijke kerk zal het allemaal van afstand een beetje een gedoe vinden, net zoals een pupillenteam zich ook niet druk maakt om alle organisatie van de KNVB. Een mooie vergelijking, die gelijk ons werk op de synode relativeert.
Vorige week konden we op vrijdag de hele Kerkorde voor de Nederlandse Gereformeerde Kerken vaststellen. Het laatste heikele puntje over wie er niet en wel bij de kerkenraad horen, was opnieuw geformuleerd en werd zonder veel gedoe aangenomen. Daarna kwamen allerlei regelingen (voor elk organisatorisch onderwerp is er wel een regeling bedacht) aan de orde. Dat gaat van een regeling over emeritering van een predikant tot een regeling waarin staat wat je ouders moet vragen bij het dopen van hun kind. Over dat laatste onderwerp werd natuurlijk weer flink gediscussieerd, dominees willen graag laten weten dat ze theologisch onderlegd zijn.

In het ND van vrijdag 20 januari

Toch is naar mijn idee hoe kerkleden tegen hun eigen kerk aankijken en er mee omgaan belangrijker . Wat voor plaats neemt de kerk in hun leven in en hoe voelen ze zich daarmee verbonden? Het is zinvol om in de plaatselijke gemeentes een plek te geven aan het kerkverband, maar  vervolgens iedere keer weer te beseffen dat we kerk zijn in een tijd die nauwelijks nog iets heeft met God en zeker niet met ‘gereformeerd’ zijn. Veel christenen kiezen of zijn lid van een kerk omdat ze zich daar goed bij voelen. In veel gereformeerde kerken zitten mensen die geen idee hebben wat de historische achtergrond van het woord gereformeerd is. Kerk zijn is voor velen denk ik; samen met andere gelovigen, christenen, Jezus volgen. Samen zingen en samen op zondag de maaltijd van de Heer gebruiken en daarnaast goed zijn voor je medemens.  Dat zal voor velen de kern zijn.
Het ND prentje in de krant van vandaag, zet aan tot nadenken. De kerk is beslist niet 2D, zeker wel 3D en waarschijnlijk ook wel 4D.

Voor wie meer wil weten kan op de website van de synode lekker grasduinen.  https://lv-gs2022.nl/ Op vergaderdagen is er zelfs een livestream.

Fred – 2022 – in memoriam

Fred aan het schilderen bij de duinen van Groet (foto met dank aan Hennie Luchies)

Wanneer ik ’s morgens sinaasappels sta te persen, kijk ik vaak automatisch even naar buiten en scan de straat. Al bijna een half jaar mis ik onze overbuurman Fred. Hij staat niet meer te rommelen of te wassen bij zijn groene Toyota en we houden geen babbeltje meer over de kleinkinderen of een tochtje naar Groet. Op 20 juni, we waren net terug uit Frankrijk is Fred plotseling overleden. Fred was een van de bewoners in onze straat die al er sinds het begin woonden (eind jaren 70 vorige eeuw). Zij kochten de woning toen voor ongeveer 100.000 gulden, omdat ze nog een premie A-woning subsidie kregen.  Dat is waarschijnlijk ook de reden dat nog bijna een derde van de eerste bewoners nooit meer is verhuisd. Zes van de 33 woningen op ons ‘hofje’ worden inmiddels door één persoon bewoond en 15 van de 33 door twee personen. Meer dan de helft in onze straat woont dus ‘scheef’. Maar dat terzijde.

