Categorie: Amsterdam

nooit meer auschwitz

wertheimpark 2Aangezien de bloedbankbus niet meer in Diemen komt, ga ik tegenwoordig weer doneren aan de Valkenburgerstraat in Amsterdam, schuin tegenover bureau IJtunnel. Jaren geleden zaten ze daar vlakbij aan de Rapenburgerstraat, een straat waar je nog mezoeza’s kunt zien. Op de fiets er heen kom je dan langs Artis en het Wertheimpark. Dat parkje is een van de kneuterigste parkjes in Amsterdam, al staan er bij de ingang op twee forse pilaren geweldige leeuwen. Totdat het een wereldbekend monument kreeg, was het een heerlijk buurtparkje. Je kunt er heerlijk aan het water van de Nieuwe Herengracht zitten. Met een bovenbouwgroep heb ik enkele keren het monument van Jan Wolkers in het parkje opgezocht. Een filosofeermonument, de prachtig blinkende spiegels die vooral in het voor en najaar de wolken gebroken weerspiegelen. De spiegels hebben wel een flinke opknapbeurt nodig trouwens. Gelukkig staat de glasplaat er mooi bij. Boven de titel: NOOIT MEER AUSCHWITZ, ligt een nooit meer auschwitzkeurige rij gedenksteentjes, zoals we die ook kennen van Joodse begraafplaatsen. Fietsend langs het park, zag ik dat het hek ontsierd wordt door een fiks aantal spandoeken. De buurt protesteert! Want al een maand lang is het parkje in opspraak, bijna wereldnieuws. Achter de rug van veel belanghebbenden om, heeft de gemeenteraad besloten om het park te vereren met nog een monument. Op zich vind ik het een mooi idee om ergens in het centrum van Amsterdam een monument met alle namen van de holocaustslachtoffers te plaatsen. Wanneer je er wat langer over nadenkt is het ook raar dat zo’n monument er nog niet is. Maar dat zal ook weer met de tijd te maken hebben. De Tweede Wereldoorlog en alle verschrikkingen die daar bij horen zijn nog lang niet weg uit het collectieve geheugen. In de overblijfselen van de Hollandsche Schouwburg, op loopafstand van het Wertheimpark, is een muur met alle familienamen van hen die verdwenen in de vernietigingskampen. Toch blijft dat afstandelijk, je herkent er geen personen in. Toen Guus Luijters de 18.000 namen noteerde van verdwenen kinderen maakte dat veel los; huilende bezoekers op de tentoonstelling in het Stadsarchief. Los daarvan staat, of zo’n namenmuur in het Wertheimpark moet komen. Op het eerste gezicht een mooie rustige plek in de stad. Midden in een buurt waar Joodse mensen woonden. Bezoekers kunnen in alle rust hun verdwenen familieleden herdenken. De buurt wil haar rustige parkje echter niet kwijt en mevrouw Wolkers is boos omdat de gebroken spiegels van haar man in het niet vallen bij een lange muur met 102.000 namen.
wertheimpark 1Gelukkig zijn er best alternatieven. In het Parool las ik dat bij de synagoge aan de Jacob Obrechtstraat in Zuid plaats is voor een namenwand. Micha Moses, de voorzitter van de synagoge doet een uitstekende voorzet. In dezelfde krant schrijft Rob Cohen een paar dagen eerder al, dat hij het Auschwitzcomité een mooi idee aan de hand deed om het monument op het Jonas Daniël Meijerplein te situeren. Hij wilde het zelfs combineren met allerlei educatieve elementen. Helaas kreeg hij geen gehoor.
Daarnaast zijn er nog veel andere locaties te bedenken. Naast het Wertheimpark ligt een tennisbaan die best ingewisseld kan worden voor een namenwand. Elders kan de tennisbaan vast een plek vinden. Ook valt een gedeelte van Artis op te offeren. Deze compleet uit de tijd zijnde dierentuin kan verkleind worden tot een park(je) met alleen die dieren die verantwoord in een stad kunnen worden gehouden. De rest van het terrein kan dan gebruikt worden voor tennissen en allerlei zaken die nu niet kunnen in dit gedeelte van de stad. Ook een oplossing om de muren van de Stopera te gebruiken als namenwand. Bij deze oplossing is de lijst met namen nog veel zichtbaarder in het dagelijkse stadsbeeld. Tegelijkertijd toon je daarmee ook iets van je collectieve schuld als stad! En daar maar hopen dat de verschrikkelijke lakens uit de Plantagebuurt zo snel mogelijk de was in kunnen.

