Categorie: boeken

Aquasi Boachi, de zwarte met het witte hart

aquasi boachiOp de website van Le Baroque pralines in Kuurne (aan de E17 richting Lille) is een keur aan chocola te vinden. Daarnaast verkopen ze ook allerlei producten die met chocola en banket te maken hebben. Bijzonder is dat men een borstbeeld verkoopt van Aquasi Boachi. Het is een ijzeren beeld, kreeg ik bij navraag te horen en is voor € 179 te koop. Verdere navraag leverde niet veel meer op en ik werd doorverwezen naar een Nederlandse firma; Zandbergen Decoraties in Noordwijkerhout. Marianne van deze Baroque International wil of kan me ook niet wijzer maken dan de korte mededeling dat zulke decoraties uit het Verre Oosten komen en nagemaakt worden van foto’s uit antiekbladen. Graag zou ik dat blad dan wel eens willen zien, ergens moet er dan toch een origineel zijn. Maar Marianne weet niet meer te vertellen, wel krijg ik de vriendelijke groeten, best regards, cordialement en ook nog Herzliche Grüßen. Al met al een raadselachtig verhaal. Hoe komt de buste van een Afrikaanse prins in een Belgische pralinewinkel terecht…

Aquasi_Boachi_with_his_children
Aquasi Boachi in 1900 met twee van zijn kinderen

Gelukkig blinkt het bijschrift op de site Le Baroque in Kuurne uit in beknoptheid en goed weergeven van de historische feiten. Op de leesclub hebben we het boeiende boek van Arthur Japin over Kwasi gelezen. De schrijver neemt in “De zwarte met het witte hart” hier en daar wel een loopje met de historische feiten. Nadat hij zich uitgebreid had ingelezen in Kwasi  en Kwame schreef hij een roman en veroorloofde zich de daarbij behorende vrijheden. Dat maakt het niet minder boeiend, eerder het tegenovergestelde. Het leven van Kwasi en Kwame wordt op een prachtige manier beschreven. In 1997 verscheen de roman van Japin, inmiddels zijn we vele drukken verder in 2013. Het meeslepende verhaal over de twee Ashanti prinsen (uit het huidige Ghana) brengt op een geweldige en ook ontroerende wijze de verschrikkelijke geschiedenis van de Nederlandse betrokkenheid bij de slavenhandel heel dichtbij. Achteraf schamen heeft niet veel zin, maar je krijgt wel een plaatsvervangende schaamte over je bij het lezen. De discussie over Zwarte Piet komt wel degelijk in een ander daglicht te staan. Zeker wanneer je beseft dat de mythevorming rond Sinterklaas en Zwarte Piet ontstond in de tijd dat Kwasi en Kwame in Delft studeerden. Vervolgens laat de roman van Japin goed zien wat het betekent wanneer je als mens opeens in een volstrekt andere cultuur terecht komt. De psychologie hierover zie je terug in de levens van Kwasi en Kwame. Kwame gaat aan alle ellende ten onder en pleegt uiteindelijk zelfmoord in fort Elmina (rond 1850), terwijl Kwasi als mijnbouwingenieur naar Indië gaat. Na een veelbewogen leven sterft hij daar in 1904. Japin heeft een boeiende roman geschreven die ook 17 jaar na verschijnen en na 27 drukken nog steeds boeit en aanzet tot schaamte en nadenken over een zeer zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis!

