Categorie: kerk

Heilshistorisch preken en een gemiste kans…

Er liep een klas kinderen naar de gymzaal. Eén van de meisjes stootte een klasgenootje aan; “Kijk dit is de kamer van de dokter….” Vanuit mijn kantoor hoorde ik het aan. Ik wist als directeur van de school zeker wel wie dr. M.B. van ’t Veer was, moest het ook steeds vaker uitleggen aan ouders die hun kind aanmelden op de gereformeerde basisschool in Amsterdam-West. Begin zestiger jaren was de school gestart en in navolging van veel andere gereformeerde scholen kreeg het de naam van een theoloog die een belangrijke rol had gespeeld in de geschiedenis van de gereformeerde kerken (vrijgemaakt). Dr. M. B. van ’t Veer was dan wel niet officieel een ‘vrijgemaakte’ theoloog, maar officieus werd hij ingelijfd. Op 17 augustus 1944 stierf, 40 jaar oud, de Amsterdamse predikant, voordat hij daadwerkelijk kon kiezen (of gedwongen werd tot) voor ‘vrijmaking’. Omdat de naam van de school zoveel vragen opriep en nogal onpraktisch was werd in 2006  besloten om de naam van de school te veranderen in ‘Veerkracht’.

Vorig najaar verscheen er een biografie over theoloog en predikant Mars van ’t Veer. De ondertitel is mooi gevonden, “Vernieuwend gereformeerd prediker en evenwichtig pastor in een bezeten tijd”. Dr. Harm Veldman, oud-geschiedenisleraar heeft al veel meer over kerkgeschiedenis onderwerpen geschreven en nu dus een biografie over dr. M.B. van ’t Veer.
Mars is geboren in 1904 in Rotterdam, maar zijn ouders verhuisden al snel naar het Zuid-Bevelandse Kapelle, onder de rook van Goes, waar ze ook opgegroeid waren. Al jong vertrok Mars naar het Kamper gymnasium om daarna naar de Theologische Hogeschool te kunnen. In 1931 startte de jonge dominee in het Brabantse Zevenbergen, om in 1936 te vetrekken naar de gereformeerde kerk van Groningen. En in maart 1941 kwam dominee van ’t Veer naar de Funenkerk[1] in Amsterdam. Ruim een jaar later, juli 1942, promoveerde van ’t Veer aan de Vrije Universiteit.
Zijn dissertatie stond jarenlang in de boekenkast van de dr. M.B. van ’t Veerschool[2]. Voorin stond een opdracht van mevrouw van ’t Veer, zij schonk het boekwerk aan de school bij de opening in 1963. Ernaast stond het kloeke ‘Mijn God is Jaweh’[3]. Deze bijbelstudie is een mooi voorbeeld van wat in die tijd ‘heilshistorisch preken’ werd genoemd. De Kamper hoogleraar K. Schilder was de ‘uitvinder’ van deze methode. Veldman gebruikt de volgende definitie voor ‘heilshistorisch preken’ (pg 89); “De Bijbel is het heilig geschrift van God dat geschreven is door mensen die God inschakelde om de heilsweg met Zijn volk in het licht te stellen. Hierdoor is de Bijbel een eenheid. En niet een collectie van losse tekstgedeelten die afzonderlijk literair-kritisch moeten worden behandeld.” In mijn boekenkast heb ik “Van Den Dienst Des Woords” staan (uitgave in 1944). Een bundel doorwrochte artikelen over ‘de prediking naar gereformeerde belijdenis’. Van dr. M.B. van ’t Veer staat er een uitgebreide studie in onder de titel: “Christologische prediking over de historische stof van het oude testament.” Van ’t Veer gebruikt hierin naast de term ‘heilshistorisch’ ook de term ‘christologisch’ en ook het begrip ‘verbondsgeschiedenis’ krijgt een centrale plaats. De ‘nieuwe’ manier van preken is een reactie op psychologisering in preken en een exemplarische aanpak van bijbelverhalen.  Ik herlas de laatste preek die van ’t Veer hield op 13 augustus 1944. De preek is na de dood van ’t Veer uitgegeven[4] en gaat over Elia bij de berg Horeb. Een prachtig voorbeeld van de ‘nieuwe’ benadering. Na een fikse hertaling zou de preek nog best gehouden kunnen worden vanaf een gereformeerde preekstoel.

Een flink gedeelte van de biografie gaat over die heilshistorische prediking en ook de dissertatie van van ’t Veer. Die dissertatie draagt als titel “Cathechese en catechetische stof bij Calvijn” en van ’t Veer promoveerde er in 1942 op. Daarnaast krijgt ook de rol van van ’t Veer in de aanloop naar de scheuring in de Gereformeerde Kerken (de Vrijmaking) uitgebreid aandacht. Alleen al omdat ik jarenlang op de dr. M.B. van ’t Veerschool heb gewerkt heb ik Veldmans boek met interesse gelezen. En voor hen die meer willen weten over de aanloop naar de gebeurtenissen in 1944 is het misschien ook wel een interessante aanvulling. De invloed van van ’t Veer via zijn publicaties  is er zeker geweest. Zijn dissertatie werd gebruikt bij colleges op de ‘vrijgemaakte’ hogeschool in Kampen en de uitgebreide studie over de profeet Elia werd in 1980, veertig jaar na de eerste druk, vertaald in het Engels voor het gereformeerde nageslacht in de VS en Canada.

Toch vind ik deze biografie wel een beetje een gemiste kans. Naast alle boeiende kerkgeschiedenis krijg ik in geen beeld van wie dr. Van ’t Veer nu eigenlijk was. Ik ken zijn foto[5], die hing in de hal van de school en is daar na de naamsverandering ook nog lang blijven hangen. Een indringende blik van een ouder uitziende man dan hij in werkelijkheid was op dat moment.
Toch krijg ik niet echt een beeld van deze dominee. Was er nergens een verslag of een In Memoriam te vinden met iets persoonlijks? Hoe was hij als voorzitter in een kerkenraadsvergadering? Was hij bevriend met sommige collega’s? Hoe was hij als voorzitter van de Bond van Gereformeerde Mannenverenigingen? Hoe reageerden kerkgangers op zijn preken, was het een geliefd preker? Toen van ’t Veer in Amsterdam kwam, hadden de Gereformeerde Kerken in de hoofdstad ongeveer 25.000 leden en 17 predikanten. Soms zaten kerken bomvol wanneer een bepaalde dominee voorging, hoe zat dat bij van ’t Veer? Waar lagen de zwaartepunten in zijn prediking? Veldman vertelt dat dominee van ’t Veer nauwkeurig bijhield waar hij over preekte. Je zou dus vrij gemakkelijk een bestandje kunnen produceren met een overzicht. De drie kinderen, de jongste werd bijna een half jaar later geboren na het plotselinge overlijden van zijn vader, zullen ongetwijfeld verhalen van hun moeder hebben meegekregen, jammer genoeg ontbreekt deze insteek. Veldman meldt wel dat hij de jongste zoon heeft gesproken.

Bovenstaande alinea zette mij aan het speuren. Ik herinnerde mij de bijna tachtigjarige mevrouw Pesman, die vorig najaar op een woensdagmorgen met haar kleinzoon binnenliep in de Oosterparkkerk. Opgegroeid in de Watergraafsmeer kon ze zich het grote huis van familie van ’t Veer aan de Tweede Oosterparkstraat nog goed herinneren. Met de meisjesvereniging gingen ze één per jaar op bezoek bij mevrouw van ’t Veer. De herinnering aan dat gesprek zette mij op het goede spoor en ik haalde daarom het boek met de verzamelde dagboekaantekeningen van Daan van Driel[6] uit de boekenkast. Het boek bevat ook een CD met alle aantekeningen van broeder van Driel. Al gauw vond ik zijn korte opmerkingen met betrekking tot dr. M.B. van ’t Veer. Omdat ze een mooie inkijk geven in de gebeurtenissen midden in de Tweede Wereldoorlog en vertellen over van ’t Veer, neem ik een aantal fragmenten over.

