Acht jaar geleden, soms is het als de dag van gisteren. Soms sta je er niet bij stil, maar soms grijpt het je toch weer naar de keel. Harm is niet meer en toch is hij er wel. Een week geleden lag de site vooraltijdharm.nl er opeens uit; error…. Gelukkig is er dan weer iemand bij Monks (voorheen Media Monks), waar Harm werkte, die dat dan weer in een handomdraai heeft gefikst. Men was verbaasd bij Monks, dat er tot op de dag van vandaag nog steeds weer vrienden, bekenden en familie een kaarsje gaan branden en een boodschap achterlaten.
We hebben herdacht samen met veel anderen. Met de kinderen en kleinkinderen naar Zorgvlied, stil staan, een traan, terwijl de kleinkinderen steentjes zoeken. Daarna hebben we heerlijk met z’n allen pannenkoeken gegeten aan de Prinsengracht. Iets wat we ook al deden toen onze kinderen nog klein waren. Stil staan bij de dood van Harm is soms ook gewoon een beetje vieren.
Harm was gek van muziek, ik heb daar al vaker iets over verteld. Hij was niet echt van de klassieke muziek, maar was best onder de indruk toen hij een keer mee ging naar het Concertgebouw. Het was gisteren wel een beetje een vol programma, aan het OPK-gala kwamen we niet eens toe. Maar het was wel heerlijk om gisteravond samen het openingsseizoen van het Nederlands Philharmonisch Orkest mee te maken. Lekker romantisch met Dvořák en Schuman. Wegdromen op prachtige cellomuziek, een weldaad en ook een mooie afsluiting van een lastige dag. Harm zou ook genoten hebben denk ik.
Ondertussen is er een nieuw kabinet aangetreden. Ik ben daar zeker niet vrolijk van geworden, bezuinigingen op een aantal gebieden waar je echt de kriebels van krijgt. Ook de cultuursector krijgt flinke klappen te verwerken. Het Fonds voor Cultuurparticipatie (een uitvoeringsinstantie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft bedacht dat de subsidie moet stoppen voor de zes landelijke instellingen die zich inzetten voor kinderen en jongeren die willen zingen of een instrument leren bespelen. Gekker kun je het niet bedenken. Gelukkig is er een petitie gestart om deze zorgwekkende bezuiniging een halt toe te roepen. Heel simpel; ga naar de de site: laatmuzikaaltalentnietstilvallen.nlen laat je naam achter. Toen ik het deed waren er al bijna 19.000 ondertekenaars, maar dat zouden er echt honderdduizenden moeten zijn! Wanneer de subsidie stopt voor instellingen die er zijn om muzikaal talent van jongeren te ontwikkelen en te ondersteunen, dan zijn er over aantal jaren geen mensen meer die in het NPO of het NKO kunnen spelen. Wat een armoe zou dat zijn. Heel muziekscholen zijn al wegbezuinigd, het muziekonderwijs op basisscholen laat veel te wensen over. Onderteken dus deze petitie!
Muziek is ademen,
Muziek is goed je gezondheid
Muziek is ontspannen
Muziek maakt blij
Muziek …… zonder kunnen we niet!
Ooit plubliceerde de Hoogeveensche Courant “groot nieuws”. Bij het slopen van oude pandjes aan het Haagje was, in een verborgen ruimte, een ‘van Gogh’ gevonden. Kenners bogen zich over deze unieke vondst en eerstdaags zou het schilderijtje worden tentoongesteld in het cultureel centrum ‘de Tamboer’. Een forse oploop op 1 april was daarop het gevolg. U snapt het al, het was een zeer geslaagde grap.[1]
Van Gogh had ooit in 1883 een tijdje in Hoogeveen gewoond. Aan de Pesserstraat staat een oud pand dat in 1883 een logement was van Albert Hartsuiker en geleerden hebben uitgezocht dat Vincent van Gogh daar ongeveer een maand gelogeerd heeft. Van Gogh maakte tochten rond Hoogeveen en schreef daarover aan zijn broer Theo. Achteraf gezien lijkt het allemaal heel bijzonder, maar dat is echt achteraf. In 1883 was Vincent een jongeman van 30 die leefde op kosten van zijn broer en zoekend was naar een weg in de schilderkunst. Hij was geïmponeerd door het landschap en probeerde dat te vatten in tekeningen, aquarellen en later ook in olieverfschilderijtjes. Hij was geen bekend persoon en in 1883 heeft niemand bedacht dat deze rondzwervende jongeman, ooit wereldberoemd zou zijn en dat er van over de hele wereld bezoekers naar het ‘van Gogh museum’ komen in Amsterdam.
Een week geleden ging ik met mijn beide dochters naar het Drents Museum in Assen, waar een grote tentoonstelling is gerealiseerd over de reis van Vincent van Gogh in 1883 naar Drenthe. Het was fantastisch om met beide dochters op stap te zijn, gezellig en ook educatief. De tentoonstelling is uiterst zorgvuldig ingericht en boeiend. Je krijgt een mooi inzicht in het leven van de jonge Vincent en dat zijn reis door Zuid-Drenthe blijkbaar van flinke invloed is geweest op zijn latere werk. Je kunt de vraag stellen of het niet teveel opgeklopt is, maar ondertussen is het wel mooi dat het grote publiek op deze manier kennis maakt met een kunstenaar in de dop. Vooral de werken van andere kunstenaars die rond die periode werkten in Drenthe (vooral op zandgronden), maken indruk. Overdrijving zit naar mijn idee wel een beetje in de randverschijnselen. Aan de rand van het rustieke plantsoen voor het museum staat met grote letters Vincent, als was het de handtekening van de schilder in kleuren uit zijn Franse periode. En wie even gaat googelen ontdekt dat er in Hoogeveen inmiddels een portret van vijf verdiepingen is geschilderd op een flat aan de Hoofdstraat. Van Gogh is vercommercialiseerd.