vincent van gogh

Een paar weken geleden ben ik naar het vernieuwde Rijksmuseum geweest. Ik schreef daar eerder over en zette er ook foto’s bij. Omdat de rij zo lang was, ging ik eerst naar het Stedelijk Museum, ook vernieuwd en uitgebreid. Schuin aan de overkant heb je een aantal prachtige winkels aan de van Baerlestraat. De Davidoff winkel bijvoorbeeld. Men verkoopt daar de meest exclusieve rookwaren met alle soorten van toebehoren. Sigaren van een tientje per stuk zijn bij Davidoff geen uitzondering. Ik rook gelukkig al jaren niet meer, maar mag graag even wegdromen voor de etalage. Dat kan ik trouwens ook bij de etalage van Broekmans & van Poppel. Alleen de etalage is al een verzoeking op zich, echt zoals een etalage hoort te zijn. Zoveel mooie CD’s bij elkaar, dat zet bij mij geloof ik bepaalde muziekluisterhormonen in werking. Natuurlijk ga je dan even snuffelen. Op hetzelfde stuk van Baerlestraat zit ook boekhandel Robert Premsela. Deze verkoopt vooral veel boeken over kunst. Een waar eldorado, waar je uren kunt snuffelen bladeren en lezen. In deze winkel vond ik de biografie van Vincent van Gogh. De inmiddels beroemde biografie van Naifeh en Smith. Een paar jaar geleden kwam hij op de markt voor 4o euro en later zelfs 50 euro. Waarschijnlijk is de uitgever iets te optimistisch geweest met het oplageaantal. Nu dus voor 15 euro in de winkel. Bijna 1000 pagina’s en dat voor 15 euro. Ik vroeg aan de man achter de kassa hoe dit toch kon. Geen idee, wist alleen dat de uitgever dit zo beslist had. Als rechtgeaarde boekverkoper sprongen hem bijna de tranen in de ogen. Een biografie die van begin tot eind boeiend is en een heel mooi nuchter beeld geeft van één van Nederlands beroemdste schilders. Een aanrader!

Jan Brokken – De vergelding

“Sommige verhalen moet je met een vlindernetje vangen”, vertelde de schrijver Jan Brokken. Hij hield een lezing in een bovenzaal van Droog aan de Groenburgwal. Een groep van zo’n zeventig luisteraars volgden geboeid zijn relaas. In de lijn van Groen van Prinsterer, al noemde hij die naam niet, had ook Jan Brokken het ontdekt: “De tegenwoordige tijd kun je nauwelijks begrijpen, als je het verleden niet kent.” Zijn boek ‘de vergelding, een dorp in tijden van oorlog’, gaat over Rhoon, een klein dorp onder de rook van Rotterdam. Door een toevallige gebeurtenis (het vlindernetje), is Jan Brokken samen met een oude schoolkameraad gaan uitpluizen wat de achtergrond en oorzaak is geweest van een represaillemaatregel van de Duitsers in oktober 1944. Zeven mannen werden daarbij zonder pardon neergeknald. Zo stuitte hij op de verhalen van de ‘moffenhoeren’. Daarbij aantekenend dat vrouwen een vergeten groep zijn, als het gaat om Wereldoorlog II. Zijn studie over de oorlog leverde een onthutsend beeld op. Het leek nog het meest op de beschrijving in de ‘De donkere kamer van Damocles’ van W.F.Hermans. Daarnaast bevatten de verhalen toch ook veel tederheid; de goeden deden soms toch foute dingen, maar ook de fouten deden soms goede dingen.

Voor dat Jan Brokken begon met schrijven, had hij nog geen vastomlijnd plan. Pas na alle research ontstond er een “compleet” beeld. Hij wil de lezer een samenleving tonen. Zo komen er ook meer personen in voor dan de redacteuren van de uitgever eigenlijk wilden. Tweehonderd personen waarvan er twintig worden uitgediept. Volgens de schrijver loont het zich uiteindelijk wel, ondanks alle pijn en verdriet is het verhaal neergezet van gewone mensen onder ongewone omstandigheden. Soms voelde het als advocaat van de duivel, soms ook kwamen de vragen over het nut van al dat gespit in het verleden en al het doorworstelen van stukken en documenten. Wat mij als lezer betreft, het resultaat is indrukwekkend. Het is een ontroerend verhaal over gewone mensen. Mensen die er niet om gevraagd hebben en het ook niet bewust gezocht hebben om onderdeel te worden van een wereldoorlog. Jan Brokken is inmiddels een gelouterde schrijver, die zijn vak uitermate goed verstaat. Wat mij betreft gaat de volgende Libris-Literatuurprijs naar Jan Brokken. Literaire non-fictie doet het goed tegenwoordig. Begrijpelijk volgens Jan Brokken, want we leven in tijden van crisis. In de literatuur is weer meer werkelijkheid gekomen.

