Categorie: Amsterdam

Amsterdam is er klaar voor, 29 april

Bij de Stopera staan de NOS-motoren gereed, geen idee waar ze voor nodig zijn. De Amstel-Goldrace is toch al geweest?
Druk op de Dam, de perstribunes staan klaar en een ‘vliegende’ camera scheert langs de blauwe hemel.

 

 

de koningin is aanwezig, een beeld wat je zelden ziet, de koninklijke standaard op het voormalige stadhuis

 

 

 

Een koninklijk putdeksel dat alom aandacht trekt.
Duitse Polizei die met ‘bomhonden’ de huizen rondom de Dam controleert.
De baldakijn van het Paleis naar de Nieuwe Kerk. Aan de zijkanten hangen visnetten, verwijzend naar de terugkomst van de latere koning Willem I uit Engeland en ingehaald door Scheveningse vissers.
Tja… je zult je fiets maar kwijt zijn.
De koninklijke Saan uit Diemen zorgt dat de vliegende camera in de lucht blijft.
Een plastic decor op het Museumplein voor Andre Rieu en veel andere hoempa.
Prins Albert van Monaca komt aan bij het Okura hotel. Hij kan zich nog even opfrissen, om 20.00 uur moet hij voor de asperges in het Rijksmuseum zijn. Hij zwaaide even naar de paparazzi.

 

Dina Schouten 1916-2013

4 november 1916  –  4 april 2013

Na een lang leven is het oudste gemeentelid van de Oosterparkkerk gestorven, opgenomen in Gods heerlijkheid. Alhoewel ze de laatste jaren niet meer naar de Oosterpark kwam, was ze nog nauw verbonden met onze gemeente. Verschillende gemeenteleden zochten haar regelmatig op. In Amsterdam-Noord ging ze, toen ze het nog kon naar de Ark, een PKN gemeente.

Volgens het kerkelijk bureau is zr. Dina Schouten de 16e november 1916 gedoopt in Beverwijk en deed ze belijdenis van haar geloof in 1956 in Halfweg-Zwanenberg. In Halfweg-Zwanenburg heeft ze bij haar oom gewoond en hem later ook verzorgd. Zo heeft ze ook haar moeder tot op hoge leeftijd (honderd en een half jaar) verzorgd. Oom Chiel heeft veel voor haar betekend, ze had het ook in haar Amsterdamse tijd vaak nog over hem. Een mooie anekdote uit die tijd is, dat ze vanuit het keukenraam met de buks de vogels uit de tuin schoot. In de jaren zeventig van de vorige eeuw voegde ze zich bij de vrijgemaakte kerk in Halfweg-Zwanenburg. Daar kwam ze over de vloer bij de families Dreschler en de Klark. Daar leerde ze ook ds.Breen kennen die toen dominee in Amsterdam (in de OPK) was en vaak preekte in Halfweg-Zwanenburg.

In 1981 kwam ze naar Amsterdam, en ging wonen op een etage aan de president Kennedylaan. Veel is ze bij broeder van Driel geweest om daar te helpen, toen zuster van Driel was overleden. Twee totaal verschillende mensen, een kunstenaar en een struise recht voor z’n raap vrouw, die elkaar echter volledig in hun waarde lieten. Ze was een vrouw die altijd klaar stond. Die wist wat er in gezinnen en huishoudens moest gebeuren. Bij familie de Klark in Halfweg-Zwanenburg, en later in Amsterdam bij familie de Vries aan de Grensstraat, maar ook bij zuster Ploegstra en anderen. Koper poetsen, soppen en wassen, niets was haar te veel. En ondertussen zich ook overal mee bemoeien natuurlijk. Later ruilde ze van woning en kwam dichter bij de kerk aan het Oosterpark wonen. In de kerk zat ze altijd naast zr. Janny Huibrechtse. Die twee hadden een soort haat-liefde verhouding, ook dat was wel weer tekenend voor zuster Dina Schouten.

Wonen aan de Vrolikstraat, zeker ’s avonds in die tijd geen gezellige buurt, maar daar was ze niet bang voor. Onder haar etage was een duistere kroeg, maar zij veegde daar rustig ‘s ochtends de stoep en stapte de koffieshop ook rustig binnen om gesprekken aan te knopen en van Jezus te vertellen. Zij had gebeden tot God; de Heer bewaarde haar dan toch! Ze had wat dat betreft een groot Godsvertrouwen. Ze sprak mensen aan, maakte kennis en gaf rustig haar soms ongezouten mening. Haar resolute uitspraken maakten haar ook tot een markante persoonlijkheid. Open, eerlijk en niet gemakzuchtig, bewust van de wereld om haar heen. Ze bad altijd hardop aan tafel bij het eten en ook las ze hardop uit de Bijbel; anders dwaalden haar gedachten af. Zo was ze een dienende Dina, die getuigde van het feit dat Jezus het voor haar verdiend had. Ze genoot als op zondagavond jonge gemeenteleden bij haar langs kwamen om samen te zingen en te sjoelen. Regelmatig zat ze in de erker op haar hometrainer al fietsend haar leven in de Vrolikstraat te overdenken.

