Categorie: Amsterdam

IDFA 2017

Mijn eerste IDFA film zit erop. In een druilerig Amsterdam hingen de IDFA-vlaggen er een beetje triest bij, maar het mocht de pret niet drukken. Twaalf dagen lang staan bioscopen, filmzalen en theaters in het teken van de documentaire. In totaal 319 documentaires worden er vertoond. Onmogelijk om alles te zien natuurlijk en tot op heden heb ik er dan ook maar 8 gepland om te bezoeken. Gelukkig wordt er ook op tv aandacht aan geschonken en zijn er op die manier ook nog een aantal te volgen.
Wat is er nu eigenlijk zo aantrekkelijk aan een documentaire? Wanneer je een liefhebber bent en regelmatig een documentaire bekijkt, dan heb je recht van spreken. De maker heeft zich echt op een onderwerp kunnen richten en dat voor langere tijd. Hij heeft zich echt in zijn onderwerp kunnen verdiepen, motieven en ontwikkelingen bloot kunnen leggen. Een goede documentaire lijkt dan ook erg veel op een goed non-fictie boek. Bij mij op de leestafel ligt op dit moment van Thomas Harding, “Het HUIS aan het MEER”. Een prachtig voorbeeld van een uitgebreid onderzoeksproject. De oma van Harding heeft ooit haar kleinkinderen vanuit Engeland meegenomen naar haar geboorteland Duitsland. Net op tijd was haar gezin gevlucht voor de nazi’s. Maar vergeten is ze haar geboortegrond en in het bijzonder de mooie zomers aan de Wannsee niet. Het levert een prachtig verhaal op over de families die in het huis aan de Wannsee door de jaren heen hebben gewoond.

“The Rebel Surgeon”, een documentaire over een Zweedse chirurg die na jaren werken in Zweden als orthopedisch chirurg in Ethiopië aan het werk gaat. Dit Afrikaanse land is door hem niet willekeurig gekozen, want zijn vrouw is er geboren. En in dit land, met een totaal andere levensstandaard en en niet te vergelijken omstandigheden in ziekenhuizen, kan chirurg  Erik Erichsen ongelooflijk mooi werk verrichten. Met zeer beperkte middelen, en dat is echt een understatement, helpt hij elke dag honderden patiënten. Als voorbeeld laat op een gegeven moment Erichsen zijn boormachine zien. In Zweden geven ze daarin een kliniek wel 4000 euro voor uit vertelt hij, maar hier heeft men er een gekocht in een soort bouwmarkt voor 15 euro. Daarnaast gebruikt hij wielspaken, tiewraps en haarspelden; allemaal omdat ander materiaal in Ethiopië niet voorhanden is.
Een boeiende documentaire die ons westerlingen een spiegel voorhoudt. Erichsen beseft drommels goed dat hij uit een bevoorrechte maatschappij komt. Prachtig fulmineert hij tegen de administratieve rompslomp in zijn vaderland, in Ethiopië kan hij met ongeveer 1% toe. Meer tijd heeft hij er ook niet voor, want elke dag melden zich opnieuw honderden patiënten. Het verhaal zet aan het denken en stelt aan de kaak. En iedereen die wel eens loopt te mopperen op de medische zorg in Nederland, zou zich moeten onderdompelen in dit verhaal.
Het siert de chirurg dat hij ondanks alles, de zieke en ook stervende mens in zijn waarde laat. Ik denk dat hij de maker,  Erik Gandini, op het spoor heeft gezet van de vrienden die een stervende man naar huis brengen. Op een geïmproviseerde brancard dragen acht vrienden, elkaar afwisselend, de stervende naar huis. Erichsen merkt hierbij op: “Hier sterft men nooit alleen!.”

