Categorie: familie

geboortegrond… afscheid

vergadering van keukenstoelen

Mijn vorige geboortegrond-blog dateert van 20 december. Ruim vijf maanden later hebben we afscheid genomen. Het was voor oudste broer niet meer vertrouwd om nog in zijn eentje het ouderlijke huis te bewonen. Gelukkig was er geen instortingsgevaar, maar eerder het gevaar van zijn  ziekte dat besloten moest worden dat het zo niet langer kon. Gelukkig hebben zijn kinderen een mooie plek voor hem gevonden in een verpleegtehuis, waar hij inmiddels al aardig gewend is. Al met al houdt dat wel in, dat oudste broer menselijkerwijs gesproken de laatste Wimmenhove is die woonde aan de Langedijk in Hollandscheveld. Ooit nummer 6, maar al heel lang nummer 24. Het boek gaat dicht; het huis met alle schuren en werkplaats zijn verkocht. Ongetwijfeld zal een en ander worden gesloopt, in ieder geval het woonhuis, want dat heeft echt zijn beste tijd gehad, oudste broer had de laatste jaren geen zin meer in renovaties.

Nog één keer hebben we over het terrein gewandeld, genoten van de uitzichten, door de schuren gesjouwd en gesnuffeld in de werkplaats. De oudste dochter had het goed geregeld, koffie en thee op de plek waar eens de ‘zwarte schuur’ stond. Ooit voor de varkens, later voor tweedehands meubels en uiteindelijk rommelschuur en onderkomen voor broers die er hun hobby’s konden botvieren. De ooit, volgens zeggen, verstopte geheime krantjes uit de Tweede Wereldoorlog zijn niet meer teruggevonden. Het haalde veel herinneringen boven. Onze eerste wc was er nog, maar op de plek waar ik ooit mijn eigen studeer-slaapkamer had was inmiddels een modernere toiletgelegenheid gemaakt en een keurige badkamer. Ook de zolder was niet meer wat het was. Kleine kamertjes hadden we, waar net een of twee twijfelaars in pasten, waar we dan met z’n tweeën in sliepen. Zelfs de opkamer was kleiner gemaakt. Ooit sliepen we er met z’n tweeën en konden soms niet in slaap komen als ernaast in de woonkamer een verjaardag werd gevierd met veel sigaren en sigaretten.
Na een laatste kop koffie hebben we de kinderen van oudste broer het beste gewenst bij het opruimen van het laatste losse spul, dat kost ze nog wel een paar zaterdagen.

Va zijn eerste handboor

Jongste broer, de orgelbouwer, zorgde voor de nadronk. Soep met broodjes en ondertussen herinneringen ophalen over onze jeugd aan de Langedijk. Mijn ouders zullen het de eerste jaren niet gemakkelijk hebben gehad, getrouwd midden in de oorlog en ze trokken in bij een druk huishouden. Na de oorlog was het inkomen van de kleine boerderij nauwelijks nog toereikend. Op allerlei manieren probeerde mijn vader voor meer inkomen te zorgen. Hij schafte als een van de eerste boeren in de omgeving een paard aan en de daarbij horende landbouwwerktuigen; een maaimachine, een schudder en ook een ploeg. Zo werd hij loonwerker, want bij andere keuterboeren was er werk te over. Omdat hij een gedegen opleiding had gehad op de landbouwschool kon hij dat op die manier mooi te gelde maken, hij zal zeker her en der advies hebben gegeven. Ook begon hij bijgebouwen te plaatsen voor de kippen en de aangeschafte werktuigen. Anderen zagen dat en op die manier kreeg hij ook timmerwerk, wat uiteindelijk uitgroeide tot een bedrijf voor hout en bouwmaterialen. Daarom kon ik het ook niet laten om een van de eerste gereedschappen voor zijn timmerwerk mee te nemen. Mijn vader heeft er waarschijnlijk heel veel gaten mee geboord.
Eensluidend waren we over het feit dat we best met veel vrijheid en ruimte zijn opgevoed en opgegroeid. Omdat ik zevende was in de rij van negen, heb je natuurlijk andere herinneringen dan de ouderen uit ons gezin. Eind jaren zestig en begin jaren zeventig was er veel werk en werd er flink gehandeld. De kleine bedoeninkjes rond Hollandscheveld kregen stromend water en riolering. Keukens deden hun intrede en Wimmenhove wist daar wel raad op. Oude dressoirs werden op het Waterlooplein ingeslagen en kregen een heus granito aanrechtblad, gemaakt door een Italiaanse firma uit Zuidlaren. Een gat in het midden van het dressoir en een likje verf, Bruynzeel kon het niet beter. Later konden ze in de zaak terecht voor nieuwe kozijnen en deuren en alles wat maar nodig was om huizen te renoveren. Een enkele knecht deed zijn intrede en ook een vrachtwagen was nodig om alle bestellingen rond te brengen.
Het betekende ook dat ons gezin het breder had dan toen de oudsten opgroeiden, de schnitzel deed zijn intrede en op zaterdag gingen we niet alleen naar de bibliotheek maar ook de hofleverancier van kruidenierswaren werd bezocht en Hoogeveen had gelukkig in die tijd wel drie boekhandelaren.
Ach, vervlogen tijden, maar we kijken in liefde om. En wanneer we weer eens langs de Langedijk rijden kunnen we meezingen met Daniël Lohues: “Hier kom ik weg.”

opa Fake, opoe Liebigje en AI

Kunstmatige intelligentie of artificiële intelligentie (AI) begint steeds gewoner te worden. Terzijde opgemerkt dat de meeste mensen spreken over AI en niet de hele term uitspreken vanwege zijn onuitspreekbaarheid en de afkoring KI is nooit echt ingeburgerd voor kunstmatige intelligentie. Ik ben er trouwens wel voorstander van om alleen de Nederlandse term te gebruiken. In het praatprogramma ‘Eva’ zat Alexander Klöpping weer eens aan tafel. Hij weet alles, nou ja, bijna alles, over kunstmatige intelligentie en liet zien hoe hij na een lezing op een school feedback kreeg van ‘AI-programma’, dat via een microfoontje meegeluisterd had. Indrukwekkend en zeker hier en daar zeer goed ter zake. Klöpping liet bijvoorbeeld ook zien hoe kunstmatige intelligentie inmiddels op een slimme manier psychologische hulp kan geven. Word ik er bang van of verontrust het? Moeten we er ons tegen verzetten? Soms zijn simpele antwoorden niet zomaar te geven.