Zijn lezing eindigde hij met een mooi statement: “De werkelijkheid is vaak surrealistischer dan dat je het kunt verzinnen.”

verzamelbox met 7 CD’s

Omdat het die 16e april precies 25 jaar was geleden dat de Russische pianist Youri Egorov was gestorven, liet Jan Brokken tot slot het 4e piano kwintet van Brahms horen. Jan Brokken was bevriend geraakt met Egorov, omdat ze vlak bij elkaar op de Brouwersgracht woonden. In zijn boek ‘het huis van de dichter’ heeft Jan Brokken het levensverhaal opgeschreven van deze veel te jong gestorven meesterpianist. Jan Brokken vertelt er eerlijk bij dat Egorov euthanasie pleegde omdat hij door de gevolgen van AIDS doodziek was geworden.  In ‘het huis van de dichter’ geeft Jan Brokken een prachtige inkijk in het leven van eind jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw in Amsterdam. Maar ook het boeiende verhaal van een jonge vluchteling die in Rusland doodsbang was te worden verbannen naar Siberië. Een boek wat je tot het eind in zijn greep houdt en dat je nieuwsgierig maakt naar de pianomuziek van Egorov.

leestip op goede vrijdag

Het laatste boek van Tim Keller is maar veertig bladzijden. Dat zegt echter niet zoveel, want het is een boekje dat je vaak moet herlezen. De ondertitel is veelzeggend: ‘De weg naar echte christelijke blijdschap’. Het gaat over wat Paulus zegt in 1 Korintiërs 3:21-4:7.

Niemand van u moet zich daarom laten voorstaan op een ander mens, want álles is van u; of het nu Paulus, Apollos of Kefas is, wereld, leven of dood, heden of toekomst – álles is van u. Maar u bent van Christus en Christus is van God. Men moet ons beschouwen als dienaren van Christus, aan wie het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd. Van iemand die deze taak vervult, wordt verlangd dat hij betrouwbaar is. Maar hoe u of een menselijke instelling over mij oordeelt interesseert me niet, en hoe ik over mezelf oordeel telt evenmin. Ik ben me weliswaar van geen kwaad bewust, maar dat betekent niet dat mij niets ten laste kan worden gelegd. Het is de Heer die over mij oordeelt. Houd dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt. Broeders en zusters, ik heb hiervoor over Apollos en mijzelf gesproken. Dat heb ik gedaan omwille van u. U moet namelijk uit ons voorbeeld deze regel leren: houd u aan wat geschreven staat. U mag uzelf niet belangrijk maken door de een te verheerlijken boven de ander. Wie denkt u dat u bent? Bezit u ook maar iets dat u niet geschonken is? Alles is u geschonken, dus waarom schept u dan op alsof u het zelf verworven hebt?

Na de inleiding volgen er drie korte hoofdstukken (zullen ongetwijfeld preken zijn geweest in de Reedemer):
1. De natuurlijke toestand van het menselijke ego.
2. Een vernieuwd gevoel van eigenwaarde.
3. Hoe dat vernieuwde gevoel van eigenwaarde te verkrijgen is.
Het eindigt zo (citaat pg. 38/39):
We moeten het steeds opnieuw beleven, iedere keer dat we bidden. We moeten het steeds opnieuw beleven, iedere keer dat we naar de kerk gaan. We moeten het evangelie ter plekke opnieuw beleven en onszelf afvragen wat we in de rechtszaal doen. We horen daar helemaal niet. De zitting is beëindigd. Met Paulus kunnen we zeggen: ‘Het maakt me niet uit wat jullie vinden. Het maakt me niet eens uit wat ik vind. Het maakt me alleen uit wat de Heer vindt.’ En de Heer heeft gezegd: ‘Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld’, en ‘Jij bent mijn geloofde kind, in jou vind ik vreugde.’ Leef daaruit.

Ook dit dunne boekje is uitgegeven door een uitgeverij in Franker. Alle lof daarvoor. Alleen stoor ik mij elke keer aan het omslagontwerp. Waarom neemt men de prachtige ontwerpen uit de VS niet over? Ik hoop dat ze het boek over de brief aan de Galaten ook gaan vertalen. Dat boek heeft in de States een prachtig omslag. Een omslag dat naar mijn idee in Nederlandse boekhandels veel meer aanspreekt en er ook echt uit kan springen. Beter dan de kale witte omslagen die de Friese uitgever heeft laten bedenken. Waarvan akte.