De boerenoorlog

de kolonist van ZW AfrikaHet was namiddag, en het was warm. Er lag een broeiende, drukkende hitte op het Vrijstaatse veld. Ze reden met hun drieën over de eenzame, brede landweg. De twee Blanken reden voorop, en de Kleurling volgde op een eerbiedige afstand.
Het was een Hottentot en geen Kaffer. Men kon bij de eerste oogopslag zien, dat het geen Kaffer was; hij miste diens dikke lippen, terwijl hij kleiner en tengerder van lichaamsbouw was. [de eerste zinnen van  ‘De overwinnaar van  Nooitgedacht’]

Gij blijde dagen, waar zijt gij gebleven? Gij zonnige tijd, toen het huisgezin in vrede zat onder zijn vijgeboom, en de kinderen als olijfplanten groeiden rondom de dis – gij blijde dagen, waar zijt gij gebleven? [de eerste zinnen van ‘De kolonist van  Zuid-West Afrika’]

penningEen aantal boeken van Louwrens Penning (1854-1927) heb ik herlezen toen we in 1980 in de Transvaalbuurt (amsterdam-Oost) terechtkwamen, op drie hoog in de Hofmeyrstraat. Die Hofmeyr kwam ik nergens tegen in de boeken van L. Penning. Wel de namen van Christiaan de Wet, president Brand, Paul Kruger en Ben Viljoen. Later heb ik uit de nalatenschap van mijn ouders de Penning boeken meegenomen en ook mijn schoonvader had nog wat exemplaren. In calvinistische kring waren de boeken over de Boerenoorlog in Zuid-Afrika (1899-1902) zeer geliefd. En Penning kon boeiend schrijven zoals uit de beide citaten hierboven wel blijkt. Penning is zelf in die tijd nooit in Zuid-Afrika geweest maar moet zich zeer goed hebben ingelezen. Wel had hij er twee broers wonen die hem ongetwijfeld veel geschreven zullen hebben. Pas in de eerste helft van de twintiger jaren van de vorige eeuw kon hij het land van de blanke kolonisten bezoeken. De Boeren die rond 1900 de oorlog werden ingetrokken door de Engelsen genoten in Nederland grote sympathie. Paul Kruger, de president Transvaal, was bevriend met onze koningin Wilhelmina. Naast de (jeugd)romans die Penning over de kolonisatie en de oorlog in Zuid-Afrika schreef, kwam hij in 1902 ook met een compleet historisch overzicht over de oorlog in drie kloeke delen. (Met de prachtige ondertitel in gouden kapitelen: VREEST GOD EN HOUDT UW KRUIT DROOG. [een uitspraak van Paul Kruger] en online te lezen op een Amerikaanse website: https://archive.org/details/deoorloginzuida01penngoog)  Helaas mis deel I en II, maar wat heb ik als klein jongetje vaak  in deel III de plaatjes zitten te kijken. Stoere mannen met baarden en grote hoeden, en prachtige vergezichten met ongrijpbare namen als ‘Moselekatsenek’ en ‘Duivelskneukels’. Bij een plaat met het onderschrift ‘Boeren aan ‘t “gezelsen”’ kon je natuurlijk compleet wegdromen.
Toen men begin jaren ‘80 in Amsterdam-Oost een groot aantal straatnamen wilde vervangen vond ik dat toen grote onzin. Op een gegeven moment waren zelfs de bestaande straatnamen beplakt met ‘nieuwe namen’. Uiteindelijk zijn Albert Lutuli en Steve Biko vernoemd en hebben nu een plek op de naambordjes in de Transvaalbuurt. Niet onterecht natuurlijk want zij hebben veel bijgedragen aan de emancipatie van de zwarte bevolking in Zuid-Afrika. Door het lezen van ‘Het Verbond’ van de Amerikaanse schrijver James A. Michiner kreeg ik trouwens wel een heel ander beeld van de Zuid-Afrikaanse geschiedenis. De boeken van Penning zijn nog behoorlijk koloniaal beinvloed en hier en daar zelfs racistisch. Toch geeft het zeker een goed inzicht in de Boerenboorlog en je krijgt een duidelijk inzicht hoe daar vanuit de ‘broedernatie’ Nederland tegen aan werd gekeken. Trouwens, begin jaren zeventig leerde ik op het Gereformeerd Lyceum in Groningen dat ‘apartheid’ ronduit bijbels was.