Ooit vond ik het overdreven dat het hoofd van onze school iets begon met computers. Bij het katholieke administratiekantoor volgden we (min of meer verplicht) onze eerste cursussen op een computer. We gebruikten in die tijd nog van die slappe floppy’s. Later werden ze kleiner, met een schuin hoekje. Op de rommelkamer heb ik her en der nog stapeltjes liggen. Geen idee of er nog wat op staat en hoe ik het er af zou moeten krijgen… ‘Error’, dat was voor ons in die begintijd wel een heel belangrijke term en we hebben zeker veel fouten gemaakt. Uiteindelijk wende het, kochten we ook voor thuis een computer en nu in 2025 weten we niet beter. De grote kasten en beeldschermen werden een simpele laptop, waarop ik nu mijn blog kan invoeren. Verandering, het is blijkbaar niet tegen te houden en we raken er snel aan gewend. Waar we in het begin nog morele en ethische bezwaren zagen, maken we er nu volop gebruik van. Onze grootouders zouden er niet veel van begrijpen, dat is zeker.

Gezin Fake Wimmenhove in 1928 (ws)

Het zijn van die gedachten die bij mij opkwamen toen mijn broer de foto van opa Fake en opoe Liebigje ‘door AI had gehaald’. Waar het dus al niet goed voor is. Afgelopen weekend waren we namelijk met broer, zus en schoonzus op het Drentse platteland. Broer had twee oude fotoalbums meegenomen, die ooit door onze moeder zijn volgeplakt met foto’s uit de ‘blikken doos’. Die doos was best bijzonder, die kwam zo nu en dan op tafel en dan moest va of moe vertellen wie het allemaal waren op die foto’s. Trouwfoto’s van ooms en tantes, oude schoolfoto’s, foto’s van onderduikers Frans en Gijs, enzovoort. Intrigerend en de verhalen erbij maakten indruk. Eén van de mooiste foto’s uit die doos, is er één met onze grootouders en hun gezin. Voor zover we konden achterhalen is de foto gemaakt bij het 25-jarig huwelijksjubileum van onze grootouders. Thuis spraken we trouwens altijd over opa en opoe. Opa Fake woonde toen we klein waren bij ons in, maar je kunt het ook omkeren, wij als gezin woonden bij hem in. Toen onze ouders trouwden in oktober 1942, gingen ze bij de ouders van onze vader inwonen. Zijn oudere broer Harm woonde er ook nog , dus dat werd toen een heel huishouden. Mijn oudste zus en broer werden in de oorlog geboren, allemaal in dezelfde woning. Kort na de oorlog overleed opoe Liebigje, ze had waarschijnlijk Parkinson (de ‘bibberziekte’ zegt mijn zus). Op de trouwakte van mijn ouders zet ze dan ook niet haar handtekening, ze kan het niet meer; vanwege hevig beven. Op een oudere akte is haar naam wel te vinden en is te zien dat de k’s van Kikkert (haar familienaam) alle kanten opgaan.
Als de foto echt in 1928 is genomen (fotograaf met een driepoot, die onder een zwarte doek kroop), dan zijn opa en opoe allebei 53 jaar, ze waren beide geboren in 1874. Van links naar rechts: ‘kleine’ oom Harm (14), tante Hennie (19), onze vader Roelof (11), ‘grote’ oom Harm (23), tante Manna (17) en tante Marie (zittend, 21). Als zwart-wit foto is hij al heel bijzonder, maar nu in kleur geeft het meer leven. Ze kijken allemaal behoorlijk streng op deze foto, maar misschien was dat vanwege de lange sluitertijd, je moest natuurlijk wel strak naar de fotograaf blijven kijken.

Opa Fake woonde dus bij ons in. Een bed, een stoel en een kachel met daarnaast op de grond het spuugbakje. Met een mooie boog kwam daar het bruine drap van zijn pruimtabak in. Eind 1964 is hij gevallen en brak zijn heup. Omdat mijn moeder hem niet kon verzorgen, is hij de laatste weken door tante Marie verzorgd. Op zondagmorgen na kerktijd gingen we dan bij hem op bezoek. “Ooh, bin ie der ientie van Roelef…” Een eigenzinnige man moet het geweest zijn, hij joeg een keer Duitse soldaten van het erf die op zoek waren naar onderduikers. Als mijn moeder druk was en hij niet snel genoeg zijn eten kreeg, dan sloeg hij met zijn lepel op de rand van zijn bord en riep: “Jantie, eet’n…”

NB Op radio Klassiek kwam een item voorbij over ‘de Boom van het Jaar-verkiezing 2025’. Nu onze oudste broer niet meer thuis kan wonen vanwege zijn ziekte, heb ik de ‘beroemde es’ waar hij altijd liefdevol over sprak genomineerd. Ik kon alleen niet uitvinden op wiens grondgebied deze boom staat. Maar er is vast een bloglezer die mij verder kan helpen. (zie blog: Geboortegrond)

Irritatie-top 2024

Eén van de grootste ergernissen het afgelopen jaar is het verschijnsel de ‘fatbike’. Amsterdam is er werkelijk van vergeven. Rijden we hier achter de Boekweitdonk af, naar het Reigerpad dan suizen ze je van links voor je neus langs of het niks is. Ook richting het fietspad langs de Weespertrekvaart of de Gooiseweg, ze trekken zich niets aan van andere fietspadgebruikers. Vaak met een donkere hoodie over hun hoofd en gemiddeld al snel boven de 30, terroriseren ze de rest van de fietspadbevolking. Op andere momenten scheuren jonge gasten, nog geen vijftien, liefst met z’n tweeën op zo’n gevaarte, alle stoplichten negerend, al slingerend door het verkeer. In het begin denk je nog, leven en laten leven. Maar ik schrik, ben afgeleid en krijg de neiging om tegen ze te gaan schreeuwen.
Advies aan PVV-minister Madlener, alle berijders van een fiets met motor en batterij; verplicht een helm! Dikke banden, dunne banden, niks geen onderscheid; allemaal aan de helm. Ik denk dat het dan snel afgelopen is met de fatbiketerreur. Een aantal jaren terug vestigde zich een Amerikaanse firma ‘Super73’ zich hier achter op het industrieterrein. Citaat van Wikipedia: “De Super 73 wordt gebouwd in onze fabriek in Californië . We maken ook gebruik van lokale leveranciers om de economie van Zuid-Californië te ondersteunen. We zijn voorstanders van licht elektrisch vervoer waarmee mensen zich veilig en snel kunnen verplaatsen. Zolang het maar milieuvriendelijk en duurzaam is.”  Sympathieke uitspraak, maar helaas maken onze Nederlandse jongeren, en inmiddels ook flink wat ouderen, daar misbruik van.