nogmaals de Arabier

Congo, 2016 © Jamie Hawkesworth

Eind vorige week was het al prachtig weer. Vrouwlief was een lang weekend de deur uit en had ik dus het rijk alleen. Voor je het weet zitten ook dit soort dagen vol met van alles en nog wat, maar gelukkig kon ik na mijn wekelijkse sportschooluurtje rustig mijn gang gaan. Ik had gezien dat in ‘huis marseille’ een prachtige fototentoonstelling liep van Jamie Hawkesworth. Alleen al het wandelen door de prachtige panden aan de Keizersgracht is een belevenis, maar ook het fietsen er naar toe, langs de Amstel en de grachten. De vorige keer was ik er met Harm geweest, ook toen een prachtig mooie verzameling foto’s van Hanne van der Woude; Emmy’s World. Wat hebben we genoten toen, ergens najaar 2015. Ook daar kende hij trouwens zomaar weer een stagiaire, een vriendin van een vriendin ofzo.
Na mijzelf heerlijk te hebben ondergedompeld in de wereld van fotograaf Jamie, met onder andere een serie prachtige foto’s over een af te breken busstation, verder gefietst naar de mooiste boekhandel van Amsterdam.
Opeens zag ik hem liggen bij de afdeling ramsj; het eerste deel van Arabier. Wanneer ik zoiets zie vind ik dat voor zo’n geweldig boek toch vervelend. Riad Sattouf zal er heus niet minder om eten, maar je boek in de uitverkoop….?! Waarschijnlijk heeft de drukker er gewoon te veel van gedrukt, of de uitgever heeft verkeerd gecalculeerd, maar het voelt als een soort heiligschennis. Een paar maande geleden zag ik een bundel met allemaal prachtige gedichten, die waren verzameld door Arie Boomsma, ook in de ramsj liggen. Voelt ongemakkelijk, ook voor de schrijver, of zoals in dit geval voor Arie Boomsma. Loop je de boekhandel binnen en zie je daar stapels van jouw werk liggen, maar dan in uitverkoop. Trouwens waar maak ik me druk over, ik had immers net reclame gemaakt voor ‘de Arabier’ deel 3! Prachtig toch, voor €7,50 ligt deel 1 nu in de winkel!
In dit eerste deel gaan de vader en moeder van Riad verhuizen naar land van Moammar al-Qadhafi, Libië, omdat vader daar een baan heeft gevonden na zijn studie in Frankrijk. Fantastisch hoe Sattouf het leven in deze voor ons volstrekt vreemde wereld tekent. Het geeft ook prachtig de waanzin weer van een land dat zucht onder de grillen van een alleenheerser. En dat voor maar zevenvijftig.
Bij de afdeling strips en graphic novels vond ik het boek van Liesbeth Labeur, ‘Een lamp voor mijn voet’. Een graphic novel, met nadruk op het laatste, over de reformatorische wereld. In een prachtig ’tale Kanaäns’ vertelt hoofdpersoon Neeltje over haar jeugd in Zeeland en haar studietijd in Antwerpen; ontroerend en indrukwekkend. Zondagmiddag wilde ik eigenlijk nog een stuk fietsen, prachtig weer immers! Maar in de tuin was het ook heerlijk. En terwijl in de verte de trommels de laatste deelnemers van de Amsterdam Marathon nog een flinke boost gaven, verkeerde ik tussen ‘zulke verdorven aard’ en ‘gevallen in een jammerstaat’. Wat een indringend verhaal, met veel vermakelijke zinnen, gecombineerd met tale Kanaäns. ‘Neeltje zag de poorten van Sions tempelzalen wijd openstaan, er stroomde licht uit’. ‘Neeltje vluchtte weg. Haar nek was tot een voetbank Hunner voeten geworden’. Het boek gaat ook over misbruik en incest.

Al googelend vond ik een kort bericht in de PZC (de krant van Zeeland), ik citeer: “Liesbeth Labeur zegt over haar hoofdpersoon: ,,We zouden Neeltje tekort doen, als ze één op één op mijn eigen leven gelegd zou worden. Wat misbruik betreft hoeven mensen zich over mij geen zorgen te maken. Maar ik blijf in het verhaal wel dicht bij mezelf. De herdenking van Luther dit jaar inspireerde me tot dit boek. Eigenlijk is het een droevig verhaal met incest, dood, en heb ik medelijden met Neeltje zoals ik haar geschapen heb. Misbruik is een niet erkend probleem in de reformatorische kring. Het is goed dat we er met elkaar over praten. Ik hoop dat de meisjes in de calvinistische zuil via Neeltje erkenning krijgen. Het is niet mijn bedoeling om de reformatorische wereld in een kwaad daglicht te zetten maar hoop wel dat het gesloten karakter opener wordt.”  Misbruik gebeurt niet alleen in Hollywood of Hilversum en zeker niet alleen ook in de RK-kerk. Nee, ook in gereformeerde en reformatorische kerken komt het voor en het boek van Labeur kan een aanzet zijn tot meer openheid.
Heel indrukwekkend zijn de tekeningen van Labeur, zij geven extra diepgang aan het verhaal. Wanneer je haar website bezoekt, raak je onder de indruk van haar kunstwerken.
En gelukkig voor Liesbeth, niet in de ramsj, maar gewoon de volle prijs!

De sloop van een schoolgebouw (4)

Slotermeerlaan 160 is inmiddels een kale en woeste vlakte. Her en der liggen grote hopen beton, alles wat onder het maaiveld zit moet geruimd. De pneumatische boorhamer op de graafmachine doet de grond trillen. Met juf Joke probeer ik te achterhalen waar alles ook al weer zat. Enigszins herkenbaar is nog de ingang bij de kleuterlokalen. In een gat ontdekken we de watermeter, het witte dekseltje zit er nog keurig op. Meer naar het midden van het terrein is een diepe kuil, daar moet de verwarmingskelder hebben gezeten. Joke heeft gehoord dat de sloper fors moeite had met de vloer waar ooit een zwembad heeft gezeten. Toen de Hervormde Schoolvereniging ooit de Koopmansschool liet bouwen was het toenmalige hoofd der school een fervent voorstander van zwemonderwijs. Daarom was er naast de gymzaal, met extra grote afmetingen, een klein instructiebad. Toen wij er als van ’t Veerschool in trokken lagen de kurken voor beginnende zwemmers ergens in een hoek, maar de apparatuur voor het zwemwater was al jaren niet meer gebruikt. Na de grote renovatie in 85/86 werd het zwembad eruit gehakt en werden op deze plaats de douches gebouwd.