Sodom en Gomorra

Jaren geleden werd ons wel eens gevraagd waarom we toch perse in Amsterdam wilden blijven wonen en werken. Amsterdam was in de ogen van veel gereformeerden een soort Sodom en Gomorra. Maar ja, Sodom en Gomorra werden uiteindelijk omgekeerd en Amsterdam nog steeds niet. Trouwens er zijn naar mijn idee nog genoeg gerechtvaardigden in de hoofdstad van ons land. Het boekje Sodom en Gomorra, we stappen toch maar even van Amsterdam af, stond al heel lang bij mijn ouders in de kast. Een curiositeit, getypt en gestencild denk ik. Na het verdelen van de erfenis heb ik het in de boekenkast staan bij de afdeling Drenthe. Het is een boeiend verhaal waar met een soort ouderwetse bijbelse taal, het verhaal over een volksgericht wordt verteld. Mevrouw L.Cavaljé-de Boer, de schrijster, wil in dit boekje haar versie en haar kijk op de gebeurtenis vertellen. Negentig jaar geleden waren zij en haar man, hoofd van de openbare lagere school in Stuifzand, het slachtoffer van dat volksgericht.

Prachtige taal gebruikt ze in haar korte werkje. Enkele citaten daarom om dat te verduidelijken.

‘En de niets kwaad vermoedenden, die niets anders beoogden, dan Eva evenals Abel het verblijf te Sodom en Gomorra te veraangenamen, gingen voort met gastvrijheid te bewijzen aan Abel, zoals zij dat aan vele anderen gewend waren en er ontstond vriendschap.’

‘En hij wendde zich tot de geldschieters en de wisselaars, en de stenen die Abel gekocht had werden niet op tijd geleverd wat hem in zijn werk zeer bemoeilijkte.’

‘En tegen de avond was een grote menigte van Sodom naar Gomorra gekomen met allerlei voertuig. En het volk te Sodom had zich verkocht, te doen wat kwaad was. En de trompet heeft getrompet, dat er feest zoude zijn. En in het wijnhuis is men tezamen gekomen en allen, die den sterken drank najagen hebben zich opgemaakt. Er was veel geld gegeven door Dictevale en Adam en Sokke en Speni en vele anderen. En Kaïn had een grote som uitgeloofd, om de familie Cajé te verderven.’

Omkoping en roddel, ingrediënten voor een droevige afloop. Egbert Brink een medewerker van het Drents Archief heeft een uitgebreid onderzoek gedaan naar deze historische gebeurtenis. Toen we een paar weken geleden in Hoogeveen waren voor de begrafenis van mijn tante Kla, vond ik het boek van Brink bij boekhandel Pet aan de Hoofdstraat. Een boeiend beeld krijg je van het Hoogeveense en zijn omgeving zo’n honderd jaar geleden. Veel armoe, maar ook een uitgebreide middenstand en gegoede klasse en overal rond deze veenkolonie ontwikkeling. Een jonge aannemer had de opdracht in de wacht gesleept om een verharde weg van Hoogeveen naar Stuifzand aan te leggen. Daardoor raakt hij bevriend met het schoolhoofd die ook iets te maken had gehad met de aanbesteding.

Het beeld wat ooit Thomas Roosenboom schetste in zijn roman ‘Publieke Werken’ over Hoogeveen, was al eerder fors bekritiseerd. In ‘De zaak Cavaljé’ komt echt wel een ander beeld naar voren. Leerzaam en ook boeiend dus. Voor het boekje van de vrouw van het schoolhoofd hoef je nu niet meer naar stoffige antiquariaten, want het is integraal opgenomen in Brinks boek.

Jacob de Zoet

“De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet”; gelezen voor de leesclub. De titel was al een hele tijd geleden genoemd. Maar het bleek wel een erg dik boek te zijn. Een goede vriend vertelde zijn leeservaring, hij vond het een heel erg goed boek. Dus nog maar eens een promotieverhaaltje gehouden. De laatste leesclub bijeenkomst hebben we er flink over gediscussieerd. Het was in ieder geval een zeer boeiend en heel erg goed geschreven boek vonden de leden van onze leesclub. Toch vonden ook sommigen de ondertoon saai. Zo blijkt maar dat lezen ook steeds een subjectieve kant heeft. Zelf vond ik het verhaal, al waren de hoofdpersonen fictief, zeer spannend en boeiend. Hier en daar heeft het boek zelfs een emotionele ondertoon. Deshima, een kunstmatig eiland bij Nagasaki, was tweehonderd jaar lang een handelspost van de VOC. De Nederlanders hadden het voor elkaar gekregen dat zij alleen handel mochten drijven met Japan. Rond 1800 is het verhaal gesitueerd over Jakob de Zoet. Spannend en meeslepend; Jakob die moet dealen tussen zijn liefje op Walcheren en de intrigerende Japanse vroedvrouw Orito. Zijn verliefdheid op haar is een prachtige rode draad in het boek. Tegelijkertijd krijgen we ook in beeld hoe de VOC er in zijn nadagen voorstond. In sommige hoofdstukken is de sfeer echt Japans, met veel uitspraken die klinken als haiku’s.