Fred zou vandaag 83 zijn geworden en wanneer we zondagmiddag gelukkig weer onze traditionele Boekweidonk-nieuwjaarsreceptie kunnen houden, zullen we hem missen. Het Parool en ook het Diemer Nieuws schonken ruim aandacht aan het sterven van deze markante Diemenaar. Jarenlang was Fred meester-stucadoor en toen dat niet meer ging, volgde hij zijn hart en ging doen wat hij altijd al had willen doen; schilderen. Vaak hebben we hem weg zien fietsen met een ingepakt doek achterop. Aan één van de grachten van Amsterdam zocht hij dan een plek voor zijn ezel en ging schilderen. Heel veel mooie plekken heeft Fred vastgelegd, maar nooit was het naar zijn idee goed genoeg en verkopen deed hij al helemaal niet. Gelukkig heeft zijn jongste zoon het plan, om een keer een tentoonstelling te organiseren van het werk van zijn vader.
Naast het schilderen had Fred nog een grote liefde, zijn Otten-caravan. Model Zwerver (1974 volgens Wikipedia) en de buitenkant nog gemaakt van masonite (met olie geïmpregneerd hardboard). Voordat Fred en Greet op vakantie gingen werd de caravan van stal gehaald en uitgebreid in gereedheid gebracht. Soms logeerde hij met een van zijn kleinkinderen een nachtje voor de deur. Door de jaren heen werd er steeds weer wat opgeknapt en de caravan heeft zelfs een keertje helemaal op zijn kant gelegen om het onderstel te vervangen. Vanwege corona en ook vanwege Freds afnemende gezondheid hebben we het sleurhutje al een paar jaar moeten missen. Fred wilde graag oud worden, minstens honderd. Maar hij leefde ook in de veronderstelling dat er na dit leven niets meer is. Voor hem dus geen uitgebreide begrafenis, maar wel een mooie kaart met prachtige herinneringen. In jaaroverzichten zullen we zijn naam niet tegenkomen, maar wij noemen Freds naam met ere.

2022 loopt ten einde, in onze vredige straat merken we weinig van allerlei crises. Op verschillende daken liggen inmiddels zonnepanelen en veel buren zetten toch ook maar hun verwarming lager. Langs de Weespertrekvaart staat echter nog steeds een stil protest tegen de oorlog in Oekraïne. De oorlog gaat nog steeds door en dat geeft zo’n triest gevoel.

2022 was ook het jaar dat de verbouwing en uitbreiding van onze Oosterparkkerk afgerond kon worden. Begin september was er een officiële opening waarbij het orgel prachtig werd bespeeld door Jeroen Koopman. Aan het eind klonk de 6e sonate van Mendelsohn (bewerking van het Onze Vader), dat ook in 1904 werd gespeeld toen de Doopsgezinden het gebouw in gebruik namen. Zaterdag 3 september was er een reünie en feest voor belangstellenden. Met dankbaarheid kijken we terug op het hele proces. De kerk is prachtig en nog steeds staan bezoekers versteld van de rust dat het gebouw uitstraalt. Helaas hebben we de ramen niet van  dubbele beglazing kunnen voorzien, de monumentale status van het gebouw legt helaas allerlei beperkingen op. Gelukkig kunnen we het in de aanbouw op de ‘Open Ochtenden’ nog wel behaaglijk warm stoken.

Een paar weken terug waren we op bezoek bij vrienden in Duitsland. We hadden een appartementje gehuurd in Deideshem. Deideshem ligt midden in het gebied dat ‘Weinstraße’ heet. Het wemelt daar dan ook van de wijnhuizen en dorpjes met een Winzerverein. Heerlijk om daar inkopen te doen natuurlijk. Daarnaast is het ook een mooi gebied om te wandelen. Zondagmiddag liepen we ook even de Katholieke kerk van Deidesheim binnen, de enige kerk die open was trouwens. Steenkoud binnen, maar wel een deur met een prachtig papier. Zo is het maar net, zo gaan we ook het jaar uit en een nieuw jaar in. We weten ons gezegend door de Heer van hemel en aarde.

Een mooi en gezegend 2023 gewenst!

De synode van Zoetermeer (LV/GS)