zo gingen de palen de grond in

We halen herinneringen op, hoeveel voetstappen hebben we hier niet liggen? De platanen die we ooit plantten voor meer schaduw op het plein, zijn al jaren niet onderhouden. De hovenier zal er nog een flinke klus aan krijgen. Opnieuw verbazen we ons er over dat het toch heel karakteristieke gebouw, niet had kunnen worden gerenoveerd. We spreken met de machinist van de ‘sloopmachine’. “Zoiets heeft hij nog nooit meegemaakt”, vertelt hij ons. “Zoveel zwaar gewapend beton in de grond, daar hadden ze een flat van vijf of zes verdiepingen op kunnen bouwen.” Het ijzer wat her en der uit het beton steekt is indrukwekkend. Nog een paar weken, dan zal het terrein schoon zijn en zitten onder de grond alleen nog heel veel betonpalen.
Ook de achtermuur van de aula zal dan gesloopt zijn, de bewoners van de Anton Struikstraat wilden niet dat deze muur ook door de sloopmachines omver zouden worden gehaald; moet dus met de hand gesloopt worden. Terwijl wij lopen te mijmeren, doet de politie een inval aan de Nunes Vazstraat. De buurt verandert, hele rijen huizen zijn neergehaald en aan de Vening Meineszlaan worden woonblokken met de look van 2017 neergezet. Veel groenstroken zijn verdwenen, in tuinstad Slotermeer komt de klemtoon steeds meer op stad te liggen.

De sloop van een schoolgebouw (3)

Ik kan het niet laten, ik wil weten hoe het er voor staat aan de Slotermeerlaan. Afgelopen vrijdag stonden er nog twee lokalen. Een kleuterklas en boven groep 3. De vloer, het plafond, lag al beneden en de sloper trok en knipte met zijn machine de hele zaak aan stukken. Ik probeerde mij voor de geest te halen welke juffen daar allemaal hadden les gegeven en hoeveel kinderen daar wel gezeten hadden, hun eerste woordjes lerend , tellen tot 10, tot 100en hoeveel psalmen en bijbelliedjes er luidkeels werden gezongen… Begonnen in 1981 en twee jaar geleden verhuisde de school naar een andere locatie in verband met de sloop. Beetje rekenen, minstens 25 leerlingen per jaar; dus ongeveer 550 à 600 leerlingen hebben een lokaal gevuld in de jaren van de van ’t Veerschool/Veerkracht.
Vandaag is het hele gebouw weg. Toevallig loop ik oud-leerling Daan tegen het lijf als ik kom aanfietsen. Hij zag bouwkranen bezig op de plek waar hij ooit naar school ging en zag opeens dat alles verdwenen was door de sloophamer. We halen herinneringen op en gaan twintig jaar terug in de geschiedenis. Daan woont in Amsterdam en werkt voor een jonge christelijke kerk in het Centrum. Hij is dankbaar voor wat hij geleerd heeft op de toen nog dr. M.B. van ’t Veerschool. Hij vraagt zich nog steeds af wie dat was. We nemen allebei foto’s omdat zo’n sloop heel veel aan herinneringen oproept.
Volgens één van de slopers gaat na het ruimen van het puin ook de schep de grond in, alle gangen en ook de kelder waar de gaskachels stonden moeten er uit. Een hele klus  nog. De boom die bijna bij groep 3 naar binnen groeide staat er nog. Zullen ze er nu alsnog een kapvergunning krijgen? Jaren terug wilden de ambtenaren van het Stadsdeel er nog niet aan. En wijkbewoners kunnen altijd nog een actiegroep gaan starten natuurlijk.

De sloop van een schoolgebouw (2)

er staan nog vier lokalen…

Vandaag werd ik aangesproken door een Nederlandse Marokkaan: “Mooi gezicht zo’n sloop hè? Goed hoe ze dat doen…. !” Ik vertel hem dat het lokaal, waar nu alleen nog een paar muren van te zien zijn, mijn lokaal is geweest. Dat ik daar wel bijna tien jaar had les gegeven, en dat ik directeur van de school ben geweest, vertelde ik de vriendelijke man die op zijn vrouw stond te wachten. Hij had vroeger op de ‘de Vlugtschool’ gezeten, “ik zag hoe ze hem gingen slopen”, vertelde hij. “En ik heb ook gezien hoe de eerste paal de grond in ging, ik woon er vlak bij”. “Die school heeft wel een jaar leeg gestaan”, vertelde de man, “vanwege vleermuizen die beschermd zijn”. Hij kan zich mijn emotie wel voorstellen.
Herinneringen kwamen boven, terwijl de man zijn vrouw en kinderen de auto inhielp. ‘De Vlugtschool’ was de openbare school tegenover de ‘Immanuelschool’ aan de Jan de Louterstraat, vlakbij Plein 40-45. Toen in Velserbroek ook een gereformeerde school startte, kwamen er op de ‘van ’t Veerschool’ een aantal lokalen leeg te staan. En het Stadsdeel wilde dat wij inwoning kregen van een tweetal groepen van de ‘De Vlugtschool’. Meester Wietsma heeft er van alles aan gedaan om het tegen houden, maar de “openbaren” kwamen  toch inwonen. Twee alleraardigste collega’s moesten via de zijingang binnen komen met hun leerlingen en er kwam een afscheidingswand met een deur tussen de gereformeerden en de “openbaren”. Uiteindelijk kwamen we regelmatig bij hen over de vloer om bij te kletsen met een kop koffie en problemen zijn er nooit geweest. Ook toen er later nog es inwoning kwam van de St. Henricusschool kwam, gaf dat geen problemen. De deur bleef zitten en was later wel handig toen we het gebouw ook in de weekenden verhuurden aan diverse christelijke gemeentes.

