Categorie: natuur

de eerste keer

Vandaag, zondag 12 november was in Amsterdam de Klimaatmars. Na een boeiende preek over Exodus 32, onder het thema ‘van gouden kalf naar kruis’, trokken we met een groepje OPK-gemeenteleden naar de Dam. Daar hadden zich al duizenden actievoerders verzameld, met een keur aan ernstige, goedbedoelde en ook grappige leuzen. Omdat andere groepjes christenen vanaf de Westerkerk kwamen, hebben wij ons maar gewoon ingevoegd in de mars naar het Museumplein. Het Rokin ging wel erg schuifelend, maar voelde ook wel bijzonder. Voor Coos en mij was het de eerste keer om mee te lopen in een protestmars. In Amsterdam hebben we er best heel wat voorbij zien komen, maar tot op heden niet de behoefte of drang gevoeld om mee te lopen. Wie weet hadden we dat best wel eens moeten of kunnen doen, maar waarschijnlijk zit dat niet in onze aard.
Ik kan me de ‘antikernwapendemonstratie’ uit 1981 nog wel herinneren, bijna een half miljoen mensen trokken toen naar het Museumplein. Indrukwekkend, maar wij zagen de beelden om 8 uur gewoon op het journaal en hadden niet zoiets van, daar hadden we bij moeten zijn. De 85.000 (de nieuwssites melden dit getal) die vandaag op de been waren vallen wat dat betreft in het niet bij het aantal van 1981. Aan de andere kant is het voor een Klimaatdemonstratie bijzonder veel. Storend was wel, dat we eenmaal op het Museumplein waren aangekomen iemand uitgebreid iets stond te roepen over het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Gelukkig greep de organisatie in.
Wat maakte nu dat we onze zondagmiddag opofferden aan deze actie? Dat we voor het eerst aan zo’n massale protestmars mee deden? Wij zij niet van die geitenwollen sokken types toch? Een stukje vlees versmaden we daarnaast ook niet. Maar helaas zien we om ons heen wel ontzettend veel onnodige verspilling, op het gebied van voedsel, maar ook van kleding bijvoorbeeld. Ook het ongelimiteerd gebruik maken van het vliegtuig om op vakantie te gaan, het begon ons tegen te staan. Daarnaast zien en merken we aan het weer over een aantal jaren heen dat er echt grote veranderingen zijn. Groei, groei, groei… het is op veel punten doorgeslagen.
Het zijn maar een paar voorbeelden, maar met de jaren zijn ook onze zorgen gegroeid. Als we niet radicaal op verschillende fronten ingrijpen, zullen klimaatveranderingen een steeds negatievere invloed hebben op ons bestaan. Gelukkig zien we nog regelmatig een regenboog in de wolken en zijn we er vast van overtuigd dat God blijft zorgen, maar ook dat wij als mensen verantwoordelijk zijn voor klimaatveranderingen.

English Pastoral: An Inheritance

De EO kwam met een bijzondere tv-serie over de GreenDeal; Europa moet in 2050 klimaatneutraal zijn. De grote vraag is natuurlijk of dat gaat lukken. In de aflevering van afgelopen zaterdag (EO – De Oude Wereld) ging het over voedsel. Ontdekker, journalist en interviewer Kefah Allush startte in Zuid-Spanje en via midden Frankrijk kwam hij terecht in de Elzas. In de Spaanse provincie Murcia sprak hij met een boer over de droogte en de verwoestijning, maar ook met een jong boerenechtpaar dat het roer had omgegooid en zich bezighoudt met regeneratieve landbouw  (volgens het www; een productiemethode waarbij natuurlijke hulpbronnen worden versterkt in plaats van uitgeput. De methode richt zich vooral op verbetering van de bodemkwaliteit.) Het zorgde in ieder geval weer voor groene velden, want volgens de zwangere boerin Yanniek was de verwoestijning van grote lappen landbouwgrond voor het grootste deel te danken aan de intensieve landbouw. Te vaak en te veel ploegen en het vele gebruik van bestrijdingsmiddelen hebben de bovenste laag, ooit vruchtbare grond, uitgeput en uitgedroogd. Kefah’s laatste bezoek in deze aflevering bracht hem in de Elzas, in het dorp Ungersheim. Daar was onder leiding van de burgermeester een dorpsmoestuin aangelegd. Alle benodigde groente en fruit voor de inwoners werd op deze manier binnen een straal van een paar kilometer verbouwd; al helemaal voorgesorteerd op 2050!
Van de ‘leespiet’ had ik in december ‘Boerenleven’ van James Rebanks cadeau gekregen. Nadat ik het boek voor de leesclub uit had, heb ik het van de ‘nog te lezen’ stapel gepakt. Beslist geen verkeerde keus, want ik heb het in één ruk uitgelezen. En het bijzondere is dat het precies gaat over waar Kefah Allush in zijn DOW aflevering aandacht aan gaf. Eigenlijk had Allush alleen maar in het Noord-Engelse Lake District op bezoek moeten gaan bij boer-schaapherder Edwards. James Rebanks had in 2015 al een bestseller geschreven over zijn leven als boer-schaapherder. En in Pastorale legt hij uit waarom hij inmiddels ook een aanhanger is van de ‘regeneratieve landbouw’, ook al gebruikt hij die term nergens.
Even tussendoor, mijn exemplaar met de prachtige foto met een wagen vol hooi, heeft een totaal misplaatste titel. Waarschijnlijk probeert de uitgever de kopers te verleiden door een nieuwe titel op een eerder verschenen boek te zetten, maar de oorspronkelijke titel uit 2020 ‘English Pastoral: An Inheritance’ was gewoon uitstekend vertaald (Pastorale – een nalatenschap van een herder). Ook de omslagfoto van die uitgave is vele malen beter dan de vooroorlogse hooiwagen. De ontwerper daarvan is een Vlaming, Herman Houbrechts. Geen idee waar de foto gemaakt is, maar het is beslist geen Lake District, maar zo te zien vlak Vlaams of Nederlands boerenland. Daarnaast heeft ook de ondertitel een behoorlijke wending genomen. Wie komt toch op het idee van dit soort verdraaiingen? Dit is naar mijn idee juist iets waartegen Rebanks zich in zijn boek keert!