Ook kon ze genieten, lekker in de zon zitten in het Oosterpark en maar ook thuis lekker TV kijken. Favoriet was een op een gegeven moment de serie: ‘The Bold And The Beautifil’ (zo zei ze het letterlijk). Een Amerikaanse soap die haar boeide. Totdat er teveel bloot in voor kwam. ‘Al die nakende mensen, dat is niks voor mij!’ De TV stond bij haar altijd op volle sterkte vanwege toenemende doofheid. Een bel hoorde dan niet, dus was degene die aanbelde en licht zag branden, gelijk ongerust. Ze was goed op de hoogte van alles wat er zich afspeelde in de wereld. Las de Telegraaf en het Nederlands Dagblad. Zo had ze gelezen over een vrouw. waarvan de handtas uit de auto was gegrist. Daarna had deze vrouw de daders had klemgereden. Mevrouw Schouten zei: ‘Ze had ze allebei moeten doodrijden’. Er zaten er namelijk twee jongens op de scooter, waarvan de één het leven liet.

Ouder worden kwam met gebreken. Haar doofheid uitte zich in zeer hard praten. Ere werd gevreesd voor haar leven toen ze in het OLVG op de IC terecht kwam. Maar ze was een taaie, dat zat in haar genen, en oom Chiel had dat ook altijd gezegd. Gelukkig kon ze in haar rolstoel naar de kerk. Koster Tsjerk Dijkstra haalde haar soms op uit de Wittenberg, waar ze revalideerde. Later ging naar St.Jacob aan de Middenweg, totdat ze uiteindelijk in de Kimme (Amsterdam-Noord) een vaste plek kreeg. De verzorging heeft heel wat met haar te stellen gehad, eigenwijs als ze was. Wanneer ze viel, wilde ze eigenlijk geen hulp vragen. Gelukkig heeft ze daar op haar scootmobiel ook nog heerlijk kunnen rondrijden. Betrokken en geïnteresseerd was ze bij de mensen die haar op bezochten. En wist je haar te raken dan opende ze ook haar hart. Genieten deed ze wanneer ze werd opgehaald om een stukje te rijden. Soms nam Tsjerk Dijkstra haar mee naar Bilthoven en zodat ze kon bijkletsen met oud-Amsterdammers in de Amadelboom.

Genereus, altijd als er bezoek kwam, tot het laatst toe, moest zij de koffie en het gebak betalen en ook de ijsjes voor de kinderen. Ze vond geweldig als kinderen meekwamen! Oudere en ook jongere gemeenteleden heeft ze zo in haar hart gesloten. De kinderen maar ook hun ouders zullen zich de verzameling speeldoosjes in haar kamer blijven herinneren. Ze was op elk speeldoosje zuinig! Kinderhandjes mochten niet in de buurt komen.

Woensdag 10 april hebben we haar begraven in Schagen. Familie van haar, vrienden, Oosterparkers en ook gemeenteleden van de Ark hebben haar de laatste eer bewezen. Bij het graf klonk de geloofsbelijdenis en velen baden hardop het Onze Vader mee. De ochtendmist was opgetrokken en in het rouwcentrum werden herinneringen zuster Dina opgehaald. Een nicht deelde uit, foto’s uit de nalatenschap van mevrouw Schouten, terug naar de afzender.

Wat blijft is de herinnering aan een markante vrouw die hield van Feike Asma en muziekdoosjes. Ze mag nu van nog veel meer muziek genieten bij haar Heer en Heiland. Laat haar geloof en Godsvertrouwen voor ons een voorbeeld zijn.

Met heel veel dank aan Tsjerk en Nel Dijkstra, Loes en Aart-Wim Werkman en ds. Breen voor hun verhalen over zuster Schouten.

 

Onrecht

Hoe moet je reageren op onrecht? Onrecht waarover je leest in de krant of hoort op de radio? Moet je reageren? Heeft het zin? Ik stuurde een mail door van mijn jongste broer over de plannen rond het sluiten van Veldzicht (een TBS instelling) in Balkbrug. Zijn schoonzoon werkt daar en trok via een mail aan de bel. Je kunt protesteren door een petitie te ondertekenen. Vervolgens mailde ik een groot aantal contacten in mijn mailbox. Leuke reacties leverde dat op.
‘Bedankt, goede zaak. Wat gaat het er in de wereld soms vreemd (onrecht) aan toe. Getekend dus.’
‘Roel, ik ben het met je eens en heb de petitie getekend. Ik heb het ook niet zo erg op Teeven!’
‘Heb de petitie ondertekend. Maar wij krijgen in Zaandam (bij Nauerna naast de vuilstort) de grootste gevangenis van Nederland; volgens wethouder Dennis Straat goed voor de werkgelegenheid in de Zaanstreek; maar dat is echt een flauwekul argument, want al het personeel moet bij voorkeur buiten de vestigingsplaats woonachtig zijn en de locale bedrijven (bakker, slager, sleutelspecialist enz) moeten maar zien of ze -via Europese aanbesteding- in aanmerking komen voor leveringen aan deze PI. Evalueren van effecten van dergelijke politieke uitspraken blijft meestal achterwege. Gevangenbewaarders woonachtig in Zaanstad worden geconfronteerd met sluiting van PI’s (Heerhugowaard en Bijlmerbajes). In ieder geval zal de grond voor Zaanstad eindelijk rendabel worden, want die ligt al jaren braak en andere partijen willen er niet bouwen, vanwege onvoldoende wegverbinding Zaandam/Beverwijk vv. en ten noorden van het industriegebied Amsterdam Westhavens (kolenoverslag enz).’
‘Deze mail kreeg ik van een goede vriend uit de kerk. Ik heb getekend omdat ik bang ben dat deze, zeer gevaarlijke personen die daar behandeld worden, in de verkeerde setting terecht komen. Uit de andere klinieken wordt regelmatig ontsnapt en ik moet er niet aan denken dat zo iemand weer in de maatschappij terecht komt. Er lopen al meer dan genoeg gekken rond. Heb je dat gelezen van dat hondje die ze gisteren in het Sloterpark hebben gevonden ? Hij was vastgebonden aan een boom en had 40 dagen (!!) niet te eten gehad. Het is de vraag of hij het overleeft. Zijn baas mag je van mij opsluiten in zo`n TBS-kliniek, de allerzwaarste ! Helaas zal hij evt. alleen maar een boete kunnen krijgen en vervolgens gewoon een nieuwe hond aanschaffen. Tenslotte is een dier vlgns. de wet, nog maar steeds “een ding ” en daar mag je alles mee doen, nietwaar ?’ (Deze mail kwam per ongeluk bij mij terecht, maar ik vond hem wel illustratief als het gaat om onrecht!)
‘Ik denk dat hij die brief door moet sturen naar de Volkskrant. Hiervoor moet podium komen. Dit kabinet speelt boekhouder namens Europa en bezuinigt en steelt uit Coöperatiepotten terwijl ze beter even de economie kunnen helpen en het consumentenvertrouwen laten herstellen. We worden een crisis in bezuinigt en dit is oom weer zo’n achterlijk plan. Misschien moeten ze even een TBS-er laten ontsnappen? Daar worden politici altijd heel bang van.’