… sloopmachine midden in de voormalige personeelskamer …

In mijn eerste verhaal over de sloop van het schoolgebouw aan de Slotermeerlaan, vermeldde ik dat voordat wij in 1981 als gereformeerde school het gebouw betrokken, het een Hervormde school was. De naam van de school was echter ‘dr. J. Koopmansschool’, met dubbel s. De school was genoemd naar een Hervormde dominee, Jan Koopmans, die vlak voor de bevrijding in 1945 werd getroffen door een verdwaalde kogel. Hij zag al ruim voor de oorlog het gevaar van het antisemitisme en november 1940 schreef hij een brochure tegen de Ariërverklaring;  Bijna te Laat!  De Belgische schrijver Geert van Istendael heeft in zijn bundel ‘Mijn Nederland’ (vanaf pagina 203) een geweldig eerbetoon geschreven over deze predikant van de Noorderkerk. Eigenlijk was het dan ook jammer dat indertijd zijn naam werd ingewisseld voor die van dr. M.B. van ’t Veer. Geen idee of er verder nog een monument, naast dat van van Istendael, is opgericht voor deze bijzondere predikant en theoloog. Nu de voormalige ‘Koopmansschool’ tegen de vlakte gaat, verdwijnt ook dat stukje geschiedenis.  Gelukkig is zijn ‘geschriftje’ op internet te vinden en zeer lezenswaardig. Een dappere dominee, die later in de oorlog min of meer moest onderduiken, maar ook bij Duitse militairen aan tafel zat om op te komen voor de Joodse medemens.

De sloop van een schoolgebouw

Omdat ik vandaag toch in Amsterdam-West moest zijn, ben ik maar even doorgefietst naar de Slotermeerlaan. Al twee jaar lang stond het gebouw van GBS Veerkracht leeg en juf Joke appte me dat de sloop was begonnen. Het plan voor nieuwbouw ligt al een paar jaar klaar heb ik gehoord. Voor zover ik weet gooiden vleermuizen in eerste instantie roet in het eten. Die zagen blijkbaar platgooien niet zitten. Toen ik vanwege een burn-out in het najaar van 2010 stopte, was er van sloop nog geen enkele sprake. Er waren wel steeds plannen voor een forse verbouwing en update, maar blijkbaar is nieuwbouw nu toch ‘goedkoper’.
Vanaf de zijlijn heb ik daar zo mijn gedachten bij. Slotermeerlaan 160 was een geweldig schoolgebouw, zo degelijk maken ze ze niet meer tegenwoordig. Ik vergeet nooit dat we in 1981 voor het eerst gingen kijken in de toen behoorlijk verwaarloosde “Koopmanschool”. Wij vonden het ondanks de gaten in de vloer en de verouderde toiletruimtes een kolossaal gebouw en een grote vooruitgang. Waar we in het oude schoolgebouw tegenover toenmalig station Sloterdijk lokaaltjes hadden van 6,5 meter in het vierkant kregen we nu lokalen van 8,5 meter in het vierkant; ruim en licht. Een paar jaar later werd het “nieuwe” gebouw volledig verbouwd, dat was in het seizoen 1985-1986. De lokalen werden toen volledig gestript, alles werd vernieuwd; raamkozijnen, plafonds, vloeren en natuurlijk de toiletten. Voor bijna anderhalf miljoen gulden werd er aan verspijkerd. Ik ga niet becijferen wat er na de invoering van de euro nog allemaal is verbeterd, maar dat is niet mis.
Nu hangen de elektrische zonweringen troosteloos voor de ramen. De sloper vond ze er nog zo goed uitzien, ze zijn nog geen tien jaar oud. De gymzaal ligt inmiddels in puin en in de rest van de school is het een troosteloze bende. Mijn timmermansverstand zegt dat het kapitaalvernietiging is. Natuurlijk krijgen de leerlingen en het team straks een splinternieuw gebouw, maar hoeveel zou het gekost hebben wanneer het nu gerenoveerd zou worden? Wanneer er een mooie entree zou zijn gemaakt, zonder personeelstoilet? Is het nostalgie omdat ik er zoveel jaren heb gewerkt? Dat onze kinderen daar allemaal hun basisschooltijd hebben doorgebracht, alle feesten die we er als schoolgemeenschap vierden, de verhalen die er verteld zijn, maar ook de verdrietige gebeurtenissen, het speelt me door het hoofd wanneer ik de bijna ruïne nog eens bekijk. Ik wordt er verdrietig van en het maakt weemoedig; een tijdperk is voorbij.
Terugfietsend kom ik langs het gebouw van de de St. Henricusschool, dat was altijd de dichtstbijzijnde basisschool van Veerkracht. Het gebouw staat in de steigers en men is volop bezig het te renoveren. Ik zie een compleet nieuwe ingang, een moderne toevoeging aan ook een jaren vijftig gebouw. Daar kan het dus wel, denk ik…

Kees de jongen

kees de jongenAlhoewel de echte boekhandel steeds meer verdwijnt, is aan de Middenweg in Amsterdam-Watergraafsmeer gelukkig nog zo’n boekwinkel waar je heerlijk kunt snuffelen. In het midden een tafel met recente uitgaven en achterin een kleine ramsj afdeling. Regelmatig struin ik daar even rond. Tot mijn verbazing vond ik daar een paar maanden terug de mooiste uitgave van Theo Thijssens ‘Kees de jongen’. Voor nog geen acht euro, de getekende beeldroman versie van Dick Matena. Prachtige zwart-wit tekeningen met daartussen de integrale tekst. Een plezier, om langzaam te lezen en de beelden van het Amsterdam van voor WOII tot je te nemen. Kees Bakels staat voor elke opgroeiende schooljongen, met z’n fantasieën, z’n verliefdheden en het verdriet om zijn zieke vader. Een aanrader, zeker nu het zo goedkoop is. Raak je gelijkertijd onder de indruk van het werk van Dick Matena; geweldig!