Toch was er ook nog iets raars. De bijschriften van de verschillende tentoongestelde werken waren niet aangebracht op een gemiddelde ooghoogte, maar een flink stuk daaronder. Je moet echt door je knieën, of heel erg voorover buigen. Op de vrijdag dat wij er waren was de gemiddelde leeftijd al gauw rond de zestig, bepaald onhandig dus die lage bijschriften. De lettergrootte was ook aan de kleine kant trouwens. Een suppoost vertelde ons dat we niet de eerste ‘klagers’ waren. Het antwoord op onze vraag was heel eenvoudig; zo kunnen rolstoelgebruikers alles goed lezen… Wij vonden dit maar een gekke oplossing, dat kan anders, met een fatsoenlijk gedrukt boekje wat ook in een rolstoel goed te lezen is.
Gelukkig is er in het prachtige museumgebouw een mooi restaurant, met heerlijke koffie. Deze ruimte is jaloersmakend voor veel andere musea denk ik.
Van Lelystad naar huis rijdend en nog nagenietend van het verrassende verjaardagscadeau, speelde het verhaal over van Gogh en het Asser museum nog door mijn hoofd. De ergernis over de lage bijschriften deden mij opeens denken aan het bezoek aan het prachtige museum aan de Amstel, H’ART tegenwoordig. Een goede vriendin wilde graag met haar zoon naar de tentoonstelling over Julius Caesar in de Hermitage. Die laatste naam ligt mij ook beter, waarom die mallotige verandering? Maar ook deze tentoonstelling was uitstekend verzorgd. De bijschriften hier en daar te vaag en soms naar mijn idee niet afgestemd op de gemiddelde bezoeker. Totdat we opeens ontdekten dat jaartallen een rare toevoeging hadden. Waar je bij Julius Caesar dacht aan de tijd voor Christus, stond hier v.g.j. en BCE. Enig speurwerk leverde op dat v.g.j. staat voor: voor gangbare jaartelling, Before (the) Common Era. Waarom is Christus opeens verdwenen in deze aanduidingen? Bang voor mensen die niets met ‘het kind in een kribbe’ hebben? Of is het een soort gelijkheidsstreven? Waarom toch die vreemde aanpassingen; bijschriften alleen voor rolstoelers, en 44 voor Christus inwisselen voor v.g.j.?
[1] Ik heb geprobeerd om dit verhaal zoals het in mijn geheugen zit, te verifiëren op Delpher. Helaas lukte dat niet. Mocht iemand meer informatie hebben over deze 1 aprilgrap, ik houd me aanbevolen.
Een kort vervolg op het tag-verhaal. Harms jeugdvriend, Jordi, reageerde op de eerste aflevering. De tweede tekening in mijn vorige aflevering is van Martijn, was ook een mede ‘graffiti-boef’. Harm liet zijn vrienden soms tekenen in zijn opschrijfboek. Er staat ENAS (dat heet: een piece), geen idee wat ENAS betekent trouwens. Getekend met de ’tag’ (handtekening) RANSAAP, een ranzige aap. De DWARF schets is dus een piece. Voor mij allemaal taal voor insiders. maar graffiti liefhebbers weten waar het over gaat. Volgens Jordi had die HALT procedure (kun je trouwens ook weer een mooie piece van maken), een hoop indruk gemaakt op Harm.
Al dat graffiti gedoe leverde waarschijnlijk wel op dat Harm voorliefde had voor mooie letterontwerpen. Dat laatste zit misschien wel een beetje in de genen van onze tak van de Wimmenhoves. Mijn vader leerde ooit op de landbouwschool, meer zat er helaas niet in voor hem, prachtig schoonschrijven. Later mocht hij de diploma’s schrijven voor zijn voormalige opleiding. Een hele zaterdagmiddag zat hij dan aan zijn bureau en kalligrafeerde voor aanstaande boeren hun diploma. Ook de kerk deed een beroep op hem als getrouwd werd. Een mooi blad voor een huwelijksbijbel gaf elke keer weer een voldaan gevoel. Toen ik op de Pedagogische Academie schrijfles kreeg van de onvolprezen heer van Esch, was ik dan ook extra geïnteresseerd in kalligraferen. De liefde voor mooie letters had Harm dus niet van een vreemde. In één van zijn aantekenboekjes staat een hele bladzijde vol met ontwerpjes voor ‘strafwerk’. Of dat een serieuze opdracht is geweest van het festival StrafWerk, geen idee. Maar het laat wel zien hoe creatief hij was op dit gebied. Mocht iemand van zijn vrienden ergens nog een ‘dwarf-tag’ tegenkomen, ik houd me aanbevolen.