Herdwicks in de winter. Een plaat van de Rebanks Calender 2021.

James Rebanks schrijft boeiend, over zijn jeugd waarin hij door zijn opa min of meer wordt opgeleid tot boer. Opa brengt hem liefde bij voor schapen, koeien, paarden en de verschillende soorten gras en graan, maar ook voor vogels, insecten en wat er maar leeft rond de boerderij. Maar het is hard werken en wanneer de boeren niet ‘met hun tijd meegaan’, is er nauwelijks droog brood te verdienen. James keert het boerderijleven dan ook de rug toe en gaat studeren in Oxford. Toch keert hij uiteindelijk terug om de boerderij van zijn opa over te nemen en stap voor stap zo in te richten dat er weer diversiteit ontstaat aan planten, bloemen en grassen. Ondanks eerdere aarzelingen gaat hij op stap met natuurbeschermers, ecologen en biologen en leert zodoende nog veel meer over het aan hem toevertrouwde land. Het riviertje dat over zijn land loopt krijgt weer zijn oorspronkelijk kronkelige loop. Kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden stap voor stap verbannen. En waar andere boeren eerst meewarig nar Rebanks kijken, gaan er steeds meer collega’s meedoen om een gelukkigere boer te worden.
Op een dag worden er metingen gedaan op zijn bedrijf. “Onlangs werden we gecontroleerd op CO², en bleken we meer CO² op te slaan dan te gebruiken of uit te stoten, en ik denk dat we nog veel meer kunnen opslaan.” (pg 240) Dat laatste is natuurlijk een geweldige opsteker, als het bij één boer kan, kan het bij heel veel boeren, ook in ons land. De veranderingen gaan niet zonder slag of stoot, het kost vaak een heleboel inspanning, soms zijn er tegenslagen. Maar Rebanks beseft ook dat hij met de ‘regeneratieve’ manier van werken, de aarde voor de toekomst behoudt. In het middelste gedeelte van zijn boek gaat het over wat de gevolgen zijn van schaalvergroting, ruilverkaveling en het vele gebruik van pesticiden en kunstmest. De boerderijen worden groter en groter, de machines moderner en moderner. Maar Rebanks laat ook zien dat een boer op een supersonische tractor (zoals wij ze kennen van de laatste boerenprotesten op het Malieveld) in zijn afgesloten cabine met muziek op zijn koptelefoon, geen tijd heeft om een broedende weidevogel te sparen, als hij deze al ziet. De getekende wulp voorop de Engelse uitgave is wat dat betreft symbolisch.

Rebanks boek deed mij denken aan de kippen, varkens en koeien bij ons thuis op het boerderijtje tussen Hoogeveen en Hollandscheveld. Mijn vader was een keuterboer en ons gezin kon niet bestaan van de opbrengsten van het boerenbedrijf. Niet lang na de oorlog ging mijn vader er daarom bij loonwerken. Hij was een van de eerste keuterboeren met paarden en de daarbij behorende machines. Een machine met een maaibalk, een hooischudder en een ploeg. Ik leerde melken toen ik een jaar of tien oud was, gewoon met je handen, op een krukje tegen de warme buik van een koe gedrukt. We hadden toen nog zo’n vijftien koeien op stal. Maar eind jaren zestig van de vorige eeuw waren melkkoeien niet meer te combineren met het bedrijf in hout en bouwmaterialen dat was voortgekomen uit het loonwerken. In de winter hadden we nog wat pinken op stal, die in het voorjaar weer lekker de wei in konden. Het melken was te arbeidsintensief geworden. Ruim vijftig jaar later zijn er in Zuid-Drenthe nauwelijks keuterboeren meer en de boeren die er nog zijn hebben heel veel bij de bank moeten lenen. Paralellen genoeg met noordwest Engeland