bier

kleiburg bierMorgen viert onze koning zijn verjaardag. Groot feest, ondanks het slechte weer van de afgelopen dagen. In Zwolle zal hij ongetwijfeld groots onthaald worden. Naar ik begreep staan er vele engelen op Zijne en Hare Majesteit te wachten. In Amsterdam zullen vele duizenden liters bier achterover worden geslagen. Maar.. mocht u op de vrijmarkt gaan staan om in deze tijden een centje bij te verdienen, dan moet u er als de kippen bij zijn. Jazeker! Het kloosterbier van KLEIBURG is een crowdfundingsactie gestart, die over 18 dagen afloopt. Een investering die uitermate rendabel is, een percentage winst, dat geen bank meer geeft!
Ga dus naar: https://crowdaboutnow.nl/campagnes/kleiburg. Van harte aanbevolen, zeker omdat de brouwerij straks een sociaal project wordt in Zuid-Oost en de opbrengsten mee worden gebruikt om het KLOOSTER te ondersteunen!

een brug

bruggenslaanSoms heb je van die foto’s. In één oogopslag weet je wat het is. Dat had ik indertijd met de presentatie van ons kabinet. Rutte en Samson stonden voor een foto van een nieuwe brug, die echter nog niet helemaal af was. Een prachtig beeld, die twee lachende mannen voor een onaffe brug. Vanaf de A1 was de aanleg van deze brug goed te volgen. IJburg werd verbonden met Diemen en de A1. In het Diemer Nieuws stond later een rapportage over de bouwers van de brug, zij konden zich herinneren dat er een fotograaf was geweest om de brug te vereeuwigen. Tot zover de geschiedenis.
Met het mooie weer van de afgelopen dagen was het heerlijk om mijn nieuwe e-bike eens even lekker te testen. Niets is dan heerlijker om even een rondje IJburg te doen. Over de Nesciobrug en de verborgen gifbelten bij de Diemerzeedijk richting de laatst gebouwde woningen op het steeds verder uitdijende schiereiland; rustgevend! En.. nu kun je dus met ‘de brug van Rutte en Samson’ het Amsterdam-Rijnkanaal oversteken. Echt een prachtige brug en als fietser ben je dan zo weer bij De Diem. Opvallend is echter dat er nauwelijks verkeer over deze brug gaat. Toevallig staat er op mijn foto een auto, maar daar moest ik echt even op wachten.

brug 2007
brug 2007 op 19.04.2016

Met deze brug is het al net als met veel kabinetsbeleid. De brug is nog niet goed aangesloten op de A1. Bij knooppunt Diemen ligt op dit moment zoveel overhoop in verband met de ondertunneling van de Gaasperdammerweg en een nieuwe tunnel onder de Vecht bij Muiden, dat brug 2007 er al wel ligt, maar de echte aansluiting nog mist. En toen bedacht ik mij dat ook het kabinet van ‘bruggenbouwers’ her en der veel aansluiting mist. De hele aanpak van de vluchtelingencrisis, het gedoe rond het referendum, een nieuw belastingstelsel, gedoe rond de publieke omroep…. Natuurlijk gebeurt er veel en krabbelt ons land langzaam uit een economische crisis, maar bijvoorbeeld de lessen  van Joris Luijendijk zijn nog niet geleerd. Brug 2007 heeft inmiddels een prachtig wegdek en brengt al een beetje uitkomst voor de bewoners van IJburg, maar de echte aansluiting ontbreekt. Mocht er ooit een Rutte III komen, dan zullen ze wel weer iets nieuws vinden als achtergrond.   Over een paar is brug 2007 vast wel aangesloten op de A1 en de A9. En wie weet bloeit dan op de overdekte A9 hop voor de brouwerij van het Kleiburg Bier. Wat een lekkere uitwaaifietstocht al niet aan gedachtespinsels kan opleveren.

Dag heur… in memoriam ds. C.J. Breen 1924-2014

ds. C.J. Breen bij zijn 60 ambtsjubileum in 2013
ds. C.J. Breen bij zijn 60 ambtsjubileum in 2013