De Vluchtkerk op vrijdagmiddag 5 april 2013, RTV-NH staat in de aanslag om de laatste ontwikkelingen vast te leggen

Maar kun je op onrecht, waarvan je denkt dat het onrecht is, altijd reageren? Heel vaak vergeet je het ook weer, leef je weer verder en komt er weer wat anders op je pad. Afgelopen woensdag was bij ‘Dit is de dag’ (EO, Nederland 1, tussen twee en half vier), Rikko Voorberg te gast. Hij had het over de Vluchtkerk in Amsterdam-West. Ging in discussie met een Tweede Kamerlid van de VVD, Malik Azmani. Meneer Azmani had het alleen maar over procedures en dat die helemaal klopten. Niks geen groep vluchtelingen, de individuele vluchteling mag best protesteren, maar zal geen gehoor vinden. Hij moet weg, ook al kan hij niet weg. Meneer Azmani heb ik opgezocht op de site van de Tweede Kamer, een mail kan ik er immers altijd aan wijden. Een dag later kreeg ik een uitgebreid antwoord, zijn secretaris had mijn mail goed gelezen. Meneer Azmani heeft toch altijd gelijk…
Onrecht, wat kun je er aan doen? Als je leest in het Parool hoe men na de oorlog de Joden behandelde. Als ze al terug kwamen uit de kampen, moesten ze in Amsterdam de niet betaalde rekeningen betalen. Rekeningen van erfpacht en bijvoorbeeld van de hondenbelasting. Te schrijnend haast om te geloven, maar waar is wel. Nu pas gaat de gemeente een onderzoek instellen. Onrecht zal tot aan het eind van de tijd blijven bestaan. Maar je kunt in ieder geval wel je stem laten horen, ook al is het door middel van een handtekening. Alleen maar opwinding is dus niet genoeg.

Op de nieuwste CD van Psalmen voor Nu staat een prachtige hertaling van psalm 10 door Reinier van den Berg.
Een paar stukjes uit: ‘Heer, bal uw vuist’

O God sta op. Heer bal uw vuist,
kijk toch naar wat er hier gebeurt.
Mijn God, vergeet uw mensen niet.

De Heer is koning voor altijd.
Machthebbers vluchten, God verhoort
juist van wie zwak is het gebed.

Wij zijn God niet. Vaak kunnen we er dan ook niet bij dat God naar zwakke mensen luistert. Onrecht? Wij kunnen vaak alleen maar bidden en op onze plek recht doen. Voeten wassen, zoals Jezus zijn leerlingen niet de oren, maar de voeten waste.

1980

De voorzitter van de avond heette Elma Drayer, hooggehakt stapte ze het podium op. Ze introduceerde de spreker en het forum. In haar welkomstwoord refereerde ze aan de abdicatie van koningin Beatrix. Later, zei ze, zult u zeggen, ja toen… Toen was ik op een avond van ForumC in de Rode Hoed (maandag 28 januari 2013). Het was een mooie binnenkomer van de voorzitter. Maar koningin Beatrix kwam die avond niet meer ter sprake. Toch had dat best gekund. Want onder de titel ‘Kerk en st(r)aat’ ging het debat over de vraag of religie maar niet beter achter de voordeur moet verdwijnen. En naar mijn idee heeft de daadkrachtige houding van onze vorstin er de afgelopen decennia voor gezorgd dat we in ons land het pluralisme in redelijke vorm hebben kunnen handhaven. Filosoof Govert Buijs van de Vrije Universiteit en hoofdspreker deze avond, pleitte dan ook om het unitarisme van ons te werpen. „We moeten niet de fout maken om bijvoorbeeld bij de omroepen of in het onderwijs aan de seculiere overtuiging het alleenrecht te geven. Als alle diversiteit verdampt, word je buitengewoon kwetsbaar.” Gelukkig werd de discussie niet op de spits gedreven en hield Boris van der Ham zich aardig gedeisd, alhoewel hij het nog wel aan de stok kreeg met rabbijn Tamarah Benima over het ritueel slachten. Hier stak het unitaristisch denken van de voorzitter van het Humanistisch Verbond toch even de flink de kop op. Daarom was het jammer dat koningin Beatrix niet in het forum zat. Ik denk dat ze een zeer positieve en ook zeer samenbindende bijdrage had kunnen leveren. Wie weet vindt ze het leuk om dat soort zaken op te pakken wanneer ze na 30 april van een welverdiende rust gaat genieten op Drakensteyn.