Rebanks boek is goede literatuur, er staan prachtige natuurbeschrijvingen in, maar ook zijn gezinsleven en het generatieconflict met zijn ouders komen voorbij. De liefde voor het boerenbestaan steekt Rebanks niet onder stoelen of banken. Ondertussen geeft het inzicht in de huidige problemen van de landbouw, grootschaligheid, te grote leningen en daardoor heel veel stress. Dit boek moet verplichte kost zijn voor boeren en burgers die zich betrokken weten bij het platteland. Het moet verplichte kost zijn voor politici, beleidsmakers en natuurbeschermers. En de lezer gaat hopelijk nadenken over waar zijn brood, groenten, fruit en vlees  vandaan komt.
Op Youtube zijn verschillende fulmpjes te vinden over het James Rebanks (zijn boerderij staat bij  Matterdale in Cumbria) in het Lake District. Over het Nationaal Park zijn meerdere video’s te vinden. (Author James Rebanks on new book “Pastoral Song” and farming today)
En nog eentje: Rebanks met Landrover  

Hoe Humboldt de rassenonlusten ‘voorspelde’, en dat voor 15 €

De ‘plaatselijke’ boekhandel’ heeft  het zwaar. Inmiddels wel weer wat meer open, maar toch nog steeds beperkt en waarschijnlijk minder klanten dan voor de crisis. Hopelijk gaan de klanten gemiddeld met meer aankopen naar huis, maar daar heb ik geen onderzoek naar gedaan.  Toen ik een aantal weken geleden een besteld boek ophaalde (Stanly Hauerwas over de deugden) voelde ik me vrij genoeg om toch even rond te snuffelen, ondanks een rij wachtenden op het trottoir van de Middenweg. Bij de kleine afdeling biografieën zag ik opeens een stapel boeken met een grote groene sticker liggen, verleidelijk lag het me aan te ‘staren’. Advies; altijd even rondsnuffelen, ook al kom je gewoon iets afhalen!

Bij de OBA duurde het weken voordat ik het boek een keer kon afhalen. Op het congres over christelijke pers, oktober vorig jaar, had Robert mij geattendeerd op de biografie over Alexander von Humboldt. “Moet je lezen, een indrukwekkend verhaal!”, zei hij. Thuis moest ik eerst even graven in mijn geheugen hoe die man nu ook al weer heette, maar gelukkig had ik het in de kantlijn van mijn aantekeningen toch ergens neergekrabbeld. Na wat zoeken bleek de centrale bibliotheek een exemplaar in huis te hebben. Helaas kwam ik maar tot hoofdstuk 3 en toen moest ik hem alweer inleveren en bleek iemand anders hem al gereserveerd te hebben; verlengen was er dus niet bij. Ik werd dus blij van de rode sticker schuin boven het hoofd van Alexander von Humboldt. Want ik moet achteraf eerlijk bekennen, voor die Apeldoornse ontmoeting had ik nog nooit van deze bijzondere man gehoord. Misschien ooit eens in een noot of bij 2 voor 12, maar inmiddels stond en staat Humboldt in mijn geheugen gegrift.

Friedrich Heinrich Alexander Freiherr von Humboldt (Berlijn, 14 september 1769 – aldaar, 6 mei 1859) was een Pruisische natuurvorser en ontdekkingsreiziger. Humboldt deed onderzoek in Midden- en Zuid-Amerika en gaf een uitvoerige beschrijving van het fysische heelal. Hij was de jongere broer van Wilhelm von Humboldt. Volgens de Britse natuuronderzoeker Charles Darwin (1809-1882) was Humboldt de belangrijkste wetenschappelijke reiziger aller tijden.”

Selbstporträt im Spiegel (1814)