Wat heb ik genoten van de prachtige tv-serie van de drie Belgische mannen die wandelen door Nederland. Eerder al waren dwars door België gewandeld naar Maastricht om daar het Pieterpad te volgen. Het leverde prachtige tv op. Het wandelen nog lang niet moe, togen ze opnieuw op pad, nu namen ze vanuit Noord-Friesland het Diagonaalpad. Het levert het soort televisie op, waar je op kunt herkauwen. Prachtige beelden van gebieden in Nederland waarvan je niet wist dat het er was. Aanvoerder Arnout Hauben treedt de mensen die ze tegenkomen op zo’n eerlijke manier tegemoet, dat er in de meeste gevallen mooie, soms zelfs diepzinnige gesprekken ontstaan. Niks gekunsteld, maar leerzaam. Niks polariserend, maar verbindend.
Waarom zijn er maar zo weinig van dit soort onderhoudende programma’s op onze buis? Wat een flauwekul er allemaal voorbij komt, het is haast te begrijpen dat onze huidige regering de budgetten voor de omroepen drastisch wil verlagen. Waar blijft een echt boekenprogramma, waarin lezers en auteurs voor het voetlicht komen en dat aanzet tot een gang naar de betere boekhandel…? Waarom worden de echt interessante programma’s weggedrukt naar de marges van de uitzendschema’s? Waarom zijn prachtige programma’s vaak niet terug te kijken? “Terug kijken wordt niet ondersteund voor dit programma” Zo’n opmerking boven in mijn beeld levert echt ergernis op.

Eigenlijk best wel geinig om van een afgelopen jaar het agenda nog eens door te bladeren. Ikzelf zet er niet alleen maar mijn afspraken in, maar ook verjaardagen, sterfdata en regelmatig noteer ik bijzondere gebeurtenissen. Soms neem ik die over in een volgend agenda, om daar op de betreffende datum toch nog een keer bij stil staan. Eén van de vervelendste dingen was wel het verstopt raken van de afvoer. De eerste keer hadden we kleinzoon Teun te logeren en het was zondag. Dus toch maar een nooddienst gebeld. Gelukkig konden die de verstopping min of meer verhelpen. Helaas hebben ze toen zitten knoeien met de hangende wc-pot.
Helaas was dit nog maar de eerste keer, in juli was het weer raak. Nu moest er zelfs een cameraman aan te pas komen. Omdat beneden de wc-pot niet demontabel meer was, moest het via de badkamer. Uiteindelijk bleek de rioolbuis net bij de buitenmuur afgebroken; verzakking. Gelukkig was het allemaal te herstellen. Achteraf waren de loodgieters toch te snel en vergaten vanaf de breuk de zaak even door te spoelen naar de straat. Paar weken laten toch weer gebubbel en moest de oprit weer open. Na een flinke spoelbeurt was het probleem uiteindelijk opgelost. Gelukkig kon ik zelf de wc-pot repareren, maar frustrerend was het wel.

Een andere ingrijpende gebeurtenis is het aanstaande vertrek van onze dominee. Na nog geen zes jaar gaat Marinus de OPK verlaten. Het is zoals het is en we snappen zijn overwegingen. Zijn werk aan de Theologische Universiteit Utrecht zal vast tot zegen van de kerken zijn. Het is dan wel geen ergernis of irritatie, maar het voelt wel als verdriet. Tijdens de coronaperiode was Marinus de trekker van online diensten, eerst vanuit zijn studeerkamer en later vanuit in kerkzaal in verbouwing. Zijn stimulans om ons meer te laten leiden door het kerkelijk jaar en ook liturgische gebruiken die in de loop van de geschiedenis verdwenen zijn weer te herintroduceren, ik hoop dat we het voortzetten. Het maakt ons meer kerk. Een paar maanden geleden vierden we een zondag geen Heilig Avondmaal. Een broeder reageerde met: “Het voelt als een halve kerkdienst.”
Marinus gaat dus helaas Amsterdam inwisselen voor Utrecht. Gelukkig is dat niet het einde van de wereld. En ook het besef dat onze goede God voor de OPK blijft zorgen, we hoeven wat dit punt betreft niet te wanhopen. Er komt vast een goede opvolger, maar Marinus zullen we niet snel vergeten.

Op de laatste veiling van ‘de Eland’ was een hele partij Friese en Groningse staartklokken te koop. ‘Collectie Bouwens’ stond er in de catalogus. Helaas zijn deze klokken tegenwoordig niets meer waard. Voor tussen de honderd en vijfhonderd euro gingen tientallen prachtig oude uurwerken onder de hamer. Waar ze eertijds zo maar duizenden guldens kosten, is er nu totaal geen interesse meer. Het zijn tijdaanduiders met allemaal hun eigen specifieke geschiedenis. Hele generaties hielden ze bij de tijd en ze kunnen nog eeuwen mee. Toch een ergernis dat daar zo weinig oog voor is. Gelukkig zijn er hier en daar nog liefhebbers, geen digitaal gedoe, maar gewoon het gewicht hijsen.

Een behoorlijke ergernis was het terugverhuizen van onze opk-zuster Roos. Eigenaar ‘firma A.’ te Schiphol, liet het er flink bij zitten. Een lijst van bijna 30 nog te verrichten verbeteringen was zo gemaakt. Het kostte heel veel energie om toch zo veel mogelijk voor elkaar te krijgen. Op een zeker moment wilde men zelfs geen zaken meer doen met de ‘zaakwaarnemer’. Maar dat liet onze zuster niet op zich zitten. Inmiddels is er geverfd, behangen, geschrobd, gezweet en uiteindelijk verhuisd. De OPK op zijn sterkst zullen we maar denken. Maar de irritatie met betrekking tot de verhuurder was soms groot als er weer een forse mail moest worden gestuurd.
Het verhaal over de verkeerde informatie op het bord in de Leendert Valstarhof houdt u tegoed. Pas als de foto van oom Leendert boven water is, kan ik er een blog aan wijden. Irritant is het wel natuurlijk dat men indertijd de verkeerde Leendert opvoerde in Slotermeer.