Het is een drukke maand voor iemand die bijna AOW heeft, maar gelukkig niet meer elke maand ook nog moet solliciteren. Bestuur dit en bestuur dat en dan was er in Amsterdam de afgelopen weken ook nog het vermaarde IDFA. Gelukkig zijn er dan op TV extra veel mooie documentaires, maar helaas weer op hele rare tijden. Ondertussen moeten we ook al denken aan de viering van de naamdag van St. Nicolaas.
Al weer maanden geleden, toen we genoten van een heerlijke vakantie tussen de lavendel en kerrievelden, kreeg ik de vraag of ik beschikbaar was voor ‘de komende synode’. Als lokkertje vertelde mijn geliefde predikant erbij dat het een korte synode zou zijn en ook een hele bijzondere. Dat laatste heeft te maken met de heuglijke gebeurtenis van het samenvoegen van twee kerkverbanden. Wanneer ik dat laatste aan niet-gereformeerden moet uitleggen kost me dat gemiddeld minstens een kwartier, maar dat terzijde. Een paar dagen na het telefoontje van onze pastor bleek ik door de PS-Midden verkozen te zijn als afgevaardigde.
Inmiddels zitten de eerste synodedagen er op en kan ik met enige afstand er een blog over schrijven. Toen we in juni genoten van het warme zuiden, kwamen we regelmatig langs het opgeknapte kapelletje van St. Martin de Castillon. Geen idee waarom men het heeft gerenoveerd, midden in het dorp staat een redelijke grote dorpskerk en in het kapelletje kunnen nog geen 20 mensen schatte ik in. De voordeur zit ook altijd op slot, dus we hebben niet binnen kunnen kijken. Een gezamenlijke synode/landelijke vergadering is er niet te houden. Toch is de kapel in al zijn eenvoud een getuige van Gods aanwezigheid in deze wereld, zo ervaar ik dat tenminste. Nu heeft die kapel in de Luberon natuurlijk helemaal niets te maken met een LV/GS in ons kikkerland. Maar waar in Zuid-Frankrijk de kerk een verschijnsel in de marge is en een opgeknapte kapel een mooie toeristische bezienswaardigheid is uit lang vervlogen tijden, is inmiddels ook de kerk in Nederland iets in de marge. In geen enkele talkshow heb ik een item over de LV/GS voorbij horen komen. Ook de grote landelijke kranten gaan aan dit gebeuren voorbij en alleen in het RD (Reformatorisch Dagblad) en het ND (Nederlands Dagblad) valt er iets over te lezen. En in het ND ging trouwens redelijk veel aandacht uit naar kerken binnen de GKv die niet mee willen  met een hereniging met de NGK.

Toch zou een verhaal over de synode niet misstaan bij bijvoorbeeld OP1 of Nieuwsuur. Moet men eerst waarschijnlijk uitleggen wat een ‘synode’ is. Bij één van de laatste afleveringen van ‘2 voor 12’ zaten de kandidaten elkaar glazig aan te kijken toen naar de term synode werd gevraagd en werd het een opzoekvraag.
Het is dus best bijzonder wanneer twee kerkgenootschappen die ruim vijftig jaar geleden met knallende ruzie uit elkaar zijn gegaan, weer bij elkaar komen. En dat laatste gelukkig zonder al te veel kleerscheuren. Zeker aan ‘vrijgemaakte’ kant zijn er leden die bedenkingen hebben bij het naderende samengaan, maar over het algeheel zijn dat toch geluiden in de marge. En het ingewikkelde bij de tegenstanders is dat er ‘in beton gegoten’ standpunten worden ingenomen zodat discussie haast onmogelijk is.  En het idee om gewoon mee te gaan in de verenigde kerk en je daar dan sterk maken voor een ‘behoudende’ koers, dat wil er bij deze vrijgemaakten niet in. Ik wijt dat aan het klimaat van de afgelopen 50 jaar dat een flinke eenzijdigheid in zich had. Het kerkelijk leven was ondanks alle ontwikkelingen toch wel typisch vrijgemaakt. En nu de kerken, misschien ook wel met hulp van de vereniging met de NGK, dat ‘vrijgemaakte’ van zich af willen schudden, zijn er broeders en zusters die daar toch erg aan gehecht zijn. Wat opvalt is dat het vooral om regels en het handhaven van regels gaat. De vraag die speelt bij sommigen is of we elkaar in de ‘nieuwe kerk’ (het is natuurlijk helemaal geen nieuwe kerk, mar een voortzetting van twee kerken), niet te veel vrijlaten.

