Maand: oktober 2019

“Uitspraak over veertien dagen…” | In memoriam Harm 1982 – 2016 (81)

Een oud-collega van Harm kon zich na het ongeluk niet inhouden en veranderde een bouwdoek in een monument.

Een aanloop met hobbels; gisteravond belde de Officier van Justitie met ons, om nog een en ander door te spreken. Waar we op konden rekenen als ze haar strafeis zou gaan formuleren… Even kwam de aanvangstijd ter sprake en merkten we, dat wat ik had, niet overeenkwam met haar aanvangstijd. Negen uur of half elf is wel een verschil. We konden dus even een beetje langer uitslapen. Vervolgens werd het parkeren een gedoe, in Zuid wordt op zoveel plekken hard gewerkt en is er zoveel opgebroken, dat de parkeergarage van de Rechtbank niet te vinden was. Gelukkig had de Stadionkade nog een plaatsje voor ons, maar met de fiets was toch beter geweest. Uiteindelijk werd het iets na elven dat we de rechtszaal binnen konden, de eerste rechtszaak in zaal 5 op de derde verdieping was ook nog eens uitgelopen.

Vandaag is het 31 oktober; Hervormingsdag op de protestantse kalender. 502 jaar geleden spijkerde priester en hoogleraar in de moraaltheologie Maarten Luther zijn 95 stellingen op de slotkapel van Wittenberg (midden Duitsland). Dit was de aanzet tot wat we de ‘Hervorming’ noemen en er scheuringen en breuken ontstonden in de christelijke kerk, in die tijd strak geregeerd vanuit Rome. In april 1521 moest hij zich tegenover de Duitse keizer verantwoorden en riep hij uit: (waarschijnlijk geparafraseerd) “Hier sta ik, ik kan niet anders”. Toen ik hoorde dat deze zitting op 31 oktober gehouden zou worden, was het eerste wat ik dacht; Hervormingsdag en daarna dacht ik ook aan die woorden van Luther.
Eindelijk is het zover, ruim drie jaar nadat onze zoon en broer en vriend (ik spreek ook voor mijn vrouw en beide dochters en Iris de vriendin van Harm) Harm verongelukte, is er een zitting van de rechtbank waarin de veroorzaker van het ongeluk, een agent in functie, terecht staat. Natuurlijk willen we als nabestaanden, als vader en moeder het woord voeren. Hier zijn we, we kunnen niet anders. We willen dat er recht gesproken wordt en dat de politieorganisatie weet dat wat er gebeurd is op 14 september 2016, nooit weer mag gebeuren. We hebben een artikel 12 procedure aangespannen omdat we ons geschoffeerd voelden door de ‘niet-empathische’ Officier van Justitie die in eerste instantie moest oordelen of hij agent A. wel of niet zou vervolgen. Tot onze grote verbazing ging hij de zaak seponeren. Dat was zo bizar, want er lag na maanden hard werken door de Rijksrecherche toch een duidelijk proces verbaal op tafel.

Nadat Coos haar verhaal had gedaan over het verdriet en gemis om Harm, kon ik uitleggen waarom we uiteindelijk wilden dat er een rechtbank naar de aanrijding keek. In de rest van de verklaring heb ik gewezen op de forse overschrijding van de snelheid van agent-hondengeleider A. Om vanuit een flauwe bocht zo hard weer op te trekken naar bijna 85 km/u is haast niet te geloven. Daarnaast heb ik ook het belang voor de rest van de politie-organisatie van deze zaak benadrukt. Je hoopt toch echt dat hier van geleerd wordt en dat agenten die een oproep krijgen zich wel twee keer bedenken voordat ze zo hard gaan rijden. Alle pers-reuring er om heen zorgde er voor dat AT5 een mooie rapportage maakte over de hele ontstaansgeschiedenis van deze rechtszaak. Met beelden uit 2016 (gemaakt vlak na het ongeluk) en met duidelijke lijnen op de kaart van Amsterdam is heel goed te zien dat agent A. vanuit een flauwe bocht op de kruising met de Potgieterstraat af reed. Het was maar 60 meter tot de oversteek (met markeringsstrepen). Op zo’n stukje zijn 50, 60 of, of 85 km/u grote verschillen en dat maakt dus ook veel uit voor de ingeschatte tijd voor de overstekende fietser. Onze advocaat heeft uiteindelijk dat beeld naar voren gebracht op een paar grote foto’s; de politiebus kwam uit een flauwe bocht en dat is cruciaal! In plaats van dat hij nog extra gas gaf, had hij af moeten remmen. Vervolgens blijft het een gek gegeven dat bij 85 km/u geen zwaailichten en sirene zijn gebruikt. De Amsterdamse zender had vandaag verschillende verslagen, het vraaggesprek van gisteren, een verslag van de zitting en een korte terugblik na de zitting.  Onder het tweede verslag heeft de verslaggeefster haar twitter-verslagen vermeld. Ook op de site van RTL-nieuws stond een keurig verslag. Daarbij ook het bizarre overzichtje ter overdenking:
Ongelukken met hulpdiensten
2014: 76 ongelukken met brandweer-, ambulance- en politievoertuigen, waarvan één dodelijk ongeluk
2015: 31 ongelukken
2016: 68 ongelukken, waarvan één dodelijk ongeluk
2017: 80 ongelukken