Het kan niet anders of de komende 30 april wordt een gedenkwaardige dag. Net als 33 jaar geleden. Al weken was het onrustig in de stad. Overal zag je grote witgekalkte leuzen; GEEN WONING – GEEN KRONING. Van de dr. M.B. van ’t Veerschool had klas 3 een uitnodiging gekregen om op de Dam de nieuwe vorstin toe te juichen. Wij voelden ons zeer vereerd natuurlijk. Juf van Veelen zal haar groep er hoogstwaarschijnlijk geestelijk helemaal op voorbereid hebben. Meester Wietsma vond het helemaal te gek. Ondanks alle verontrustende berichten liet hij zich niet van de wijs brengen, we zouden en moesten daar ook bij zijn. De vader van Klaas de Vries waarschuwde, als directeur van het ambulancebedrijf Broeder de Vries had hij inside informatie. Klaas mocht niet mee, je weet maar nooit. Dus zonder klasgenootje Klaas, werden we met een stadsbus we van school opgehaald. Via de Jaap Edenhal in Oost, waar koek, zopie en vlaggetjes werden verstrekt, werden we bij de Dam afgezet. Vlak bij ons stonden nog veel meer kinderen, zoals de klassen 3 van de Joodse en de Japanse school. Vooraan konden we natuurlijk alles prachtig zien. Een indrukwekkend moment toen Juliana met Beatrix het balkon op kwamen. “Zojuist……. zojuist heb ik… “ Ze kon nog net boven het rumoer uitkomen. Ik kan me niet meer herinneren hoelang we nog gebleven zijn. Wel hebben de hele koninklijke familie uit het paleis zien komen. Langzaam liep de stoet onder een baldakijn naar de Nieuwe Kerk. Later ging ik met de bus naar ons eerste huis in de Transvaalbuurt. Die woensdag was het nog lang onrustig in de stad. Gelukkig had ik een kleuren-tv en konden we de rellen op veilige afstand volgen. Twee kinderen van groep 5 haalden later in ieder geval de landelijke pers. Zij waren opgevallen vanwege hun oranje-rode haar. Daar was geen spuitbus aan te pas gekomen gelukkig.
Hoe wonderlijk kan het gaan. Inmiddels zijn krakersrellen bijgezet in documentaires. Koningin Beatrix is uitgegroeid tot een symbool voor Nederland. Helaas steekt het antireligieuze sentiment regelmatig de kop op. Van ‘soevereiniteit in eigen kring’ weet bijna niemand meer. Laten christenen maar gewoon zichzelf blijven en blijven getuigen van de hoop en de genade in Jezus Christus. En laten we maar hopen en bidden dat haar zoon en opvolger op een waardige manier in haar voetsporen treed.

1963

In 1985 werd de Wet op het Basisonderwijs ingevoerd. In het onderwijs heeft dat voor geweldige veranderingen gezorgd. Wanneer ik dat soort zaken opdiep, realiseer ik me gelijk dat toen ik begon met werken in 1978, die Wet nog lang niet bestond. De dr. M.B. van ’t Veerschool begon met klas 1, waar leerlingen zaten die voor 1 oktober van een schooljaar in ieder geval 6 jaar waren geworden. In 1978 waren de meeste leerlingen wel naar een kleuterschool geweest denk ik. In het geval van de school in Amsterdam waren dat kleuterscholen in de buurt waar de kinderen opgroeiden. Omdat er in Amsterdam of omgeving geen gereformeerde kleuterscholen waren, kwamen ze dus van openbare of christelijke kleuterscholen op hun zesde naar de gereformeerde lagere school bij Amsterdam-Sloterdijk. Bij ons thuis, in Hollandscheveld, heeft niemand op een kleuterschool gezeten, voor zover ik weet. Er was geen gereformeerde kleuterschool in Hoogeveen, dat zal een reden zijn geweest. Maar op de boerderij en in de houthandel was er genoeg te spelen en te leren, dus de noodzaak was er ook niet. Mijn ouders vonden het wel goed zo denk ik. Na de zomervakantie van 1963 ben ik dus voor het eerst naar school gegaan. Veel kan ik me er niet van herinneren, wel dat ik één van de weinigen was die niet minstens een jaartje op een kleuterschool had gezeten. Bijna 7 was ik, een oktoberkind en daarmee een ‘late leerling’. Van knippen en plakken had ik nog nooit gehoord en met rechts en links had ik ook moeite.