Op het bedrijf van mijn vader zwierden de zwaluwen door de open deuren de houtloodsen in. Her en der op de spanten kon je daar nestjes vinden, met daar omheen flinke lagen vogelpoep. Vooral tegen de avond vlogen de zwaluwen rond en wisten ook dan feilloos hun nesten te vinden onder de golfplaten. Ook nu de houthandel niet meer in bedrijf is en mijn oudste broer alleen nog maar de wacht houdt, zullen er vast nog wel zwaluwen rondzwieren. Wanneer in de kerk “Zelfs vindt de mus een huis, o HEER, De zwaluw legt haar jongskens neer. In ’t kunstig nest bij Uw altaren, Bij U, mijn Koning en mijn God, … ” (psalm 84) werd gezongen, moest ik altijd denken aan die snelle vogeltjes bij ons op het erf. Het zijn de eerste herinneringen aan mijn favoriete vogeltje. Pas later leerde ik dat er meerdere soorten zwaluwen waren, maar bij ons waren het in ieder geval de boerenzwaluwen (Hirundo rustica). Rood boven en onder zijn snavel, blauw verenpak en een lange gevorkte staart. Prachtig om te zien. Later ontdekte ik dat deze vogel op een doosje lucifers stond, met daarbij munten en wel heel vreemde woorden. Nog steeds geen idee wat een zwaluw met zwavelstokjes heeft te maken.
In Amsterdam komen we de zwaluwen weinig tegen en ook in Diemen zijn er weinig plekken te vinden om te nestelen. Insecten zijn er genoeg zou je denken, aan voedsel geen gebrek. Misschien moeten we hier op de markt toch eens een zwaluwpot kopen en die ophangen in onze tuin. Maar of de vogeltjes ze zomaar kunnen vinden blijft een vraag. We kwamen ze weer in grote hoeveelheden tegen toen we in de Franse Auvergne een huis huurden van Rolf en Heleen Oosterveld in de beginjaren van onze huidige eeuw. Zij hadden het huis waarin ze probeerden zelfvoorzienend te leven “L’Hirondelle” genoemd, vanwege de grote hoeveelheden zwaluwen rond hun huis. Haar belevenissen publiceerde Heleen in verschillende boeken, waaronder Chez L’Hirondelle, waarin heerlijke recepten staan. Al googelend kwam ik erachter dat Rolf en Heleen inmiddels weer in Nederland wonen en verhuren ze in Louroux de Beaune en omgeving geen huizen meer. Nu ze in Drenthe wonen zullen ze vast en zeker zwaluwen tegenkomen. Overigens stikt het op internet van vakantiehuizen en ook parken die vernoemd zijn naar de Franse zwaluw, een populair vogeltje!
In de Luberon zwermen ’s avonds ook zwaluwen rond ons vakantiehuisje. Tegen de tijd dat de zon richting de top van de Mont Ventoux gaat, komen ze aanvliegen over het dak van ons huisje. Ongelooflijk de vluchten die ze maken, rakelings langs bomen en struiken en dan opeens weer hoog in de lucht met soortgenoten de mooiste bewegingen makend op zoek naar eten. De eerste avond, terwijl we nog lekker zaten na te genieten van een lekker stokbroodje met kaas, knalde er opeens een vogeltje tegen het raam. We schrokken en zagen in het bloemenperk een zwaluw met de pootjes omhoog liggen, een triest gezicht. Bijkomen deed hij of zij niet meer. Hij vloog ook al raar op de struiken af. De rest van de groep vloog rustig door en had gelukkig zijn radar wel goed afgesteld.
Wat te doen met een dood vogeltje? We hebben het maar net buiten ons terreintje in de tuin op een steen gelegd, de natuur zal zijn gang wel gaan… Op pinksterzondag was er weinig terug te vinden. Een kat van de buren, een andere aaseter? Twee staartvleugeltjes was wat restte. We deelden een foto van de gesneuvelde zwaluw in de gezins-app. “… Ik voel een blog aankomen pap!” reageerde onze oudste dochter. Hier is ie dan, met alle herinneringen die dat mooie vogeltje bij ons opriep.
Tijd om nog eens te luisteren naar psalm 84, bijvoorbeeld in de Australische versie van ‘Sons of Korah‘, of in de versie van Psalmen voor Nu. Maar ook een versie van ‘zingen met bovenstem‘ kan ontroering teweeg brengen.
De EO kwam met een bijzondere tv-serie over de GreenDeal; Europa moet in 2050 klimaatneutraal zijn. De grote vraag is natuurlijk of dat gaat lukken. In de aflevering van afgelopen zaterdag (EO – De Oude Wereld) ging het over voedsel. Ontdekker, journalist en interviewer Kefah Allush startte in Zuid-Spanje en via midden Frankrijk kwam hij terecht in de Elzas. In de Spaanse provincie Murcia sprak hij met een boer over de droogte en de verwoestijning, maar ook met een jong boerenechtpaar dat het roer had omgegooid en zich bezighoudt met regeneratieve landbouw (volgens het www; een productiemethode waarbij natuurlijke hulpbronnen worden versterkt in plaats van uitgeput. De methode richt zich vooral op verbetering van de bodemkwaliteit.) Het zorgde in ieder geval weer voor groene velden, want volgens de zwangere boerin Yanniek was de verwoestijning van grote lappen landbouwgrond voor het grootste deel te danken aan de intensieve landbouw. Te vaak en te veel ploegen en het vele gebruik van bestrijdingsmiddelen hebben de bovenste laag, ooit vruchtbare grond, uitgeput en uitgedroogd. Kefah’s laatste bezoek in deze aflevering bracht hem in de Elzas, in het dorp Ungersheim. Daar was onder leiding van de burgermeester een dorpsmoestuin aangelegd. Alle benodigde groente en fruit voor de inwoners werd op deze manier binnen een straal van een paar kilometer verbouwd; al helemaal voorgesorteerd op 2050!