Rechtszaal, vanaf de tribune. Met achter de rechters grote foto’s van stapels afgedankte dossiers.

We hopen echt dat we dit verhaal over twee weken kunnen afsluiten. De voorzitter van de rechtbank sloot vanmorgen na het laatste woord voor de verdachte af met een mededeling over de uitspraak. In een openbare vergadering op 14 november om een uur of één zal de uitspraak van de rechtbank worden voorgelezen. We zullen zien wat het wordt, maar wat het ook wordt; te hopen is dat de politie er van leert en dat Harm in 2016 het laatste dodelijke slachtoffer is geweest van een hulpdienst. Wij gaan verder, met hulp van onze hemelse Vader of zoals anderen zeggen, onze Lieve Heer.  Vandaag hebben we gemerkt dat heel veel vrienden, familie en broers en zussen van de OPK in gedachten bij ons waren en voor ons gebeden hebben . En terwijl Coos en ik onze slachtofferverklaring voorlazen, werden op de publieke tribune handen gevouwen. Het was dan ook niet vreemd om in de korte pauze ook agent A. een stevige hand te geven en ook later even een arm om hem heen te slaan. Hij is net zo goed slachtoffer, ook al vinden we dat hij schuldig is aan de dood van Harm. Het kyrie eleison geldt ook hem, zijn familie, de rechters en alle andere betrokkenen. Bijzonder was om twee onderzoekers van de VOA (de verkeersongevallenanalyse)  de hand te schudden. Ook zij hebben waarschijnlijk nog de beelden van 14 september op hun netvlies staan en kunnen vanuit hun expertise nog beter doorgronden waarom het zo gruwelijk mis ging. En het is gek, naast alle verdriet is er dus ook dankbaarheid.

Kyrie eleison

30 oktober | In memoriam Harm 1982 – 2016 (80)

during Advertising Week Europe 2016 at Picturehouse Central on April 19, 2016 in London, England.

Morgen is het zover. Eindelijk de rechtszaak waar we al zolang op zitten te wachten. De politieagent die Harm heeft aangereden ruim drie jaar geleden moet voor de rechter verschijnen. Eerlijk gezegd, best heftig allemaal. Van te voren natuurlijk overleg met onze advocaat en doorgenomen hoe zo’n zaak er ongeveer aan toe gaat. Vervolgens ging het in ons hoofd malen; wat gaan we zeggen tegen de rechtbank, als we gebruik maken van ons recht om te spreken als nabestaanden. Coos was het eerste klaar, bij mij duurt het vaak wat langer.
We zullen benadrukken wat het gemis van Harm met ons deed en doet. Daarnaast zullen we ook vragen om een veroordeling van de agent, door de rechtbank. Omdat we er natuurlijk al een hele tijd mee bezig zijn, klinkt dat best heftig. Toch willen we dat er recht gesproken wordt (gerechtigheid), zo hard rijden zonder signalen door een agent in functie mag niet ongestraft blijven. Daarnaast vinden we het belangrijk dat alle politieagenten er van leren. Het moet agenten die dagelijks de straat op moeten, iedere keer ingeprent worden dat ze zich moeten beheersen, zeker als het geen spoed (“prioriteit 1”) betreft. Allerlei stukken en gedeeltes van het proces verbaal hebben we nog weer eens doorgenomen. Dat laatste is niet leuk, maar we beseffen tegelijkertijd dat we het doen voor onze zoon. Je wilt niet dat het maar verdwijnt in de vergetelheid en Harm wordt weggezet als een ongeleid projectiel. Dat laatste werd wel gesuggereerd door de eerste officier van justitie.