Ach… en natuurlijk zijn er voor 2024 nog vele, vele ergernissen te noemen. Naast alle mooie lijstjes van mooie films, beste boeken, het leukste woord, is het soms ook goed om de vervelende, irritante en ergernisgevende zaken gewoon eens te benoemen.
> Wanneer de liturgische kleden niet goed hangen.
> Als de CU voor een foute motie stemt. Gelukkig werd het leed verzacht achteraf.
> Als je maar blijft hoesten en het niet over lijkt te gaan.
> Ooh wat is het gedrag van het huidige kabinet tenenkrommend. Misschien wel het meest ergerniswekkende feit van 2024. Maar uiteindelijk kunnen we mopperen wat we willen, nog steeds zijn miljoenen medelanders uiterst tevreden met dit wangedrocht en zullen ook bij nieuwe verkiezingen op PVV en VVD stemmen.
> Ook in de top irritaties zit de verkiezing van Trump in de VS tot opvolger van Biden. Hoe triest, maar ook zo verwacht. Ikzelf vind het meest irritante dat er zoveel Amerikaanse burgers, die zich christen noemen, stemden op Trump.

Ondanks alle irritaties, ergernissen, fouten en miskleunen, wens ik u lezer, alle goeds voor 2025. Ga met God!

“Ie moeten niet bange wezen
veur hoe de wind soms stiet
Angst is mar veur eben,
spiet is veur altied.”              Daniël Lohues

 

Geboortegrond

Het uitzicht van oudste broer, met in het midden de ‘es’. Heel in de verte is rechts van de es het torentje van Hollandscheveld te zien.

Oudste broer deed na een paar keer aanbellen toch open, ik wilde net kijken of hij al bezig was aan zijn middagdutje. Hij keek ons aan: “Heej…. breur Roel, hebbie oen hoar in ’t bleekwaatr edoan?”  Hij herkende ons gelukkig, ondanks het feit dat hij al jaren aan Alzheimer lijdt. Hij was niet verbaasd dat we opeens voor de deur stonden en woont gelukkig nog steeds op zichzelf. “We dachten al dat je ons niet hoorde…” “Joa, maar ik zat te eet’n”. We schoven bij hem aan tafel in de keuken en hij nam nog een plakje roggebrood. “Zal ik stille of hardop leez’n uut de Biebel?”. Ik was wel benieuwd hoe dat zou gaan, bij het gele papiertje las hij uit het Spreukenboek. Het ging hem nog best goed af. “Ja, veul wiesheid hè die spreuk’n.”  Veel gespreksstof heeft hij echter niet meer, wel tien keer bood hij koffie aan. Gelukkig was de boom er nog, de ‘es’ die er veel langer staat dan wij leven. ik probeerde nog dat het een kastanjeboom was, maar niks ervan; een ‘es’. “In de hoek van ’t laand van de Woltings”, hij wist het nog precies. Ook al zijn de broers Harm, Albert en Jan en ook zus Hillegie  al lang ‘uut de tied’. Oudste broer wist het nog precies: “Het eerste stok laand is van Anne Fiet’n, dan van de Wooltings en dan het laand ernoast is van Gerke en doarna van Zulverbarg.” Vervolgens kregen we herinneringen aan de ‘Penswieke’ en het stuk land op Hollandscheveld. Soms moest oudste broer er heen met de fiets van va om er koeien te melken. Ook boer Klaas Hartman kon hij zich herinneren, een aardige man, beslist geen ophitser als boer Koekoek.
Ondanks zijn ziekte was het fijn om elkaar weer te ontmoeten. Maar hij was het bezoek ongetwijfeld al weer vergeten toen we bij de volgende broer, in Noord-Drenthe binnenstapten. Onderweg op de A28 kwamen we  de afslagen naar Ruinen, Zuidwolde en Pesse tegen. Het schoot wel even door mijn  hoofd dat daar inmiddels ook een stuk Wimmenhove-geschiedenis ligt. Jan en Lammechien, Albert en Harmpien, maar ook onze gezamenlijke voorvader Roelof, leefden hier. Ansen ligt onder de rook van Ruinen evenals Pesse, waar de Wimmenhoves van mijn vorige blogs woonden. Geboortegrond blijft toch ergens in je lijf zitten. In hun tijd nog geen snelle verbinding van Utrecht naar Zwolle, geen strakke asfaltwegen, maar kronkelende wegen tussen akkers, weilanden, bossen en heidevelden. En ook in de 19e eeuw al de strakke lijnen van veenkanalen richting het oosten. De Wimmenhoves waren echter geen turfgravers, maar boeren en boerenarbeiders op de zandgronden van zuid Drenthe, zij verstookten de turf om warm te worden en te koken.

Een paar dagen later zijn we in het Drents Museum, voor de tentoonstelling over Albert Steenbergen. Ook die heeft alles te maken met onze geboortegrond. Steenbergen was een Hoogeveense schilder en schrijver in de 19e eeuw. Hij schreef gedichten, verhalen en toneelstukken. Een beroemd verhaal in Hoogeveen en omstreken is het over “De Nevelhekse”. Bij ons thuis ging altijd het verhaal dat deze vrouw in de buurt van de Langedijk (de straat waar wij woonden) gewoond had. Ergens in de bocht, waar een klein bos was, heet het “’t Holtien”, daarachter ergens. Ooit voerde men in de bijzalen van de kerk een toneelstuk op over “De Nevelheks” en hing bij ons daarna nog een stuk doek met daarop een afbeelding van deze nevelheks. Waarschijnlijk heeft Steenbergen teruggegrepen op oude volksverhalen waarin witte wieven een rol speelden. Het verhaal is een aantal jaren opnieuw uitgegeven en ligt te koop in de Museumwinkel.
De tentoonstelling met een groot aantal prachtige schilderijtjes van Albert Steenbergen is trouwens zeer de moeite waard.

PS   Op mijn vorige blog kreeg ik nog een rectificatie. Hartelijk dank daarvoor. Oplettende lezer Hans had nog even zitten rekenen en attendeerde mij erop dat Lammechien 19 jaar was, toen ze de Bijbel (waarschijnlijk) kreeg . Een logische verklaring daarvoor is dat ze hem kreeg bij het doen van openbare geloofsbelijdenis. Waarvan akte.