Van de ‘leespiet’ had ik in december ‘Boerenleven’ van James Rebanks cadeau gekregen. Nadat ik het boek voor de leesclub uit had, heb ik het van de ‘nog te lezen’ stapel gepakt. Beslist geen verkeerde keus, want ik heb het in één ruk uitgelezen. En het bijzondere is dat het precies gaat over waar Kefah Allush in zijn DOW aflevering aandacht aan gaf. Eigenlijk had Allush alleen maar in het Noord-Engelse Lake District op bezoek moeten gaan bij boer-schaapherder Edwards. James Rebanks had in 2015 al een bestseller geschreven over zijn leven als boer-schaapherder. En in Pastorale legt hij uit waarom hij inmiddels ook een aanhanger is van de ‘regeneratieve landbouw’, ook al gebruikt hij die term nergens.
Even tussendoor, mijn exemplaar met de prachtige foto met een wagen vol hooi, heeft een totaal misplaatste titel. Waarschijnlijk probeert de uitgever de kopers te verleiden door een nieuwe titel op een eerder verschenen boek te zetten, maar de oorspronkelijke titel uit 2020 ‘English Pastoral: An Inheritance’ was gewoon uitstekend vertaald (Pastorale – een nalatenschap van een herder). Ook de omslagfoto van die uitgave is vele malen beter dan de vooroorlogse hooiwagen. De ontwerper daarvan is een Vlaming, Herman Houbrechts. Geen idee waar de foto gemaakt is, maar het is beslist geen Lake District, maar zo te zien vlak Vlaams of Nederlands boerenland. Daarnaast heeft ook de ondertitel een behoorlijke wending genomen. Wie komt toch op het idee van dit soort verdraaiingen? Dit is naar mijn idee juist iets waartegen Rebanks zich in zijn boek keert!
James Rebanks schrijft boeiend, over zijn jeugd waarin hij door zijn opa min of meer wordt opgeleid tot boer. Opa brengt hem liefde bij voor schapen, koeien, paarden en de verschillende soorten gras en graan, maar ook voor vogels, insecten en wat er maar leeft rond de boerderij. Maar het is hard werken en wanneer de boeren niet ‘met hun tijd meegaan’, is er nauwelijks droog brood te verdienen. James keert het boerderijleven dan ook de rug toe en gaat studeren in Oxford. Toch keert hij uiteindelijk terug om de boerderij van zijn opa over te nemen en stap voor stap zo in te richten dat er weer diversiteit ontstaat aan planten, bloemen en grassen. Ondanks eerdere aarzelingen gaat hij op stap met natuurbeschermers, ecologen en biologen en leert zodoende nog veel meer over het aan hem toevertrouwde land. Het riviertje dat over zijn land loopt krijgt weer zijn oorspronkelijk kronkelige loop. Kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden stap voor stap verbannen. En waar andere boeren eerst meewarig nar Rebanks kijken, gaan er steeds meer collega’s meedoen om een gelukkigere boer te worden.
Op een dag worden er metingen gedaan op zijn bedrijf. “Onlangs werden we gecontroleerd op CO², en bleken we meer CO² op te slaan dan te gebruiken of uit te stoten, en ik denk dat we nog veel meer kunnen opslaan.” (pg 240) Dat laatste is natuurlijk een geweldige opsteker, als het bij één boer kan, kan het bij heel veel boeren, ook in ons land. De veranderingen gaan niet zonder slag of stoot, het kost vaak een heleboel inspanning, soms zijn er tegenslagen. Maar Rebanks beseft ook dat hij met de ‘regeneratieve’ manier van werken, de aarde voor de toekomst behoudt. In het middelste gedeelte van zijn boek gaat het over wat de gevolgen zijn van schaalvergroting, ruilverkaveling en het vele gebruik van pesticiden en kunstmest. De boerderijen worden groter en groter, de machines moderner en moderner. Maar Rebanks laat ook zien dat een boer op een supersonische tractor (zoals wij ze kennen van de laatste boerenprotesten op het Malieveld) in zijn afgesloten cabine met muziek op zijn koptelefoon, geen tijd heeft om een broedende weidevogel te sparen, als hij deze al ziet. De getekende wulp voorop de Engelse uitgave is wat dat betreft symbolisch.
Rebanks boek deed mij denken aan de kippen, varkens en koeien bij ons thuis op het boerderijtje tussen Hoogeveen en Hollandscheveld. Mijn vader was een keuterboer en ons gezin kon niet bestaan van de opbrengsten van het boerenbedrijf. Niet lang na de oorlog ging mijn vader er daarom bij loonwerken. Hij was een van de eerste keuterboeren met paarden en de daarbij behorende machines. Een machine met een maaibalk, een hooischudder en een ploeg. Ik leerde melken toen ik een jaar of tien oud was, gewoon met je handen, op een krukje tegen de warme buik van een koe gedrukt. We hadden toen nog zo’n vijftien koeien op stal. Maar eind jaren zestig van de vorige eeuw waren melkkoeien niet meer te combineren met het bedrijf in hout en bouwmaterialen dat was voortgekomen uit het loonwerken. In de winter hadden we nog wat pinken op stal, die in het voorjaar weer lekker de wei in konden. Het melken was te arbeidsintensief geworden. Ruim vijftig jaar later zijn er in Zuid-Drenthe nauwelijks keuterboeren meer en de boeren die er nog zijn hebben heel veel bij de bank moeten lenen. Paralellen genoeg met noordwest Engeland
Rebanks boek is goede literatuur, er staan prachtige natuurbeschrijvingen in, maar ook zijn gezinsleven en het generatieconflict met zijn ouders komen voorbij. De liefde voor het boerenbestaan steekt Rebanks niet onder stoelen of banken. Ondertussen geeft het inzicht in de huidige problemen van de landbouw, grootschaligheid, te grote leningen en daardoor heel veel stress. Dit boek moet verplichte kost zijn voor boeren en burgers die zich betrokken weten bij het platteland. Het moet verplichte kost zijn voor politici, beleidsmakers en natuurbeschermers. En de lezer gaat hopelijk nadenken over waar zijn brood, groenten, fruit en vlees vandaan komt.
