leestips [2]

In een vorige blog heb ik het boek van Daan Dekker besproken over de bouw van de Bijlmer besproken. De dikke pil van Murat Isik is als het ware van binnenuit geschreven. Eerder schreef hij ‘Verloren Grond’ over een familie die het oosten van Turkije ontvlucht. ‘Wees Onzichtbaar’ is een indrukwekkend verhaal over een jongen die in ‘De Betonnen Droom’ opgroeit. Je wordt het verhaal van hoofdpersoon Metin ingezogen. En werkelijk alles komt voorbij; volgepiste liften, vuilniszakken die van het balkon worden afgegooid, drugsverslaving… Maar ook de buurman die zich tot het uiterste tegen sloop verzet, de voetbalclubjes en het neerstorten van een Israëlische Boeing op Kruitberg en een tirannieke vader die niet kan aarden in het voor hem vreemde Nederland.
Een indrukwekkend boek met zoveel herkenbare zaken. In de jaren tachtig van de vorige eeuw dachten we met een groep Oosterparkers dat er in de Bijlmer nog veel zieltjes te winnen waren. In het toenmalige Bijlmerpark richten we in de zomervakantie een blauw-witte tent op en sloegen aan het evangeliseren. Onbevangen en misschien ook wel naïef, maar ook vol van Geest, organiseerden we zangavonden, kinderclubs, filmavonden en spraken we met heel veel mensen over het bevrijdende evangelie. In die zomermaanden van de tachtiger jaren hebben we heel wat zaken gezien die ook door Isik worden beschreven. Leegstaande flats gekraakt door verslaafden, de grote hoeveelheid verschillende culturen en heel veel eenzaamheid.
Hoe anders zou het verhaal van Isik zijn geweest, als de idealen van Siegfried Nassuth één op één waren uitgevoerd? Wanneer de flats niet elf hoog, maar zes hoog waren geweest, wanneer er veel meer liften waren gebouwd en alle gemeenschappelijke ruimtes zo waren gebouwd en ingericht, zoals ze in eerste instantie bedoeld waren? Tja, wat als? Het leverde wel een prachtige roman op.

Als je niet gelooft in een Schepper van hemel en aarde, dan ben je toch nieuwsgierig naar waar de mens vandaan komt. Ik denk dat er geen mensen te vinden zijn, die denken dat de mens, als mens, al van eeuwigheid bestaat. Voor vrijwel iedereen staat denk ik wel vast dat ‘de mens’ op enig moment ontstaan is. Of het nu door een Schepper is geschapen of door evolutie ontstaan, ergens op een dag waren er mensen die met elkaar in gesprek gingen. En wanneer je de eerste mogelijkheid uitsluit, omdat er volgens jou geen God, geen Schepper, geen Allah of wat er nog meer zou kunnen zijn tussen hemel en aarde, dan kom je uit bij het verhaal van evolutie.
In het laatste boek van Frank Westerman gaat het over de evolutionaire mens, een mens die miljoenen jaren geleden is ontstaan uit een wezen, wat we nu gewoon een dier noemen. Toch is die hele evolutie, en dan gaat het alleen nog maar over ons als ‘mensensoort’, een heel erg ingewikkeld verhaal. Her en der kun je in natuurhistorische musea prachtige overzichten vinden ‘van aap tot mens’. Toch zitten daar nog steeds in dat verhaal van aap tot mens hiaten. De afgelopen honderd jaar zijn er verschillende ‘ontdekkingen’ gedaan op dat gebied. Die zoektocht; naar botjes, schedels en als het zou kunnen een beetje DNA, brengt Westerman in beeld. Samen met Leidse studenten zoekt Westerman in archieven en musea naar de ontbrekende schakels. En al onderzoekend ontdekt Westerman ook dat er veel onzin-verhalen de ronde doen. Dat er strijd is tussen archeologen over wie de eerste is en met de eer gaat strijken.
“Wij, de mens” is een prachtig verslag geworden, van Westermans zoektocht samen zijn studenten en een reis met zijn dochter naar Indonesië. En alhoewel onder het hele verhaal van Westerman, het evolutie-idee ligt; groeide bij mij steeds meer het idee: waarom nog twijfelen aan een Schepper? Al die stapjes en botjes die ontbreken tussen aap en mens, wijzen toch op een heel ander ontstaan van de mens?!  Mijn idee, ontleent aan de Bijbel, werd alleen maar bevestigd door dit boek.

Naast boeiende non-fictie en bijvoorbeeld autobiografieën, hou ik erg van goede detectives. Nu valt er natuurlijk over van alles te twisten, en zeker over de vragen; wat is een boeiend non-fictie boek en wat is een goede detective. Maar wie mijn leesgedrag een beetje volgt kan mijn smaak wel een beetje inschatten. Zoals mijn geliefde zus mij wel eens tipt over een ‘goed’ boek, tip ik haar natuurlijk ook. Ze heeft inmiddels “Het Meisje en de Geleerde” gelezen en vond het een geweldig boek; waarvan akte. Maar goed, sommige lezers hebben gelijk, mijn goede smaak hoeft niet overeen te komen met andermans smaak.
Ik had kennissen wel eens gehoord over Dickers ‘De waarheid over de zaak Harry Quebert’. Een echte aanrader, kreeg ik dan te horen. Maar soms is het aanbod van goede detectives te groot en heb ik genoeg aan Michael ConnellyDonna Leon, Philip Kerr.  Bij toeval zag ik Dickers nieuwste boek bij de bibliotheek liggen. Bij de boekhandel had ik het al in dikke stapels gezien, dus toch ook maar eens proberen. Geen verkeerde keus, van begin tot eind een levensecht en boeiend verhaal wat je echt meeneemt naar het kleine stadje Orphea in de VS. Het is zo’n verhaal dat je meezuigt en dat je niet weg kunt leggen. Goed voor een druilerige zondagmiddag op de bank of op een lome vakantiedag in de schaduw.

John Boyne is natuurlijk bekend van het naar mijn idee toch wat overschatte boek ‘De jongen in de gestreepte pyjama’. Later werd dat boek ook verfilmd en versloeg zijn tienduizenden. De afgelopen jaren las ik ‘Het winterpaleis’ en ook ‘De witte veer’, maar ook zijn eerste boek over zijn geboorteland Ierland: ‘De grote stilte’. Vooral dat laatste boek is een overweldigend verhaal over misbruik in de Rooms-Katholieke kerk. Waar ‘De jongen in de gestreepte pyjama’ hier en daar net iets te verzonnen is, voel je bij de ‘De grote stilte’ veel meer de echtheid van het verhaal.
‘Wat het hart verwoest’ is van een zelfde niveau als het verhaal over foute priesters in Ierland. Dit keer is het thema homoseksualiteit. En al zitten er hier en daar in het verhaal wat ongeloofwaardige wendingen, het is tot eind boeiend.