De afgelopen maanden zond de NTR een prachtige serie uit over de Gouden Eeuw. In de serie werd onder andere het ontstaan van de VOC in beeld gebracht. Wanneer je dat hebt gezien in het licht van de hele serie, kun je je een beetje voorstellen hoe het er op Deshima toe moet zijn gegaan. Ik heb geen idee of er een goede documentaire over Deshima bestaat, maar “De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet” is een must voor iedereen die iets meer van handeldrijvende Nederlanders wil weten. Het stelt je ook voor vragen. Waar haalden de Nederlanders het lef vandaan? En konden de Nederlanders het wel allemaal rijmen met hun christelijke geloof? Wanneer je daar over gaat filosoferen ben je nog lang niet uitgedacht en uitgepraat. En worden we nog steeds warm van de zo geroemde ‘VOC-mentaliteit’? Nee toch?

Alle uitzendingen van DE GOUDEN EEUW zijn nog op internet te vinden. Een prachtige serie die een bijzonder inzicht geeft in de meest turbulente eeuw die ons vaderland heeft gekend.

Praag 27 mei 1942

“Spionnen agenten soldaten”, mijn exemplaar heb ik gekocht op 13 maart 1973. In Havo 3 moet ik toen hebben gezeten. Ik weet dat ik er voor gespaard heb en uiteindelijk kon kopen bij boekhandel Slingerberg in Hoogeveen. De aanleiding was denk ik, het verhaal dat ik gelezen had over Het Rode Orkest en Het Engelandspiel. Intrigerende en spannende spionageverhalen uit Wereldoorlog II. Janusz Piekalkiewicz had over 27 van die verhalen films gemaakt, documentaires. Het boek “Spionnen agenten soldaten” is daar de weerslag van. Via Wikipedia kom je er achter dat Janusz Piekalkiewicz een Poolse historicus is geweest die leefde van 1925 tot 1988. Op zijn zeventiende werd hij al militair in het Poolse verzetsleger en hij deed mee aan de beroemde opstand van Warschau (augustus 1944). Op de Duitse Wikipedia volgt dan: ’und verbrachte den Rest des Krieges im „Arbeitserziehungslager“ Großbeeren bei Berlin’. Na de oorlog heeft hij het er niet bij laten zitten. Vele boeken schreef hij over WOII, een indrukwekkend oeuvre. Zijn boeken hebben een documentair karakter, het gaat om gebeurtenissen, data, hoeveelheden en de gevolgen daarvan. Veel foto’s van hoofdrolspelers en natuurlijk ook heel veel kaarten met routes en plattegronden. WOII lag dan ook nog vers in het geheugen. Deze documentaire boeken, met ook veel verhalen van ooggetuigen hebben een zeer nuttige functie. Ze hebben ingrijpende gebeurtenissen voor een breed publiek toegankelijk gemaakt en ze ook levend gehouden. Hoofdstuk voor hoofdstuk heb ik indertijd gelezen. Zo kwam ook ik in aanraking met Gabčik en Kubiš.