de boerenoorlogVorig jaar kwam er voor een breed publiek eindelijk weer eens een boek over de Boerenoorlog in Zuid-Afrika op de markt. Martin Bossenbroek heeft werkelijk een zeer goed leesbaar boek geschreven over een in het algemeen toch vergeten geschiedenis. Aan de hand van drie hoofdpersonen schets hij het complete verhaal van de oorlog waarin voor het eerst concentratiekampen werden geïntroduceerd. Zo kom je er geleidelijk aan achter waarom Winston Churchill door veel Nederlanders niet sympathiek werd gevonden. Bossenbroek heeft ook Penning gelezen, maar nu vanuit het perspectief van 2013. Hij trekt lijnen, ook naar vandaag en laat ook het vaak onverholen racisme van zowel Boeren als Engelsen niet onbesproken. Ik heb het boek met grote interesse en geboeid gelezen. De hoofdpersonen komen echt tot leven, zonder dat het geromantiseerd wordt. De schrijver kiest geen partij, maar zet je wel degelijk aan het denken over vragen; wat als de Engelsen geen oorlog waren begonnen, als ze niet er niet op uit waren geweest om een nieuw wereldrijk te stichten? Wat als de Boeren beter naar de woorden van Paulus hadden geluisterd, waar die het heeft over de verhouding van heer en slaaf? Het nodigt ook uit om de boeken van Penning nog eens door te bladeren en hier en daar te herlezen. Wanneer ik het boek van Bossenbroek aanbeveel weet bijna niemand wie L. Penning was. Wie weet geeft ‘De Boerenoorlog’ nog eens aanleiding voor een biografie over deze schrijver en zijn invloed op het denken van Nederlandse protestanten over ‘apartheid’. Ik heb tenminste nog niet kunnen vinden dat er zo’n boek bestaat.

Onze_Jan_grafsteenDoor het lezen van ‘De Boerenoorlog’ heb ik ook maar eens opgezocht wie die Hofmeyr nu wel was. Jan Hendrik Hofmeyr leefde van 1845 tot 1909 (en niet 1912 zoals het ‘De naam van onze straat’ [een Amsterdams boek dat alle straatnamen verklaart]vermeld) en hij was de oprichter van de Afrikanerbond. Deze vereniging kwam op voor het Nederlands in Zuid-Afrika. Ook was hij een belangrijk parlementslid in de Kaapprovincie.

Tot slot van de aanbeveling van het boek van Bossenbroek nog een tip! Op dit moment in de ramsj: ‘De meelstreep’, ook van Martin Bossenbroek. Lees daarbij de recensie in het Historisch Nieuwsblad; zeer de moeite waard en dat voor nog geen tien euro!

ramkoers

ramkoersHet Parool is echt mijn Amsterdamse krant. Boordevol nieuws over onze prachtige hoofdstad. Vaak dicht op het nieuws, kritisch en met oog voor de menselijke maat. Helaas kwam ik in de krant te vaak het woord ‘ramkoers’ tegen. Daarom maar eens een keertje gereageerd. Gelukkig kwam ik afgelopen week (donderdag 14-11) een artikel tegen waarin het woord ‘ramkoers’ wel een naderende botsing aankondigde. Deborah Jongejan, ik weet trouwens niet of ze ook over sport schrijft, laat daarin het volgende weten: “Advocaten liggen op ramkoers met het kabinet, dat flink wil snijden in de rechtsbijstand.” In het artikel wordt verslag gedaan van een bijeenkomst waarin boze advocaten in de clinch gaan met kamerleden van VVD en PvdA. En naar te verwachten is, zal er de komende maanden tussen advocaten en bewindslieden nog een flink robbertje gevochten moeten worden. Op ramkoers dus.

50 jaar GBS in Amsterdam – er werd ook gepest

Een zus van haar legde bij toeval het contact. In een schoolgang kwamen we elkaar tegen en na een korte handdruk en een brief, zaten we een paar weken later aan tafel. Er moest wat uitgepraat worden, over haar zus die ooit zo gepest was en steeds met de gevolgen daarvan rondliep. Ook ik had daar een rol in gespeeld volgens de zus.
Een maand later heb ik haar opgezocht. Met haar man woont ze in een mooi ruime flat in een jaren zeventig wijk. Naarmate het gesprek op gang kwam, ging het verleden leven. Hoe meer namen passeerden, des te meer beelden we er bij kregen. Het gepest op school, als een slavin behandeld worden, nog een keertje een paar woorden sissen op de trap, al die dingen die de ander zo gewoon vindt. Het dreigen wanneer ze iets zou zeggen, de vernederingen in de bus. Zo stapelde de ene pesterij zich op de andere en ging ze zich stap voor stap ongelukkiger en afgedankt voelen.
Oh ja, natuurlijk denk je als leerkracht dat je er heel veel aan gedaan hebt. Je hebt gewogen en gewikt, terechtgewezen, aangesproken en zelfs donderpreken gehouden. Maar net die ene keer, dat ze haar nood kwam klagen, heb ik toen op de juiste manier gereageerd? Kwamen de woorden verkeerd over? Bedoelde ik het niet, maar zei ik het wel? Afgewezen voelde ze zich, opnieuw een mokerslag.
Bij ons beiden kwam het verdriet naar boven en gelukkig konden we praten over schuld en vergeving.
Haar schoolloopbaan is heftig geweest. Het laatste jaar heeft ze afgemaakt op een school voor leerlingen met psychische problemen. Een heftig jaar, maar er werd geluisterd en gewerkt aan herstel. Op catechisatie werd het wel bespreekbaar, maar de daders wilden er niets van weten.
Gelukkig is ze er nog, sterker misschien wel dan ze ooit is geweest. Ooit dacht ze er een eind aan te maken, maar nu na vele hulpverleningstrajecten weet ze dat er echt mag zijn, voor haar man, maar zeker voor haar hemelse Vader. Dat we konden afsluiten met gebed, maakte het wel heel bijzonder.