Zo begint de Nederlandse Wikipediapagina over Humboldt, waarna een zeer uitgebreide verhandeling over zijn leven volgt. Wanneer je de veel uitgebreidere Duitse Wikipediapagina vervolgens bezoekt, bevat die 8 forse hoofdstukken, onderverdeeld in vele paragrafen. Een goede inleiding trouwens op de prachtige biografie die Andrea Wulf heeft geschreven (in haar boek laat ze het von ook weg). In een goed te volgen interview op de ARD vertelt ze waarom ze deze biografie over Humboldt heeft geschreven. In Zuid en ook Noord-Amerika is Humboldt nog steeds bekend als een groot geleerde, ontdekkingsreiziger en natuuronderzoeker. Al lezend val je van de ene verbazing in de andere. Wulf start het verhaal over Humboldt bij de beklimming van een dode vulkaan in het Andesgebergte, de Chimborazo in het huidige Ecuador. Een adembenemende samen met de Franse geleerde Aimé Bonpland in 1802, zonder allerlei hulpmiddelen die bergbeklimmers tegenwoordig tot hun beschikking hebben. Na die boeiende proloog vertelt de schrijfster over de jeugd van Alexander en zijn eerste stappen in de wetenschap, zijn ontmoetingen en lange gesprekken met Goethe en zijn verlangen om de wereld te gaan bereizen en zoveel mogelijk verbanden te ontdekken. In die tijd, eind 18e eeuw was Europa heel wat anders dan in het jaar 2020. Reizen moest te voet, per paard of met de koets en met zeilschepen. Oorlogen, onlusten, besmettelijke ziekten; gevaar lag overal op de loer. Toch vertrekt Humboldt na verschillende vergeefse pogingen, met een flink gevolg vanuit Spanje op expeditie naar Zuid-Amerika.
Na die reis, die een paar jaar in beslag had genomen, gaat hij terug naar Europa, maar met een flinke omweg. In Noord-Amerika wil hij de president van de Noordelijke Staten ontmoeten, Thomas Jefferson. De ontmoeting met ‘founding father’ Jefferson wordt een groot succes en levert veel contacten en vriendschappen op. Eenmaal terug in Europa, gaat hij lezingen geven over zijn ontdekkingsreis en publiceert verschillende boeken.

De spectaculaire 60 bij 90 centimeter grote afbeelding van von Humboldts ‘Naturgemälde’, die deel uitmaakte van zijn ‘Ideen zu einer Geographie der Pflanzen’. Met de volgende link kun je deze kaart prachtig uit vergroten.

Mijn blog zou veel te lang worden om ook maar een beetje een beeld te geven van deze bijzondere geleerde. Maar één van de dingen die mij opvielen was zijn verzet tegen de slavernij. Hij zag in Zuid-Amerika de uitwassen daarvan door de Spanjaarden. In zijn publicaties over zijn reis steekt hij dan ook niet onder stoelen of banken dat hij tegen het toenmalige kolonialisme is. Voor die tijd heel ongewoon, alhoewel er in Engeland al verschillende protesten tegen slavernij waren geweest. Humboldt nam het zelf waar; uitbuiting en ook de foute houding van de kerk (hij ontmoette veel missionarissen op zijn reis). Wanneer hij bij president Jefferson op bezoek is, zegt hij duidelijk dat hij tegen slavernij is. Voor Humboldt zijn alle mensen gelijk. Hij wil niet weten van ‘wilden’. Volgens hem zijn de bewoners van de regenwouden of de steppes net zo bijzonder als ieder ander en hebben ze zoveel kennis over de natuur en de wereld waarin ze wonen, dat we dat moeten waarderen en ze als gelijken moeten behandelen. In zijn boeken legt hij uit dat uitbuiting van de aarde en van mensen, ontzettend contraproductief werkt. Ver voordat de slavernij overal werd afgeschaft verzette hij zich tegen deze onmenselijke uitwassen. Vaak werd hem dat niet in dank afgenomen, maar door zijn vernieuwende inzichten op zoveel wetenschappelijke gebieden kon hij het zich permitteren om niet zijn mond te houden.
Verschillende keren heeft Humboldt geprobeerd om een reis naar India te maken, hij wilde zo graag de Himalaya zien en onderzoeken en vergelijken met de bergen in Europa en met de Andes. De machtige Engelse Oost-Indische Compagnie hield het echter tegen, bang als ze waarschijnlijk waren dat Humboldt zich dan zou uitlaten over koloniale uitbuiting.
Al lezend bedenk je bij jezelf; wat zou er gebeurd zijn wanneer de Spaanse koning en ook president Jefferson werkelijk geluisterd hadden? Dat had waarschijnlijk vele duizenden scheepsladingen slaven vanuit Afrika naar Amerika gescheeld. Wat zou de wereld er dan anders uitgezien hebben. Op zijn reis naar het noorden deed hij Cuba aan en schreef  een politiek essay en zegt daar onder andere: “Slavernij is ongetwijfeld het grootste kwaad dat de mensheid heeft gekweld, of je nu de slaaf ziet als hij thuis uit zijn land en familie wordt weggevoerd en in het ruim van een schip wordt gegooid, een voertuig dat is ontworpen voor de negerhandel….” 
Men weigerde dit essay in eerste instantie uit te geven. In latere geschriften komt hij er weer op terug en zegt luid en duidelijk dat de Europese landen door hun houding haat gezaaid hebben tussen bevolkingsgroepen en dat dat gevolgen heeft voor de vrijheidsstrijd in de verschillende koloniën. Opmerkelijk is dat op de Nederlandse Wikipediapagina over Humboldt helemaal niets over zijn verzet tegen de slavernij wordt verteld. Op de Duitse pagina zijn er een paar duidelijke paragrafen over geschreven. Ook heb ik mijn  encyclopedie uit  1866 er maar even op nageslagen. [Algemene Nederlandsche Encyclopedie voor den beschaafden stand, 8e deel, pg 84/85; ik denk dat mijn vader hem ooit heeft gekocht (inclusief kast) op de Waterlooplein-markt.] In deze encyclopedie geen woord over Humboldts kritiek op de slavernij en uitbuitend kolonialisme.