Het zevende hoofdstuk in “Spionnen agenten soldaten” heeft de titel: Praag 27 mei 1942. De laatste tijd zijn daar verschillende boeken over geschreven. Het boek “HhhH” (verschenen in 2010) van Laurent Binet gaat ook over deze gebeurtenis. Binet is geboren in Parijs, in 1972. Ver na de oorlog dus en Piekalkiewicz had zijn documentaire over die dag in mei al lang voltooid. Door zijn dienstijd in Slowakije is zijn interesse gewekt in alles wat met deze datum heeft te maken. Zijn boek vertelt het verhaal over Reinhard Heydrich, SS-Obergruppenführer en een soort alleenheerser over Bohemen en Moravië. Heydrich is het toppunt van wreedheid en gewetenloosheid. Vanuit Londen worden dan ook plannen beraamd, door de regering in ballingschap, om hem te liquideren. Gabčik en Kubiš, twee gevluchte soldaten worden daarvoor aangewezen. In korte hoofdstukken weet Binet ons mee te slepen in het verhaal. Tussendoor echter ook de twijfel of hij wel de juiste toon weet te treffen en of hij wel het juiste verhaal vertelt. Was de auto van Heydrich nu groen of zwart? Dat lijkt een totaal zinloze vraag natuurlijk. Maar Binet trekt hem door naar wat mensen gezegd of gedacht hebben. De schrijver laat ook de vragen die je kunt stellen over het nut van de aanslag op Heydrich, niet onvermeld. Vervolgens constateert hij echter ook dat je de vraag welt kunt stellen, maar dat een antwoord geven geen zin heeft. Wanneer je iets wilt begrijpen van het duivelse in het nazisme is ‘HhhH’ een overtuigende inkijk. Ook de zijpaden die er deze bijzondere roman zitten, helpen er aan mee om je te verbijsteren over de ontzettende gruwelijkheden in WOII. Een bijzonder boek dus, geschreven door een man die al een paar generaties afstaat van WOII. Zo’n afstand maakt ook dat je er heel anders tegen aan kijkt. Het is geen documentaire beschrijving meer, maar het laat veel meer zien van wat mensen ten diepste dreef en bezighield.

Dat viel me ook op toen ik ‘Het familieportret’ van Jenna Blum las. Ook weer een roman over de gruwelijkheden van het nazitijdperk. In deze roman vanuit het gezichtspunt van een jonge vrouw in de Duitse stad Weimar (Thüringen) speelt vooral de vraag van schuld en boete een grote rol. Het laat de andere kant zien, van de Duitse burger die klem zat tussen overleven of slachtoffer worden. Ondanks de soms wel wat erg bedachte wendingen geeft de Amerikaanse schrijfster een indringend beeld van wat er met mensen kan gebeuren. Wanneer je het boek dicht slaat dringt de vraag zich op; wat zou je zelf hebben gedaan? Wat zou je er zelf voor over hebben gehad om eten te bemachtigen? Wie zou je wel of niet geholpen hebben? Welke geheimen zou je goed verborgen hebben en geen daglicht meer gunnen?

Voor wie geïnteresseerd is in goede detectives, ik heb daar al een keer eerder over geschreven, moet  in dit verband ook de zeer spannende boeken van Philip Kerr over het Derde Rijk lezen. Kerr schrijft over oud-politieman Günther, die natuurlijk ook een keer terechtkomt in Praag en daar door Heydrich aan het werk wordt gezet. Op een leesclub zou je de discussie kunnen opzetten wat het verschil is tussen deze  boeken, die allemaal handelen over de  zwartste periode in de geschiedenis van Europa. Belangrijk is in ieder geval dat je na het lezen van deze boeken, nooit kunt zeggen, dat je het niet hebt geweten.

Ursinus in Neustadt

Regelmatig schiet mij door het hoofd dat ik over één of ander een blog of blogje zou kunnen schrijven. Vanwege het tekort aan energie komt het er dan toch niet van. Ook al is het maar een enkeling die ik er mee vermoei of blij mee maak, het is ook gewoon leuk om te doen. Bijzonder vind ik wel dat er mensen zijn die ik totaal niet ken, gaan reageren op een blog van mijn hand (zie artikel over Jeffry Pondaag). Soms zijn er mensen die iets van je weten, waarvan je dan denkt, hoe weten ze dat? Dan blijkt dat ik toch iets los gelaten heb op het wereldwijde web. Op zo’n moment prijs ik de keus om niet op facebook of hyves te figureren.