Juni 1942, van Driel woont de promotie van dominee van ’t Veer bij:
Ik was bij de promotie van Dr. M.B. van ’t Veer tot doctor in de theologie. Zijn proefschrift ging over Calvijn. Het was een bekroning van arbeid, zelfs met cum laude. Het meemaken van deze bevordering tot hogere rang was de eerste keer in mijn leven. In de Militia Christi zag ik een van de officieren bevorderd worden. Ik zag de uniformen van de professoren in hun deftig wit en zwart, de strakke distinctie van het tafereel met de verdediger van zijn proefschrift achter de katheder en aan weerszijden de onbeweeglijk staande paranimfen. Het was een aanblik van bijna militaire discipline, maar vreedzaam. Hier werden geestelijk de degens gekruist. De kracht en het geweld was hier die van het zwaard des Geestes, Gods Woord. Het verstand verdedigde en viel aan. Het was prachtig hierin mee te leven. Hier gebeurde wat belangrijks.”

Ook in 1942, waarschijnlijk augustus[7]
“Deze week werden veel Joden weggevoerd. Wat je ziet en hoort zo vlak om ons heen verschrikt je. Het vaart als een donkere schim, als een vertwijfelde vraag door je heen. Hoe kan dat? Uit de kerkenraad naar huis fietsend, had ik een oponthoud. Plotseling stond ik ingesloten tussen geüniformeerde politiemannen, Hollandse en Duitse. Alleen op vertoon van mijn legitimatiebewijs lieten ze me door. Aan de kant van de weg stonden de wagens waarin mensen opgeborgen werden. Ze werden maar zo in de stille avond uit hun huizen gehaald. Ik zag hen gelaten in een trieste rij het trottoir vullen. Met machteloze stomheid zich voegend naar commando’s van sterkeren en machtigeren dan zij werden ze weg gevoerd. Het was een trieste levensstoet van uitgestoten stermensen. Wat haakt zoiets in je gedachten. Hoe schrikwekkend dichtbij zie je dan gebeuren wat ik in m’n bangste dromen voor onmogelijk hield. Hoe scheuren deze dingen als rauwe kreten door mijn ziel. En meer wolken stapelen zich op.

Nu weer in de gevangenneming van onze dr. M.B. van ’t Veer. Hoe stijgen de gebeden in onze kerken op tot God. Hoe smeekt onze neergebogen ziel om uitkomst. “Here, denk aan Uw ontferming over deze wereld. Er zijn zeeën van leed.”

Een aantal weken later
Een andere slag in het gezicht van de kerk was het ontrukken aan zijn taak van een van onze meest begaafde predikanten; dr. Van ’t Veer werd gevangen gezet. Maar als door een wonder sprak hij na vier weken gevangenschap voor onze mannenvereniging over Het Geloof. Dit waren niet maar zo wat theologische spitsvondigheden. We hoorden het levende leven uit de mond van de man die pas uit de cel ontkomen was.”

1944
“In april 1944 is de schorsing voor drie maanden van prof. dr. K. Schilder als emeritus predikant en hoogleraar in Kampen een feit. Wat is dit een spannende tijd in ons kerkelijk leven. Dr. M.B. van ’t Veer staat als bezwaarde broeder tegen de besluiten der Generale Synode naast prof. Schilder. Toen hij met Goede Vrijdag en eerste Paasdag hier in de stad preekte – zij het buiten onze wijk – kon ik niet nalaten hem te gaan horen.”

“Aangrijpend was de laatstgehouden preek van ds. Van ’t Veer. Die sprak van de breuk die nu in onze kerken een feit geworden is door de laatste beslissingen der Synode: “Een deel van de gereformeerde predikanten looft en dankt God voor de vastberadenheid van de Synode en andere voorgangers spreken van de zondige beslissingen van diezelfde synode.” De kerk, het veiligste van ons leven, ’s Heren huis op aarde, staat te wankelen.”

“Toen ik vanavond thuis kwam uit Krommenie waar ik aan de tweede pose van het portret van de oude heer De Jong schilderde, hoorde ik van Krien[8] het ontstellende nieuws dat ds. Van ’t Veer vandaag plotseling overleden is. Hij moet maar weinige uren ziek geweest zijn. Die prediker was mij zo lief geworden. Ik hoorde pas nog zijn prediking in de Funenkerk. Deze dominee was waarschijnlijk openlijk met zijn aanklacht voor de dag gekomen tegen het gepleegde onrecht in onze kerken. Vanavond misschien had de kerkenraad de ban over hem uitgesproken. “In plaats van afgezet van zijn ambt, nu plotseling overgezet in de hemel.” Misschien was het lichaam door al de doorgestane emoties van de laatste tijd tot in de vezelen vermoeid. Die man was ons een leidsman. Een tedere en oprechte en eerlijk overtuigde leidsman. Een en al actie, een en al leven.”

Ik heb prof. Schilder gehoord in het Concertgebouw[9] tijdens een vergadering ter voorlichting van het gereformeerde volk over de kerkelijke strijd. In spoedvergadering wekten de predikanten unaniem alle ambtsdragers op om niet naar deze vergadering te gaan: Doe niet mee aan deze onkerkelijke en verkeerde actie! Ik moet wat doen. Een brief aan de kerkenraad schrijven. Positie kiezen. Als ik me in mijn oordelen en spreken stel tegenover de Synode, dus aan de zijde der bezwaarden, moet ik me tegenover mijn kerkenraad verantwoorden. In onze plaatselijke kerk is het, in tegenstelling tot andere plaatsen als bijvoorbeeld Rotterdam, nog niet tot een openlijke breuk gekomen. Was dominee Van ’t Veer blijven leven, dan was dat waarschijnlijk wel al het geval geweest. Na zijn sterven is nog een harde slag gevallen. De gemeente van Amsterdam moest weer in de rouw om het overlijden van haar oudste predikant, ds. Ferwerda. Ook dit was een plotseling sterven, nog plotselinger en ontstellender. Als de berichten daarover juist zijn (het is pas gisteren gebeurd), trof hem (wreed van zijn bed gelicht) een uur daarna de kogel.”  (meer info op site Geref.kerken.info / 12.9.1944)

Van Driel laat mooi zien wat de preken van dr. M.B. van ’t Veer met hem deden. Ze raakten zijn hart en hij bewonderde de manier waarop van ’t Veer zich opstelde in de kerkelijke perikelen. Van Driel was een jonge kunst en reclameschilder, woonde in de Rivierenbuurt , vader van drie kleinen kinderen en in 1944, 35 jaar oud. Tegenwoordig zouden we zeggen dat hij een klik had met de 40 jarige van ’t Veer.

Daarnaast komt de vraag op hoe kan het dat midden in de verschrikkelijke Tweede Wereldoorlog een kerkscheuring plaats vond. Het dagboek van Daan van Driel geeft daarin trouwens een mooie inkijk. Naast alle verschrikkelijke uitvloeisels van de Duitse bezetting geeft van Driel zijn geworstel met de kerkelijke situatie weer. Op enkele plaatsen verwijst Veldman naar gebeurtenissen in de ‘gewone wereld’. Toch krijg je het idee dat er zich twee parallelle werelden afspeelden. De Duitse bezetting en de ideeën daarachter, waar van ’t Veer zich meerdere malen kritisch over had uitgelaten[10], ook al voor mei 1940, en een ander deel van het leven dat zich vulde met kerkelijke zaken, een synode, artikelen in kerkelijke bladen en vele vergaderingen her en der in het land. Een overzicht of tijdlijn waarin naast elkaar de belangrijke gebeurtenissen van de bezettingstijd en de kerkelijke gebeurtenissen staan, zou kunnen helpen om meer grip te krijgen op deze bizarre geschiedenis. Waarom trokken predikanten die het eens waren met dr. K. Schilder zich niet en masse terug van alle onenigheden en besloten daar na de oorlog op terug te komen? De ‘godsvrede’ in Amersfoort is daarvan een voorbeeld, toch ging men elders gewoon door met strijden op het kerkelijk erf.