Misschien is dat wel de reden dat ik me die strenge winter van 1963 nog zo goed kan herinneren. Ik was immers alle dagen thuis! Vaag weet ik iets over een Elfstedentocht en een man uit Ommen die won. We hadden geen TV, alleen een krant. De bergen sneeuw voor ons huis waren veel mooier en indrukwekkender. Zeker wanneer er ook nog eens een harde oostenwind woei. De Langedijk voor ons huis was compleet ingesneeuwd. De wind joeg de sneeuw op vanaf Hollandscheveld over de weilanden richting ons huis. Achter de struiken bleef alles liggen tot meer dan anderhalve meter hoogte. Geen bulldozer kwam er door. Er was er één blijven steken bij de boerderij van de familie Neutel. Op zondag baggerden we door de weilanden naar de kruising met Het Opgaande, waar meneer te Velde ons kwam ophalen voor de kerk. In de sneeuw kon je prachtige hutten bouwen, alhoewel je moest oppassen voor instortingsgevaar. Het heeft weken geduurd dat de weg weer begaanbaar was. Tot in maart lag er sneeuw en ijs. Op een morgen kwam er een grote optocht langs van paarden. Op mijn knieën zat ik op de bank voor het raam. Mijn twee jongere broertjes zullen meegekeken hebben. Woensdag 6 maart volgens de geschiedenisboekjes. De bereden politie trok over de Langedijk en ging door de weilanden naar Het Opgaande. Mijn ouders zullen precies geweten hebben wat er aan de hand was. Klaas Hartman, één van de Vrije Boeren, dat was het doel. Er was iets met het Landbouwschap en boer Koekoek. Wat snap je daar allemaal van als je zes bent? Klaas Hartman was een goede kennis van mijn vader. Wanneer mijn vader ziek was, kwam Klaas Hartman wel eens helpen met melken. Die woensdag werd hij uit zijn huis gezet en het weekend erna was er zelfs brand gesticht in de lege boerderij. Nog jaren bleef de ruïne van Hartmans huis een aanklacht tegen te veel overheidsbemoeienis. Over de ‘opstand der braven’ is later uitgebreid geschreven. Op internet is ook nog steeds een uitzending te vinden over deze roerige tijd. Vijftig jaar geleden dus, net als die bijzondere schaatstocht in januari. Trouwens met ‘boer Hendrik Koekoek’ hadden mijn ouders niet veel op, in de oorlog was hij namelijk niet helemaal zuiver geweest.

1963, het jaar dat ik voor het eerst naar school ging aan het Alteveer in Hoogeveen. Een gebouw uit de 19e eeuw met een heus kolenhok. In de klassen stonden grote kachels met een hek er om heen. Wij leerden nog schrijven met de kroontjespen. Over Martin Luther King zullen we het wel niet gehad hebben. Gereformeerden in die tijd hadden daar niet veel mee. Wel kan ik mij de laffe moord in dat najaar op John F. Kennedy herinneren. De beelden in de krant vergeet ik nooit meer. Een grote open Amerikaanse slee, waarbij je moest raden dat daar de doodgeschoten president in zat. Naar mijn idee hadden we opeens sympathie voor zijn ideeën. En dat alles vijftig jaar geleden. Waar herinneringen aan ingesneeuwd zijn al niet toe kunnen leiden. Want terwijl ik in 1963 voor het eerst naar school ging werd in Amsterdam gestart met gereformeerd onderwijs. Ook weer iets om dit jaar bij stil te staan. Mannenbroeders hebben in Amsterdam na jaren vergaderen het voor elkaar gekregen om hun droom te verwezenlijken. Gereformeerd onderwijs voor verbondskinderen. Niet zo lang geleden heeft de Koninklijke Bibliotheek alle kranten van voor 1995 digitaal beschikbaar gemaakt. Het Gereformeerd Gezinsblad van 9 september 1963 doet uitgebreid verslag van de opening van de dr. M.B. van ’t Veerschool. Boeiend om te lezen. Tegelijkertijd ook een waarschuwing om niet schouderophalend vijftig jaar geschiedenis te veronachtzamen. Hoe zal men immers over vijftig jaar terug kijken op onze hedendaagse bekrompen ideeën? 

afscheid van Veerkracht

OP ZOEK NAAR DE DRIVE

Een paar maanden geleden moest ik bij de De Espressomonteur (een geweldige vakman trouwens) zijn aan de Fannius Scholtenstraat, vlak bij het Westerpark. Onze koffiemachine had het begeven  en om nu gelijk een nieuwe te kopen… Ter geruststelling, hij doet het weer! Dit echter terzijde. Door de defecte koffiemachine ontdekte ik aan de overkant een winkel in geschilde aardappelen. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ‘loerde’ naar binnen. Daardoor kwam ik in gesprek met de eigenaresse van de aardappelschilwinkel. Het bleek te gaan om een bedrijfje dat al meer dan vijfentwintig jaar gevestigd is in West. Het levert aan de betere patatboeren, maar ook verzorgingstehuizen en de groothandel. Ook gewassen groentes is hun specialiteit. Ze woonden in de buurt en waren verknocht aan Amsterdam. Zomaar, op een achternamiddag, een prachtige inkijk in het leven van een paar mensen die vol overgave hun bedrijf gaande houden. Kwaliteit leveren, hard werken en uiteindelijk versleten armen en schouders. En dan toch met gedrevenheid over je werk praten; boeiend en ook ontroerend.