Wimmenhove Bijbels – aanvulling

Zo nu en dan krijg ik reacties op mijn verhaaltjes. Soms een vraag om verduidelijking, soms is er een typefout ontdekt. Erg leuk is het als er een heel verhaal terugkomt. Vriend Jan uit Assen reageerde bijvoorbeeld op het Bijbelverhaal, met een hele beschouwing over de Statenbijbel uit de familie van zijn vrouw. Hopenlijk kunnen ze die Bijbel nog een keer bemachtigen.
De ‘ontdekker’ van de ‘Wimmenhove Bijbels’ mailde mij ook nog terug. Hij had de sloten goed onderzocht en had ontdekt dat op de binnenkant van de sloten de initialen staan van de vrouw van Jan Wimmenhove: L A V en op het onderste slot, het jaartal 1862. Conclusie; de Bijbel zal in eerste instantie dus van Lammechien Alberts Veldman zijn geweest. De A is ongetwijfeld van haar vader, Albert Jans Veldman. We kunnen gissen waarom ze op haar 15e (ze was geboren op 26 februari 1843) zo’n mooie Bijbel kreeg. Was het voor haar verjaardag? Deed ze op haar 15e  openbare geloofsbelijdenis van haar geloof? Voorlopig blijft het gissen. Ze trouwde jong met de 25 jarige Jan, Annechien was 18. Van wie de aantekeningen in de Bijbel zijn is dus ook niet te achterhalen. Jan had een mooi en zwierig handschrift als je naar zijn handtekening kijkt, de aantekingen voor in de Bijbel zijn wat minder zwierig.

Aktes kan ik in het Drents Archief verder niet vinden met haar naam. Wel is er in het ‘Successie Memories’ boek uit Hoogeveen een brief van Jan Wimmenhove  dat van Lammechien geen roerende en onroerende goederen te erven waren. Waarvan akte. Toch is de Bijbel uiteindelijk bij zoon Albert terecht gekomen.

 

Wimmenhove Bijbels

Het gebeurt me wel vaker, een mailtje van iemand die je helemaal niet kent. Vaak komen ze in de spambox, maar soms ook niet. Ik vraag me dan gelijk af of ik de persoon ken. Afzender Wim kende ik niet, maar zijn mail was best wel bijzonder. Wim was op een of andere manier vertelde hij, in het bezit gekomen van twee oude Bijbels met daar voorin de familienaam Wimmenhove. Aangezien hij geen enkele connectie met deze familie had of heeft is hij gaan googelen en al snel had hij een Roel met deze achternaam gevonden en gelukkig had deze Roel via zijn blog een emailadres. Of ik geïnteresseerd was? Eigenlijk was het hem te doen om het goud en zilver wat als sluitwerk op deze beide boeken was gemonteerd. Wim vertelde in zijn mail, dat hij naast verzamelaar ook amateur zilversmid is. De zilveren sloten kon hij natuurlijk omsmelten en daar iets nieuws van maken. Helaas doet zilver het in de handel niet zo goed. Een gram zilver levert nog geen euro op. Dus demonteren was dus niet een voor de hand liggende optie. Gelukkig zat er op de andere Bijbel een gouden slotje. En tja, de goudprijs is op dit moment bijzonder goed. Een gram goud levert al snel 80 euro op. Ik drong er bij Wim op aan om de Bijbels in originele staat te houden. Crowdfunding in de familie leverde niet veel op, dus toch maar verder onderhandeld.

Na wat heen en weer gemail kon vorige week maandag de overdracht plaatsvinden. Wim had beide Bijbels gevonden in een kringloopwinkel. Na het afdragen van de pecunia wist ik mij eigenaar van twee prachtige oude Bijbels, met het originele sluitwerk. Het gouden slotje werd niet een setje oorbellen. In het Blauwe Boek (Stamboom en beschrijving van de familie Wemmenhove / Wimmenhove / Wimmenhoeve / Wemmenhoeve) uit 1996 had ik de oorspronkelijke eigenaren al gauw gevonden.
De Bijbel met zilveren sluitwerk is een complete Statenbijbel met Psalmen en Catechismus. Voor in de Bijbel zijn twee bladzijden met aantekeningen. Eerst is er rechts begonnen en daarna op de linker pagina verder gegaan. Goed is te zien dat er met tussenpozen zaken zijn genoteerd. Ook achterin zijn twee bladzijden beschreven.
“Getrouwd in het jaar 1865 Jan Roelofs Wimmenhove en Lammig Albert Veldman – in het jaar 1866 den 11 July is onze zoon Roelof gebooren en overleden den 12 April 1867 – Anegien Wimmenhove is gebooren den 9 April 1868 – Albert Wimmenhove is geboren den 2 Maart 1870 – Den 26 July 1881 is onze kleindogter Annigien Jans Wemmenhove overleden”
Hoogstwaarschijnlijk is deze Jan Wimmenhove de eerste eigenaar en heeft hij er zijn naam en die van zijn vrouw in geschreven.  Hij was boerenknecht en geboren op 25 september 1839 in Zuidwolde. Zuidwolde is het dorp waar alle Wimmenhoves / Wemmenhoeves vandaan komen. Er is nog steeds een Wemmenhoveweg en een museum dat de naam ‘De Wemme’ draagt.
Jan was een zoon van Roelof Wimmenhove (1815 – 1885) en Annechien Wever (1810 – 1878) vind ik in het Blauwe Boek. Het gezin van Roelof en Annechien verhuisde in mei 1840 naar de buurtschap Ansen (gemeente Ruinen). Kleine Jan was toen nog geen twee jaar oud, zijn oudere broertje Willem was een half jaar na de trouwdag van zijn ouders geboren. Hij was bij de verhuizing viereneenhalf. In Ansen kreeg Jan nog twee broertjes en zusjes.
Jan trouwde dus in 1865 (en niet in 1866 zoals abusievelijk in het Blauwe Boek staat) en kreeg drie kinderen. Hij vermeldt het sterven van zijn oudste kind, Roelof werd nog geen jaar oud. Een jaar na het sterven van Roelof werd Annechien geboren, zij werd maar 13 jaar, want ze stierf in de zomer van 1881. Toen waren haar vader en moeder echter al overleden. Lammechien Veldman overleed in 1871, tweeëneenhalf jaar voor haar man Jan. Jan vermeld het overlijden van zijn vrouw niet in de Bijbel. Wel staat het sterven van Lammechien opgeschreven. Dat laatste moet waarschijnlijk haar opa gedaan hebben. Opoe Annechien heeft ook haar zoon en schoondochter overleefd. Opa werd werd 80 en heeft misschien een tijd voor de kinderen gezorgd, of een oom en tante hebben de kleine Annechien en Albert opgenomen in hun gezin.