De Funenkerk, foto Stadsarchief

Dominee D. Sikkel preekte op zondag 20 augustus 1944 in de Funenkerk en stond in zijn preek uitgebreid stil bij de plotselinge dood van zijn collega Van ’t Veer. “Dit getuigenis geven wij van hem: ‘hij heeft zichzelf niet gezocht’ “.[11] Dominee van ’t Veer stond dus bekend als een zachtmoedig man, iemand die verbinding zocht. Echter op de dag dat dominee van ’t Veer overleed, wilde de Amsterdamse kerkenraad vergaderen over de schorsing van de ‘rebelse’ ds. Van ’t Veer[12]. (pg 161) Veldman geeft helaas geen noot of een uitgebreid verslag van hoe dit in zijn werk was gegaan. De notulen van de betreffende kerkenraad zullen zich ongetwijfeld toch ergens bevinden. Het hoe en waarom komen we dus jammer genoeg niet te weten, alleen dat de vergadering werd afgelast. Het zou ons vandaag meer inzicht geven waarom het zo op de spits werd gedreven. Ter illustratie; van ’t Veer overleed 17 augustus en een paar weken later is het Dolle Dinsdag (5 september). En eind september vindt de Slag om Arnhem plaats.

Wanneer een biograaf zich verdiept in het leven van iemand die belangrijk geweest in het kerkelijke leven van zijn tijd, zijn er allerlei vragen die bovenkomen en je achteraf nieuwsgierig maken. Ik vroeg mij bijvoorbeeld af waarom een jongen van 15, 16 jaar vanuit het Zeeuwse naar het gymnasium in Kampen? In Middelburg was een Stedelijk gymnasium, was deze niet christelijk genoeg of had Rien of Mars van ’t Veer al heel jong een roeping om dominee te worden?
Veldman schrijft uitgebreid over ‘heilshistorische prediking’, jammer vind ik het, dat een hedendaagse kijk op deze manier van preken ontbreekt. Toen we in 1980 in Amsterdam kwamen wonen hoorden we bijna wekelijks de vertolker van deze methode op de preekstel. Ds. C.J. Breen was wat dat betreft een Woordkunstenaar die in één preek de hele Bijbel kon doorwandelen van Genesis tot en met Openbaringen en dat dan altijd in het licht van Christus verlossingswerk plaatste. Maar hoe zit het met de nazaten van Schilder en van ’t Veer? Zijn we in onze tijd weer vervallen in een exemplarische prediking? Wat zeggen onze hedendaagse theologen hierover?  Een commentaar hierop had in dit werk over van ’t Veer niet misstaan. Op pg 168 – 179 publiceert Veldman een aantal korte overdenkingen uit de Reformatie (1946/47). K. Schilder zorgde er voor dat deze korte beschouwingen van de overleden broeder van ’t Veer een breed publiek kregen. Wat zou een hertaling van deze stuikjes mooi zijn geweest. Het taalkleed is zo veroudert dat je zo’n stukje drie, vier keer moet lezen om de essentie tot je te laten doordringen.

Toen onze dominee bezig was het voorbereiden van een preek, bleek in één van boeken, uit de bibliotheek van zijn opa, een briefje te zitten van dr. M.B. van ’t Veer. Het was een bedankbrief aan de overgrootvader van onze dominee aan Teun Kooy in Zwijndrecht (geen gemeentelid dus in Amsterdam, zoals Veldman suggereert). Opeens krijgen we een mooi inkijkje in de persoon Mars van ’t Veer. Hij schrijft als vriend en bedankt uitvoerig voor een gasstel en zijdelings rept hij ook nog over de kerkelijke perikelen. Een paar dagen later is hij doodziek en sterft. Als de wat onleesbare 15/8 klopt, heeft Teun Kooy deze brief hoogstwaarschijnlijk gekregen toen van ’t Veer al gestorven was. De post was vast niet zo snel in die dagen. (HV pg 160)[13]

[1] In 1975 gesloopt (ontwerp van architect Tjeerd Kuipers), stond tegenover de molen van Brouwerij ‘t IJ

[2] Helaas door collega’s met weinig historisch besef in de oud-papierbak gedaan

[3] Over het optreden van de profeet Elia (uitgegeven in 1939)

[4] ‘Elia tredend voor de vierschaar Gods’, Student Faber (JF) zorgde dat deze uitgave er kwam met behulp van zijn aantekeningen en de preekschets van dominee van ’t Veer.

[5] De foto van dr. M.B. van ’t Veer op het schutblad, staat ook op de cover, maar dan in spiegelbeeld. Helaas ontbreekt de reden hiervan. Van ’t Veer kijkt ons als het ware vanuit de spiegel aan.

[6] ‘De tekenaar’ Dagboek Daan van Driel 1925-1992 (2013)

[7] In ‘De Tekenaar’ staan bij de verschillende aantekeningen geen data. HV vermeldt dat van ’t Veer na vier weken werd vrijgelaten, op 5 september 1942. In oktober is van ’t Veer ondergedoken. Bij van Driel lezen we dan ook een hele periode niets over hem. De bezetting en gezinsperikelen voeren dan de boventoon, maar ook verschillende keren de kerkstrijd.

[8] Mevrouw van Driel

[9] 2 september 1944.

[10] Hoofdstuk 4 bij HV, artikelen in het kerkblad over Jodenhaat

[11] Citaat: “Toegerust met bijzondere gaven tot den dienst des Woords, gesierd met een zachtmoedig karakter, waardoor hij saambinding zocht, was hij ons een vriend en broeder, een geliefde herder en leeraar.”

[12] Van Driel noemt dit ook

[13] Amsterdam 15/8/1944
Beste Teun,
Laat ik je eerst mogen bedanken voor de toezending van het gasstel. ’t Is een mooi ding – en Dien is er blij mee. Er moet wel iets veranderd worden, omdat de aansluiting juist aan den anderen kant zit, maar dat redden we wel. Pas Vrijdag is het aangekomen, dus het heeft er een week over gedaan. Maar het is er! – Dat is hoofdzaak. Ik weet niet of je nog een ander ook er mee gelukkig kunt maken, maar mijn broer zou heel graag zulk een hulp accepteren. Als het niet kan, dan natuurlijk niet, hoor, maar het zou kunnen zijn dat je later zei: had ik het maar geweten! Je zult misschien wel genoeg klantjes kunnen vinden! Mijn schuld gireer ik wel even.
We zitten kerkelijk nu midden in de ellende. Je kunt ook zeggen: in de reformatie! Kampen nam gisteren een goed besluit. De consequentie is zeker, dat de synode of het verband zal verbreken of de meerderheid zal afzetten. Bergschenhoek gaat ook apart. In den Haag-Voorburg zal men wel spoedig tot institueren overgaan. Dan zullen ook wij allen moeten spreken, zonder onnodig te wachten. Ik zag je Vrijdag niet in Den Haag?Laat ik je hartelijk mogen groeten. Veel wijsheid en beslistheid. En veel geloof.
Groeten ook van Dien en aan Adrie.
Je Mars

 