Voor een bestuur moest ik een verzendlijst maken naar alle kerken in Amsterdam. Daarvoor heb ik het hele bestand van de ‘Kerkengids Amsterdam‘ doorgeworsteld. Een leuke en ook interessante bezigheid. Wat een veelkleurigheid en wat een liefde ook voor de eigen gemeenschap. Veel kerken in de hoofdstad van ons land presenteren zich zelfbewust van als kerk waar de woorden van het evangelie gepraktiseerd worden en waar onze heiland Jezus Christus wordt verkondigd. Om een betrouwbaar adres te achterhalen moest ik regelmatig een websites bezoeken. Verschillende filmpjes met pastores die luid hun stem verheffen, heb ik in een flits voorbij zien komen.  En het voelt ook ongemakkelijk, zoveel groepen en kerken, die allemaal hun waarheid verspreiden. Kerken met hun verschillende achtergronden, zich katholiek of orthodox noemend of protestant of evangelisch…. Voor elk wat wils lijkt het wel. Wat zou het mooi zijn als er tussen die bijna 300 kerken in Amsterdam meer eenheid zou zijn. Meer erkenning en contact, omdat ze allemaal willen leven vanuit één Evangelie.

In ieder geval zijn we op weg naar eenheid tussen twee kerken. Na kennismaking in Elspeet en een officiële opening van de synode in Zoetermeer, konden we halverwege deze maand ons buigen over wijzigingsvoorstellen voor een nieuwe kerkode. Veel gedoe leverde dat niet op. Een volgende vergadering wordt het laatste hoofdstuk van de kerkorde nog besproken. Daarna komen nog allerlei regelingen ter tafel, maar het meest interessante deel zal gaan over hoe de verenigde kerk er straks uit zal zien. Over dat laatste valt best nog wel wat te te filosoferen, maar dat is voor een volgende keer.

Pure genade, een niet gestelde vraag

Op de verjaardag van mijn oudste broer, afgelopen woensdag, regende het ’s morgens pijpenstelen. Gelukkig was het in de middag weer opgedroogd en kon ik heerlijk op de fiets naar de Waalse Kerk aan de Amsterdamse Oudezijds Achterburgwal. Het HDC had een lezing georganiseerd met Freek de Jonge als spreker. Volgende week verschijnt het tweede deel van zijn memoires, wat eigenlijk het eerste deel is. Het blijft een grappenmaker die de Jonge. Freek de Jonge komt uit een domineesfamilie, dus mooi om hem eens te horen spreken in een van de mooiste kerken van Amsterdam.
Het werd een boeiend verhaal over vader en grootvader de Jonge. En het kan niet anders dan dat het ook de cabaretier heeft beïnvloed, en de cabaretier is de laatste om dat tegen te spreken. Op een vraag van de onvolprezen gespreksleider Wim Berkelaar, antwoordde Freek de Jonge dat hij het zelf ziet als een stap in het evolutieproces. Grootvader was bijbelcolporteur en evangelist, zijn vader werd theoloog en predikant en hijzelf ging weer een stap verder; een soort volksopvoeder of superdominee. Deze laatste twee typeringen zijn niet van hem, maar van mij. Zelf liet hij het in het vage, de toehoorder mocht het zelf invullen. Maar het was wel een volgende stap in de evolutie… Niet zo onlogisch dus, dat hij daarbij gebruikt maakt van allerlei begrippen en taal van de evangelist en de dominee. En het klink naar mijn idee ook nog zeer gemeend ook.
De Jonge verwees bijvoorbeeld naar het verhaal van Henoch, zijn vader hield over dat verhaal de mooiste preek van zijn leven. Henoch was de man die wandelde met God, het verhaal is te lezen in Genesis 5: 21vv. Henoch wandelde zo vaak met God, preekte ds. de Jonge, dat hij steeds een beetje dichter bij het huis van God kwam. Zo kon Henoch uiteindelijk opgenomen worden in Gods huis, hij hoefde niet meer terug naar zijn eigen huis. Die dominee de Jonge kon het mooi brengen; zijn zoon zag in ‘het wandelen met God’ (in de NBV veel minder fraai vertaald met:  Henoch leefde in nauwe verbondenheid met God) een vorm van mediteren, want dan kom je dichter bij God. En bij de cabaretier vertaalt zich dat in en hunkering naar het discours van het mystieke. De zoon van de dominee heeft er geen enkele moeite mee om dan te zeggen ‘dat het tot je komt’.
Dat laatste maakte de Jonge nog een keer duidelijk met het maken van liedjes, hij zei: “Het is pure genade bijvoorbeeld, hoe een liedje tot je komt”. De zoon en kleinzoon van evangelieverkondigers schroomde dan ook niet zijn gehoor, gemiddelde leeftijd tegen de zeventig, voor te houden dat het armoe troef is dat er nog zo weinig met dit gegeven wordt gedaan. Er is volgens hem een grote behoefte aan zoeken naar meer tussen hemel en aarde. “Het primaat van de ratio moeten we weerspreken”, zo sprak de Jonge.
Ik heb het niet gedaan. Wim Berkelaar daagde de zaal meermalen uit om nu het toch een keertje kon de grote cabaretier, een vraag stellen. Ik vond het te pedant om de vraag ,die mij bleef bezig houden, te stellen. Het antwoord kon ik immers uittekenen. Want wanneer je zo goed beseft dat er ‘pure genade’ is en dat ‘het zomaar tot je kan komen’, waarom grijp je die genade dan niet met beide handen vast? Waarom niet geloven in een God die boven ons verstand uit gaat en zijn zoon uit pure genade, tweeduizend jaar geleden liet rondlopen in Israël? Waarom heeft de essentie van ‘pure genade’ zo afgedaan in onze tijd?