8 jaar en al helemaal wijs met een zonnebril

Ook de media staat weer in de aanslag om verslag te doen. Het helpt om het nog en nog eens te verwoorden. Laat de lezer en kijker het maar weten, Harm zijn naam mag genoemd worden, hij was een creatieve ontwerper die helemaal op ging in zijn werk bij Media Monks in Hilversum. Harm was ook onze zoon en natuurlijk nog veel en veel meer. Afgelopen week  kon ik mijzelf eindelijk zo ver krijgen om het fotojaarboek van 2016 af te maken. Confronterend om te doen. Bladeren door herinneringen, foto’s omslaan en in jezelf weer zijn naam noemen; Harm. Natuurlijk ook foto’s van voor 14 september. Onbezorgd staat Harm her en der op de foto’s, bij de trouwerij van onze jongste dochter, de derde verjaardag van onze kleindochter….. Dan opeens na een serie ‘vakantiekiekjes’ toch maar een paginagrote foto van Harm in het VU-MC. Het zijn geen foto’s voor de media, alhoewel ze ook vandaag daarom weer vroegen. Nog een keer uitleggen voor de camera van AT5 waarom we morgen naar de Parnassusweg gaan is tot daar aan toe, maar RTL-Boulevard en Hart van Nederland hebben we afgewimpeld. Een paar foto’s mogen ze hebben, waaronder die van een orerende Harm op een podium in Londen. Uitleggen in ‘vloeiend’ Engels wat Media Monks voor prachtige projecten deed voor een barbecuespecialist. Het jongetje met zonnebril, klein voor zijn leeftijd, was uitgegroeid tot een zelfbewuste ‘design director’.
Morgen zal er ‘gepoerd’ worden in wonden en onze zakdoeken zullen niet droog thuiskomen. Gelukkig is er ook het besef dat er een Heer is die zorgt, wat een rechter ook zal uitspreken (niet morgen trouwens). En wat ook de uitspraak zal zijn en of er nu wel of niet een straf wordt uitgesproken tegen de agent, wij leven verder met herinneringen en zullen Harm zijn naam blijven noemen.

Kyrie eleison

Preken voor eigen parochie?

Op weg naar Apeldoorn vroeg ik mijzelf af waarom ik mij ook alweer had opgegeven voor dit congres. En terwijl de prachtige herfstkleuren van de Veluwe aan mij voorbij gleden, wist ik het weer. Vrouwlief is er even tussenuit met een vriendin en voor mij dus alle vrijheid om een op het eerste gezicht, interessant congres te bezoeken. Preken voor eigen parochie, is dat wat het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad doen? Volgens mij is het antwoord toch al snel; ja, zonder twijfel. Natuurlijk proberen beide kranten ons duidelijk te maken dat ze over de muren van hun eigen doelgroep heen ‘de bazuin’ laten klinken, maar uit alles bleek tijdens het congres dat dat niet gebeurd. Niets hoorde ik over een positieve invloed van goede christelijke journalistiek in de politiek bijvoorbeeld. Tja, Rutte feliciteerde het ND met zijn zogenaamde 75verjaardag en jazeker, soms mag de hoofdredacteur van het ND wel eens aanschuiven bij het mediapanel van Radio 1. Toch blijft het allemaal behoorlijk marginaal wat deze twee kranten produceren. Dat doet trouwens niets af aan mijn grote liefde voor het ND. Met plezier spel ik vaak ’s ochtends het ene artikel na het andere en graag wens ik de krant veel meer lezers toe. Alleen al omdat het zinnig is om niet alleen het nieuws via nu.nl of een nos-app te volgen. Een krant duidt het nieuws en geeft daar ook commentaar op, dat is waardevol. Karel Smouter (o.a. van de Correspondent) wees er mijns inziens terecht op dat journalisten van de christelijke pers veel vaker en meer in de publieke ruimte zouden kunnen treden, “ze mogen best wat mondiger worden”. En zijn suggestie waarom je het beste uit christelijke media niet zou aanbieden aan andere media, verdient bijval. En zijn derde suggestie om samen een onderzoeksredactie op te richten, ook met het Fries Dagblad erbij, onderschrijf ik van harte. Niet alleen omdat ik dat zelf ook al wel eens geopperd heb, maar het is nodig! Waar blijven de doorwrochte achtergrondartikelen over stikstofuitstoot in relatie tot onze landbouw? Waar blijven gedegen achtergrondartikelen over ‘kerkelijke eenwording’ en alles wat daarbij komt kijken? En met welke onderzoeksjournalistiek zijn ook jonge christenen weer te verleiden tot het lezen van een kwaliteitskrant?