66 jaar en10 maanden….. AOW

Een rare datum is dat toch tegenwoordig. De dag dat je officieel met pensioen gaat. In het verleden was dat altijd 65. Een gedenkwaardig getal was dat, voor velen betekende dat een definitief einde van een werkzaam bestaan. Maar sinds de 65 is losgelaten, schuift de pensioendatum steeds verder op. Familie, vrienden, buren, collega’s of oud-collega’s staan er niet meer bij stil. En zeker wanneer je al een tijdje uit het aerbeidsproces bent, zijn het alleen nog de mailing van het ABP en SVB die er aan herinneren dat je pensioen aanstaande is. Deze maand is het voor mij zover. Waar het hiervoor soms nog lastig was om uit te leggen wat mijn dagelijkse bezigheden waren, kan ik nu met een gerust hart zeggen dat ik met pensioen ben. Ook bij een enquête was het soms best lastig om te kiezen, wat ben ik? Werkzoekend…, als je weet dat niemand nog geïnteresseerd is in een sollicitant van 63 of 64?
Het is goed zo en het sluit voor mij ook een periode af, van wel willen, maar niet meer kunnen. Daarnaast is het ook afscheid nemen. En dat laatste is soms lastig, soms heel gewoon en soms ook best prettig. Ooit kocht ik op vakantie Frankrijk een gemakkelijke schoudertas. Handig om je telefoon, autopieren en portemonnee op te bergen. Altijd bij de hand en vanwege de lange riem gemakkelijk mee te nemen. Door de jaren heen was het een voor mij een vertrouwd verlengstuk. Ooit heeft iemand op Gran Canaria mijn portefeuille er uit gepikt, maar het bleef een vertrouwd tasje. Door de jaren heen moest hij wel eens naar de reparateur, maar dat had ik er wel voor over. Inmiddels was hij wel totaal versleten en wat het leer betreft had mevrouw Suzie Fletcher van ‘The Repair Shop’ er een leuke klus aan gehad. Maar omdat er geen bergen emotionele waarde aan kleefden heb ik afscheid genomen en het in Frankrijk overgeleverd aan de vuilverwerking. In Aix-en-Provence vond ik een prachtig nieuw exemplaar, ruimte genoeg om geld en papieren op te bergen. Zo neem je dus met een beetje weemoed afscheid van een dierbaar gebruiksvoorwerp, zoals ook van de periode dat ik volop voor de klas stond, een school runde en mocht meewerken aan het tot stand komen van een prachtige Bijbelmetode voor het basisonderwijs.
Voor mij verandert er verder niet veel. De dagen vulden zich al als vanzelf. Met krant en boek en her en der secretariaatswerkzaamheden. Een klusje hier, een klusje daar en natuurlijk is er ook in de kerk altijd genoeg te doen. Ook nu de Oosterparkkerk gerenoveerd is, de Open Ochtenden zijn gebleven. Soms met een muzikale bijdrage, maar vaak alleen een lege kerk, waar een kaarsje kan worden gebrand, waar voorbijgangers stil kunnen zijn, mediteren, bidden… Vaak zijn er mooie gesprekken bij de koffie na het ochtengebed. Wanneer een ex-verslaafde een verslaafde uitlegt wat Christus in zijn leven heeft gedaaan, dan hoef je alleen maar te luisteren en in jezelf een woordeloos gebed naar boven te zenden. Een man komt binnen en heeft een hele serie Bijbelverklaringen in de aanbieding. De ‘vrijgemaakten’ kunnen er vast nog wel wat mee, die zijn nog niet vrijzinnig. Gratis af te halen. Zo zijn die ochtenden verrijkend en bemoedigend. Een rijke besteding van tijd en versterkend voor mijn ziel. AOW, geen probleem dus en het kunnen zeggen “ik ben met pensioen”, heeft best iets moois.

synode 3

Vanmorgen fietste ik nog even langs de kerk, misschien was de timmerman wel bezig. Moest toch even bij Hartog aan de Wibautstraat een heerlijk rozijnenbrood halen. De twee dienstdoende broeders van het ‘ochtendgebed’ waren blij dat er toch nog ‘een bezoeker’ kwam. Daardoor kwam het gesprekje gelijk op het doel van het Ochtengebed en de Open Ochtend. Het zit hem niet in tientallen bezoekers toch….? Om negen uur was er met twee gasten gebeden voor de stad, de wereld en ook voor de kerk en allerlei andere dingen die hun harten bezighielden. Dat was toch al genoeg? Een leuk gesprek ontspon zich en even later lag opeens de vraag op tafel wat er nou zo gereformeerd was aan onze kerk. Voor één van de twee broeders, niet als gereformeerde opgegroeid, was onze OPK niet zo gereformeerd. Jullie zijn er ingegroeid, jullie kennen alles, maar gereformeerd is toch; duidelijke regels, streng, niet tv-kijken op zondag… Uiteindelijk kwamen we er op uit dat onze OPK-gemeente gewoon christelijk wil zijn, met de woorden van Jezus als richtsnoer voor het leven van alledag. Gereformeerd zijn kan zo maar verkeerde associaties oproepen bedacht ik mij. En voor een flink aantal leden van onze OPK die helemaal niet in een gereformeerd gezin en een gereformeerde kerk zijn opgegroeid is het een lastige term. Ze zijn gewoon lid van een kerk waar gepreekt wordt uit de Bijbel en de mensen naar elkaar omkijken. Een kerk waar met Pasen zes belijdeniscatechisanten belijdenis van hun geloof aflegden en vervolgens één van hen werd gedoopt, waarna haar dochtertje van vier ook haar hoofd boven het doopvont hield.

Open Ochtend in de OPK met optreden van blokfluitensembles

Morgen is het zover. De laatste vergaderdag van de synode. De ‘LVGS Zoetermeer’ neemt de laatste besluiten, sluit officieel en viert samen het Heilig Avondmaal. Een periode van veel vergaderen en inlezen komt ook voor mij tot een eind. Twee kerken hebben elkaar gevonden, na jaren van gescheiden optrekken. De scheuring in de Gereformeerde Kerken  (onderhoudende artikel 31 KO) eind jaren zestig van de vorige eeuw is geheeld. Dat kostte tijd, tranen, vergeving en ook luisteren naar elkaars verhalen. Samen gaan GKv en NGK dus verder. Er is zelfs door specialisten een nieuw logo bedacht, de kerkorde is tot op de komma nauwkeurig besproken, en artikel voor artikel vastgesteld. Zelfs een van te voren haast onoverbrugbaar probleem met betrekking tot de ‘pensioenen’ van de predikanten is opgelost. Ik probeerde uit te rekenen hoeveel manuren deze synode heeft gekost. Op 1 oktober van het vorig jaar kwamen we voor het eerst bijeen. Ruim 5000 manuren kwam uit een snelle berekening; aantal afgevaardigden X aantal vergaderuren. Pfff, dacht ik, wat hadden we daar binnen onze plaatselijke kerken allemaal mee kunnen doen. En, het waren alleen maar de vergaderuren in Elspeet. Niet de autoritten die het gekost heeft en alle voorbereidingsuren van de afgevaardigden en alle commissies. Misschien is een totaal van 10.000 manuren voor LVGS Zoetermeer nog niet zo’n gekke inschatting.
Moeten we de vraag stellen of het alle inspanningen en uren vergaderen waard is geweest? En dat er broeders en zusters zijn die straks afhaken omdat er naar hun idee te veel ruimte in afspraken en regels ontstaat, is het ons dat allemaal waard? Of moet de vreugde over de hereniging gewoon de boventoon voeren? Misschien is het maar beter om die vragen even naar de achtergrond te laten verdwijnen, misschien moeten we daar later nog maar eens over nadenken. Jarenlange verwijdering heeft te lang geduurd en veel hedendaagse kerkgangers van GKv en NGK hebben zelfs geen idee waar het in de jaren zestig over ging. Een belangrijker vraag is, naar mijn idee, wat het gaat opleveren? Wordt het een Gereformeerde Kerk 2.0? Is 1 + 1 straks meer dan 2? En is de smoel van de NeGV straks echt het “Hoopvol onderweg in Gods wereld”?
Morgen zijn we in ieder geval hoopvol gestemd. Mooie woorden zullen gesproken worden bij het sluiten van deze bijzondere vergadering annex synode. Deze mijlpaal zal niet gauw vergeten worden en wanneer op 12 mei de eenwording wordt gevierd zal vast nog wel eens in de achteruitkijkspiegel worden gekeken, maar naar ik hoop vooral vooruit.