 

5 jaar | In memoriam Harm (86)

Dinsdagmorgen kroop kleinzoon over de vloer achter een autootje aan, komt een lege fles tegen en brengt deze bij opa… Dat geeft kleur aan die dag, zelfs als hij begint te krijsen wanneer hij zijn zin niet krijgt. Terwijl kleinzoon er geen besef van heeft, of we het willen of niet, 14 september staat in het teken van Harm. Bij het wakker worden, verschillende appjes van vrienden en familie. Het staat op de kalender en in het geheugen gegrift. Kaartjes in de brievenbus en ook verschillende buren zijn het niet vergeten. De avond ervoor zijn we met vrienden van Harm wat wezen drinken. Deze keer bij ‘De Waterkant’, pal tegenover de plek waar Harm vijf jaar geleden werd aangereden op de Nassaukade. Het lijkt wel symbolisch, we zitten onder de spiraalvormige oprit van een parkeergarage, mijn gedachten dwarrelen naar omhoog, naar Harm. Ondertussen praten we over het leven van vandaag, het werk van de vrienden en ook over hun kinderen, inmiddels zijn ze allemaal vader.

Tot twee keer toe kwam het opeens voorbij afgelopen week, ‘jullie doen het goed’. Omdat het de week was van de Kankerbestrijding, ging ik met de KWF collectebus langs de deuren in onze straat. Gelijk een mooie gelegenheid om buren die je niet zo vaak spreekt, toch even te spreken. Een buurvrouw, waarvan haar man al een aantal jaren in een huis voor demente bejaarden woont, ging er echt even voor zitten op haar rollator. Mooi bijpraten en zij vond dat we het goed deden. Het blijft een toch wat ongemakkelijke constatering. Het gemis en verdriet om Harm dragen Coos en ik dagelijks met ons mee, dat is niet een kwestie van ‘het goed doen’… Ook een collega-ledenraadslid van de EO vond dat we het goed deden. Het zette wel aan het denken, en ik had er ook niet zo snel een antwoord op.
Afgelopen maandag waren we na een moment van herdenken op de Nassaukade, bij een versgespoten hart op de boom, te laat thuis om nog naar ‘de Kist’ te kijken. In deze aflevering werd staatssecretaris Paul Blokhuis geïnterviewd over het sterven van zijn 18-jarige dochter in 2018. Door dagelijkse mail van Lazarus werd ik er nog een keer op geattendeerd. Voor mij was het heel herkenbaar en inzichtgevend wanneer je ziet dat een ander die een kind heeft verloren haast letterlijk hetzelfde zegt en reageert. Er zitten een aantal mooie uitspraken in, die de uitspraak ‘jullie doen het goed’ relativeren en tegelijkertijd ook diepgang geven. Blokhuis zegt dat het praten over de dood van zijn dochter goed is, het is immers de realiteit. Maak geen omweggetjes om het te vermijden, zou ik zeggen. Prachtig was wat hij op ‘de kist van Kefah Alush’ schreef: “Leef met volle teugen.. en tot ziens.”