De oplagecijfers van RD en ND gaan alleen maar omlaag, zegt Piet Bakker.

In mijn eigen kerkelijke gemeente durf ik het nauwelijks meer te doen, verwijzen naar een goed artikel in de krant. Ik schat in, dat op ongeveer 1 op de 8 adressen nog een ND door de brievenbus valt, een van oudsher toch “vrijgemaakte krant”. En, ik zeg het met een beetje verdriet ook, mijn eigen kinderen lezen ook geen krant, Netflix staat bovenaan in de kijk top-tien en waarschijnlijk ook op plek twee en drie. Een geweldige uitdaging dus voor in ieder geval het ND en ik denk ook het RD. Ik kreeg het idee dat zelfs de goede ideeën van Piet Bakker voor kennisgeving werden aangenomen. Eline Kuijper (zie eerste foto, uit het ND) citeerde dan wel prachtige anekdotes uit haar opschrijfboekje, maar ik raad haar (en de rest van de redactie) aan nog maar eens diepgaand het gesprek met Piet Bakker aan te gaan. De lezers die vragen en opmerkingen hebben zitten niet te wachten op alleen maar ‘zenden’. Veel meer interactie, zodat ook anderen bij die parochie willen gaan horen.

Op ND-foto staat op de achtergrond  een schilderij, in de aula van het Reformatorisch Dagblad. Aan de andere kant van de aula stonden nog twee soortgelijke panelen, meer abstracte schilderijen. Het schilderij van de foto heb ik in de middagpauze wat beter bekeken. Het lijkt een groot vergrootglas, waardoor een klein deel van de wereld wordt bekeken. Het motto van de Erdee-groep staat op het handvat: Bewogen Betrokken en Vernieuwend. En onder het vergrootglas zien we allerlei ‘reformatorische’ zaken; de SGP, een kerk, een open bijbel en twee opgeheven handen met een naar het lijkt een foetus en twee zwarte stenen die buiten het vergrootglas lijken af te brokkelen. Is dat laatste symbolisch? En is het ook symbolisch dat sociale media, net op de grens van het vergrootglas ligt? De rand van het vergrootglas was bedekt met krantenpapier, is hier het RD (de krant) die bepaalt wat er binnen en buiten is? Duidelijk is wel dat er ook veel buiten het vergrootglas valt; de snelle auto, de voetballer (Frankie de Jong?), RTL4, de Voice of Holland en ook gamen. En waarom vallen al die mensen buiten het vergrootglas? Hoe langer ik er over nadenk, er wordt hier een bizar verhaal verteld. De regenboog ligt onder de loep,  maar die boog in de wolken was toch bedoeld voor alle mensen?
In de andere hoek van de aula stond een nagemaakte toren met daarop een soldaat met bazuin en een soldaat met een grote speer (naar Ezechiël 33 vertelde dr. ir. S. M. de Bruijn, de hoofdredacteur van het RD). Een op het eerste gezicht mooi beeld, de lezers toerusten, zodat ze gewapend de wereld aankunnen en ook je boodschap rondbazuinen. Maar is dat laatste niet te veel voor eigen parochie preken als je het combineert met wat onder het vergrootglas ligt?