Levert het samengaan van twee aparte kerkverbanden straks een vitale kerk op? Waar ondanks veel gedoe, elke zondag het evangelie van de opgestane Christus wordt gevierd met het breken van brood en het schenken van wijn? Zal het een kerk zijn waar jonge kinderen, oudere jeugd en ook ouders en grootouders zich thuis voelen? Waar mensen met allerlei achtergronden samen luisteren en aan tafel zitten, of ze nu rood, bruin, geel of blank zijn? Of van welke LHTB afkorting ook, maar zich veilig weten bij Heiland Christus?
Ach laat het een kerk zijn waar diehard gelovigen, maar ook twijfelaars en zoekers zich thuis voelen. Een kerk, een gemeenschap die zich openstelt voor de samenleving, en ook doordeweeks zijn deuren open zet. Een kerk die contact zoekt met andere kerken in haar dorp of stad. Vriendschappen zoekt met hen die ook Christus willen volgen. Een kerk die een uitnodigende liturgie heeft, tot eer van God en mensen, waar muziek tot doel heeft om samen God te loven en te prijzen.

synode 2

Afgelopen week ben ik weer twee dagen naar de synode geweest. Vrijdag en zaterdag was het weer zover. Van tevoren waren we bedolven met allerlei stukken in Dropbox zodat we ons konden inlezen. In de wandelgangen hoorde ik van iemand die tot midden in de nacht achter zijn laptop had gezeten. Maar dan ben je toch te laat begonnen, was de algemene conclusie. Voorstudie is vereist, want anders kun je beter thuisblijven heb ik wel ontdekt. Je moet gewoon weten welke onderwerpen op het agenda aan de orde komen en daar ook de inhoud van kennen. Natuurlijk kun je je voorbereiding zo breed en uitgebreid doen als het je zelf goed dunkt. Er zijn afgevaardigden die bij elk onderdeel diep de geschiedenis induiken. Ze hebben er plezier in om uit te zoeken hoe de Synode van Emden (1571) of de Synode van Dordrecht (1618-19) bepaalde problematiek behandelde en formuleerde in regelingen. Andere afgevaardigden hebben een voorliefde voor Acta’s van de Gereformeerde Kerken na de Vrijmaking en kunnen daar hele stukken uit citeren. Zelf houd ik erg van geschiedenis, maar oude acta’s induiken gaat me toch net een stap te ver. Maar in onderlinge discussies is het wel heel handig om goed op de hoogte te zijn van wat ter tafel ligt. Ik wil niet beweren dat alles even interessant is, maar onderschrijf wel dat het belangrijk is dat zaken in de kerk goed geregeld worden.

foto RD

De praktijk leert trouwens dat een Kerkorde en de daarbij behorende regelingen alleen op tafel komen wanneer er verschillen van mening zijn of in het ergste geval wanneer een geschil uitmondt in onenigheid of ruzie. Op zo’n moment moet je kunnen terugvallen op een goede regeling en instanties die advies kunnen uitbrengen en eventueel kunnen rechtspreken. Dominee Jan Mudde uit Enschede vergeleek het met de KNVB. Deze voetbalorganisaties heeft heel veel regels en regelingen, maar ook afdelingen en een landelijk bestuur. De plaatselijke kerk zal het allemaal van afstand een beetje een gedoe vinden, net zoals een pupillenteam zich ook niet druk maakt om alle organisatie van de KNVB. Een mooie vergelijking, die gelijk ons werk op de synode relativeert.
Vorige week konden we op vrijdag de hele Kerkorde voor de Nederlandse Gereformeerde Kerken vaststellen. Het laatste heikele puntje over wie er niet en wel bij de kerkenraad horen, was opnieuw geformuleerd en werd zonder veel gedoe aangenomen. Daarna kwamen allerlei regelingen (voor elk organisatorisch onderwerp is er wel een regeling bedacht) aan de orde. Dat gaat van een regeling over emeritering van een predikant tot een regeling waarin staat wat je ouders moet vragen bij het dopen van hun kind. Over dat laatste onderwerp werd natuurlijk weer flink gediscussieerd, dominees willen graag laten weten dat ze theologisch onderlegd zijn.

In het ND van vrijdag 20 januari

Toch is naar mijn idee hoe kerkleden tegen hun eigen kerk aankijken en er mee omgaan belangrijker . Wat voor plaats neemt de kerk in hun leven in en hoe voelen ze zich daarmee verbonden? Het is zinvol om in de plaatselijke gemeentes een plek te geven aan het kerkverband, maar  vervolgens iedere keer weer te beseffen dat we kerk zijn in een tijd die nauwelijks nog iets heeft met God en zeker niet met ‘gereformeerd’ zijn. Veel christenen kiezen of zijn lid van een kerk omdat ze zich daar goed bij voelen. In veel gereformeerde kerken zitten mensen die geen idee hebben wat de historische achtergrond van het woord gereformeerd is. Kerk zijn is voor velen denk ik; samen met andere gelovigen, christenen, Jezus volgen. Samen zingen en samen op zondag de maaltijd van de Heer gebruiken en daarnaast goed zijn voor je medemens.  Dat zal voor velen de kern zijn.
Het ND prentje in de krant van vandaag, zet aan tot nadenken. De kerk is beslist niet 2D, zeker wel 3D en waarschijnlijk ook wel 4D.

Voor wie meer wil weten kan op de website van de synode lekker grasduinen.  https://lv-gs2022.nl/ Op vergaderdagen is er zelfs een livestream.

Fred – 2022 – in memoriam

Fred aan het schilderen bij de duinen van Groet (foto met dank aan Hennie Luchies)

Wanneer ik ’s morgens sinaasappels sta te persen, kijk ik vaak automatisch even naar buiten en scan de straat. Al bijna een half jaar mis ik onze overbuurman Fred. Hij staat niet meer te rommelen of te wassen bij zijn groene Toyota en we houden geen babbeltje meer over de kleinkinderen of een tochtje naar Groet. Op 20 juni, we waren net terug uit Frankrijk is Fred plotseling overleden. Fred was een van de bewoners in onze straat die al er sinds het begin woonden (eind jaren 70 vorige eeuw). Zij kochten de woning toen voor ongeveer 100.000 gulden, omdat ze nog een premie A-woning subsidie kregen.  Dat is waarschijnlijk ook de reden dat nog bijna een derde van de eerste bewoners nooit meer is verhuisd. Zes van de 33 woningen op ons ‘hofje’ worden inmiddels door één persoon bewoond en 15 van de 33 door twee personen. Meer dan de helft in onze straat woont dus ‘scheef’. Maar dat terzijde.

Fred zou vandaag 83 zijn geworden en wanneer we zondagmiddag gelukkig weer onze traditionele Boekweidonk-nieuwjaarsreceptie kunnen houden, zullen we hem missen. Het Parool en ook het Diemer Nieuws schonken ruim aandacht aan het sterven van deze markante Diemenaar. Jarenlang was Fred meester-stucadoor en toen dat niet meer ging, volgde hij zijn hart en ging doen wat hij altijd al had willen doen; schilderen. Vaak hebben we hem weg zien fietsen met een ingepakt doek achterop. Aan één van de grachten van Amsterdam zocht hij dan een plek voor zijn ezel en ging schilderen. Heel veel mooie plekken heeft Fred vastgelegd, maar nooit was het naar zijn idee goed genoeg en verkopen deed hij al helemaal niet. Gelukkig heeft zijn jongste zoon het plan, om een keer een tentoonstelling te organiseren van het werk van zijn vader.
Naast het schilderen had Fred nog een grote liefde, zijn Otten-caravan. Model Zwerver (1974 volgens Wikipedia) en de buitenkant nog gemaakt van masonite (met olie geïmpregneerd hardboard). Voordat Fred en Greet op vakantie gingen werd de caravan van stal gehaald en uitgebreid in gereedheid gebracht. Soms logeerde hij met een van zijn kleinkinderen een nachtje voor de deur. Door de jaren heen werd er steeds weer wat opgeknapt en de caravan heeft zelfs een keertje helemaal op zijn kant gelegen om het onderstel te vervangen. Vanwege corona en ook vanwege Freds afnemende gezondheid hebben we het sleurhutje al een paar jaar moeten missen. Fred wilde graag oud worden, minstens honderd. Maar hij leefde ook in de veronderstelling dat er na dit leven niets meer is. Voor hem dus geen uitgebreide begrafenis, maar wel een mooie kaart met prachtige herinneringen. In jaaroverzichten zullen we zijn naam niet tegenkomen, maar wij noemen Freds naam met ere.