Pesten, het kwam en komt voor, ook op een gereformeerde school. En zeker, met vallen en opstaan is er veel aan gedaan en wordt er ook veel tegen opgetreden. Helaas gaat er ook nog veel niet goed. Om achteraf met een slachtoffer in gesprek te gaan is confronterend. Het geeft echter ook weer ruimte naar de toekomst. Daarom een oproep aan hen die diep in hun hart weten dat ze fout zaten, dat ze meeliepen of meededen. Ontkennen heeft uiteindelijk geen enkele zin. Mocht je ooit in de gelegenheid zijn jouw slachtoffer in de ogen te kijken; doe het! Ontloop het niet, voor jezelf niet, maar ook voor je slachtoffer niet. En zeker voor de laatste kan het helend werken.
Jezus zei in zijn bergrede: ‘Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.’ Dit wordt waarheid wanneer gepesten en pesters elkaar weten te vinden.

50 jaar gbs in Amsterdam – een zwarte bladzijde

Voor de school zit het er op. Een feestweek en een goed georganiseerde reünie. Veel oud-collega’s die weer eens bij hebben kunnen praten en oud-leerlingen die elkaar ontmoetten. In dankbaarheid terug kijken. Ook was er mooie glossy te koop met flink wat historische bijdragen. Ik hoop dat het volgende artikel over 1970 nog wat gevolg krijgt.

Toen de dr. M.B. van ’t Veerschool in 1963 van start ging waren er veel Amsterdamse vrijgemaakten die hun kinderen niet stuurden. Een aantal deed dat omdat ze de afstand naar Sloterdijk onoverkomelijk vonden. Er waren echter ook een groot aantal ouders die niet veel moesten hebben van het ‘doorgaande reformatie’ gebeuren. Dat het bestuur in 1963 voorbij ging aan hun bezwaren is op zich te begrijpen. Men kon eindelijk na 12 jaar starten met een eigen school. Velen hebben dat ervaren als de zegen van God op noest verrichtte arbeid. Uit het notulenboek (zie ook het artikel ‘het begon aan de Lutmastraat’), blijkt echter overduidelijk dat het met de start van de eigen school de strijd niet ophield. Ondanks de opstelling van het bestuur in mei 1963, die deed of er in Amsterdam geen kerkelijke problemen waren, was dat in werkelijkheid echt wel zo. Op de synode van Amersfoort (1967) tekenden de problemen in de vrijgemaakte kerk zich fors af. In de notulen van 7 september 1967 kunnen we lezen dat voorzitter van Milligen de ‘kerkelijke scheiding’ memoreert. “Hij spreekt de hoop uit, dat ondanks kerkelijke moeilijkheden, het bestuur rustig verder zal mogen gaan, omdat de school voorop moet staan.” In 1969 en 1970 bleven de problemen niet meer buiten de deur van de schoolvereniging. In de notulen is het op de voet te volgen. Ds. G. Jansen van Amsterdam-West, lid van het bestuur, was ook afgevaardigd naar de Synode van Hoogeveen. Het probleem was echter dat er uit Noord-Holland twee soorten afgevaardigden waren, binnenverbanders en buitenverbanders. Dit werd in Hoogeveen een probleem natuurlijk. Op 8 mei heeft ds. Jansen met zijn medeafgevaardigden Hoogeveen verlaten. Ze ‘trokken’ het niet meer, is te lezen in de Acta (=officiële noutlen) van de synode. Alles wees er op dat hun de deur zou worden gewezen. Uit overlevering is bekend dat ds. Jansen de situatie verschrikkelijk vond en huilend door de gangen van de voormalige synagoge liep. (De synode van Hoogeveen werd gehouden in kerkgebouw van de GKV ter plaatse, een voormalige synagoge.) Een dag later als er weer een bestuursvergadering is, is ds. Jansen niet aanwezig. Maar op 11 juni is hij er weer bij. Voorzitter is dan nog Van Milligen, maar twee vergaderingen later heeft broeder D. Dreschler uit Zwanenburg de hamer overgenomen.