Op Youtube zijn verschillende fulmpjes te vinden over het James Rebanks (zijn boerderij staat bij Matterdale in Cumbria) in het Lake District. Over het Nationaal Park zijn meerdere video’s te vinden. (Author James Rebanks on new book “Pastoral Song” and farming today)
En nog eentje: Rebanks met Landrover
Dinsdagmorgen kroop kleinzoon over de vloer achter een autootje aan, komt een lege fles tegen en brengt deze bij opa… Dat geeft kleur aan die dag, zelfs als hij begint te krijsen wanneer hij zijn zin niet krijgt. Terwijl kleinzoon er geen besef van heeft, of we het willen of niet, 14 september staat in het teken van Harm. Bij het wakker worden, verschillende appjes van vrienden en familie. Het staat op de kalender en in het geheugen gegrift. Kaartjes in de brievenbus en ook verschillende buren zijn het niet vergeten. De avond ervoor zijn we met vrienden van Harm wat wezen drinken. Deze keer bij ‘De Waterkant’, pal tegenover de plek waar Harm vijf jaar geleden werd aangereden op de Nassaukade. Het lijkt wel symbolisch, we zitten onder de spiraalvormige oprit van een parkeergarage, mijn gedachten dwarrelen naar omhoog, naar Harm. Ondertussen praten we over het leven van vandaag, het werk van de vrienden en ook over hun kinderen, inmiddels zijn ze allemaal vader.
Tot twee keer toe kwam het opeens voorbij afgelopen week, ‘jullie doen het goed’. Omdat het de week was van de Kankerbestrijding, ging ik met de KWF collectebus langs de deuren in onze straat. Gelijk een mooie gelegenheid om buren die je niet zo vaak spreekt, toch even te spreken. Een buurvrouw, waarvan haar man al een aantal jaren in een huis voor demente bejaarden woont, ging er echt even voor zitten op haar rollator. Mooi bijpraten en zij vond dat we het goed deden. Het blijft een toch wat ongemakkelijke constatering. Het gemis en verdriet om Harm dragen Coos en ik dagelijks met ons mee, dat is niet een kwestie van ‘het goed doen’… Ook een collega-ledenraadslid van de EO vond dat we het goed deden. Het zette wel aan het denken, en ik had er ook niet zo snel een antwoord op.
Afgelopen maandag waren we na een moment van herdenken op de Nassaukade, bij een versgespoten hart op de boom, te laat thuis om nog naar ‘de Kist’ te kijken. In deze aflevering werd staatssecretaris Paul Blokhuis geïnterviewd over het sterven van zijn 18-jarige dochter in 2018. Door dagelijkse mail van Lazarus werd ik er nog een keer op geattendeerd. Voor mij was het heel herkenbaar en inzichtgevend wanneer je ziet dat een ander die een kind heeft verloren haast letterlijk hetzelfde zegt en reageert. Er zitten een aantal mooie uitspraken in, die de uitspraak ‘jullie doen het goed’ relativeren en tegelijkertijd ook diepgang geven. Blokhuis zegt dat het praten over de dood van zijn dochter goed is, het is immers de realiteit. Maak geen omweggetjes om het te vermijden, zou ik zeggen. Prachtig was wat hij op ‘de kist van Kefah Alush’ schreef: “Leef met volle teugen.. en tot ziens.”
‘Het goed doen’, het gaat niet vanzelf. God slaat een arm om je heen, dat belooft Hij in zijn Woord, dan is geloof echt een harde werkelijkheid. Dat ervaart Blokhuis ook zo. Je hoofd en hart zeggen het als het ware na, en we voelen het in armen van mensen om ons heen, in lieve groeten op een kaart, in appjes en ook in het heffen van een glas met Harms vrienden.
In de foto’s die Harm zijn laatste vakantie maakte heb ik naar een beeld zitten zoeken. Japan vond hij geweldig en de meest rare dingen kom je op die foto’s dan ook tegen. Deze meerpaal of bolder houdt een boot stevig tegen de kade. De meerpaal is zo goed verankerd dat het niet aan hem ligt dat er iets gebeurt met het schip. Zo is het ook met geloof in een liefhebbende Vader, het houdt ons vast. We hoeven ons niet groot te houden, tranen mogen stromen en God slaat echt zijn armen om ons heen. Vast en zeker!
De aflevering van ‘De Kist’ is terug te kijken op NPO-start.
Vandaag zou Harm 39 zijn geworden.
We hebben het ‘gevierd’, of hoe je dat ook maar wilt noemen.