2022 loopt ten einde, in onze vredige straat merken we weinig van allerlei crises. Op verschillende daken liggen inmiddels zonnepanelen en veel buren zetten toch ook maar hun verwarming lager. Langs de Weespertrekvaart staat echter nog steeds een stil protest tegen de oorlog in Oekraïne. De oorlog gaat nog steeds door en dat geeft zo’n triest gevoel.

2022 was ook het jaar dat de verbouwing en uitbreiding van onze Oosterparkkerk afgerond kon worden. Begin september was er een officiële opening waarbij het orgel prachtig werd bespeeld door Jeroen Koopman. Aan het eind klonk de 6e sonate van Mendelsohn (bewerking van het Onze Vader), dat ook in 1904 werd gespeeld toen de Doopsgezinden het gebouw in gebruik namen. Zaterdag 3 september was er een reünie en feest voor belangstellenden. Met dankbaarheid kijken we terug op het hele proces. De kerk is prachtig en nog steeds staan bezoekers versteld van de rust dat het gebouw uitstraalt. Helaas hebben we de ramen niet van  dubbele beglazing kunnen voorzien, de monumentale status van het gebouw legt helaas allerlei beperkingen op. Gelukkig kunnen we het in de aanbouw op de ‘Open Ochtenden’ nog wel behaaglijk warm stoken.

Een paar weken terug waren we op bezoek bij vrienden in Duitsland. We hadden een appartementje gehuurd in Deideshem. Deideshem ligt midden in het gebied dat ‘Weinstraße’ heet. Het wemelt daar dan ook van de wijnhuizen en dorpjes met een Winzerverein. Heerlijk om daar inkopen te doen natuurlijk. Daarnaast is het ook een mooi gebied om te wandelen. Zondagmiddag liepen we ook even de Katholieke kerk van Deidesheim binnen, de enige kerk die open was trouwens. Steenkoud binnen, maar wel een deur met een prachtig papier. Zo is het maar net, zo gaan we ook het jaar uit en een nieuw jaar in. We weten ons gezegend door de Heer van hemel en aarde.

Een mooi en gezegend 2023 gewenst!

De synode van Zoetermeer (LV/GS)

Het is een drukke maand voor iemand die bijna AOW heeft, maar gelukkig niet meer elke maand ook nog moet solliciteren. Bestuur dit en bestuur dat en dan was er in Amsterdam de afgelopen weken ook nog het vermaarde IDFA. Gelukkig zijn er dan op TV extra veel mooie documentaires, maar helaas weer op hele rare tijden. Ondertussen moeten we ook al denken aan de viering van de naamdag van St. Nicolaas.
Al weer maanden geleden, toen we genoten van een heerlijke vakantie tussen de lavendel en kerrievelden, kreeg ik de vraag of ik beschikbaar was voor ‘de komende synode’. Als lokkertje vertelde mijn geliefde predikant erbij dat het een korte synode zou zijn en ook een hele bijzondere. Dat laatste heeft te maken met de heuglijke gebeurtenis van het samenvoegen van twee kerkverbanden. Wanneer ik dat laatste aan niet-gereformeerden moet uitleggen kost me dat gemiddeld minstens een kwartier, maar dat terzijde. Een paar dagen na het telefoontje van onze pastor bleek ik door de PS-Midden verkozen te zijn als afgevaardigde.
Inmiddels zitten de eerste synodedagen er op en kan ik met enige afstand er een blog over schrijven. Toen we in juni genoten van het warme zuiden, kwamen we regelmatig langs het opgeknapte kapelletje van St. Martin de Castillon. Geen idee waarom men het heeft gerenoveerd, midden in het dorp staat een redelijke grote dorpskerk en in het kapelletje kunnen nog geen 20 mensen schatte ik in. De voordeur zit ook altijd op slot, dus we hebben niet binnen kunnen kijken. Een gezamenlijke synode/landelijke vergadering is er niet te houden. Toch is de kapel in al zijn eenvoud een getuige van Gods aanwezigheid in deze wereld, zo ervaar ik dat tenminste. Nu heeft die kapel in de Luberon natuurlijk helemaal niets te maken met een LV/GS in ons kikkerland. Maar waar in Zuid-Frankrijk de kerk een verschijnsel in de marge is en een opgeknapte kapel een mooie toeristische bezienswaardigheid is uit lang vervlogen tijden, is inmiddels ook de kerk in Nederland iets in de marge. In geen enkele talkshow heb ik een item over de LV/GS voorbij horen komen. Ook de grote landelijke kranten gaan aan dit gebeuren voorbij en alleen in het RD (Reformatorisch Dagblad) en het ND (Nederlands Dagblad) valt er iets over te lezen. En in het ND ging trouwens redelijk veel aandacht uit naar kerken binnen de GKv die niet mee willen  met een hereniging met de NGK.

Toch zou een verhaal over de synode niet misstaan bij bijvoorbeeld OP1 of Nieuwsuur. Moet men eerst waarschijnlijk uitleggen wat een ‘synode’ is. Bij één van de laatste afleveringen van ‘2 voor 12’ zaten de kandidaten elkaar glazig aan te kijken toen naar de term synode werd gevraagd en werd het een opzoekvraag.
Het is dus best bijzonder wanneer twee kerkgenootschappen die ruim vijftig jaar geleden met knallende ruzie uit elkaar zijn gegaan, weer bij elkaar komen. En dat laatste gelukkig zonder al te veel kleerscheuren. Zeker aan ‘vrijgemaakte’ kant zijn er leden die bedenkingen hebben bij het naderende samengaan, maar over het algeheel zijn dat toch geluiden in de marge. En het ingewikkelde bij de tegenstanders is dat er ‘in beton gegoten’ standpunten worden ingenomen zodat discussie haast onmogelijk is.  En het idee om gewoon mee te gaan in de verenigde kerk en je daar dan sterk maken voor een ‘behoudende’ koers, dat wil er bij deze vrijgemaakten niet in. Ik wijt dat aan het klimaat van de afgelopen 50 jaar dat een flinke eenzijdigheid in zich had. Het kerkelijk leven was ondanks alle ontwikkelingen toch wel typisch vrijgemaakt. En nu de kerken, misschien ook wel met hulp van de vereniging met de NGK, dat ‘vrijgemaakte’ van zich af willen schudden, zijn er broeders en zusters die daar toch erg aan gehecht zijn. Wat opvalt is dat het vooral om regels en het handhaven van regels gaat. De vraag die speelt bij sommigen is of we elkaar in de ‘nieuwe kerk’ (het is natuurlijk helemaal geen nieuwe kerk, mar een voortzetting van twee kerken), niet te veel vrijlaten.