Broeder en zuster van Milligen op de openingsavond van de school, 4 september 1963. Mevr. van Milligen rookt er flink op los en op tafel staat een doos AGIO sigaren.

Van Milligen was niet meer herkozen op de jaarvergadering. Een buitenverbander werd varvangen door een binnenverbander. Veel is er vergaderd in die daarop volgende maanden. Ook het hoofd der school Van der Hoek hoorde bij de buitenverbanders. De laatsten vonden het geen probleem om in het schoolbestuur samen te werken. Het grootste deel van de schoolvereniging en het bestuur koos er echter voor om de grenzen duidelijk te trekken. In het kort kwam dat er op neer dat de schoolvereniging in de statuten had staan de GKV (binnenverband) de kerk van de school was. Buitenverbanders hadden zich hieraan ontrokken en waren dus eigenlijk niet meer gereformeerd volgens de statuten. In de loop van het seizoen 1969-1970 kozen daarom een aantal broeders er dan ook voor te vertrekken.

uit de notulen van 27 april 1970

Het hoofd van de school, Van der Hoek, vertrok naar Steenwijk. Ds. Jansen en bestuurslid Dijkema schreven samen een afscheidsbrief. Een drietal broeders komt nog een keer ter vergadering maar het tij is niet meer te keren. De protesterende broeders werd nog wel duidelijk meegegeven dat als ze hun kinderen van school halen, dit niet conform de doopbelofte is.  De kerkstrijd trok dus ook scheuren door de school. Veel verdriet, ongetwijfeld aan beide kanten, is daardoor ontstaan. Terugblikkend vraag je je af of dit werkelijk zo had gemoeten. Toen tien jaar later er forse scheuren in het gebouw kwamen, doordat er naast Molenwerf 5 een kantoorgebouw van 7 verdiepingen werd gebouwd, bracht men grote trekstangen aan. Leerlingen uit de NGK, de CGK maar ook uit de Gereformeerde Gemeenten bezochten toen inmiddels de school. Nog weer tien jaar later was de diversiteit net zo breed als de ‘gereformeerde gezindte’. En rond het jaar 2000 kwamen de leerlingen uit de gehele breedte van christelijke kerken in Amsterdam.

In 2013 zijn leerkrachten uit de CGK en de NGK (de voormalig buiten-verbanders) meer dan welkom om les te geven. Binnen de schoolvereniging GPOWN, waarin de schoolvereniging van Amsterdam is opgegaan, wordt inmiddels gediscussieerd over verdere openstelling met betrekking tot het personeelsbeleid. Wat er in 1969 en 1970 zich heeft afgespeeld is geschiedenis. Maar tot op de dag van vandaag zijn er nog mensen die het verdriet voelen. Zeker nu alle veranderingen zo snel en met veel minder discussie werden geaccepteerd. Zij die in 1970 werden buitengesloten, zijn nu van harte welkom en deelnemer. En het zei gezegd: tot zegen van de scholen en het onderwijs.  De crisis van de vrijgemaakte kerken in de jaren 60 werd door een bepaalde groep de school binnengetrokken. Terecht? Door hen die binnen het bestuur bleven werd het als terecht ervaren en ook de wil van de Heer der Kerk. Terwijl zij die vertrokken ook zeiden dat ze Gods wil deden en voluit de belijdenisgeschriften bleven onderschrijven. Ik zal de dag nooit vergeten dat een doodzieke broeder Dijkema nog een keer op bezoek kwam om de school te bekijken die hij mee had helpen oprichten. Het verdriet over eind jaren 60 was voelbaar en te zien aan zijn tranen. Terugkijkend is het een donkere periode waarin naar mijn idee beslist niet altijd wijs en zorgvuldig is gehandeld. Gelukkig is er in 2013 in veel plaatsen tussen de GKV en de NGK erkenning en herkenning. Vaak gaat dat gepaard met schuldbelijdenis over de jaren 1969 en 1970 over wat daarin fout is gegaan. Wie weet is dat ook bij de herdenking van 50 jaar gereformeerd onderwijs in Amsterdam een mooi gebaar; schuldbelijdenis over wat ten aanzien van onder meer broeders als Van der Hoek, Dijkema en ds, Jansen verkeerd is gedaan. Waarvan akte!