Als de man verliest

 Het had veel geregend, maar gelukkig was het droog en misschien wel warmer dan het overdag was geweest. Ik fietste terug van ‘Pakhuis de Zwijger’; Piet Heinkade, Czaar Peterstraat, Pontanusstraat en via de Oostpoort de Middenweg op. Windstil en de batterij verbruikte nauwelijks stroom. De hele weg voelde ik de ‘hug’ van Tim Overdiek en de vreemde sensatie dat hij me aansprak met Harm, want dat was me nog nooit overkomen. Een volle avond was het, eerst naar de Oosterkerk waar een jong echtpaar van onze Oosterparkgemeente stralend aanhoorde wat dominee Marinus over het huwelijk had te zeggen. Net voor de zegen sloop ik de kerk uit en fietste door naar de boekpresentatie van ‘Als de man verliest’. Een volle zaal, een vol programma en heel veel mannen.
Het verschrikkelijke feit dat Tim Overdieks vrouw tien jaar geleden werd omvergereden door een meer dan haastige motoragent en het niet overleefde, maakte ons tot lotgenoten. Eerst een aftastende mailwisseling en daarna een paar mooie ontmoetingen en nog steeds contact. Tim Overdiek is oud-journalist en was adjunct-hoofdredacteur van het NOS-journaal, maar is inmiddels al weer een paar jaar therapeut. In interviews op radio en tv is hij te horen als het gaat over ‘verlies in het leven van mannen’. De EO ging bij hem op bezoek met ‘De Kist’ en een tijdje geleden gaf hij in het Nederlands Dagblad antwoord op de vraag, “Wat is uw houvast in leven en sterven?”

Aanbieding eerste exemplaren

Op de fiets naar huis bleef het maar door mijn hoofd spelen, “Heeee.. Harm!” Natuurlijk was het snel hersteld en keken we elkaar nog eens diep in de ogen; “Tja wat schrijf ik er nou voor in….., maar niet over die 31 oktober hè?!” De boekpresentatie had aan het denken gezet, over hoe je als man omgaat met verlies, verdriet, rouw… Er klonken grappen van Marc de Hond over zijn dwarslaesie en zijn omgang met blaaskanker en veel vragen over verhoudingen tussen vader en zoon, het gemis van liefde en het toch op elkaar lijken. Een ontroerende column van Femke van der Laan was een goede afsluiter. Van alles dwarrelde al fietsend door mijn gedachten, mijn vader bij de open haard en al ernstig ziek door longkanker. Eigenlijk wilde ik een gesprek van hart tot hart, maar beiden vonden we op een of andere manier niet de woorden. “Het zit wel goed”, zei mijn vader en voor dat moment was dat genoeg. Jaren later probeerden we met Harm in gesprek te komen over zijn leven met God. Het leek wel of ik mijn vader hoorde: “Het komt wel goed!”
Vandaag regende het weer pijpenstelen en ik ben al op pagina 97. Tijd om even te stoppen en opnieuw oude beelden weer tot leven laten komen. Ik ben denk ik zes en ga niet naar de kleuterschool, het leven op het erf van onze boerderij en houthandel was onderwijzend en uitdagend genoeg. Van mijn vader mocht ik mee naar Amsterdam in de trailer van Jan Luiten. Jan Luut’n (op z’n Drents) was een goede kennis van mijn vader en woonde in Stuifzand, aan de andere kant van Hoogeveen, vlak bij de sloperij van Jan Bork. Jan ging regelmatig naar Amsterdam om daar op het Waterlooplein tweede-hands meubels te kopen. Zo nu en dan ging mijn vader mee en kocht onder andere prachtige dressoirs, hij maakte daar ‘boerenkeukens’ van. Veel weet ik er niet meer van, wel dat we Diemen voorbij kwamen, omdat Abraham daar de mosterd haalde. Van de Waterloopleinmarkt kan ik me alleen nog de bergen kleding en schoenen herinneren en dat ik van mijn vader een prachtige blikken hijskraan cadeau kreeg. Ook die was hoogstwaarschijnlijk tweedehands, maar het plezier was er niet minder om.
Spraken we ooit wel van hart tot hart, ik kan me daar niet veel van herinneren. Toch verstonden we elkaar wel denk ik, helpend in de houtzaak en later toen we in Amsterdam woonden deelden we in ieder geval onze liefde voor de kerk. Mijn vader was opgegroeid voor de Tweede Wereldoorlog en was actief geweest op de Knapen en Jongelingsvereniging. Ongetwijfeld had hij daar een bestuursfunctie omdat hij ‘gestudeerd’ had op de Landbouwschool. Wanneer hij vandaag nog geleefd had, ongetwijfeld had hij kunnen uitleggen hoe het zat met de stikstofuitstoot in relatie tot landbouw en het houden van koeien. Op diezelfde Landbouwschool had hij leren kalligraferen en in examentijd kreeg hij de diploma’s van die school en zat hij op zaterdagmiddag in zijn kantoor met prachtige krulletters de namen van de geslaagden in te vullen. Mijn liefde voor mooie letters en kalligraferen is daardoor ontstaan denk ik. Zo hield ook Harm van verschillende lettertypes en kon zich opwinden over verkeerd gebruik. Wat een hug en een fietsrit naar huis allemaal weer oproept; warme herinneringen en veel gemis.