Geboorteakte Albert Wimmenhove

De jongste zoon van Jan en Annechien, Albert Wimmenhove (1870 – 1956), die op 27 april 1895 trouwde met Jantien Joosten, heeft dat opgetekend achter in de Bijbel. Hij zal de Bijbel van zijn vader hebben geërfd. Volgens het Blauwe Boek (pg. 111) woonde hij met zijn gezin in Pesse en Ansen. Albert en Jantien kregen vier dochters; Lammechien, Harmpien, Annechien en Aaltien. De oudste stierf toen ze twintig was, Annechien werd maar twee jaar oud en de jongste werd vijftien. Alleen Harmpien werd ouder, zij leefde van 1897 tot 1926 en trouwde met Roelof de Wal. Zij is naar mijn idee de eigenaresse geweest van de de kleinere Bijbel (alleen Nieuwe Testament en toebehoren). Harmpien en Roelof kregen 1 kind: Jantiena Annechiena.

Graag zou je meer van deze mensen willen weten. Hoe reageerden ze op het sterven van hun kinderen? Waaraan stierven Jan en Annechien, terwijl ze nog niet zo oud waren? En die Bijbels moeten voor die tijd, tweede helft 19e eeuw best wel wat gekost hebben, waar deed een landbouwer dat van? Wat hield hen bezig, wat voor interesses hadden ze? Online zijn er aktes te vinden van geboortes en overlijdens, maar persoonlijke aantekeningen ontbreken. Wel is mooi om te zien dat er prachtig werd geschreven. Op de akte van Alberts geboorte uit 1870 staat bijvoorbeeld een prachtige handtekening van hem.

overlijdensakte 1828 van Roelof Willems Wimmenhove

Beide Bijbels zullen we goed bewaren. Die met de zilveren sloten heeft wel een restauratie nodig. Tips zijn van harte welkom. (Om naar ‘The Repairshop’ van de BBC te gaan is me te ver.) Het verbindt ons toch ergens met ons voorgeslacht. Altijd wanneer ik een Wimmenhove of Wemmenhove tegenkom, weet ik dat we in de verte familie van elkaar zijn.
Na wat gepuzzel blijkt dat we met Jan Wimmenhove een gezamenlijke voorouder hebben in de 18e eeuw; Roelof Willems Wimmenhove (1746-1828). Deze Roelof (die tweede naam verwijst steeds naar de vader, ook bij meisjesnamen), is geboren te Wemmenhove. Hoe mooi kun je het hebben. Deze Roelof staat in de overlijdensakte opgeschreven als Wimmenhove. Hij was getrouwd met Margje Harms Bomert. Vogens de archieven werd hij aangeklaagd in verband met een erfenis. Maar ook dat hij in de Franse tijd (de Bataafse Republiek) bij de patriotten hoorde. Hij was dus niet Oranjegezind, een beetje een dwarsligger dus. Al met al zitten we dan zes geslachten terug. De bewuste patriottische Roelof kreeg 5 kinderen, waarvan de 3e een voorvader was van Jan (van de Bijbel) en de vierde was een Harm, te weten Harm Roelofs. Vanaf dan wordt het Roelof Harms, Harm Roelofs en dan komen we bij mijn opa Fake. Fake noemde twee zonen Harm (grote oom Harm en kleine oom Harm) en zijn jongste kind was gelukkig weer een Roelof; mijn vader.

In het Drents Archief zijn verschillende aktes makkelijk digitaal te vinden. Akte van Albert.
Wie weet duiken er ergens nog foto’s op van Albert of zijn dochter Harmpien.

De mooiste kerktoren?

Bij de bruine luiken zat firma Wetzlar, in de verte de Westertoren.

Mijn eerste kennismaking met de Westertoren moet denk ik ergens in het begin van de jaren 70 zijn geweest. Zwager Piet was vertegenwoordiger geworden in hengelsportartikelen. Firma Wetzlar, waarvoor hij heel regio oost (van Delfzijl tot Maastricht) voor zijn rekening nam, was gevestigd aan de Prinsengracht in Amsterdam. Het was zomervakantie en Piet vroeg me een keer mee naar zijn werk. We reden langs de Westerkerk met zijn beroemde toren en parkeerden vlakbij de ‘The Pancake Bakery’. Met Piet dwaalde ik door de prachtige oude pakhuizen. Met een hijsbalk werden pakketten uit China naar binnen gewipt; het rook er naar verre landen. Ze verkochten er niet alleen alles voor de hengelsport, maar ook allerlei zaken voor het interieur en bijvoorbeeld ook spelletjes en biljarttafels. Tussen de middag aten we natuurlijk in de ‘pannenkoekenkelder’. In de verte rees de 85 meter van de Westertoren boven alles uit. Later las ik het dagboek van Anne Frank, voor haar waren de klokken van de Wester een teken dat het leven buiten het Achterhuis gewoon doorging, terwijl zij opgesloten zat. Het zal haar verlangen naar vrijheid alleen maar aangewakkerd hebben.

Ets van Cornelis Brandenburg, bij veilinghuis De Eland op de kop getikt.

Later, toen ik in Amsterdam kwam werken, zag ik in het voorbijgaan de prachtige Westertoren opdoemen als ik fietsend of trammend naar school ging. Het werd een beeld dat bij het centrum van Amsterdam hoorde, een kroon bovenop een kerktoren. Jaren later, onze oudste dochter zat in groep 5, gingen we met de klas op excursie. Een moeder van een van de leerlingen werkte als vrijwilligster in de Westerkerk en zij kon ook een beklimming van de toren regelen. Met de tram vanaf de Slotermeerlaan naar de Rozengracht, al een belevenis op zich. De muziekjuf ging mee, als begeleidster en natuurlijk ook als geïnteresseerde in oude kerken. We hadden geluk, want stadsbeiaardier Boudewijn Zwart was al boven bij het carillon. In de klas zat ook nog een achterneefje van de beiaardier, dus het werd een bijzondere ontmoeting. Boven kregen we uitgebreid uitleg over de klokken en het klokkenspel. Zwart strooide een aantal liedjes over de Jordaan. De muziekjuf was helemaal in haar nopjes, want ze had ook beiaardles gehad. Ze mocht plaatsnemen op de speelbank en daar klonk opeens vanaf de Westertoren het ‘lang zal ze leven!’. Onze oudste dochter werd die derde mei, 9 jaar. Een onvergetelijk cadeautje! Voorbijgangers zullen verwonderd omhoog hebben gekeken.

Ook voor de vrienden van Harm heeft kerk en toren een onuitwisbare indruk achtergelaten. Een oud-collega kwam met deze prachtige foto als blijvende herinnering.