50 jaar GBS in Amsterdam – juf Nijmeijer

juffrouw Nijmeijer ontvangt als
handwerkonderwijzeres “de wapens”

Deze week wordt op de gereformeerde basisschool in Amsterdam feest gevierd. Op 2 september 1963 begon aan de Molenwerf een vrijgemaakt- gereformeerde lagere school. David Leguyt heeft toen prachtige foto’s gemaakt. In zijn album is te zien dat de hele school naar de Petruskerk liep aan de overkant van het spoor. Dominee Jansen en ook het hoofd der school hielden toespraken. Twee dagen later was er een officiële openingsavond in hotel Krasnapolsky aan de Dam. De inspecteur kwam spreken en ook het personeel werd officieel geïnstalleerd. De mooiste foto van die avond toont mijn tante. Zij ging op de dr. M. B. van ’t Veerschool aan de slag als handwerkonderwijzeres. Kruissteek, flanelstreek, sokjes breien en ook naaien, het had voor de meisjes geen geheimen meer als ze les hadden gehad van juf Nijmeijer. Ze gaf ook les in Oegstgeest op de dr. K. Schilderschool. Volgens mij stond ze niet bekend als een lieve juf. Ze kon zeer streng zijn. Toen ik kwam werken in 1978 mocht ik haar ook perse geen tante noemen. Juf was het, voor de goede orde. In 1979 nam ze afscheid, omdat ze met pensioen ging. Een paar jaar later is ze met haar jongste zus verhuisd vanuit Haarlem naar Hoogeveen. Terug naar haar geboortegrond in Drenthe. Als klein jongetje weet ik nog dat ze soms met z’n tweeën op bezoek kwamen. Dan moest er flink schoongemaakt worden en werd er ‘deftig’ gegeten. Als puber van 16 werd ik een keer uitgenodigd om in de grote vakantie in Haarlem te logeren. Dat werd een gebeurtenis van formaat, rijden in een taxi, een rondvaart in Amsterdam en de Bijenkorf bezoeken! Onvergetelijk.

Op de foto van Leguyt staat ze met een paar breipennen, haar wapens. De laatste weken werd er flink gediscussieerd over de vrouw in het ambt. Mijn tante zat in het ambt, van handwerkonderwijzeres, compleet met wapens. Ik denk dat ze best een goede ouderling zou zijn geweest en tante Dinie trouwens een zeer goede diaken. Hele generaties heeft ze het sokken breien bijgebracht en het maken maken van merklappen. Nu zijn die vaardigheden bijna uitgestorven. Haar naam zij met ere genoemd bij het 50 jarig jubileum. Op 29 mei 2008 is ze gestorven, 93 jaar oud.

Gezin Nijmeijer een paar jaar voor WOII. Links vooraan, naast opa Adam, tante Lammie. Rechts vooraan, naast opoe Femmigje, mijn moeder. In het midden tante Dinie.

het begon aan de lutmastraat

Lutmastraat, Amsterdam Oud-Zuid

Wie in Amsterdam door de Lutmastraat in Oud-Zuid fietst heeft in eerste instantie geen idee waar die naam vandaan komt. Het is een lange straat met van die typische Oud-Zuid bebouwing. Voor Wereldooorlog II waarschijnlijk maar enkele auto’s, tegenwoordig is op bepaalde stukken zelfs een fietspad nodig. Heeft Lutma iets te maken met de Tolstraat? Of was het een schilder uit de Gouden Eeuw? Ongetwijfeld is er ergens op een van de straathoeken een wat uitgebreider bord dat ons kan vertellen waar de naam vandaan komt. Maar zou je het de voorbijgangers vragen, dan denk ik dat ze geen idee hebben. Voor 1896 lag zelfs een gedeelte van de deze straat in de gemeente Niewer-Amstel. Aan de overkant van de Amstel, ongeveer in het verlengde van de Lutmastraat, is dan ook nog steeds de Grensstraat te vinden.