verzameld werk

Ruim 200 jaar geleden signaleerde deze geleerde dus al de verschrikkelijke misstanden van slavernij en onderdrukking van inheemse volken.  Ook de geschiedenis van ons land is wat dat betreft donker en duister. Het Nederlandse kolonialisme op de eilanden die nu Indonesië heten, heeft onnoemelijk veel ellende veroorzaakt. En tot op de dag van vandaag is de Molukse kwestie en alles wat daar bij hoort niet goed opgelost, evenals de kwestie Irian Jaya. En de huidige toestand in Suriname is feitelijk terug te leiden op het feit dat dit land is gekolonialiseerd door onze voorouders. Maar ook het racisme wat er vandaag in onze samenleving is, in wat voor vorm ook, mee ontstaan door ons koloniale verleden.
De actualiteit van vandaag, de coronacrisis, onlusten in de VS en ook de klimaatcrisis door de opwarming van de aarde; je kunt het zien aankomen als je leest over het leven en werk van Humboldt, hij waarschuwde er voor. In deze biografie, die leest als een trein trouwens, leer je veel over deze bijzondere en erudiete geleerde. Hij schreef veel, praatte blijkbaar ontzettend snel, gaf colleges en vergaarde kennis bij vele collega’s en maakte daar weer een geheel van. Hij probeerde verbanden tussen alles te zien. In Parijs had hij Simon Bolivar leren kennen en zette deze er mee toe aan om in zijn vaderland op te komen voor de vrijheid. Bolivar las later met grote instemming Humboldts boeken en correspondeerde met hem. Ook Charles Darwin voelde zich geïnspireerd door Humboldt en spelde zijn boeken toen hij mee mocht op de Beagle-expeditie. Humboldt stierf op bijna 90-jarige leeftijd, wat voor die tijd uitzonderlijk is. De titel van het boek is dan ook uitstekend getroffen: ‘De uitvinder van de natuur’. En voor die vijftien euro hoef je het niet te laten.

Toen ik het OBA-exemplaar weer moest inleveren zocht ik in mijn boekenkast op de plank ‘ongelezen’ naar iets anders. Vorig jaar had ik van mijn oudste dochter voor Vaderdag de autobiografie van Michelle Obama gekregen. En soms zijn er van die boeken, die gewoon even blijven liggen. Maar eenmaal begonnen, liet het mij niet meer los. Zij laat in haar verhaal zo goed zien wat het betekent om van slaven af te stammen en echt van jongs af aan op te groeien in een blanke wereld. Tegelijkertijd laat ze ook zien wat je in zo’n situatie kunt doen. Haar man, oud-president Barack Obama, heeft inmiddels een paar keer van zich laten horen. Hij roept op tot hervormingen bij de politieorganisatie, iets waarvoor hij ook tijdens zijn presidentschap hard voor heeft gevochten.
De voorkant van het boek ziet er misschien wat soft uit, maar de inhoud is bepaald niet soft. De voormalig ‘first lady’ vertelt op een eerlijke manier over de ups en downs in haar leven en de ongelooflijk bizarre druk van het wonen in het Witte Huis. ‘Black lives matter’; Humboldt zei het in wat andere bewoordingen, Michelle Obama zegt het hem ruim twee honderd jaar na. En gisteren, vandaag en morgen staan de pleinen vol met mensen die het hardop mee zeggen. ‘Mijn verhaal’ is een verhaal van hoop en van doorzetten. Het is een hart onder de riem van mensen die zich vernederd en aan de kant gezet voelen en voor hen die dat gevoel niet kennen geeft het een mooie inkijk in een prachtige zwarte ziel! Je zou wensen dat Michelle op een dag een roeping krijgt om zich kandidaat te stellen voor het presidentschap.

PS    Al surfend kom ik erachter dat ik op SAIL Amsterdam langs de Alexander von Humboldt II ben gelopen. Wat zegt dat over mijn geheugen…? Het was in 2015 denk ik, maar dat ga ik nazoeken. Een prachtig schip met groene zeilen, nummer I doet tegenwoordig dienst in de haven van Bremen als restaurant en hotel. Nummer II is een opleidingsschip, met dus een eerbiedwaardige naam.