In memoriam Harm 1982 – 2016                     Kyrie eleison

PS   Aanbevolen trouwens dat boek!

What’s in a name?

Juliet:  “What’s in a name? That which we call a rose
                 By any other name would smell as sweet.”     
uit  het toneelstuk  Romeo and Juliet   – William Shakespeare

Boven de ingang; ontworpen door Harm

‘De klank en de betekenis van een woord hebben niets met elkaar te maken, zo is de heersende opvatting onder taalwetenschappers. Niets in de klank [rose] wijst op een roos, dus had een roos net zo goed een tafel kunnen heten’. [citaat gevonden op het www]
Maar hoe zit dat met de naam van een kerk, een gebouw of een school? Ik kan me nog de reacties herinneren toen we in 2006 de naam van dr. M.B. van ’t Veer van de gereformeerde school in Amsterdam haalden. Vooraf ging een maandenlange discussie over het waarom van een naamswissel. Vooral niet-vrijgemaakte ouders werden ongerust, zou deze school wel een goede christelijke school blijven? Zou dit niet het begin inluiden van verbreding en loslaten van de christelijke beginselen? Uiteindelijk was daarop maar één goed antwoord. Dat antwoord kwam van dominee C.J. Breen, jarenlang predikant in Amsterdam en oud-bestuurslid van de ‘dr. M.B. van ’t Verschool’. De nieuwe naam, Veerkracht verwees in het eerste gedeelte naar de oude naam van de school en in het tweede gedeelte naar de kracht die de school haalt uit het Woord van God. Zonder dat laatste zou het niet gaan. Ds. Breen zag namelijk dat onder de hele grote letters Veerkracht, met kleinere letters stond; gereformeerde basisschool – bijbelgetrouw onderwijs. De combinatie leverde een woord op dat stond voor het soort onderwijs op de school; leerlingen toerusten voor het vervolgonderwijs en hun leven, christelijke veerkracht meegeven!  Opvallend in dit verhaal is ook nog, dat we van hogerhand eigenlijk geen steun vonden voor een naamswisseling. Inmiddels ligt 2006 al weer ver achter ons en van de huidige generatie leerlingen op Veerkracht, heeft niemand nog weet van de oude naam. In de overkoepelende organisatie, die in 2006 nogal moeilijk deed, zijn inmiddels al veel meer namen van scholen gesaneerd. Zelfs belangrijke gereformeerde voorgangers uit het verleden als K. Schilder en S. Greijdanus werden naar het geschiedenisboek verwezen. Onze dr. M.B. van ’t Veer was uiteindelijk nooit ‘vrijgemaakt’ geweest, maar juist Schilder en Greijdanus deden er toe!  En in de nieuwe organisatienaam is de ondertitel ‘gereformeerd’ ook niet meer aanwezig. Ach, what’s in a name?