Een bijzondere lunch van Morris en Bella en met jongste dochter, schoonzoon en kleinzoon naar Zorgvlied geweest.
Vijf witte rozen; Harm is 34 geworden en zal het altijd blijven, geen 39 voor hem.
Coos heeft oude plantjes vervangen door fris groen.
Het verdriet, de scherpe kanten zijn er dan misschien wel af, maar het gemis is er niet minder om.
Onwezenlijk om bij een grafmonument te staan en te beseffen dat daar onze zoon is begraven.
Omhoog kijken en het tot je door laten dringen dat daar onze hulp vandaan komt. Gelukkig staat het in hardsteen gebeiteld…
Zo vaak missen we hem.
Zijn gekkigheid, creativiteit, nukkigheid en zijn plezier in bijzondere films, maar ook het plezier in zijn werk.
Zijn eindeloze gefilosofeer, en ook het kortaffe ‘het zit wel goed’.
Niet meer samen naar de film en vooraf samen een hapje doen.
Geen tips meer voor een goede site of een computerprobleem.
En ook geen stoere verhalen meer over festivals en vakanties.
Vijf jaar geleden was het zondag, ’s morgens preekte domine Kruiger over ‘Verrast door Hoop’.
Na de koffie reden we naar het Centraal Station en namen de pont naar het NDSM terrein.
Bij Plek had Harm een verjaardagslunch georganiseerd, zo nu en dan kwam het zonnetje erbij.
Een zorgeloos feest met vriendin, vrienden en familie.
Harm werd 34, vandaag zou hij 39 zijn geworden.
Onze buren zitten nu al ruim een week in quarantaine. De buurman was aangestoken door zijn baas en moest op zolder bivakkeren, totdat de buurvrouw ook besmet bleek en ze dus gewoon weer samen konden zijn. Geen zware klachten maar toch… Zo kwam het coronavirus opeens heel dicht bij. In Vriezenveen heeft het virus inmiddels ook toegeslagen, gelukkig vallen de klachten daar tot op heden ook mee. De kerkdiensten zijn op dit moment weer volledig online, maar wel open voor hen die echt even contact willen met anderen. Het tekent natuurlijk het afgelopen jaar. In mijn agenda heb ik sinds 16 maart in de kantlijn de stand van zaken bijgehouden. Inmiddels zitten we in week 42. Week 16 bijvoorbeeld: “Nog steeds oppassen voor covid”, week 19, we waren in Frankrijk: “Mondkapjes verplicht” en week 29: “Bijna weer lockdown”. Het jaar 2020 zal er door getekend blijven en later zullen we er over praten, zoals onze ouders en grootouders dat deden over de Spaanse griep.
Toen we elkaar aan het begin van dit jaar een gezegend nieuwjaar wensten, hadden we dit niet verwacht. Een enkeling was het die waarschuwde dat het virus echt niet bij de grenzen van Wuhan in China zou stoppen. Een goede vriend van Harm sloot voor zijn bedrijf, dat festivals organiseert, net op tijd een pandemieverzekering af. Maar voor 2021 zal dat niet meer gaan. Door sommige geestelijke leiders werd gesuggereerd dat corona wel een straf van boven zou moeten zijn, maar daarnaast was er ook genoeg kerkvolk dat niet geloofde in besmettingsgevaar en corona afdeed als een gewoon griepje. We zullen zien wat er later in de geschiedenisboeken zal staan. Zal het gaan over een moderne maatschappij die bijna alles kon regelen, maar opeens overvallen werd door een besmettelijk virus, of over miljoenen mensen die zich lieten misleiden door een zogenaamde pandemie?
Het boek van de Engelse theoloog Samuel Wells, “Wees niet bang” (uitgegeven 2011), was dan ook een verademing om te lezen. Hij wijst er op dat je als gelovig christen op een nuchtere manier moet omgaan met de dood. En pandemieën moeten mensen aan het denken zetten over de eindigheid van hun bestaan, ons leven is niet maakbaar. Des te troostvoller is daarom het geloof in een leven na dit leven. Je zou daarom wensen dat meer mensen de rust van leegstaande kerken opzoeken; een kaarsje branden, luisteren naar de stilte en misschien een goed gesprek hebben met een luisterend oor. Maar ook om handen te vouwen en toe te geven dat er een Schepper is van hemel en aarde, die zijn Zoon naar deze wereld zond. Gods Zoon die op zoek ging naar verschoppelingen, verdrukten, armen en mensen die lijden onder corona.
Een nieuwjaarsreceptie aanstaande vrijdag met de buren zit er dus niet in. Op de laatste dag van 2020 zouden we natuurlijk pagina’s vol kunnen schrijven over wat er allemaal niet kon en kan. Het werd een uitgeklede kerstmaaltijd in Lelystad bij kleine Teun, maar wel gezellig. De concerten van het Nederlands Philharmonisch Orkest werden gecanceld. Het IDFA was een kale bedoening, ondanks het feit dat ik een aantal dovumentaires op de computer heb zitten kijken. Ook kerkdiensten konden in het begin niet doorgaan en later in oktober was het vanwege de verbouwing beter om een paar keer alleen maar online te gaan. De werkkamer van onze predikant werd zo opeens een kapel, met enkel een ouderling, een techneut en de dominee. Het blijft behelpen; op zondagmorgen achter de computer, ondanks alle inzet van de vrijwilligers. We verlangen naar een volle kerk en we willen weer uit volle borst kunnen zingen en in een grote kring samen de maaltijd van de Heer vieren!