Rafelranden

Het was dan wel heel warm de afgelopen weken, maar dat heeft er ons niet van weerhouden toch regelmatig de fiets te pakken. Zo waren we een paar dagen in Zeeland bij onze kinderen op een vakantiepark in de buurt van Brouwershaven. Aangezien ik niet de hele ochtend in het zwembad wilde liggen, kon ik er heerlijk op uit met de fiets. In Kerkwerve, halverwege naar Zierikzee, was het stil, maar de bomen zaten in ieder geval nog goed in het blad. Genoeg schaduw om even weer bij te tanken. Eenmaal in Zierikzee was toch wel te merken dat de hittegolf veel mensen buiten de stad hield. De Nieuwe Kerk was gelukkig open vanwege een schilderijententoonstelling. Een vriendelijke mevrouw liet me zelfs het orgel horen via een CD en zo klonk opeens Medelsohn door het lege kerkgebouw. Binnen was het een stuk koeler en het glas water zat zelfs bij de prijs in. Voor de Sint-Lievensmonstertoren, naast de Nieuwe Kerk, hoefde ik niet te betalen om er rond te kijken. De mevrouw van de muziek en het water had mij attent gemaakt op de prachtige miniatuur van de oorspronkelijk Sint-Lievensmonsterkerk, die helaas door brand was verwoest. Je zou willen dat je de tijd terug kon draaien, want het was een magistraal en prachtig kerkgebouw. Voor een euro kon ik de Dikke Toren beklimmen. De kaartjesverkoper verzekerde mij dat de toren koel was en dat hij nog geen extra hulp had hoeven inroepen voor beklimmers vanwege de warmte. Met in mijn hand een verlepte bloem, nam ik de wenteltrap naar boven. Op 62 meter hoog mocht in de bloem naar beneden gooien en hiermee werd ik onderdeel van een kunstwerk. Aan de voet van de toren lagen her en der de verdorde bloemen… Mooi om te laten zien en mee te maken; verhef het ‘vergane’ tot kunst. Vanaf de toren, het was helaas net zo warm als beneden, had ik wel een prachtig uitzicht over het Zeeuwse landschap. Rechte wegen, afgemeten akkers, waarvan vele er nogal geel uitzagen. En zeker vanaf boven goed te zien; alles is benut, nergens een rafelrand te zien. Op mijn tocht terug viel het me nog eens op, alles is benut en alles ziet er netjes en verzorgd uit.
Op een warme zondagmiddag fietsten we het warme Diemen uit. Via de nette randen van IJburg reden we over de IJsselmeerdijk naar Muiden. Met verbazing hebben we daar staan kijken naar de verwoeste en verweesde volkstuintjes. We wisten niet beter of dit was een prachtige rafelrand. Rommelige tuinen wisselden goed onderhouden tuinen af en soms kon je zelfs groenten kopen en het geld achter laten in een kistje. Nu is het een grote puinhoop en je ziet de bebouwing oprukken. Ook Muiden ontkomt niet aan de bouwwoede blijkbaar. En ook hier van die ’21-eeuwse eenheidsworstbouw’, donkerrode steen afgewisseld met witte en puntgevels die iets authentieks moeten geven. Na de bouwvakvakantie zal de rafelrand wel plat gebulldozerd worden en in snel tempo worden volgebouwd met waarschijnlijk nog duurdere woningen, omdat ze een beetje uitzicht hebben op Pampus. Maar oh, wat jammer van deze boeiende rafelrand die daar altijd was. Hier en daar zijn de protestleuzen nog zichtbaar, maar de tuinbezitters zullen nu toch hun groenten bij de supermarkt moeten halen.

Bij het lezen van de laatste bundel non-fictie verhalen van Frank Westerman, moest ik regelmatig aan de rafelranden denken. Westerman schrijft daar op zijn boeiende manier prachtige verhalen over. En dat gaat van echte ja-knikkers bij Schoonebeek tot de moord op een boekverkoopster in Wageningen. De rafelranden van de samenleving, immers het wordt hier toch niet volmaakt; dat maakt zijn bundel ook zo boeiend. Die o zo gewone Nederlanders, vaak ja-knikkers, kunnen zo maar in het criminele circuit belanden, of ze komen terecht bij de kant van de nee-zeggers. Daarom is het zo jammer dat overal de rafelranden verdwijnen.
Zo hadden we jarenlang langs de Weespertrekvaart een heerlijk rommelgebied; een Eendengarage, een nederzetting van de Hells-Angels en allerlei loodsen met onduidelijke bedrijfjes. Er staan nu hippe, zeer kapitale villa’s, omgeven door hoge muren. O zo jammer. Gelukkig hebben we schrijvers als Westerman die in in ieder geval de verhalen levend houden. Laten we dat maar koesteren en proberen daar waar nog rafelranden zijn, ze niet te saneren.

