geboortegrond… afscheid

Mijn vorige geboortegrond-blog dateert van 20 december. Ruim vijf maanden later hebben we afscheid genomen. Het was voor oudste broer niet meer vertrouwd om nog in zijn eentje het ouderlijke huis te bewonen. Gelukkig was er geen instortingsgevaar, maar eerder het gevaar van zijn ziekte dat besloten moest worden dat het zo niet langer kon. Gelukkig hebben zijn kinderen een mooie plek voor hem gevonden in een verpleegtehuis, waar hij inmiddels al aardig gewend is. Al met al houdt dat wel in, dat oudste broer menselijkerwijs gesproken de laatste Wimmenhove is die woonde aan de Langedijk in Hollandscheveld. Ooit nummer 6, maar al heel lang nummer 24. Het boek gaat dicht; het huis met alle schuren en werkplaats zijn verkocht. Ongetwijfeld zal een en ander worden gesloopt, in ieder geval het woonhuis, want dat heeft echt zijn beste tijd gehad, oudste broer had de laatste jaren geen zin meer in renovaties.
Nog één keer hebben we over het terrein gewandeld, genoten van de uitzichten, door de schuren gesjouwd en gesnuffeld in de werkplaats. De oudste dochter had het goed geregeld, koffie en thee op de plek waar eens de ‘zwarte schuur’ stond. Ooit voor de varkens, later voor tweedehands meubels en uiteindelijk rommelschuur en onderkomen voor broers die er hun hobby’s konden botvieren. De ooit, volgens zeggen, verstopte geheime krantjes uit de Tweede Wereldoorlog zijn niet meer teruggevonden. Het haalde veel herinneringen boven. Onze eerste wc was er nog, maar op de plek waar ik ooit mijn eigen studeer-slaapkamer had was inmiddels een modernere toiletgelegenheid gemaakt en een keurige badkamer. Ook de zolder was niet meer wat het was. Kleine kamertjes hadden we, waar net een of twee twijfelaars in pasten, waar we dan met z’n tweeën in sliepen. Zelfs de opkamer was kleiner gemaakt. Ooit sliepen we er met z’n tweeën en konden soms niet in slaap komen als ernaast in de woonkamer een verjaardag werd gevierd met veel sigaren en sigaretten.
Na een laatste kop koffie hebben we de kinderen van oudste broer het beste gewenst bij het opruimen van het laatste losse spul, dat kost ze nog wel een paar zaterdagen.

Jongste broer, de orgelbouwer, zorgde voor de nadronk. Soep met broodjes en ondertussen herinneringen ophalen over onze jeugd aan de Langedijk. Mijn ouders zullen het de eerste jaren niet gemakkelijk hebben gehad, getrouwd midden in de oorlog en ze trokken in bij een druk huishouden. Na de oorlog was het inkomen van de kleine boerderij nauwelijks nog toereikend. Op allerlei manieren probeerde mijn vader voor meer inkomen te zorgen. Hij schafte als een van de eerste boeren in de omgeving een paard aan en de daarbij horende landbouwwerktuigen; een maaimachine, een schudder en ook een ploeg. Zo werd hij loonwerker, want bij andere keuterboeren was er werk te over. Omdat hij een gedegen opleiding had gehad op de landbouwschool kon hij dat op die manier mooi te gelde maken, hij zal zeker her en der advies hebben gegeven. Ook begon hij bijgebouwen te plaatsen voor de kippen en de aangeschafte werktuigen. Anderen zagen dat en op die manier kreeg hij ook timmerwerk, wat uiteindelijk uitgroeide tot een bedrijf voor hout en bouwmaterialen. Daarom kon ik het ook niet laten om een van de eerste gereedschappen voor zijn timmerwerk mee te nemen. Mijn vader heeft er waarschijnlijk heel veel gaten mee geboord.
Eensluidend waren we over het feit dat we best met veel vrijheid en ruimte zijn opgevoed en opgegroeid. Omdat ik zevende was in de rij van negen, heb je natuurlijk andere herinneringen dan de ouderen uit ons gezin. Eind jaren zestig en begin jaren zeventig was er veel werk en werd er flink gehandeld. De kleine bedoeninkjes rond Hollandscheveld kregen stromend water en riolering. Keukens deden hun intrede en Wimmenhove wist daar wel raad op. Oude dressoirs werden op het Waterlooplein ingeslagen en kregen een heus granito aanrechtblad, gemaakt door een Italiaanse firma uit Zuidlaren. Een gat in het midden van het dressoir en een likje verf, Bruynzeel kon het niet beter. Later konden ze in de zaak terecht voor nieuwe kozijnen en deuren en alles wat maar nodig was om huizen te renoveren. Een enkele knecht deed zijn intrede en ook een vrachtwagen was nodig om alle bestellingen rond te brengen.
Het betekende ook dat ons gezin het breder had dan toen de oudsten opgroeiden, de schnitzel deed zijn intrede en op zaterdag gingen we niet alleen naar de bibliotheek maar ook de hofleverancier van kruidenierswaren werd bezocht en Hoogeveen had gelukkig in die tijd wel drie boekhandelaren.
Ach, vervlogen tijden, maar we kijken in liefde om. En wanneer we weer eens langs de Langedijk rijden kunnen we meezingen met Daniël Lohues: “Hier kom ik weg.”