Voor een bestuur moest ik een verzendlijst maken naar alle kerken in Amsterdam. Daarvoor heb ik het hele bestand van de ‘Kerkengids Amsterdam‘ doorgeworsteld. Een leuke en ook interessante bezigheid. Wat een veelkleurigheid en wat een liefde ook voor de eigen gemeenschap. Veel kerken in de hoofdstad van ons land presenteren zich zelfbewust van als kerk waar de woorden van het evangelie gepraktiseerd worden en waar onze heiland Jezus Christus wordt verkondigd. Om een betrouwbaar adres te achterhalen moest ik regelmatig een websites bezoeken. Verschillende filmpjes met pastores die luid hun stem verheffen, heb ik in een flits voorbij zien komen.  En het voelt ook ongemakkelijk, zoveel groepen en kerken, die allemaal hun waarheid verspreiden. Kerken met hun verschillende achtergronden, zich katholiek of orthodox noemend of protestant of evangelisch…. Voor elk wat wils lijkt het wel. Wat zou het mooi zijn als er tussen die bijna 300 kerken in Amsterdam meer eenheid zou zijn. Meer erkenning en contact, omdat ze allemaal willen leven vanuit één Evangelie.

In ieder geval zijn we op weg naar eenheid tussen twee kerken. Na kennismaking in Elspeet en een officiële opening van de synode in Zoetermeer, konden we halverwege deze maand ons buigen over wijzigingsvoorstellen voor een nieuwe kerkode. Veel gedoe leverde dat niet op. Een volgende vergadering wordt het laatste hoofdstuk van de kerkorde nog besproken. Daarna komen nog allerlei regelingen ter tafel, maar het meest interessante deel zal gaan over hoe de verenigde kerk er straks uit zal zien. Over dat laatste valt best nog wel wat te te filosoferen, maar dat is voor een volgende keer.

Lichtstraat

Het is zover, het dak van de aanbouw bij de kerk zit er helemaal op, aannemer Kees heeft een paar weken terug de lichtstraat in elkaar gezet. Omdat het linker glas-in-loodraam in de kerkzaal volledig vrij moest blijven had de architect een slimme oplossing bedacht. Een stukje oud dak behouden en om toch licht te krijgen in de nieuwe aanbouw, een groot schuin raam bedacht als verbinding van de consistorie met de nieuwe aanbouw. Door het raam kijk je naar boven en zie je de ramen van de soos; de voormalige huiskamer van de kosterswoning en ook het glas-in-lood raam. Een mooie term voor dit raam; lichtstraat!
Daarmee zijn we de laatste fase van het renovatieproject ingegaan. Niet opk-ers die de kerkzaal in ogenschouw nemen, zijn elke keer weer verbaasd over de rust en de schoonheid die het inmiddels uitstraalt. Nu de ruimte naast de kerkzaal nog.

Ooit begonnen de verbouwplannen eigenlijk steeds bij de keuken. Tenminste dat wat voor keuken doorging. Het was een laag aanrechtblad, ongeveer een halve meter diep en beslist niet op de huidige voorgeschreven werkhoogte van 92 centimeter. Wel was het een stukje vakmanschap, terrazzo ter plekke gegoten en gepolijst. Wanneer je moest afwassen was dat een aanslag op je rug. Je kon ook maar met tweeën het smalle keukentje trouwens. Soms werd dan ook een  teil water in de kerkenraadskamer gezet om de afwas te doen. Ondanks het feit dat het zorgde voor een mooi gemeenschapsgevoel, zijn we blij dat er straks een professionele vaatwasser kan worden geïnstalleerd. Ook is het gebruik van plastic bekertjes dan niet meer toegestaan. En de prachtige ruimte die door de aanbouw ontstaat is straks een geweldige plek om na de dienst koffie te drinken, te vergaderen en op open ochtenden te functioneren als buurtcafé.

‘Lichtstraat’, de term zet aan tot filosoferen. Al googelend kwam ik een mooie wervende tekst tegen: “De trend in 2022 – lichtstraten!” Als kerk doen we het dus goed. Je kunt ook bedenken dat je op deze manier mooi zicht op boven, op de hemel houdt. Wanneer je straks er recht onder gaat staan, zie je dat ook boven Amsterdam de wolken voorbij drijven, de hemel soms donker is vanwege zware bewolking en soms zul je de regenboog zien!

Amsterdam gebouwd op palen… nu de aanbouw nog!

“Amsterdam, die grote stad, is gebouwd op palen
Als die stad eens ommeviel,  wie zou dat betalen?”

Johannes van Vloten zette dit liedje in zijn ‘Baker- en kinderrijmen’  in 1894 op papier, het is dus al heel oud. Vanaf het begin dat er mensen woonden aan het IJ, waarschijnlijk meer dan  800 jaar geleden, wisten de bewoners, wil je bouwen op deze drassige bodem, dan moet dat goed gefundeerd met palen. Amsterdam staat trouwens helemaal niet op honderd palen, er bevindt zich een oerwoud van vele duizenden houten en betonnen palen onder onze hoofdstad. Het Paleis op de Dam alleen al, schijnt door 13.569 houten heipalen stevig op zijn plek te worden gehouden.

Dat hele palen gedoe was dan ook vele jaren een argument om de keuken van de kerk niet uit te breiden. Menige discussie die werd aangezwengeld stuitte op onbegrip en angst voor veel te hoge kosten. Heien in de tuin? Onmogelijk, was het antwoord. Inmiddels weten we beter, 29 oktober was het eindelijk zover. Er lagen voorstellen om de heimachine over de kerk heen te tillen, maar dat werd nogal een forse kostenpost. De heifirma had van te voren alles goed bekeken en het zou door de kerk moeten kunnen. De prachtig gerenoveerde vloer werd goed afgedekt en zo reed de heimachine langzaam door onze kerkzaal. De aannemer had een stuk muur verwijderd in het kleine halletje en na wat manoeuvreren ging de eerste paal de grond in. Eigenlijk waren het gewoon grote ijzeren buizen, waarvan de eerste aan de onderkant dicht is. Emmertje met grind er in en het heiblok doet de rest. Wanneer de eerste buis van drie meter er bijna inzit, wordt de volgende erop gelast. Zo nu en dan gaat er nog een extra emmer grind in en wanneer de paal ongeveer 13½ meter in de grond is verdwenen, zit hij op een stevige zandlaag. Zo ging dat tot viermaal toe en moesten de palen alleen nog gevuld met beton. Een eenvoudig proces, maar boeiend om te zien. Die heimachine was al met al niet breder dan een meter. Waar er ook geheid moet worden in Amsterdam, vrijwel altijd vindt men wel een oplossing.

Inmiddels heeft de aannemer de bekisting ook geïnstalleerd, in feite gewoon kisten van piepschuim. Ook het betonijzer zit er al in, dus nu is de betonfirma weer aan de beurt. We hopen dat het proces een beetje voorspoedig verloopt. De laatste tijd is er nogal een tekort aan allerlei materialen en de aannemer is ook nog met en andere klus bezig. Het gaat dus echt stap voor stap. Ook moeten we aan de gang met een ontwerp voor de keuken, want de aannemer moet natuurlijk weten waar allerlei aansluitingen moeten komen. Wanneer alles meezit kunnen we over drie á vier maanden de nieuwe ruimte in gebruik nemen en op zondag weer gewone porseleinen koffiekopjes gebruiken. Op www.steundeopk.nl kunt u volgen hoe het proces vordert. Mocht u nog een duit in het zakje willen doen, heel graag, want begrotingstechnisch zijn er nog wat gaten.

 

Een halve deurkrukstift met hamertje

Virgilius kleedt zich uit, om de krukaspotspiemoer te redden

Een van de leukste kinderboeken die ik verschillende keren in een schoolklas voorlas, was ‘Virgilius van Tuil’ geschreven door Paul Biegel. Ooit las Paul Biegel de verhaaltjes over Virgilius voor op de radio, moet rond 1980 zijn geweest. De verhaaltjes werden zo rond het het middaguur uitgezonden. Zelfs mijn ouders luisterden daarnaar met rode oortjes, ze vonden het nog beter dan Raden Maar van Kees Schilperoort, dat een paar jaar daarvoor van de zender was verdwenen. Helaas zijn dat soort pareltjes verleden tijd. Maar dat is een zijspoor. Er is een deeltje waarin Virgilius op zoek gaat naar een taart. Het prachtige woord ‘krukaspotspiemoer’ komt daar in voor. Een door Biegel bedacht woord en sommige leerlingen gingen het als vanzelf nazeggen; kruk-as-pot-spie-moer. Prachtig toch?!