Veel kon er ook wel. In de zomer konden we gewoon op vakantie naar midden Frankrijk. Voor het eerst in de orangerie van kasteel Digoine ‘gebivakkeerd’, heel gaaf! Met broer en schoonzus een week optrekken en als toetje kregen we een rondleiding door het vervallen en leegstaande chateau. In het voorjaar was met stil weer zelfs een gedeelte van een zolder van het kasteel ingestort, maar dat mocht Matthew er niet van weerhouden om een boeiend relaas af te steken over het in de 13e eeuw gebouwde kasteel. En als we een souvenir mee wilden nemen; bij de uitgang afrekenen. Na ongeveer tien jaar Digoine was dat wel heel bijzonder. Thuis hebben we ‘Jezus’ schoongemaakt en nu prijkt het Heilig Hart beeldje in volle glorie op ons Franse dressoir. “De verering van Jezus Christus krijgt vorm vanuit de liefde en barmhartigheid, die worden gesymboliseerd door Jezus’ Hart.” (citaat van Wikipedia)
Hij is het die zorgde voor vergeving van zonden en dat we mogen uitzien naar een eeuwig leven!
Bij het vele wat gewoon kon in 2020 hoort ook ‘het lezen’. Zelfs tijdens de huidige lockdown zijn er boeken af te halen bij de bibliotheek. En wanneer het echt nodig is kan dat ook bij mijn favoriete boekhandel aan de Middenweg. Toen we min of meer opgesloten zaten tijdens onze voorjaarsvakantie op Gran Canaria, had ik gelukkig genoeg boeken bij me in de koffer. Genoten heb ik later van de biografie over Prins Charles van Sally Bedell Smith, nog steeds in de aanbieding trouwens! Maar ook het boek van Rahma El Mouden over haar leven, boeide van begin tot eind. Zij heeft met haar firma MAS jarenlang onze school geboend en gepoetst. Inzicht gevend, hoe zij als Marokkaanse vrouw en moslima een plek weet te veroveren in Amsterdam. En pas nog las ik een heruitgave van Jan Brokkens ‘De blinde passagier’. Een prachtige roman over vluchtelingen, hoe actueel in deze tijd, en de teloorgang van de Nederlandse koopvaardij. En als we het toch over vluchtelingen hebben dan is ‘De bijenhouder van Aleppo’ een boek dat je uit je slaap kan houden.
Inmiddels ben ik begonnen in ‘De opgang’ van Stefan Hertmans en in ‘Revolusie’ van David van Reybrouck. Revolusie gaat over wat Nederlanders hebben uitgestukt in Indonesië en hoe dat land het Nederlandse juk afwierp; een huiveringwekkende geschiedenis. Om het plaatje compleet te maken, nog twee buitengewoon boeiende boeken die ik las. Een heel bijzondere detective is het boek ‘Gewone genade’, een aanrader en o zo jammer dat het door de uitgevrij niet beter verkocht is. Andere vertalingen van Krueger laten daarom nog wel een poosje op zich wachten. De laatste aanrader is een biografie en autobiografie ineen; Alex Boogers met zijn zoon op bedevaart naar plaatsen uit het leven van Bruce Lee.
Er gebeurde natuurlijk veel meer en er zijn dagen die we niet zomaar vergeten. De oppasdagen met Teun, klussen in de Oosterparkkerk, heerlijke fietstochtjes in Amsterdam en omgeving, maar ook de dag dat vriendin Diny belde om te vertellen dat hun zoon was gestorven. Het laatste riep zo veel herinneringen op, maar tegelijkertijd was het ook goed om het verdriet te delen. Het ‘Kyrie Eleison’ zal dus ook in 2021 niet van de lucht zijn.
Het was een beetje een omweg, dat geconstateerd werd dat ook het orgel van de OPK een forse onderhoudsbeurt nodig had. Jacob Lekkerkerker vroeg of hij orgelgeluiden mocht opnemen in de Oosterparkkerk, hij is improvisator en verbonden aan de Oude Kerkin de rosse buurt van Amsterdam. Orgelgeluiden uit alle stadsdelen moeten een Corona-compositie gaan vormen. Ook het Maarschalkerweerdorgel in de Oosterparkkerk was geschikt om een aantal tonen op te nemen. Op 28 augustus was het orgel nog niet ‘ingepakt’ tegen het bouwstof en kon hij dus nog zijn gang gaan. Na een bijzondere performance, constateerde hij dat het orgel zo vervuild was dat het echt een grote beurt nodig had. Omdat we toch met het opknappen van ons kerkgebouw bezig zijn besloot de bouwcommissie dat er naar gekeken moest worden. Offertes werden opgevraagd en vergeleken. Mijn jongste broer kreeg de opdracht, maar bedong er wel bij dat er een slaapadres zou zijn en een helpende hand. Na twee weken orgelpijpen omlaag en omhoog brengen (de grootste houten pijpen zijn nauwelijks te tillen) pijpen schoonmaken en poetsen, voel ik mij inmiddels een beginnende orgelmakers leerling. Ik weet nu iets meer over soorten pijpen en ken inmiddels ook het verschil tussen manuaal en pedaal. Gisteren hebben we het schoonmaakwerk afgerond en nu moet er alleen nog voor gezorgd worden dat het orgel weer lucht krijgt. De grote blaasbalg is samen met een reguleerbalg meegenomen naar Drenthe en wordt na de Kerstvakantie opnieuw ‘beleerd’. We zijn benieuwd of alle pijpen weer hun goede plekje hebben, want anders hebben we een probleem natuurlijk. Organist Jacob Lekkerkerker vertrouwde mij toe dat we een prachtig orgel in onze kerk hebben. Wanneer het is opgeknapt wil hij een keer komen spelen!