Zo heb ik mijn werk op school ook ervaren. Ooit kwam ik vanuit Drenthe naar Amsterdam. Het was 1978 en het had, geloof ik achteraf, niet mijn voorkeur. Er liep ook nog een sollicitatie in het midden van het land en dat was dichter bij mijn vriendin. Maar toch werd het Amsterdam, een paar weken na de diploma-uitreiking kon ik aan de slag in klas 4. Meester Dreschler vertrok naar de gereformeerde school in Veenendaal en ik kon per 1 juni beginnen aan de Molenwerf, pal tegenover het toenmalig station Sloterdijk. Klas 6 was net terug van het schoolkamp in Hellendoorn. Geen gemakkelijke start kan ik mij herinneren. Mijn tante werkte dan wel als handwerkonderwijzeres op de dr. M.B. van ’t Veerschool,  op school mocht ik haar geen tante noemen. Het was in ieder geval een beetje vertrouwd. Maar; er was geen begeleiding door een collega, geen coaching, geen intervisie, maar één keer per jaar een bestuurslid op bezoek. Al werkende weg leerde ik de jaren daarna langzaam aan het vak, en gelukkig ook Amsterdam kennen. Toen we trouwden in 1980, gingen we in Oost, op de rand van de Transvaalbuurt, wonen, drie hoog. Met de fiets, maar ook met het openbaar vervoer, was Sloterdijk goed te doen en op de terugweg kon ik met eigen ogen soms zien hoe krakers werden verdreven door de mobiele eenheid. In april van dat jaar hadden we al de rellen op Koninginnedag meegemaakt. ‘Geen woning, geen kroning’, was de leus. Als gereformeerde school mochten vooraan staan om de nieuwe koningin toe te juichen op de Dam. Een onvergetelijk moment. Links van ons stonden de kinderen van de Japanse school en recht kinderen van de Joodse school. Het zoontje van Broeder de Vries, een groot ambulancebedrijf in die dagen, mocht niet mee. Vader de Vries schatte de gevaren erg hoog in.

In de jaren 80 vergroeide ik steeds meer met de stad. Een belangrijke factor was daarbij de kerkelijke gemeente waar we bij hoorden en gelukkig, nog steeds horen. Een gevoel van roeping is daardoor ook wel ontstaan. Ondanks dat we verhuisden naar Diemen-Zuid, voelde het nog steeds als wonen in de mooiste stad van Nederland. De school breidde uit nadat we waren verhuisd naar Slotermeer. Het oude gebouw aan de Molenwerf was bijna de bouwput van een nieuw Elsevier-gebouw ingezakt. Begin jaren 80 kwamen ook de kleuters erbij,  de school moest verbouwd (85/86) en eind jaren 80 was het gebouw met 10 groepen overvol. Leerlingen kwamen uit Haarlem, IJmuiden, Beverwijk, de Zaanstreek, heel Amsterdam en ook Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Drie grote touringcars en ook een aantal kleinere busjes reden af en aan. Firma de Haan uit Hippolytushoef had een goede klant aan de school. In school zetten de veranderingen ook door. Steeds meer kwam de techniek ons ‘helpen’. Stencilschrijver en stencilmachine verdwenen naar de kelder en de kopieermachine en later ook de computer werden heel normaal. Ouderbetrokkenheid stond hoog aangeschreven. Het kwam naar voren in drukbezochte leden en ouderavonden. Meerdere seizoenen werkten vaders en moeders mee aan de vrijdagse crea-middagen. Er werd dan bijvoorbeeld gekookt, geknutseld, geschaakt, gekalligrafeerd en ook geturnd.

Een van de zaken die bij de school in Amsterdam hoorde was wel het vele wisselen van het personeel. Als ik een lijst maak van alle collega’s die ik door de jaren heen gehad heb… Sommigen voor een fiks aantal jaren, sommigen voor een paar maanden inval. En altijd maar weer startende leerkrachten die natuurlijk het vak ook in de praktijk moesten leren. En eind jaren 90 kwamen daar ook de onderwijsassistenten bij. Ik heb de doos met schoolkranten nog eens doorgenomen. Al tellend kom ik op zo’n vijfenzestig collega’s. De eerste 10 jaar viel het nog mee, daarna wisselde het maar door. Gemiddeld bestonden de teams uit zo’n tien à vijfien leden. Aan de andere kant maakte het dat dus boeiend en tegelijkertijd ook zwaar. In augustus 1992 startte de school in Velserbroek, onze ‘dochter’. Hadden we daarvoor nog zo’n 250 leerlingen, toen krompen we heel snel. Door verhuizingen naar de provincie ging dat ook de jaren daarna door. Zo halverwege de jaren 90, we hebben het dan nog steeds over de vorige eeuw, werd onze school ook opengesteld voor kinderen van ouders die geen lid waren van een gereformeerde of protestantse kerk. Leerlingen uit evangelische gemeenten, maar ook uit Oosters-orthodoxe kerken kwamen op school. Dat aantal nam snel toe. Daardoor kwam er ook weer groei in het leerlingenaantal. De wisselingen van collega’s, de steeds maar toenemende veelkleurigheid, het is me meer en meer gaan boeien. Met daarnaast een kerkelijke gemeente die steeds meer over de muren heen keek; Amsterdam houdt je ‘gevangen’. In 2010 hadden we leerlingen uit ruim 40 kerkelijke achtergronden. Daarmee was de school inmiddels ook een multiculturele school geworden. Ongeveer de helft had een allochtone achtergrond.