Het eerste weekend van de Kerstvakantie zijn we op bezoek geweest bij vrienden in Duitsland. En passant konden we zo ook de Kerstmarkt in Deidesheim bezoeken. Kerststalletjes en braadworst gaan op zo’n markt hand in hand, maar ook wijn uit de Palz, gepofte kastanjes en een weeë geur van glühwein. Deidesheim ligt midden in de Deutsche Weinstraße, dè wijnstreek in de Palz (palz komt van palast [=paleis]). Opvallend is dat de bevolking, zeker in de Palz, op een heel andere manier omgaat met Kerst dan het geseculariseerde Nederland. De vierde Adventszondag zijn we ’s middags mee geweest naar een bijzondere dienst in Speyer. De Gedächtniskirche zat vrijwel vol. Een koor zong afwisselend kerstliederen met een kinderkoor. Indrukwekkend en een mooie gelegenheid voor niet kerkelijken om het evangelie van Gods Zoon te horen klinken. Onze vriendin zong mee en de zoon van onze vrienden mocht zelfs een lied dirigeren. Bij de ingang van de kerk staat een groot standbeeld van de reformator Maarten Luther. Ook iets wat je in Nederland bij protestantse kerken niet tegen zult komen. Het houdt in ieder geval de geschiedenis wel levend. Of Luther zelf nu blij zou zijn met zo’n groot beeld… Hij vertrapt zinnebeeldig de pauselijke banbul, en houdt een open Bijbel in de hand. In de mozaïekvloer zijn de woorden “Hier sta ik, ik kan niet anders, God helpe mij. Amen!” ingelegd. En in het voorportaal, waar het standbeeld van Luther uitkijkt over het kerkplein staan zes kleinere beelden van vorsten die in opstand kwamen tegen Karel V in 1529. Vanwege deze opstand is het dan ook Gedächtniskirche. Ook hangen er nog wapenschilden van vrije steden, die het protest mee ondertekenden. Een compleet kerkgeschiedenisboek dus. Op de ochtend van de Heiligabend, liepen we in Neustadt te winkelen. In de boekhandel lag prominent een boekje te koop over Ursinus. Het was dan wel bij de afdeling streekliteratuur, maar ook op de afdeling religie was het te vinden. 2013 wordt het jaar van de herdenking rond 450 jaar Heidelbergse Catechismus. Ursinus zou waarschijnlijk wel flink geprotesteerd hebben tegen al die beelden bij de Gedächtniskirche. Hij had van Calvijn geleerd; geen beeldenverering. Nadat hij in Heidelberg de Catechismus had gemaakt kreeg hij veel kritiek van de Lutheranen. Later moesten zelfs alle niet-Lutheranen Heidelberg verlaten. De broer van keurvorst Friedrich, Johann Casimir haalde Ursinus naar Neustadt. Vandaar dat het boekje “Ursinus erzählt” prominent in de boekhandels ligt. In ons land zal er ook zeker van alles gedaan worden om de HC ter herdenken. Helaas verdwijnt heden ten dage, de HC heel snel uit het vizier. Daarom pleit ik voor een mooie hertaalde HC eventueel aangevuld met vragen die in onze tijd spelen rond de geloofsleer. Een mooie boekje alleen is niet genoeg, laten er ook vormen gevonden worden om de leer van de kerk, in de gemeente bespreekbaar en bepreekbaar te maken.

… veel lezen mat het lichaam af …

In mijn exemplaar van ‘Reis door de nacht’ staat 29 me1 1971. Het was niet mijn eerste boek, maar wel het boek wat ik het meest heb herlezen. “Reis door de nacht’ werd in ieder geval een boek wat mij de liefde voor het lezen bijbracht. Of het beeld van de Tweede Oorlog daardoor op een bepaalde manier werd gevormd, ik denk van wel. Later heb ik echter wel zoveel tegengif gelezen, dat daardoor mijn beeld reëel genoeg is. Nog steeds kunnen boeken mij mateloos boeien. Zeker wanneer Wereldoorlog I of II het toneel bepaalt. Het gaat vooral boeien wanneer mensen hun positie ten opzichte van goed en kwaad moeten gaan bepalen. Oorlog is niet alleen maar zwart of wit, dat leer je in ieder geval door het lezen van veel boeken.

