IDFA 2017

Mijn eerste IDFA film zit erop. In een druilerig Amsterdam hingen de IDFA-vlaggen er een beetje triest bij, maar het mocht de pret niet drukken. Twaalf dagen lang staan bioscopen, filmzalen en theaters in het teken van de documentaire. In totaal 319 documentaires worden er vertoond. Onmogelijk om alles te zien natuurlijk en tot op heden heb ik er dan ook maar 8 gepland om te bezoeken. Gelukkig wordt er ook op tv aandacht aan geschonken en zijn er op die manier ook nog een aantal te volgen.
Wat is er nu eigenlijk zo aantrekkelijk aan een documentaire? Wanneer je een liefhebber bent en regelmatig een documentaire bekijkt, dan heb je recht van spreken. De maker heeft zich echt op een onderwerp kunnen richten en dat voor langere tijd. Hij heeft zich echt in zijn onderwerp kunnen verdiepen, motieven en ontwikkelingen bloot kunnen leggen. Een goede documentaire lijkt dan ook erg veel op een goed non-fictie boek. Bij mij op de leestafel ligt op dit moment van Thomas Harding, “Het HUIS aan het MEER”. Een prachtig voorbeeld van een uitgebreid onderzoeksproject. De oma van Harding heeft ooit haar kleinkinderen vanuit Engeland meegenomen naar haar geboorteland Duitsland. Net op tijd was haar gezin gevlucht voor de nazi’s. Maar vergeten is ze haar geboortegrond en in het bijzonder de mooie zomers aan de Wannsee niet. Het levert een prachtig verhaal op over de families die in het huis aan de Wannsee door de jaren heen hebben gewoond.

“The Rebel Surgeon”, een documentaire over een Zweedse chirurg die na jaren werken in Zweden als orthopedisch chirurg in Ethiopië aan het werk gaat. Dit Afrikaanse land is door hem niet willekeurig gekozen, want zijn vrouw is er geboren. En in dit land, met een totaal andere levensstandaard en en niet te vergelijken omstandigheden in ziekenhuizen, kan chirurg  Erik Erichsen ongelooflijk mooi werk verrichten. Met zeer beperkte middelen, en dat is echt een understatement, helpt hij elke dag honderden patiënten. Als voorbeeld laat op een gegeven moment Erichsen zijn boormachine zien. In Zweden geven ze daarin een kliniek wel 4000 euro voor uit vertelt hij, maar hier heeft men er een gekocht in een soort bouwmarkt voor 15 euro. Daarnaast gebruikt hij wielspaken, tiewraps en haarspelden; allemaal omdat ander materiaal in Ethiopië niet voorhanden is.
Een boeiende documentaire die ons westerlingen een spiegel voorhoudt. Erichsen beseft drommels goed dat hij uit een bevoorrechte maatschappij komt. Prachtig fulmineert hij tegen de administratieve rompslomp in zijn vaderland, in Ethiopië kan hij met ongeveer 1% toe. Meer tijd heeft hij er ook niet voor, want elke dag melden zich opnieuw honderden patiënten. Het verhaal zet aan het denken en stelt aan de kaak. En iedereen die wel eens loopt te mopperen op de medische zorg in Nederland, zou zich moeten onderdompelen in dit verhaal.
Het siert de chirurg dat hij ondanks alles, de zieke en ook stervende mens in zijn waarde laat. Ik denk dat hij de maker,  Erik Gandini, op het spoor heeft gezet van de vrienden die een stervende man naar huis brengen. Op een geïmproviseerde brancard dragen acht vrienden, elkaar afwisselend, de stervende naar huis. Erichsen merkt hierbij op: “Hier sterft men nooit alleen!.”