Begin vorige week zat de nieuwe deurklink van de zijdeur van de kerk in plaats van horizontaal, verticaal naar beneden. Vreemd gezicht en ik kon hem vervolgens er zo aftrekken. Na enig onderzoek bleek dat de korte stift niet deed wat hij zou moeten doen. Om hem vast te zetten had de timmerman er een gaatje door geboord en daarmee ook het binnenste mechaniek stuk gemaakt. Met de stift naar de Pretoriusstraat gefietst. Daar zit sinds jaar en dag de firma Liefhebber, maar meneer Jansen is al jaren de baas. In deze winkel kun je echt voor alles terecht, van verfkwast tot schroef en van deurheng tot schakelaar. Meneer Jansen had al snel door waar het fout was gegaan. Hij had een betere oplossing, ‘een halve deurkrukstift met hamertje’. En tja, toen moest ik opeens denken aan die prachtige vondst van Paul Biegel; de krukaspotspiemoer. Door een inbusschroefje (aan de buitenkant) is het hamertje te stellen en klemt zich vervolgens vast in het krukgat. Er moest in dit geval een halve deurkrukstift gebruikt worden, omdat de kruk alleen aan de binnenkant zit. Aan de buitenkant zit een grote koperen knop, maar op een andere plek. Helaas was het inbusschroefje lam gedraaid en moest er een exemplaar uit Abcoude komen, daar is ook een Liefhebber winkel, waar zoon en broer van meneer Jansen de scepter zwaaien.
Eenmaal thuis was ik toch niet tevreden en daar ik de volgende dag toch de binnenstad in moest, ben ik bij firma Weijntjes (aan de Singel) binnengelopen. Weijntjes is een eldorado voor wie van mooi hang en sluitwerk houdt. Ik legde mijn ‘halve deurkrukstift met hamertje’ op de toonbank, waarna er een reusachtige la openging met tig soorten krukstiften. De versie die ik aangeraden kreeg was er een met een inwendige inbusschroef, om het hamertje te kunnen uitdraaien. Alleen thuis moest ik dan nog een gaatje boren, maar dat moest bij de versie Liefhebber ook. Dat laatste was nogal een gedoe, maar daar kunnen de firma Weijntjes en Liefhebber niets aan doen. Inmiddels is de kruk perfect gemonteerd en functioneert weer naar behoren. Waar vakmensen en specialistische winkels al niet goed voor zijn. Trouwens de boeken met de belevenissen van dwerg Virgilius, zijn tijdloos en nog steeds verkrijgbaar!

stemhulp

Het leverde mooie meditatieve momenten op achter de speeltafel van het Maarschalkerweerd-orgel in de Oosterparkkerk. Links beginnen en wanneer de orgelmaker “jaaaahh” roept, een toon overslaan en de volgende indrukken. Rechts aangekomen beginnen we overnieuw, maar beginnen we met een  zwarte toets. “Aanslaan…. volgende…. jaaahh…” en dat met Drents accent, want de orgelmaker woont nog steeds vlak bij onze geboortegrond. Halverwege sluit ik mijn ogen en droom weg, op de achtergrond het getik tegen de orgelpijp. Flarden psalmzinnen resoneren door mijn hoofd en schrik op van een volgende uitroep van de orgelmaker en druk snel de volgende toets in. Bij sommigen registers mag ik een loodblokje gebruiken, anders krijg ik kramp. “Laat zich ’t orgel overal – Bij het juichend vreugdgeschal, – Tot des HEEREN glorie, paren.” De oude berijming van psalm 150 zingt door mijn hoofd en ik probeer te bedenken wat toch ’tot glorie paren’ betekend. Tegelijkertijd besef ik dat de psalmdichter, die waarschijnlijk honderden jaren voor Jezus van Nazareth dit dichte, nog nooit van een orgel had gehoord of laat staan er één had gezien.
Twee dagen ben ik ‘stemhulp’ geweest en ga niet googelen op dat woord, want je verzeild in een eindeloze reeks sites met kieskompassen. En van Dale vermeldt alleen maar stemhoorn en stemijzer (waar stemhulp tussen zou passen), twee instrumenten die de orgelmaker meenam de orgelkast in. Maar zoek je stemhulp in combinatie met orgel, dan komen er allerlei sites voorbij die adviseren over het stemmen van orgels. Wanneer de orgelmaker zoiets in zijn eentje zou moeten doen, zou het hem weken kosten om een orgel te stemmen; stemhulpen zijn onmisbaar, in tegenstelling tot kieskompassen.

Het linker registerblok

De fase 1 renovatie van onze kerk loopt op z’n eind. Op dit moment moet hier en daar nog een druiper en een deukje worden weggewerkt. De lift voor rolstoelen functioneert, maar een onverlaat heeft wel drie tegels stuk gereden. Het orgel is het laatste project van fase 1. Twee weken geleden hebben we de gerestaureerde blaasbal en de grootste reguleerbalg weer in hun hok geplaatst; prachtig gerestaureerd in de werkplaats van de orgelmaker.  Na alle aansluitperikelen moesten hier en daar nog verschillende registers lekvrij worden gemaakt en de aansluiting van meerdere pijpen worden hersteld. Net als het kerkgebouw, dateert ook het orgel uit 1904. Het werd gebouwd door de bekende Utrechtse orgelbouwer Michaël Maarschalkerweerd. Deze orgelbouwer had in1890 het orgel voor het Concertgebouw, aan het Museumplein, gebouwd voor ruim 20.000 gulden. Ons orgel kostte volgens de archieven 7000 gulden. Echte orgelkenners beweren dat ‘ons’ orgel een kleine kopie is van het Concertgebouworgel. Uniek dus en waarschijnlijk heeft de toenmalige organist Louis Robert veel invloed gehad op de dispositie.

De klavieren, met daarboven knopjes voor de zwelkast.

De oorspronkelijke tekeningen van het orgel vertellen dat het echt een symfonische opzet had. Dwars door het orgel was een ‘zwelkast’ aangebracht om bepaalde stemmen harder en zachter te laten klinken. Verschillende onderdelen bevinden zich nog in het orgel, maar helaas is er veel gesloopt en is in 1958 een aantal stemmen vervangen. Er werd rigoureus gesloopt en vervangen, inmiddels hadden organisten een ‘modernere’ en andere muzieksmaak. Natuurlijk zou het fantastisch zijn om het instrument weer in oorspronkelijke staat terug te brengen, we zouden in Nederlands orgelland dan een uniek instrument in ons kerkgebouw hebben. Maar u zult begrijpen dat aan een dergelijke restauratie een fors prijskaartje hangt, wat al gauw richting de 200.000 euro loopt. Ideeën zijn welkom natuurlijk. Misschien moeten we maar eens beginnen een ‘Stichting tot Restauratie van het Maarschalkerweerdse OPK orgel’ op te richten.

Voor de orgelleken onder ons, de registerknoppen worden niet uitgetrokken, maar naar beneden gedrukt. Dat laatste zorgt er voor dat via verdeelkastjes en loden pijpjes er lucht in de betreffende orgelpijp komt als je een toets indrukt. Uiterst gevoelig en het het geeft ook windverlies. Op de laatste foto een kijkje in de speeltafel, waar je alle loden buisjes ziet lopen. Al met al een ingewikkeld systeem en tegenwoordig wordt pneumatiek in de orgelbouw niet meer gebruikt. Later is men overgestapt op elektrische schakelingen, maar voor de echte orgelbouwer is dat vloeken in de kerk. Tegenwoordig probeert men weer zoveel mechanische orgels te bouwen.