De voorzitter van ‘Stichting Klinkend Erfgoed Nederland’ stuurde vorig weekend een mail en schreef: “Het werk van Maarschalkerweerd was vaak Duits georiënteerd, maar het orgel in de Oosterparkkerk was duidelijk meer in Franse stijl. De oorspronkelijke dispositie leek veel op een ‘orgue de salon’, zoals die in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog werden gebouwd in Parijs. Je zou het ook een zakformaatversie kunnen noemen van het orgel in het Concertgebouw. Kortom: uit oogpunt van cultuur- en muziekhistorie bezit u een interessant instrument.” Waarschijnlijk weet hij niet dat het orgel in 1958 behoorlijk is veranderd. Zouden we het in oorspronkelijk willen herstellen, zoals het gebouwd werd door Maarschalkerweerd in 1904, dan moet we denken aan 150 à 200.000 euro. Dat laatste hebben we niet, we hoeven ons daar dus ook niet druk over te maken. Verschillende registers zijn in 1958 vervangen, omdat men toen een andere smaak had waarschijnlijk. Ook de jaloezieën midden in het orgel zijn er uitgehaald, daarmee kon je bepaalde stemmen zachter of harder laten klinken. Maar nog steeds is het een mooi instrument, waard om gebruikt en goed onderhouden te worden.
Helaas bleek dat veel oude pijpen uit 1904 zijn aangetast door loodcorrosie; ‘loodpest’. De corrosie kan verschillende oorzaken hebben; de lucht in kerkgebouw, vocht, stoffen die in het leer van de blaasbalgen hebben gezeten… Vaak is er niet één enkele oorzaak aan te wijzen. Aan de buitenkant van de pijpvoeten was het ook goed te zien. Allemaal bobbeltjes en daardoor zijn ze verzwakt. Sommige voeten waren in de loop van de jaren al vernieuwd, maar 300 van de in totaal 818 pijpen zijn dus ‘ziek’. De orgelmaker heeft een looddeskundige geconsulteerd en die adviseerde om te gaan patineren. De ‘zieke’ pijpen zijn gedompeld in patineerolie en we hopen dat zo de corrosie stopt.
De verbouwing gaat ondertussen door. De laatste hand wordt nu gelegd aan de toiletten en de blinde ramen. Wanneer de lockdown voorbij is kunnen we genieten van een prachtig opgeknapte kerkzaal. Uit betrouwbare bron weet ik dat er heel veel geld is opgehaald met de fundraising. Geweldig! Opsteundeopk.nlis zichtbaar hoeveel er nog bij moet om ook de keuken te kunnen verbouwen.
Of opa zijn zakmes wel meenam, de kleinkinderen vroegen het meerdere keren. Ach ja, opa kan fluiten met een grassprietje tussen zijn vingers, maar dat lukt hen nog niet. Daarom vertelde ik maanden geleden dat je ook een fluitje kunt maken van een tak van de lijsterbes (Latijnse naam: Sorbus aucuparia). Voor mijn jongste broer is dat, volgens zijn eigen zeggen, de trigger geweest om orgelbouwer te worden. En wie weet is het voor Jip en Fiene een aanzet om later iets met muziek te doen. Maar helaas vind ik tot op heden hier aan de rand van Diemen-Zuid geen lijsterbessen. Maar gisteren, toen ze hier waren in verband met Harm zijn sterfdag, begonnen ze er gelijk over: “Opa, gaan we nog een fluitje maken?” Ik legde uit dat er hier geen lijsterbes was, maar misschien wel op de begraafplaats waar we met z’n allen naar Harms graf zouden gaan. We hebben wat afgespeurd op Zorgvlied, maar helaas geen lijsterbes. Of het dan niet met een andere tak kon? Helaas, dat fluitje houden ze dus nog tegoed.
Het was goed om als gezin stil te staan bij de 14e september, samen een gin-tonic te drinken en een paar elpees draaien uit Harm zijn collectie en letterlijk stil te staan bij de tekst uit Matteüs 5, “Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden”. Coos veegde de grafsteen schoon en zette wat nieuwe plantjes op de hoogste tree. Het water stroomde al snel over andere treden van Harms graf en Coos zag er tranen in, hoe symbolisch. Kleinzoon Siebe begreep dat niet, huppelde weer weg en ging met grote broer en zus steentjes zoeken om die naast Joshi te leggen. Herdenken in het klein, een beetje voortbouwen op wat Harm deed. De pijn en het gemis is ook na vier jaar niet weg. Maar aan de kleinkinderen is te zien dat het leven ook gewoon doorgaat, wat weten zij over tien, twintig jaar over hun verongelukte oom? Een foto, een album vol herinneringen en een steen met vele steentjes op zijn graf. Harm leeft voor ons voort in zoveel kleine dingen; soms zien we hem fietsen of horen we muziek waarbij de tranen branden. Maar ook de momenten die je zo graag samen zou willen delen of dat je even om raad zou willen vragen… Zoveel momenten in de wetenschap dat het niet meer kan en tegelijkertijd beseffen dat we elkaar ooit weer zullen ontmoeten.