De leilinde op z’n mooist

leilindeOnze tilia vulgaris palida is deze maand op z’n mooist. Toen we enkele jaren geleden voor een fikse prijs wat gemeentegrond konden bijkopen, hebben we ter afscheiding een prachtige tuinmuur gebouwd. Om het helemaal ‘af te maken’ hebben we samen met de buren een aantal leilindes geplaatst. Anderhalve maand geleden heb ik hem weer helemaal teruggesnoeid. Wanneer je deze boom namelijk niet snoeit, wordt het echt een verschrikking. Nu alles weer prachtig uitgelopen is, is hij echt op z’n mooist. De hartvormige bladeren zijn mooi lichtgroen en gelukkig nog niet aangevreten. Het is dus echt zo’n boom die volledig gecultiveerd is door de mens. Vaak wordt hij zelfs bewust geplant als windvanger of als een mooie ‘natuurlijke’ afscheiding. Vroeger zag je ze veel bij boerderijen en bij begraafplaatsen. De tuinder snoeit de kleine lindes al snel in een bepaalde vorm. Wanneer ze wat groter worden zorgt hij door middel van stevig latwerk (vaak bamboestokken) dat er een horizontaal plat vlak ontstaat. Zo zie je mooi dat de mens vormt en snoeit, maar uiteindelijk ook weer afhankelijk is van zon en regen. De steeds groter wordende hartvormige bladeren geven de leilinde ook iets liefdevols. Soms vraag je je dan af; heeft zo’n boom nou ook gevoel? Zou zo’n leilinde zich in een bepaalde vorm gedwongen voelen? En zou de frisgroene leilinde met zijn rechte takken zich ook verbazen over onrecht?

roodborstje

dood roodborstjeHet was herfstvakantie. Een IKEA kast moest worden ingekort. Voor een timmermanszoon een klein klusje. De tuintafel deed dienst als werkbank. Opeens zie ik op de grond vlak bij de schuifpui een prachtig roodborstje liggen. Op ooghoogte plakken nog enkele veertjes op het glas. Even niet goed uitgekeken? Achterna gezeten? Later zit zijn of haar partner op de muur luid te zingen en komt uiteindelijk steeds dichterbij de  tuintafel waar ik het vogeltje heb neergelegd voor een foto. Opeens besef ik hoe mooi Gods natuur in elkaar zit, maar dat ook in de natuur de gevolgen van de zonde niet ver zijn.

een boom

Tussen Acaciastede en het parkeerterrein van Roggekamp ligt een redelijk mooi grasveld. Regelmatig deed een hond er zijn behoefte, maar de laatste tijd gaat het redelijk goed. Wanneer je het paadje uitkomt tussen Acaciastede en Esstede zie je gelijk een prachtige naaldboom. In mei 1984 kwamen we wonen op Acaciastede. Prachtige nieuwbouw, maar daardoor natuurlijk helemaal niets in de tuin. In de zomer kwam een vrachtwagentje door de straat. De bestuurder belde aan bij de allemaal nog mooie bordeauxrode voordeuren en verkocht planten en struiken; een slimme verkoopmethode. Hij had een prachtige boompje in de aanbieding, waaronder een exemplaar met naalden en die naalden zou hij niet verliezen. “Wordt niet hoger dan een paar meter en zeker niet hoger dan uw schuurtje!” Vijf à zes jaar later stak hij echter al meer dan een meter boven de schuur uit. Dan maar de zaag erin zeiden we. Bij nader inzien hebben we dat maar niet gedaan. Samen met Harm heb ik hem uitgegraven en herplant aan het eind van het ‘gangetje’. De kluit paste nog net in de kruiwagen. Nu, bijna 30 jaar later, staat hij nog steeds op het grasveld, keurig in het gelid met andere ‘gemeente’bomen. Grappig is dat hij op een driehoek staat. Tussen Acaciastede en Roggekamp was sinds jaar en dag een olifantspaadje. Fietsers en voetgangers vertikten het om 20 meter om te lopen. Bij het opnieuw aanbrengen van een schelpenlaag is een paar jaar geleden ook het olifantspaadje meegenomen en daarmee dus in feite geen olifantspaadje meer. Moraal van het verhaal; hebt u iets in uw tuin wat te groot wordt: geef het weg of herplant het op een plek waar het niet opvalt. Ik dacht trouwens altijd dat het een ceder was, maar een kleine speurtocht op internet brengt me toch bij een metasequoia.

ter attentie vanaf 20 mei de Chelsea Flower Show

BBC presentator Alan Titchmarsh

Om in de gaten te houden deze week. Afgelopen zaterdag was Chelsea waarschijnlijk al in feeststemming, maar deze week elke avond op de BBC; de Chesea Flower Show! Via de website van de BBC (http://www.bbc.co.uk/programmes/b007lyhs) kun je zien wanneer de uitzendingen zijn. Je kunt ook heerlijk rondneuzen op de site van de RHS. (http://www.rhs.org.uk/shows-events/rhs-chelsea-flower-show/2012). Prachtige tuinen komen voorbij en de nieuwste snufjes met betrekking tot planten. Daarnaast is het gewoon typisch Engels en daardoor heel onderhoudend.

 

 

waar komen wij vandaan?