Maar verwijzend naar het begin van mijn blog, ‘What’s in a name?’; doet het er toe welke naam er op een school staat? Doet het er toe welke naam er op een kerk staat? Blijkbaar hebben mensen daar toch een gevoel bij en leggen ze een bepaalde waarde in een naam. Door de jaren heen zijn er emoties met een naam verbonden. Daarom was er de laatste maanden op het internet flink wat discussie over een naam voor het ‘nieuwe’ kerkgenootschap, dat ontstaat als binnen en buiten-verbanders de strijdbijl begraven. Op verschillende fora werden stevige uitspraken gedaan. Dat soort discussies hadden we in 2006 ook. Opeens laaien emoties op en het lijkt wel of iedereen het beter voelt en weet.   Er is een site met de nogal pretentieuze naam: ‘onderwegnaar1kerk.nl‘ (Toch nog steeds het ‘ware kerk’ idee? Was het maar zo dat er straks maar 1 kerk is!).  Natuurlijk ben ik blij dat de twee kerken binnen afzienbare tijd weer een eenheid gaan vormen, een dankbaar gebeuren. Maar ook een samengaan omgeven met tranen, want wat is er veel verkeerd gegaan in de jaren zestig van de vorige eeuw. Op die bewuste ‘onderwegnaar-site’ heb ik spontaan als volgt gereageerd:

“Tja……
Zoveel smaken, zoveel zinnen waarschijnlijk. Toch blijf ik me bij beide namen afvragen waarom er een extra bijvoeglijk naamwoord voor moet. Waarom Nederlandse? Waarvan willen we ons onderscheiden? Van de Belgische, Deense, Duitse, Ghanese, Canadese Gereformeerde Kerken? Het is toch een aanduiding die we in Nederland gebruiken? Waarom er dat dan nog voorzetten? En waarom Verenigde? Dat klinkt al net zo bizar als Verenigde Naties die helemaal niet verenigd zijn, maar doen alsof… Natuurlijk, het zou mooi zijn als alle Gereformeerde Kerken meedoen, het zou werkelijk een Godswonder zijn! Maar ook deze vereniging van twee gereformeerde kerken zal er voor zorgen dat er broeders en zusters vertrekken naar verschillende kleinere gereformeerde kerken, omdat ze het uiteindelijk niet eens zijn met vrouwen in het ambt en aanverwante zaken. Dus toch maar gewoon Gereformeerde Kerken en hopen op een Godswonder!”

Teruglezend zie ik, dat ik in het stukje nog niet eens gerefereerd heb aan de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Gemeenten en de vele andere varianten (Op de Biblebelt-tentoonstelling hing een gigantisch schema met alle gereformeerden; waarschijnlijk verwijzend naar Johannes 17 vers 21). Afgelopen zaterdag op weg naar een begrafenis kwamen we langs een kerk met een groot bord: “Gereformeerde Kerk (hersteld)”. Dat zou het moeten zijn, dacht ik. De binnen en buiten-verbanders samen, dat is toch ‘hersteld’? Ik kreeg ook associaties met een populair tv-programma (op de BBC en gekopieerd door RTL4 met Umbrto Tan) “The Repair Shop“. We maken er gewoon “The Repair Church” van; de kerk is toch een beetje hersteld, en je kunt je er ook laten herstellen en tegelijkertijd gaat er de roep van uit om te blijven herstellen.

Ooit waren we als gereformeerde school aangesloten bij het ‘Evangelisch Contact Amsterdam’. Baptistenbroeder Gabriel, inmiddels rooms-katholiek geworden, was van die club de stuwende kracht en we vergaderden steeds op een andere plek. Bij de Pinkstergemeente of bij de Christ Church op de Groenburgwal, in de Tituskapel en ook een keer op Veerkracht. We leerden elkaar steeds beter kennen als volgelingen van Jezus Christus, hoe verschillend we ook waren en zijn en dat ook niet onder stoelen en banken staken. Op zeker moment heb ik voorgesteld om op alle aangesloten kerken een bord te laten bevestigen, in de trant van: “hier komen volgelingen van Jezus Christus bij elkaar….”. Bij mijn weten hebben Jezus eerste volgelingen Petrus, Johannes en hun vrienden en ook Paulus geen kerken gesticht. De volgelingen van Jezus kwamen regelmatig bij elkaar en vormden gemeenschappen. Gemeenschappen waar vanaf dag één ook gedoe was, maar die wel bekend stonden voor hun trouw aan de Opgestane en hun liefde voor hun naasten. En mij bekruipt regelmatig het gevoel dat onze Heiland geen instituten (kerken) bedoeld heeft met klinkende namen en eigentijdse organisaties, maar kerken die willen leven naar Mattheus 22 vers 36 tot en met 40.