2010 feest als afsluiting van het traject VEELKLEURIGHEID (met dank aan moeder Veenstra)

Mijn drijfveer is steeds het onderwijs aan de leerlingen geweest. Goed onderwijs dat inspeelt op talenten van leerlingen. Met daarbij in het oog houdend dat het wel onderwijs aan een groep is, ouders mogen en kunnen geen individueel onderwijs verwachten. Er is veel veranderd sinds ik begon. Er is meer kennis over verschillen tussen leerlingen, maar er worden nu wel eens te vaak etiketten geplakt. Daarnaast blijf ik toch ook de algemene ontwikkeling belangrijk vinden. Ook daarbij kun je niet leerlingen het maar zelf laten uitzoeken. Onze scholen moeten ook sturend zijn. Boven alles gaat het er om dat we kinderen willen helpen discipelen van Jezus te worden. Mijn werk voor de Bijbelmethode “LEVEND WATER”, van 2004 tot 2011, heeft me daar extra bij bepaald. Want bij Bijbelonderwijs gaat het niet alleen om het mooi vertellen van de Bijbelverhalen; hoe goed dat ook is. De man of vrouw voor de klas zal het in gedrag, in woord en daad, ook zelf moeten voorleven aan de leerlingen die aan hem zijn toevertrouwd. Daarom ook moeten leerkrachten met elkaar in gesprek over hun eigen geloofsleven. De jaren dat ik leiding mocht geven aan de school, heb ik dat de juffen en meesters ook willen meegeven. Immers leerlingen gaan niet naar een gereformeerde school om in hun volwassen leven zo goed mogelijk voorgesorteerd te staan voor succes in de wereld. Christelijke ouders willen graag dat hun kinderen, wanneer ze volwassen zijn, er voor kiezen, in alle zelfstandigheid, Jezus te volgen. Dat houdt in dat er op school veel gezongen moet worden tot eer van God, dat kinderen leren wat bidden inhoudt, dat jongens en meisjes beseffen wie hun naasten zijn.

Er zou nog veel te vertellen zijn. Het hoe en waarom van mijn burn-out en mijn plotselinge ‘vertrek’ in november 2010. Maar ook over prachtige en soms ook verdrietige gebeurtenissen uit de afgelopen 34 jaren. Over allerlei perikelen in de vervoerscommissie, waarin gelukkig Sytze de Bruine steeds de boventoon voerde. Er is van alles te vertellen over de bijzondere musicals opgevoerd door meester Frank Wijland in de jaren 90. We kunnen verhalen over de naamsverandering van de school. Inmiddels hebben drie scholen van GPOWN dit voorbeeld gevolgd. Wat prachtig dat er toen voorgangers uit verschillende gemeenten samen met de leerlingen gingen bidden. Ik hoor nog pastor Hofwijcks bidden: “zeg me maar na, lieve Heer Jezus, wij bidden u voor de meesters en juffen!” Er valt veel te vertellen over zoveel leerlingen die uit de verschillende AZC’s naar onze school kwamen. Leerlingen die ook zomaar weer weg moesten naar een ander AZC. We zamelden speelgoed en leuke spullen in, brachten het naar het AZC-Zeeburg. Vervolgens bleek de kast van het gezin uit te puilen met speelgoed. We gingen zo nu en dan op bezoek bij kerken waar leerlingen vandaan kwamen. Nooit zal ik de preek van ds. Jan Post vergeten over ‘de duivel die uit de hemel werd geknikkerd!’. Maar ook de dienst in de Slotermeerschool waar de ouders van Bobby voorgingen en Bobby de zang begeleidde. Op bezoek bij pater Arsenios El  Baramousy van de Koptische kerk in Noord aan het Mosplein, die ons zoveel bijleerde over cultuurverschillen. En dan steeds weer al die prachtige leerlingen, met al hun eigenaardigheden. Leerlingen die er allemaal mogen zijn, zich geliefd mogen weten door God de Vader. Ook waren er de lastige keuzes, samen met de ouders in de identiteitscommissie. Nemen we die aangemelde leerling wel of niet aan? En ook waren er de ouders die vonden dat de school te ‘zwart’ werd. Ik hoop dat al die verhalen niet verstommen en verteld blijven worden.

Na de zomervakantie ga ik de leerlingen in Velserbroek, op Het Anker, proberen iets bij te brengen. En wie weet zie ik ouders en leerlingen op een dag gewoon terug op het plein van Veerkracht. Voor nu en voor de komende zomervakantie en het nieuwe seizoen, wens ik leerlingen, ouders en leerkrachten; Gods onmisbare zegen! Het ga u goed!

(ook gepubliceerd in schoolkrant van VEERKRACHT, juli 2012)

weg uit Kampen?…. welkom in Amsterdam!

Anderhalf jaar geleden filosofeerde prof. Ad de Bruijne van de Theologische Universiteit in Kampen in een Reformatie-hoofdartikel over een eventuele verhuizing van zijn universiteit. Weg uit Kampen, de wijde wereld in. Waarschijnlijk was dat een opmaat voor de huidige plannen, die via een persbericht werden verspreid. Toen vond ik het al een verfrissende gedachtegang. Afgelopen week werd ik helemaal blij van het feit dat er echt verder over doorgedacht is. De synode van de GKV wordt dan ook gevraagd om verder onderzoek te doen. Er blijkt zelfs een keuze te kunnen worden gemaakt uit Groningen, Amsterdam en eventueel Utrecht.