‘Het goed doen’, het gaat niet vanzelf. God slaat een arm om je heen, dat belooft Hij in zijn Woord, dan is geloof echt een harde werkelijkheid. Dat ervaart Blokhuis ook zo. Je hoofd en hart zeggen het als het ware na, en we voelen het in armen van mensen om ons heen, in lieve groeten op een kaart, in appjes en ook in het heffen van een glas met Harms vrienden.
In de foto’s die Harm zijn laatste vakantie maakte heb ik naar een beeld zitten zoeken. Japan vond hij geweldig en de meest rare dingen kom je op die foto’s dan ook tegen. Deze meerpaal of bolder houdt een boot stevig tegen de kade. De meerpaal is zo goed verankerd dat het niet aan hem ligt dat er iets gebeurt met het schip. Zo is het ook met geloof in een liefhebbende Vader, het houdt ons vast. We hoeven ons niet groot te houden, tranen mogen stromen en God slaat echt zijn armen om ons heen. Vast en zeker!

De aflevering van ‘De Kist’ is terug te kijken op NPO-start.

 

Bewaren…… is ook niet alles, maar toch….

Mensen die mij wat beter kennen, weten dat ik eerder ben van bewaren, dan van weggooien. Ik word bijvoorbeeld heel erg blij als een broeder die kleiner gaat wonen mij opbelt en brochures aanbiedt uit de jaren 1966 en 1967. Het is al jaren terug toen een oudere zuster uit onze kerk kleiner ging wonen en een bijzonder behulpzame groep jongeren uit de kerk haar met de verhuizing hielpen. Achteraf bleek dat stapels brochures uit de tijd van de Vrijmaking en de kerkscheuring van 67 in de papiercontainer waren verdwenen. Ik kan daar niet tegen. Toen ik in 2011 met een burn-out thuis zat, bleek achteraf dat de ‘opruimers’ in de school, grote delen van het fotoarchief (ooit zo zorgvuldig opgebouwd door de heer Wietsma) in de oud-papierbak hadden gekiept. En later deed men dat ook met de laatste exemplaren van de herdenkingsbundel over 50 jaar gereformeerd onderwijs in Amsterdam. Ik kan niet anders dan dat ‘doodzonde’ vinden. Een aanhanger van Marie Kondo’s ideeën ben ik dus niet. Aan de andere kant heb ik helemaal niets tegen opruimen en netjes ordenen, alhoewel mijn lief daar soms anders over denkt.
Je hoeft maar een paar keer naar ‘Verborgen Verleden’ te kijken om te beseffen wat een dagboek, een aantekening, een foto  of een brief uit een ver verleden kan betekenen. Vandaag de dag zijn bijvoorbeeld foto’s zo gewoon geworden, dat we vergeten dat foto’s van onze grootouders en overgrootouders vaak erg bijzonder zijn. Laat staan dat je een foto of afbeelding hebt van je betovergrootouders, echt uitzonderlijk. Gooi dus nooit zo maar iets weg! (NB: Lezer Cees maakte mij attent op een tikfout in bed-overgrootouders. Ik vaar dan toch te veel blind op de de spellingscontrole. Cees kreeg een beeld van overgrootouders in bed… Excuses voor deze rare fout.)
Een paar weken terug heb ik mijn stapel krantenknipsels (van ongeveer drie jaar) doorgeworsteld, moest toch nodig eens worden opgeruimd.  Toen ik ooit in de eerste van de Pedagogische Academie zat ben ik al begonnen om knipsels te verzamelen, misschien was het trouwens al wel toen ik op de HAVO zat. Jaren daarvoor was dat ontstaan, omdat ik geïntrigeerd was door  alles wat met het Koninklijk Huis te maken had. In een afgedankt behangboek, die ik kreeg van mijn oudste zus, plakte ik allemaal artikelen en foto’s van onze koningin, in die tijd Juliana, en ook van de prins en hun dochters. Inmiddels is mijn liefde voor het koninklijk Huis niet meer van dien aard dat ik foto’s uitknip, of elke week naar Blauw Bloed kijk. Wanneer dat laatste programma op een ledenraadsvergadering van de EO ter discussie zou komen te staan, zal ik beslist geen warm pleitbezorger zijn. Toch is daar dus wel de liefde voor bladeren en uitknippen begonnen. In een bureaula boven heb ik trouwens nog een flinke stapel oude knipsels liggen. Ze gaan over kerkelijke gebeurtenissen, geschiedenis en ook over onderwijs natuurlijk. Ook bijzondere interviews zitten er tussen denk ik. Eigenlijk zou ik ook die stapel weer eens moeten selecteren. Er zitten ook complete kranten tussen, over een Elfstedentocht, de aanslag op de Twin Towers en de inhuldiging van Beatrix. Misschien moet ik het ook maar gewoon overlaten aan onze dochters om het later in de papierbak te gooien. Voor nu is het gewoon lekker om die knisperende stukken krantenpapier nog eens te lezen, te ruiken en dan te kiezen tussen schoenendoos of oud papier.
Ondertussen was Coos bezig om een aantal dozen op te ruimen waarin nog allemaal spullen van Harm zaten; diploma’s, stapels foto’s die hij maakte met zijn eerste camera, aantekeningen en werkstukken van de HAVO en de Hogeschool van Amsterdam. Maar ook kwam een stapel petten op tafel en zijn verzameling schaatsmedailles. Emotionele momenten en iedere keer twijfel over wegdoen of bewaren. De petten vonden gelukkig een goede bestemming in Vriezenveen en een doos met geselecteerde spullen zal zeker ergens op zolder blijven staan. Maar misschien ook is veel in te scannen en maken we er nog eens een album van.