Ets van Rembrandt: Janus Lutma

Janus Lutma (ook wel Johannes Lutma de Oude) werd geboren in 1584 en stierf in 1669. Lutma was een zeer beroemde goud en zilversmid en onder meer bevriend met Rembrandt. De laatste heeft een prachtige ets van hem gemaakt die zich bevindt in het Teylersmuseum in Haarlem, het eerste en oudste museum van Nederland. In verschillende musea is werk te vinden van deze Janus Lutma. Lutma is twee keer getrouwd geweest, eerst met Maria Roelands (Mayke) ze stierf in 1634, later trouwde hij met Sarah de Bie. Janus kreeg bij z’n eerste vrouw 4 zonen die allemaal kunstenaar werden. Johannes, de oudste ging verder in de voetsporen van zijn vader, maar is niet zo bekend geworden als zijn vader. Wel was hij veelzijdiger, hij was onder meer etser. Janus Lutma de Oude is ook de maker van het prachtige koorhek in de Nieuwe Kerk, maar begraven in de Oude Kerk. Wanneer je dit allemaal tot je door laat dringen, rijdt je in ieder geval nooit zo maar door de Lutmastraat. Van die Lutma had ik geen idee toen ik begon te lezen in het oude notulenboek van de dr.M.B. van ’t Veerschool. Broeder van Milligen schreef het allemaal op in dat boek. Op nummer 168, 2 hoog, woonde familie Bedeker. Johannes Bedeker was de eerste voorzitter van de schoolvereniging en hoofd van een evangelisatieschool, maar werd meer en meer een voorstander van vrijgemaakt-gereformeerd onderwijs. U kunt er meer over lezen in de ‘glossy’ die binnenkort verschijnt, bij het 50 jarig bestaan van VEERKRACHT. Op de site van de school kunt u hem al vast bestellen.

vincent van gogh

Een paar weken geleden ben ik naar het vernieuwde Rijksmuseum geweest. Ik schreef daar eerder over en zette er ook foto’s bij. Omdat de rij zo lang was, ging ik eerst naar het Stedelijk Museum, ook vernieuwd en uitgebreid. Schuin aan de overkant heb je een aantal prachtige winkels aan de van Baerlestraat. De Davidoff winkel bijvoorbeeld. Men verkoopt daar de meest exclusieve rookwaren met alle soorten van toebehoren. Sigaren van een tientje per stuk zijn bij Davidoff geen uitzondering. Ik rook gelukkig al jaren niet meer, maar mag graag even wegdromen voor de etalage. Dat kan ik trouwens ook bij de etalage van Broekmans & van Poppel. Alleen de etalage is al een verzoeking op zich, echt zoals een etalage hoort te zijn. Zoveel mooie CD’s bij elkaar, dat zet bij mij geloof ik bepaalde muziekluisterhormonen in werking. Natuurlijk ga je dan even snuffelen. Op hetzelfde stuk van Baerlestraat zit ook boekhandel Robert Premsela. Deze verkoopt vooral veel boeken over kunst. Een waar eldorado, waar je uren kunt snuffelen bladeren en lezen. In deze winkel vond ik de biografie van Vincent van Gogh. De inmiddels beroemde biografie van Naifeh en Smith. Een paar jaar geleden kwam hij op de markt voor 4o euro en later zelfs 50 euro. Waarschijnlijk is de uitgever iets te optimistisch geweest met het oplageaantal. Nu dus voor 15 euro in de winkel. Bijna 1000 pagina’s en dat voor 15 euro. Ik vroeg aan de man achter de kassa hoe dit toch kon. Geen idee, wist alleen dat de uitgever dit zo beslist had. Als rechtgeaarde boekverkoper sprongen hem bijna de tranen in de ogen. Een biografie die van begin tot eind boeiend is en een heel mooi nuchter beeld geeft van één van Nederlands beroemdste schilders. Een aanrader!

RIJKS MUSEUM

Voor het vernieuwde museum is een nieuwe letter ontworpen. De borden bij de lift zijn strak, duidelijk en ook nog eens heel mooi.
De Spaanse architect heeft een aanbouw ontworpen. Hier is goed te zien hoe de ‘roomse’ stijl van Cuypers uitstekend past bij een hedendaags en strak ontwerp.
De inmiddels beruchte doorgang onder het museum, vanuit het museum gezien. Je kunt er onderdoor en het is een fantastisch gezicht als je voetgangers voorbij ziet lopen. De strijd over de fietsers is nog niet voorbij. Mijn idee is dat Pijbes uiteindelijk wel zal winnen. Ik ben erg voor fietsen, maar deze doorgang is er niet voor geschikt.

Het vernieuwde RIJKS MUSEUM  heeft een spatie. Een spatie die er niet hoort, maar die er wel mooi past. Afgelopen week liep het storm. Overdag moest je uren in de rij staan. Gelukkig kon ik rond vier uur zo naar binnen lopen en nog lekker een uurtje de geur opsnuiven van het vernieuwde museum. Het is werkelijk schitterend geworden. Vandaag zag ik bij de DWDD dat de documentaire over de verbouwing een nominatie heeft gekregen voor de Nipkov-schijf. Ik hoop dat die documentaire wint, want die was indrukwekkend en wonderschoon. En wanneer je binnen rondloopt is het aardig om te beseffen dat dit van ons allemaal is. Loop dus eens binnen en bewonder en verwonder je.