Het jaar 1969, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt stonden in brand. De voormalige synagoge in Hoogeveen waar we zondags kerkten was doordeweeks  maandenlang het strijdtoneel van de geachte afgevaardigden. De strijd over afvaardiging A en B uit Noord-Holland laaide hoog op. Ds. C.J. Breen uit Katwijk zal zich over deze kwestie zeker niet onbetuigd hebben gelaten. Maar als beginnende puber hield ik me daar niet mee bezig. Wel heb ik met verbazing zo nu en dan gekeken naar die vreemde dominee uit West-Nederland die bij ons logeerde. Onze moeder maakte speciaal ontbijt voor hem en ongetwijfeld gebruikte hij dan zijn witte zakdoek als servet. Voor ons Hollandsevelders die thuis altijd Drents met elkaar spraken was de logerende dominee met zijn deftige spraak een bijzondere verschijning.
Bijna tien jaar later begon ik als schoolmeester op de dr. M.B. van ’t Veerschool in Amsterdam . Nooit zal ik mijn eerste verjaardag als leerkracht vergeten. Even na de kleine pauze kwam de afgevaardigde van het bestuur op bezoek in de klas en de leerlingen van klas 4 luisterden ademloos mee naar de feestelijke toespraak van ds. Breen. Namens het bestuur bood hij een doos sigaren aan en eindigde met een krachtige uithaal op mijn initialen; Roemrucht, Jeugdig en Welvarend, het klonk bijna profetisch. Met een deftig: ‘dag heur’ en een kenmerkend majesteitelijke gebaar trok hij de deur achter zich dicht. Achter in de klas imiteerde een leerling zachtjes het ‘dag heur’. Later werd het bij sommige leerlingen een staande uitdrukking.
Ds. Breen was in 1970, na alle kerkelijke verwikkelingen en scheuringen door de ‘binnenverbanders’ naar zijn geboortestad Amsterdam gehaald. Je zou dat haast letterlijk kunnen nemen, want ds. Breen reed geen auto. Het verhaal ging dat zijn medestudenten, toen hij in Kampen theologie studeerde, hem min of meer hebben leren fietsen. Een rijbewijs heeft er blijkbaar nooit ingezeten. Al snel zat de predikant in het bestuur van de Amsterdamse gereformeerde lagere school. Trouw bezocht hij de bestuursvergaderingen en liet zijn invloed gelden. Toen al zijn termijnen in het bestuur voorbij waren, werd hij gevraagd adviserend bestuurslid te worden. Op die manier was hij toch betrokken. Toen hij ergens halverwege de jaren tachtig op een maandagavond vanuit Slotermeer huiswaarts keerde met de tram, sukkelde hij langzaam in slaap. Het was waarschijnlijk weer erg laat geworden. Achter het paleis op de Dam schrok hij wakker en stapte snel uit om over te stappen. Enkele onverlaten hebben hem toen beroofd, waarbij hij, inmiddels weer alert, niet alles wat hij bij zich had, afgaf. Toch heeft dit voorval hem later behoorlijk parten gespeeld. Waarschijnlijk meer dan hij zelf liet blijken.

Inmiddels woonden we sinds 1980 als gezin Amsterdam. Zo kregen we in de Oosterparkkerk te maken met deze markante voorganger. Altijd uit het hoofd prekend, met alleen wat krabbels op een giro-envelop. Een dominee ook met meerdere gezichten leek het wel. Vaak geen tegenspraak duldend van de kerkganger en zijn stellige meningen als zijnde Gods Woord van de kansel verkondigend. In een preek beweerde hij letterlijk dat wanneer je je kind niet zo snel als mogelijk was liet dopen (de vroegdoop), de doop dan minder waard was. In mijn jeugdige overmoed probeerde ik daarover in zijn studeerkamer met hem de discussie aan te gaan, helaas tevergeefs. Zoals hij het gezegd had, had ik het niet moeten opvatten.
Zo ‘omstreden’ als ds. Breen in die tijd bij sommige gemeenteleden was, zo geliefd was hij bij veel broeders en zusters buiten de gemeente. Wanneer kerkleden van de GKv ergens uit Nederland in een Amsterdams ziekenhuis terechtkwamen, was ds. Breen een trouwe bezoeker. En ook bij genabuurde kleine gemeentes zonder predikant, was de Amsterdamse dominee een geziene gast. Dat zorgde er trouwens ook voor dat de ochtenddiensten, die lange tijd om kwart over negen begonnen, niet eindeloos gerekt werden. Immers om half elf stond er meestal een broeder uit Krommenie, Halfweg of Hoofddorp voor de kerk in zijn auto te wachten.
Ds. Breen had een scherp oog voor kerkelijke zaken, maar ook een liefdevol en groot hart voor zijn Heiland, Jezus Christus. Soms een scherpslijper, maar dan opeens weer ruimdenkend. Bij een discussie in de kerkenraad over het wel of niet mogen fotograferen tijdens een ‘huwelijksdienst’ gaf zijn argumentatie de doorslag. ‘Stel je voor’, zei ds. Breen, ‘dat later het betreffende echtpaar in een huwelijkscrisis komt en één van de echtelieden bladert nog eens door de bruidsreportage, dan komt hij of zij ook de foto tegen van de kerkelijke plechtigheid en komt hopelijk in gedachten dat ze ooit voor Gods aangezicht elkaar trouw hebben beloofd.’ En daarmee was het natuurlijk einde discussie. Toen een oudere broeder met Telderiaanse ideeën overleed, zei ds. Breen in het gebed: ‘En nu zal hij weten dat hij ongelijk heeft gehad!’. Soms dus heel breed denkend en even later ook weer hard oordelend en antithetisch. Achteraf heb ik me wel eens afgevraagd hoe vaak moet ds. Breen zich onbegrepen hebben gevoeld?

de Oosterparkkerk vastgelegd door Daan van Driel
de Oosterparkkerk vastgelegd door Daan van Driel