In 2016 kreeg de Westerkerk voor ons een emotionele lading. Op zoek naar een locatie voor de begrafenisbijeenkomst van Harm, kwam men terecht bij de Westerkerk. Het werd een bewogen dag, die voor altijd in ons geheugen gegrift staat. Harm hield van Amsterdam, alhoewel ik mij nooit afgevraagd heb of hij de Westertoren ook bijzonder vond. Maar ook hij zal de toren als een baken in de stad en als een richtingwijzer naar boven hebben gezien. Na afloop van de bijeenkomst sjouwden we met de kist de kerk uit, onder de toren door en over de Westermarkt naar de Herengracht. Langzaam verdween de Westertoren uit het zicht, maar voor ons voor altijd onlosmakelijk verbonden met Harm.

Nu het Nederlands Dagblad  samen met de organisatie ‘Kerk & Co’ een wedstrijd organiseert om de mooiste kerktoren van ons land te kiezen, kunnen we er natuurlijk niet omheen. Het torentje van onze Oosterparkkerk is bijzonder, maar niet zo bijzonder om het nu uit te roepen tot de ‘de mooiste kerktoren’ van Nederland. Er zijn veel en vaak prachtige kerktorens in Nederland, ik schreef daar eerder over (ode aan de heipaal). De Peperbus, de Martinitoren, de Domtoren, ze mogen er allemaal zijn. Ze hebben allemaal generaties overleefd en zullen ook ons waarschijnlijk wel overleven. Maar als het dan toch gaat over de mooiste, dan kiezen we toch voor de Westertoren. Natuurlijk is het voor ons een emotionele band met kerk en toren, maar het is ook de schoonheid ervan en de geschiedenis die het heeft. Elke zondag komen er mensen samen om Psalmen te zingen, te luisteren naar het Evangelie en soms klinken er Bachcantates.
Het lichtgrijze bovengedeelte van de toren, met ook heel groot het wapen van Amsterdam met de drie Andreaskruisen, onweerstaanbaar trekt het je aandacht. De toren is gekroond, als een uitroepteken boven de stad. Hij stond het afgelopen jaar in de steigers, maar die zijn gelukkig weer afgebroken. De toren is weer in oude glorie te aanschouwen. Alle reden om de mooiste toren van de hoofdstad van Nederland, ook te kronen tot mooiste kerktoren van Nederland.

Op de site van Kerk & Co of op de site van het Nederlands Dagblad kun je stemmen. Zelf ben ik niet zo’n voorstander van dit soort ‘wedstrijdjes’, maar nu het om de Westertoren gaat, kan ik het niet laten de lezers op te roepen hun stem uit te brengen.

8 / laatmuzikaaltalentnietstilvallen.nl

Acht jaar geleden, soms is het als de dag van gisteren. Soms sta je er niet bij stil, maar soms grijpt het je toch weer naar de keel. Harm is niet meer en toch is hij er wel. Een week geleden lag de site  vooraltijdharm.nl er opeens uit; error…. Gelukkig is er dan weer iemand bij Monks (voorheen Media Monks), waar Harm werkte, die dat dan weer in een handomdraai heeft gefikst. Men was verbaasd bij Monks, dat er tot op de dag van vandaag nog steeds weer vrienden, bekenden en familie een kaarsje gaan branden en een boodschap achterlaten.
We hebben herdacht samen met veel anderen. Met de kinderen en kleinkinderen naar Zorgvlied, stil staan, een traan, terwijl de kleinkinderen steentjes zoeken. Daarna hebben we heerlijk met z’n allen pannenkoeken gegeten aan de Prinsengracht. Iets wat we ook al deden toen onze kinderen nog klein waren. Stil staan bij de dood van Harm is soms ook gewoon een beetje vieren.

Harm was gek van muziek, ik heb daar al vaker iets over verteld. Hij was niet echt van de klassieke muziek, maar was best onder de indruk toen hij een keer mee ging naar het Concertgebouw. Het was gisteren wel een beetje een vol programma, aan het OPK-gala kwamen we niet eens toe. Maar het was wel heerlijk om gisteravond samen het openingsseizoen van het Nederlands Philharmonisch Orkest mee te maken. Lekker romantisch met Dvořák en Schuman. Wegdromen op prachtige cellomuziek, een weldaad en ook een mooie afsluiting van een lastige dag. Harm zou ook genoten hebben denk ik.

Ondertussen is er een nieuw kabinet aangetreden. Ik ben daar zeker niet vrolijk van geworden, bezuinigingen op een aantal gebieden waar je echt de kriebels van krijgt. Ook de cultuursector krijgt flinke klappen te verwerken. Het Fonds voor Cultuurparticipatie (een uitvoeringsinstantie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft bedacht dat de subsidie moet stoppen voor de zes landelijke instellingen die zich inzetten voor kinderen en jongeren die willen zingen of een instrument leren bespelen. Gekker kun je het niet bedenken. Gelukkig is er een petitie gestart om deze zorgwekkende bezuiniging een halt toe te roepen. Heel simpel; ga naar de de site: laatmuzikaaltalentnietstilvallen.nl en laat je naam achter. Toen ik het deed waren er al bijna 19.000 ondertekenaars, maar dat zouden er echt honderdduizenden moeten zijn! Wanneer de subsidie stopt voor instellingen die er zijn om muzikaal talent van jongeren te ontwikkelen en te ondersteunen, dan zijn er over aantal jaren geen mensen meer die in het NPO of het NKO kunnen spelen. Wat een armoe zou dat zijn. Heel muziekscholen zijn al wegbezuinigd, het muziekonderwijs op basisscholen laat veel te wensen over. Onderteken dus deze petitie!

Muziek is ademen,
Muziek is goed je gezondheid
Muziek is ontspannen
Muziek maakt blij
Muziek …… zonder kunnen we niet!

Julius Ceasar en Vincent van Gogh

Ooit plubliceerde de Hoogeveensche Courant “groot nieuws”. Bij het slopen van oude pandjes aan het Haagje was, in een verborgen ruimte, een ‘van Gogh’ gevonden. Kenners bogen zich over deze unieke vondst en eerstdaags zou het schilderijtje worden tentoongesteld in het cultureel centrum ‘de Tamboer’. Een forse oploop op 1 april was daarop het gevolg. U snapt het al, het was een zeer geslaagde grap.[1]

Een gesloten winkelpand aan het begin van de Hoofdstraat, mooi portret van van Gogh met op de achtergrond een virtuele foto van ‘Het Kruis’ in 1883.