Voor het eerst is de bibliotheek open voor het publiek. Hij is prachtig gerestaureerd. Je zou er zo hele dagen willen zitten aan de leestafel. Voor de boekenliefhebber is dit een eldorado. Lezen, bladeren en ruiken; sluit mij er maar op.
Honderden bezoekers verdringen zich in de eregalerij voor de schilderijen van Rembrandt, Vermeer en andere Hollandse grootmeesters.

Jan Brokken – De vergelding

“Sommige verhalen moet je met een vlindernetje vangen”, vertelde de schrijver Jan Brokken. Hij hield een lezing in een bovenzaal van Droog aan de Groenburgwal. Een groep van zo’n zeventig luisteraars volgden geboeid zijn relaas. In de lijn van Groen van Prinsterer, al noemde hij die naam niet, had ook Jan Brokken het ontdekt: “De tegenwoordige tijd kun je nauwelijks begrijpen, als je het verleden niet kent.” Zijn boek ‘de vergelding, een dorp in tijden van oorlog’, gaat over Rhoon, een klein dorp onder de rook van Rotterdam. Door een toevallige gebeurtenis (het vlindernetje), is Jan Brokken samen met een oude schoolkameraad gaan uitpluizen wat de achtergrond en oorzaak is geweest van een represaillemaatregel van de Duitsers in oktober 1944. Zeven mannen werden daarbij zonder pardon neergeknald. Zo stuitte hij op de verhalen van de ‘moffenhoeren’. Daarbij aantekenend dat vrouwen een vergeten groep zijn, als het gaat om Wereldoorlog II. Zijn studie over de oorlog leverde een onthutsend beeld op. Het leek nog het meest op de beschrijving in de ‘De donkere kamer van Damocles’ van W.F.Hermans. Daarnaast bevatten de verhalen toch ook veel tederheid; de goeden deden soms toch foute dingen, maar ook de fouten deden soms goede dingen.

Voor dat Jan Brokken begon met schrijven, had hij nog geen vastomlijnd plan. Pas na alle research ontstond er een “compleet” beeld. Hij wil de lezer een samenleving tonen. Zo komen er ook meer personen in voor dan de redacteuren van de uitgever eigenlijk wilden. Tweehonderd personen waarvan er twintig worden uitgediept. Volgens de schrijver loont het zich uiteindelijk wel, ondanks alle pijn en verdriet is het verhaal neergezet van gewone mensen onder ongewone omstandigheden. Soms voelde het als advocaat van de duivel, soms ook kwamen de vragen over het nut van al dat gespit in het verleden en al het doorworstelen van stukken en documenten. Wat mij als lezer betreft, het resultaat is indrukwekkend. Het is een ontroerend verhaal over gewone mensen. Mensen die er niet om gevraagd hebben en het ook niet bewust gezocht hebben om onderdeel te worden van een wereldoorlog. Jan Brokken is inmiddels een gelouterde schrijver, die zijn vak uitermate goed verstaat. Wat mij betreft gaat de volgende Libris-Literatuurprijs naar Jan Brokken. Literaire non-fictie doet het goed tegenwoordig. Begrijpelijk volgens Jan Brokken, want we leven in tijden van crisis. In de literatuur is weer meer werkelijkheid gekomen.

Zijn lezing eindigde hij met een mooi statement: “De werkelijkheid is vaak surrealistischer dan dat je het kunt verzinnen.”

verzamelbox met 7 CD’s

Omdat het die 16e april precies 25 jaar was geleden dat de Russische pianist Youri Egorov was gestorven, liet Jan Brokken tot slot het 4e piano kwintet van Brahms horen. Jan Brokken was bevriend geraakt met Egorov, omdat ze vlak bij elkaar op de Brouwersgracht woonden. In zijn boek ‘het huis van de dichter’ heeft Jan Brokken het levensverhaal opgeschreven van deze veel te jong gestorven meesterpianist. Jan Brokken vertelt er eerlijk bij dat Egorov euthanasie pleegde omdat hij door de gevolgen van AIDS doodziek was geworden.  In ‘het huis van de dichter’ geeft Jan Brokken een prachtige inkijk in het leven van eind jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw in Amsterdam. Maar ook het boeiende verhaal van een jonge vluchteling die in Rusland doodsbang was te worden verbannen naar Siberië. Een boek wat je tot het eind in zijn greep houdt en dat je nieuwsgierig maakt naar de pianomuziek van Egorov.