In het vorig jaar verschenen boek ‘De tekenaar’, waarin dagboekaantekeningen van Daan van Driel zijn gebundeld, komen we ds. Breen regelmatig tegen. Dat begint al in 1949 wanneer reclametekenaar en kunstenaar van Driel bij mevrouw B en haar zoon op huisbezoek gaat. Die zoon is kandidaat dominee en een van de leidende figuren van de nieuwe, vrijgemaakt gereformeerde kiesvereniging: “Ik zal mijn stembiljet blanco laten, aangezien niemand van de AR-kandidaten (Antirevolutionaire Partij; later opgegaan in het CDA) in onze stad de vrijgemaakte kerk erkent. Deze leiders kunnen we ook in de politiek niet meer vertrouwen.” ‘Ik heb mijn twijfels’, is dan het droge commentaar van broeder van Driel. (pg 97) In 1974 geeft br. Van Driel een prachtige schets over de preektrant van ds. Breen: ‘We hebben nu een versterker op de kansel die het geluid van de menselijke stem tot in alle hoeken en met alle nuances in ons kerkgebouw kan overbrengen. De stem van de kansel had een volume dat Het Woord overstemde. Die stem dreigde de nieuwe versterker stuk te spreken. Soms had ik de neiging om de vloedgolf van woorden af te dammen door mijn oren dicht te stoppen. “Moet dit nu zo hevig dominee?” Van begin tot eind uit hij op bijna overslaande sterkte zijn volzinnen en dat over een tere zaak als het gebed.’ (einde citaat) In 1979 preekt de dominee zo stevig over de kerk dat van Driel er beroerd van wordt. Hij wil graag in gesprek met de voorganger, want de toon is fortissimo hoog en met kracht worden de volzinnen uitgesproken en er is geen speld tussen te krijgen. Geen ruimte om even stil te staan. ‘Na het ‘amen’ ben je geestelijk murw geslagen. Van Driel wil graag uiting geven aan zijn gevoel, maar ‘de prediker heeft al een dampende, verse sigaar aangestoken en oogt te massief om eraan te gaan peuteren met mijn onbestemde bezwaren.’ In 1985 schrijft van Driel over het fulmineren van de dominee tegen de machtspositie van de paus van Rome. ‘Het werd met veel vuur en verve gebracht. Dat stelde me voor vragen, lastige vragen. Vragen die helaas in de hele preek niet in aanmerking kwamen voor antwoord of zelfs maar gesteld werden. Ook maar de kleinste speld was er niet tussen te krijgen, laat staan de twijfelvraag of dit nu allemaal wel zo was.’
Boeiend in deze fragmenten vind ik dat een oudere broeder, in 1985 is van Driel 76 jaar, zich niet meer neerlegt bij de aloude stelligheden die ds. Breen verkondigt. Hij verwoorde daarmee het gevoel van meer hoorders. Terugkijkend heeft die stelligheid in de prediking, broeders en zusters verwijderd van de kerk. Algemeen bekend was dat het op kerkenraadsvergaderingen flink te keer kon gaan. Daarmee leg ik niet één op één de directe schuld bij de predikant. Het heeft ook alles te maken met de toenmalige sfeer in de vrijgemaakte kerken; gesloten, stevige standpunten en de ramen dicht. Gelukkig kan dezelfde broeder van Driel ook de andere kant zien. Want in 1986 is hij uitgesproken lovend over de oudejaarspreek van dominee Breen. Deze behandelde de laatste zondag van de Heidelbergse Catechismus, die over de laatste bede in het Onze Vader gaat. ‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.’ Die preek was volgens van Driel: rijk, verrassend en vertroostend.
In één van mijn oude agenda’s kan ik terugvinden dat ds. Breen op vrijdag 8 december 1989 feestelijk afscheid nam van onze gemeente, de Oosterparkkerk. Regelmatig keerde hij vanuit Drachten nog terug naar de hoofdstad des lands. Om te preken, maar ook om de novieten van Petrus Plancius aan het begin van hun studie in te wijden in het ‘wereldse Sodom en Gomorra’. Voor Plancianen een onvergetelijke gebeurtenis. Zo kregen ze in de Oude Kerk, midden in de buurt van lichte zeden, een uitgebreide uiteenzetting over de Alteratie op 26 mei 1578. Ds. Breen had dan inmiddels al lang in de smiezen wie wie was van de nieuwe lichting studenten. Wie hij ‘gedeupt’ had, welke vaders en moeders hij ‘gedeupt’ had en wie er belijdenis des geloofs bij hem hadden afgelegd. In september 2013 heeft ds. Breen dit bij mijn weten voor het laatst gedaan. Bij de dies was hij natuurlijk vertegenwoordigd en logeerde dan bij een van de bestuursleden, die dan wel op de grond ging slapen.
Wanneer ds. Breen iets kon gedenken, dan gebeurde dat ook. Augustus 1993 vierde hij zijn 40-jarig huwelijks en ambtsjubileum. Natuurlijk moest dat in de Oosterparkkerk gevierd worden. Vanuit het oude-testament werd de gemeente weer meegevoerd naar nieuwtestamentische vergezichten. Het thema van de preek was: ‘Met betrekking tot de toekomst wijst de HEERE op zijn werk in het verleden!’ Via Ezechiël naar Jacobus 5. Breed werden termen als: ‘lijden tot zijn verheerlijking’, ‘lijden tot zijn volharding’ en ‘het vleesgeworden Woord’ uitgepakt. In de middagpreek kreeg professor dr. C. Graafland (orthodox-reformatorische theoloog) een flinke draai om de oren, omdat deze had gebeden en was voorgegaan op een bijeenkomst van het Gereformeerd Appèl. Gelukkig had ds. Breen in de ochtenddienst gebeden voor eenheid onder gereformeerde belijders.