Van Gogh had ooit in 1883 een tijdje in Hoogeveen gewoond. Aan de Pesserstraat staat een oud pand dat in 1883 een logement was van Albert Hartsuiker en geleerden hebben uitgezocht dat Vincent van Gogh daar ongeveer een maand gelogeerd heeft. Van Gogh maakte tochten rond Hoogeveen en schreef daarover aan zijn broer Theo. Achteraf gezien lijkt het allemaal heel bijzonder, maar dat is echt achteraf. In 1883 was Vincent een jongeman van 30 die leefde op kosten van zijn broer en zoekend was naar een weg in de schilderkunst. Hij was geïmponeerd door het landschap en probeerde dat te vatten in tekeningen, aquarellen en later ook in olieverfschilderijtjes. Hij was geen bekend persoon en in 1883 heeft niemand bedacht dat deze rondzwervende jongeman, ooit wereldberoemd zou zijn en dat er van over de hele wereld bezoekers naar het ‘van Gogh museum’ komen in Amsterdam.

Een week geleden ging ik met mijn beide dochters naar het Drents Museum in Assen, waar een grote tentoonstelling is gerealiseerd over de reis van Vincent van Gogh in 1883 naar Drenthe. Het was fantastisch om met beide dochters op stap te zijn, gezellig en ook educatief. De tentoonstelling is uiterst zorgvuldig ingericht en boeiend. Je krijgt een mooi inzicht in het leven van de jonge Vincent en dat zijn reis door Zuid-Drenthe blijkbaar van flinke invloed is geweest op zijn latere werk. Je kunt de vraag stellen of het niet teveel opgeklopt is, maar ondertussen is het wel mooi dat het grote publiek op deze manier kennis maakt met een kunstenaar in de dop. Vooral de werken van andere kunstenaars die rond die periode werkten in Drenthe (vooral op zandgronden), maken indruk. Overdrijving zit naar mijn idee wel een beetje in de randverschijnselen. Aan de rand van het rustieke plantsoen voor het museum staat met grote letters Vincent, als was het de handtekening van de schilder in kleuren uit zijn Franse periode. En wie even gaat googelen ontdekt dat er in Hoogeveen inmiddels een portret van vijf verdiepingen is geschilderd op een flat aan de Hoofdstraat. Van Gogh is vercommercialiseerd.
Toch was er ook nog iets raars. De bijschriften van de verschillende tentoongestelde werken waren niet aangebracht op een gemiddelde ooghoogte, maar een flink stuk daaronder. Je moet echt door je knieën, of heel erg voorover buigen. Op de vrijdag dat wij er waren was de gemiddelde leeftijd al gauw rond de zestig, bepaald onhandig dus die lage bijschriften. De lettergrootte was ook aan de kleine kant trouwens. Een suppoost vertelde ons dat we niet de eerste ‘klagers’ waren. Het antwoord op onze vraag was heel eenvoudig; zo kunnen rolstoelgebruikers alles goed lezen… Wij vonden dit maar een gekke oplossing, dat kan anders, met een fatsoenlijk gedrukt boekje wat ook in een rolstoel goed te lezen is.
Gelukkig is er in het prachtige museumgebouw een mooi restaurant, met heerlijke koffie. Deze ruimte is jaloersmakend voor veel andere musea denk ik.

Van Lelystad naar huis rijdend en nog nagenietend van het verrassende verjaardagscadeau, speelde het verhaal over van Gogh en het Asser museum nog door mijn hoofd. De ergernis over de lage bijschriften deden mij opeens denken aan het bezoek aan het prachtige museum aan de Amstel, H’ART tegenwoordig. Een goede vriendin wilde graag met haar zoon naar de tentoonstelling over Julius Caesar in de Hermitage. Die laatste naam ligt mij ook beter, waarom die mallotige verandering? Maar ook deze tentoonstelling was uitstekend verzorgd. De bijschriften hier en daar te vaag en soms naar mijn idee niet afgestemd op de gemiddelde bezoeker. Totdat we opeens ontdekten dat jaartallen een rare toevoeging hadden. Waar je bij Julius Caesar dacht aan de tijd voor Christus, stond hier v.g.j. en BCE. Enig speurwerk leverde op dat v.g.j. staat voor: voor gangbare jaartelling, Before (the) Common Era. Waarom is Christus opeens verdwenen in deze aanduidingen? Bang voor mensen die niets met ‘het kind in een kribbe’ hebben? Of is het een soort gelijkheidsstreven? Waarom toch die vreemde aanpassingen; bijschriften alleen voor rolstoelers, en 44 voor Christus inwisselen voor v.g.j.?

[1] Ik heb geprobeerd om dit verhaal zoals het in mijn geheugen zit, te verifiëren op Delpher. Helaas lukte dat niet. Mocht iemand meer informatie hebben over deze 1 aprilgrap, ik houd me aanbevolen.

tag 2

piece met tag

Een kort vervolg op het tag-verhaal. Harms jeugdvriend, Jordi, reageerde op de eerste aflevering. De tweede tekening in mijn vorige aflevering is van Martijn, was ook een mede ‘graffiti-boef’. Harm liet zijn vrienden soms tekenen in zijn opschrijfboek. Er staat ENAS (dat heet: een piece), geen idee wat ENAS betekent trouwens. Getekend met de ’tag’ (handtekening) RANSAAP, een ranzige aap. De DWARF schets is dus een piece. Voor mij allemaal taal voor insiders. maar graffiti liefhebbers weten waar het over gaat. Volgens Jordi had die HALT procedure (kun je trouwens ook weer een mooie piece van maken), een hoop indruk gemaakt op Harm.

Al dat graffiti gedoe leverde waarschijnlijk wel op dat Harm voorliefde had voor mooie letterontwerpen. Dat laatste zit misschien wel een beetje in de genen van onze tak van de Wimmenhoves. Mijn vader leerde ooit op de landbouwschool, meer zat er helaas niet in voor hem, prachtig schoonschrijven. Later mocht hij de diploma’s schrijven voor zijn voormalige opleiding.  Een hele zaterdagmiddag zat hij dan aan zijn bureau en kalligrafeerde voor aanstaande boeren hun diploma. Ook de kerk deed een beroep op hem als getrouwd werd. Een mooi blad voor een huwelijksbijbel gaf elke keer weer een voldaan gevoel. Toen ik op de Pedagogische Academie schrijfles kreeg van de onvolprezen heer van Esch, was ik dan ook extra geïnteresseerd in kalligraferen. De liefde voor mooie letters had Harm dus niet van een vreemde. In één van zijn aantekenboekjes staat een hele bladzijde vol met ontwerpjes voor ‘strafwerk’. Of dat een serieuze opdracht is geweest van het festival StrafWerk, geen idee. Maar het laat wel zien hoe creatief hij was op dit gebied. Mocht iemand van zijn vrienden ergens nog een ‘dwarf-tag’ tegenkomen, ik houd me aanbevolen.