Een kerk in het Roomse zuiden volgepakt met stoere mannenbroeders en struise zusters. Begin jaren 60 vorige eeuw. Voor in de kerk een tafel met daarachter VU professoren. Zij leggen uit hoe de VU omgaat met wetenschap in moderne tijden. De bioloog en hoogleraar Jan Lever houdt op gedragen toon een voordacht over het probleem rond de evolutietheorie. Vanuit de VU achterban komen allerlei vragen. Bijvoorbeeld hoe het moet met Adam en Eva, als de aarde volgens de geleerden miljoenen jaren oud is. Het voorgaande was een fragment uit een tv-documentaire van de NCRV. Op een VU-symposium over ‘anderhalve eeuw evolutiedebat in protestants-christelijk Nederland’, werd het getoond. Het symposium ging vooral over die 150 jaar. Eén van de inleiders, Ab Flipse, toonde duidelijk aan dat het creationisme niet is geïntroduceerd vanuit de VS, door de EO, maar vooral de streng gereformeerden van voor de oorlog. Na de oorlog waren het vooral vrijgemaakte gereformeerden die de deze lijn voortzetten. Gelukkig kregen dezen ook in eigen kring wel weer tegenwind. Met name noemde hij dr. C.Smits en Nico Rupke (zoon van ds. Rupke). Op het lyceum in Groningen werd zelfs min of meer creationistisch onderwezen. Zo leerde ik ook begin jaren 70 alles over ”polystrate dendrolieten’. Die laatste waren bijvoorbeeld het bewijs van de zondvloed.

Naar mijn idee was het debat schepping versus evolutie in de 21e eeuw niet meer relevant in de kerk. Intelligent design was enkele jaren geleden in discussie, maar verdween ook snel weer naar de achtergrond. Toch is er nog steeds een grote groep creationisten die serieus probeert christenen te overtuigen van hun gelijk. Ook tijdens de forumdiscussie lieten ze van zich horen. Naar mijn idee mag er wel wat meer aandacht voor deze discussie komen. En dan vooral veel luisteren en proberen elkaars argumenten te doorgronden en te begrijpen. De meerderheid van de bezoekers was de zestig al wel gepasseerd. Maar de gemiddelde leeftijd van het forum was onder veertig. Dat laatste mag veelbelovend heten.

Een oude grijze dame (met rollator), kwam met een mooie uitspraak. ‘Zolang hypotheses kunnen worden bewezen is het leuk, maar het blijven vaak hypotheses.’ Ze was vroeger scheikundige geweest, hoorde ik haar zeggen bij het verlaten van de zaal. Een paar dagen voor het symposium was op het nieuws dat men in Genève de snelheid van een deeltje had gemeten. En… sneller dan het licht. Volgens Einstein onmogelijk, dus moet er opnieuw worden gemeten en ook op andere plaatsen. Wanneer het uiteindelijk toch waar is, gaan veel natuurkundewetten de prullenbak in. Grappig vind ik, vaststaande zaken opeens overhoop. Terug in de tijd, waar sommigen op hopen, kan trouwens niet. Maar da ga ik nu niet op in.

vakantie in Frankrijk

Wanneer je een vakantiedagboek bij houdt, zijn  mensen verbaasd. Iemand zei, dat kun je toch ook op Facebook doen? Nou, mij niet gezien dus. Min of meer voor de grap antwoordde ik dat ik er misschien wel een blog over ging schrijven. Eenmaal thuis ging ik alle foto’s doornemen. Dat leverde meer dan genoeg materiaal op. Niet om anderen te vermoeien met mijn familieactiviteiten natuurlijk. Wel om wat leuke opvallende plaatjes door te geven. De eerste foto is natuurlijk op zich helemaal niet bijzonder. Je komt dit soort beelden in Frankrijk overal tegen. Wel apart vond ik deze meer dan 5 meter hoge crucifix bij het strand van Palavas (half uurtje van Montpellier). Nu besef je als gereformeerde dat God ook op vakantie er is. Ook op het strand dus! Prachtig was de Arena in Nimes. Het zet aan het denken dat je een gebouw doorloopt dat al 2000 jaar bestaat. Dat bepaalt je opeens bij de nietigheid van de mens. Wat stellen wij voor met ons korte mensenleven in de geschiedenis… Groen van Prinsterer zijn uitspraak: ‘in het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal’, doet hier opgeld! Omdat we vanuit het zuiden een tussenstop in de Bourgogne maakten, konden we Autun (71) verkennen. Ook daar overblijfselen uit de Romeinse tijd, waaronder een prachtige poort. Het bijzondere was, dat aan de poort een gereformeerde kerk was vastgebouwd. Tja, daar kun je toch flink over filosoferen. Het gebouw zag er niet uit trouwens. Niks geen statigheid, geen uiterlijk vertoon. In het zuiden hebben we ook verschillende gebouwen gezien van de Eglise Reformee en ook bezocht trouwens. Ook daar strakke eenvoudige functionele gebouwen. Al met al, een kerk die steun vindt aan een poort van het grote Romeinse Rijk, lijkt mij een unicum. Tot slot; de druivenpluk was begonnen. Zeer bijzonder, want normaal gesproken is dat weken later. Maar de druiven zijn vroeg rijp, vanwege het mooie voorjaarsweer. Voor de echte wijnliefhebber is het een ontroerend gezicht; wijngaarden die met de hand worden geplukt!