In september schreef ik een blog over onze vakantie in Frankrijk en de vele monumenten die ik daar fotografeerde. Bij het lezen van ‘Post voor mevrouw Bromley’ van de Belgische schrijver Stefan Brijs moest ik daar vaak aan denken. Voor de zomervakantie had ik van dezelfde schrijver ‘De engelenmaker’ gelezen. Een meeslepende roman over een dokter die ontdekt hoe hij mensen kan klonen. In ‘Post voor mevrouw Bromley’ start het verhaal in arme wijk van Londen. Wanneer Groot-Brittannië zijn leger naar Frankrijk en België stuurt, komen steeds meer jonge mannen onder druk te staan om ook dienst te nemen in het leger. Het tweede deel speelt zich dan ook af in de loopgraven. Op zijn website (http://www.stefanbrijs.be) legt de schrijver uit wat hem dreef tot het schrijven van deze roman. In een kort filmpje laat hij de overblijfselen van loopgraven en bomkraters zien. Aanbevelenswaardig om zelf ook eens naar Ieper (België) te gaan. Daar is in het het herbouwde stadhuis een groot museum ingericht over WOI en net zo indrukwekkend is de Menenpoort met namen van gesneuvelde soldaten. En elke dag wordt daar om om acht uur ’s avonds nog de Last Post gespeeld als herinnering aan de tienduizenden gesneuvelde soldaten. Om te weten wat het deed met soldaten en de families van de soldaten is het goed om “Post voor mevrouw Bromley’ te lezen.

Tot slot een aanrader. De Britse auteur Pilip Kerr heeft inmiddels een flinke serie politieromans geschreven over Bernie Gunther. Zij geven een formidabel goed inzicht in de opkomst van het fascisme in Duitsland. Maar ook de nasleep van de oorlog komt aan de orde en natuurlijk de houding van de politie-inspecteur met betrekking tot goed en kwaad.

om over na te denken

De vakantie ligt al weer een paar weken achter ons. In Frankrijk werden we gelukkig niet gestoord met overdonderende verkiezingsretoriek. We hebben genoten van de rust, stilte, natuur; het was echt vakantie. ’s Avonds genoten we in de Provence van een koel windje, een prachtige sterrenhemel en in de verte het geluid van cigale en uil. Eén van de mooiste boeken die ik in de schaduw heb gelezen was HET WINTERPALEIS van John Boyne. In deze zeer indringende roman komt uitgebreid de aanloop van WOII en alle daarbij behorende ellende aan de orde. In Nederland hielden we ons aan het begin

monument midden tussen de weilanden bij St Jean-les-Apt (Provence)

van de vorige eeuw afzijdig; neutraal. Maar in de rest van Europa voltrok zich een verschrikkelijke strijd.

Zeker in Frankrijk. In elk dorp, elke stad, vind je dan ook monumenten die daar aan herinneren. Grote monumenten, vaak in de nabijheid van de mairie (gemeentehuis); een stoere soldaat, een pilaar. In onze ogen vaak nogal bombastisch. Op het monument zijn vaak plaquettes bevestigd met daarop de namen van de soldaten die in de Grote Oorlog zijn gesneuveld. Elk dorp en elke stad eerde daarmee indertijd zijn zonen; gestorven

monument in Lormes (Bourgogne)

voor het vaderland. Ik vind het bijzonder hoe een land zo zijn gesneuvelde soldaten zo voort laat leven. Wanneer je bij zo’n monument stilstaat, er eens om heen loopt, kom je onder de indruk. Bij veel namen staat ook het jaar van geboorte en het jaar waarin de soldaat sneuvelde. Het zijn allemaal jonge mannen geweest. Midden in een boerendorp sond een groot monument met ruim 60 namen. Dat betekent dat er 1918 in een boerensamenleving heel veel zonen waren weggevallen. Dat moet een ramp zijn geweest voor zo’n gebied. Helaas stopte het niet. In 1940 werd Frankrijk opnieuw aangevallen, tegelijk met Nederland. Op veel monumenten zijn in 1945 plaquettes bijgeplaatst. Weer waren soldaten gesneuveld voor de vrijheid van hun land. Opvallend kleinere rijen namen. In Frankrijk zijn in WOII veel minder soldaten gesneuveld. Soms kwam ik op een monument ook nog namen tegen van soldaten die waren gesneuveld in Algerije en Indo-China. Daarmee is zo’n monument gelijk een geschiedenisboek. Zo kan een vakantie heel ontspannen zijn. Maar ook leerzaam en tot nadenken stemmend. Met het oog op de verkiezingen valt er zeker wat te zeggen over Europa en wat ons dat na WOII heeft opgeleverd in positieve zin. Maar het laat ook zien dat de ‘mens geneigd is tot alle kwaad’. Die realiteit wordt echter door veel Nederlandse politici volledig uit het oog verloren.