Toch verandert in deze jaren ds. Breen. Wanneer de Reformanda-groep rond ds. Van Gurp zich losmaakt van de GKv verheft ds. Breen openlijk zijn stem. De kerk is hem te lief om weer af te scheiden. Dit is niet wat hij als trouw volgeling van K. Schilder geleerd heeft. Daarom verzet hij zich tegen het sektarisme en legt zijn schrijverschap in Reformanda neer. De keren dat hij nog preekte in de Oosterparkkerk was er ook geleidelijk meer mildheid te proeven in zijn preken. Een mooi voorbeeld daarvan ervoer ik zelf, toen we in 2006 de naam van de dr. M.B. van ’t Veerschool gingen veranderen. Toen het plan bekend werd, kregen we een schrijven dat herinnerde hij aan de grote inzet van dr. M.B. van ’t Veer voor de kerk. De jonge Breen had vaak onder zijn gehoor gezeten. Maar een jaar later kon hij ook begrip opbrengen voor veranderingen, ook binnen de door hem zo geliefde basisschool. Binnen een dag had hij al een van de kinderen van dr. Van ’t Veer getraceerd. Hij kwam spreken op de dag dat we het nieuwe naambord zouden onthullen. En bij het VEER van Veerkracht wees hij op het werk van dr. M.B. van ’t Veer en bij KRACHT op Gods Woord dat steeds weer centraal moet staan, daar haal je je kracht immers vandaan. En vervolgens bad hij samen met voorgangers uit verschillende kerkelijke gemeenten voor het personeel, de ouders en de leerlingen van de school.
In de zomer van 2012 kwam ds. Breen nog een keer preken in onze gemeente. Hij moest het podium worden opgeholpen, en bracht het evangelie uit Ezechiël 34 vers 31. Daarbij stond hij eerst stil bij het sterven van de dichter Rutger Kopland, want dat stelt ons voor de vraag hoe het zit met de relatie ‘mens – God’. Om vervolgens te benadrukken dat de eredienst beheerst moet worden door het verlangen de stem van de Goede Herder te horen. Die 22e juli was een prachtige zonnige dag en na een kort bezoekje aan zuster den Houdijker kwam hij bij ons eten. Heerlijk in de tuin en zoals altijd ds. Breen belangstellend naar de gezichten die hij had gemist, maar ook naar onze kinderen. Aangezien er in Amsterdam geen middagbijeenkomsten te bezoeken waren ging hij vanaf Duivendrecht met de trein naar Groningen en vanaf daar met de bus naar Drachten. Hij had het allemaal uitgezocht en gewoontegetrouw op een envelop genoteerd. Tegen zevenen ging opeens de telefoon, ‘Jaaaah, ik meld me even thuis, nog een goede avond gewenst!’
Donderdag 28 augustus toen hij ernstig ziek in het ziekenhuis lag, heb ik hem gebeld. Kortademig, maar nog volledig alert. Informerend naar werk en gezondheid, maar uitziend naar het hemels Licht. ‘Waar we nog zo weinig van weten, maar waar het ook goed zal zijn.’ In die vrede en met dat verlangen is hij gestorven. Een markante dominee, die mee het leven in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt heeft vormgegeven. Maar die ook vorig jaar bij zijn 60-jarig jubileum vroeg om giften voor STROOM, de zustergemeente van de OPK, voortgekomen uit het evangelisatiewerk in de jaren tachtig. Toen vond hij al dat gedoe in de Bijlmer maar vreemd, maar nu zag hij in wat het uiteindelijk had opgeleverd. Het was moeilijk te peilen hoe hij terugkeek op alle vrijgemaakte gedrevenheid en ijver van weleer. Hij was duidelijk; al zijn werk in Gods Koninkrijk was zeker niet zijn eigen verdienste en hij wees daarbij altijd op de Christus der Kerk!
Terugkijkend kun je zeggen dat uit een soort haat-liefde verhouding toch ook erkenning en herkenning kan groeien. Zo ging het meerderen die ds. Breen meemaakten spraken na zijn Amsterdamse periode. Wat ik boven beschreven heb, laat dat duidelijk zijn, zijn enkel mijn ervaringen en belevenissen met ds. Christiaan Jakobus Breen. Er vallen ongetwijfeld nog vele verhalen aan toe te voegen.

vrijgemaaktNa de begrafenis op de Nieuwe-Ooster reed ik naar de Keizersgrachtkerk. Een kerk waarbij ds. Breen onmiddellijk hele verhalen had kunnen opdissen over de Doleantie en Abraham Kuyper. In een zaal van deze kerk werd de bundel VRIJGEMAAKT gepresenteerd. Dertigers beschrijven daarin hun verhouding tot de GKv. Sommigen van hen noemen zich kerkverlaters en anderen staan pal voor een kerk waar het evangelie van Christus geleefd wordt! Tussen alle herinneringen doemde steeds weer het beeld van ds. Breen op. Voor hem was er niets nieuws onder de zon waarschijnlijk. Deze verhalen had hij al zo dikwijls moeten aanhoren. Misschien had hij opgeroepen tot een: onderzoek de Schriften en spaar daarbij je eigen ziel niet!