Zo had ik ook een recensie uitgeknipt over de autobiografie van Barack Obama. Waarschijnlijk had Sinterklaas in mijn krantenknipsels zitten struinen, want met pakjesmiddag kreeg ik die dikke pil cadeau, inclusief een mooi gedicht! Zeker bij het opruimen is het leuk om dan het betreffende commentaar nog eens terug te lezen. Inmiddels had ik al zo’n honderd pagina’s Obama verslonden. Wat mij dan opvalt bij zo’n recensie is dat je sterk het idee krijgt dat de betreffende recensent het boek alleen maar doorgebladerd heeft, hier en daar een bladzij gelezen en vervolgens achter de computer een stukje in elkaar heeft gedraaid. Want echt alle bijna negenhonderd pagina’s gelezen, ik vraag het mij af. In het begin wisselde ik Obama af met ‘de Opgang’ en ‘Revolusi’, maar nadat ik het aangrijpende verhaal van Stefan Hertmans had verslonden, heeft Obama mij helemaal in zijn greep. ‘Revolusi’ heb ik ondertussen even weggelegd, maar wel de boeiende driedelige documentaire over laatste ooggetuigen van de Indonesische revolutie na WOII van David van Reybrouck bekeken. Mocht u die gemist hebben; ga terugkijken op npostart!
Maar terugkomend op Obama’s boek, dat is zeker een aanrader.  Natuurlijk is deze autobiografie een persoonlijk terugblik en daarom ook niet perse objectief. Met met vier jaar Trump achter ons, is het uiterst boeiend om te lezen hoe Obama in de aanloop naar zijn verkiezing als president eind 2008 al geconfronteerd werd met uiterst rechtse kiezers en het populisme dat zich uitte bij Sarah Palin, de running mate van John Mc Cain, zijn Republikeinse tegenstander. Op mij komt zijn verhaal eerlijk en authentiek over. Het is een uitgebreid verhaal en waar nodig ook met eerlijke en duidelijke zelfkritiek. Er werd natuurlijk ontzettend veel van deze president verwacht, en Obama is de eerste om toe te geven dat hij veel van wat hij beloofd had en echt wilde veranderen, niet gelukt is. Zijn start, midden een economische crisis was ongelooflijk zwaar en vervolgens had hij ook geen meerderheid in het congres. En dan toch optimistisch blijven  en doorgaan met het bevorderen van gelijkheid tussen zoveel verschillende bevolkingsgroepen, bijzonder. Al lezend zou je wensen dat alle Nederlandse politici iets van de wijsheid van deze bijzondere president zouden hebben.