Naast allerlei andere overwegingen die je bij dit voorstel kunt hebben, wil ik graag een lans breken voor Amsterdam als eventuele nieuwe vestigingsplaats. Dat zeg ik niet alleen als inwoner van één van de voorsteden van Amsterdam, maar ook als christen die lid is van een gereformeerde kerk in Amsterdam. En zonder al te veel gekheid, er zijn echt heel veel redenen voor te bedenken. Voor de vuist weg een aantal, in willekeurige volgorde:

  • Amsterdam is de hoofdstad van Nederland en zeer goed bereikbaar en ook vanuit de hele wereld zeer goed aan te vliegen.
  • Er zijn in Amsterdam goede partners in UvA en VU te vinden. Studenten kunnen daar bv. bijvakken studeren of ook vervolgstudies doen. Over een eventuele samenwerking zal zeker nog meer worden geschreven en nagedacht.
  • Amsterdam heeft voor studenten veel te bieden aan een breed scala van culturele uitingen; musea, theaters enzovoort! (tegen de tijd dat er daadwerkelijk gaat worden verhuisd, zijn alle grote musea wel weer open)
  • Ook een reden is dat Amsterdam heden ten dage nog maar 3% serieuze kerkgangers heeft. Het zal een geweldige stimulans zijn voor de meer dan 200 kleine christelijke gemeenten in Amsterdam wanneer een gereformeerde, bijbelgetrouwe universiteit zijn tenten zou opslaan in Amsterdam.
  • Voor het samenwerkingsverband van de kleine gereformeerde kerken in de hoofdstad (Amsterdam In Beweging) zou het eveneens een geweldige opsteker zijn.
  • Zeker onder gereformeerden is er sinds de jaren 60 van de vorige eeuw een trek de stad uit geweest. Dit zou weer een tegenbeweging op gang kunnen brengen.
  • Studenten kunnen wanneer ze gestudeerd hebben in Amsterdam zich nooit meer een wereldvreemde houding aanmeten.
  • Er zijn in een stad als Amsterdam voor studenten mogelijkheden te over voor bijbaantjes, die gelijk kunnen dienen als maatschappelijke stages.
  • Daarnaast kunnen studenten, wanneer ze zich daadwerkelijk vestigen in Amsterdam, er niet om heen de kerkelijke gemeenten met hun aanwezigheid te versterken.
  • Huisvesting voor de TU moet geen enkel probleem zijn. Vanwege de economische crisis staan er zoveel kantoorgebouwen leeg, dat je je daar nu al op zou kunnen oriënteren.

Er zijn vast nog wel meer redenen te bedenken. Ik hoop in ieder geval dat in de kerken (GKV) er een serieuze discussie over gaat ontstaan.

Op Koninginnedag voel ik me écht Nederlander

“Oranje zonnestralen breken zich langs de wolken op 30 april. Samen met een van de kinderen nestel ik  me op de bank om te zien hoe hartverwarmend Hare Majesteit in helikopter of blauwe bus, het volk op zoekt. Rond twaalven, wanneer vrouwlief met een van de andere kinderen bepakt en bezakt terugkeert van de vrijmarkt, fietsen we oranje gekeurd naar het buurtfeest op de Hogeweg in de Watergraafsmeer. Een stoomtreintje, poffertjes, de draaimolen, het Weespertrekvaartkoor en de buitenissig uitgedoste feestvierders; dit is echt Oranjefeest. Wanneer ’s avonds het vuurwerk de hemel verlicht, weet je het zeker; ik ben écht Nederlander.”

Sachsen-Anhalt, 25 april 2012: de Koningin, de Bondspresident van Duitsland Joachim Gauck, zijn partner Daniela Schadt en de kunstenaars bij paleis Oranienbaum voor de opening van de tentoonstelling Dutch Design

Het stukje hierboven was voor de EO-VISIE. Ik kreeg een mailtje van één van de redacteuren om in enkele zinnen mijn ‘Nederlandergevoel’ onder woorden te brengen. Helaas moest het wel een beetje kort. De meeste lezers zullen hopelijk begrijpen dat mijn ‘Nederlandergevoel’ niet ophoudt bij Koninginnedag.  Ik heb het ook als we op vakantie zijn in Frankrijk, en ik me schaam voor het optreden van medelanders in een drukke Franse winkelstraat. (Op dat moment ben ik natuurlijk zelf daar even boven verheven.) Ik heb dat gevoel trouwens ook als ik de stad uit fiets en opeens tussen het groen van weilanden geniet van weidevolgels en prachtige vergezichten met her en der roodbont vee. Maar gelukkig heb ik het gevoel ook wanneer ik over de grachten fiets en regelmatig bijna aanrijdingen met allerlei buitenlands gepeupel kan voorkomen. En ik voelde me ook echt Nederlander toen we op ‘Veerkracht’ op een zaterdagmiddag met alle ouders een multicultureel feest vierden. Ouders uit bijna alle windstreken van onze aardbol hadden eten meegenomen en sommigen hadden zich gekleed met traditionele kledij uit hun cultuur. Ook dat is Nederland; openstaan voor de ander!