Maand: augustus 2017

vier dominees boeken

de houten broek in Bloemendaal

In mijn boekenkast staan twee vergeelde boeken die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog (1941) zijn uitgegeven. Het eerste deel is “In de houten broek” en van de hand van de journalisten Dingeman van der Stoep en Herman Felderhof (vader van televisiemaker Rik Felderhof), een aantal verslagen van bezoeken aan kerkdiensten van in die tijd bekende voorgangers. Ze gingen o.a. op bezoek bij K. Schilder, S.G. de Graaf en ook bij de bekende dominee G.H. Kersten (van de SGP). Het geeft een prachtige inkijk in de kerkdienst en de preekgewoontes van voor de oorlog.

Van der Stoep kon het niet laten en na al het luisterwerk ging hij persoonlijk bij predikanten en voorgangers op bezoek en schreef zo het vervolg, “Herder en Leeraar” (Over dominees en hun dagelijksch werk). In een inleidend exposé vertelt van der Stoep prachtig over het ambt en het dagelijksch werk van een dominé (spelling zoals toen gebruikelijk). Nog steeds zeer lezenswaardig, ondanks een verschil in taalkleed van wel 80 jaar. In het tweede deel worden allerlei aspecten van het domineeswerk onder de loep genomen; werken onder gevangenen, ziekenhuispastoraat, het maken van een preek (ds. D. van Dijk, na de oorlog een bekende GKV predikant), het geven van catechese, enzovoort. Leerzaam voor de verwende 21e eeuwse kerkganger, die op zijn mobiel een Bijbel-app heeft en verwacht dat de kerkdienst elke zondig er weer gelikt uitziet en voldoet aan het individuele en religieuze gevoel van de gelovige. Dezelfde gelovige heeft vaak geen idee wat een dominee doordeweeks allemaal moet doen om zondags fris en fruitig een gemeente toe te spreken.
Aan de boeken van Felderhof en van der Stoep moest ik denken toen ik, alweer enige maanden geleden, het boekje van Rikko Voorberg ter hand nam. Rikko, die ook nog wel eens bij ons in de Oosterparkkerk voorgaat schreef “De dominee leert vloeken”. Rikko vertelt in zijn boek over zijn leven en werk in de Pop-Up kerk in Amsterdam-West. Door de confrontatie met het ‘echte’ leven (contact met een zedendelinquent en vluchtelingen op Lesbos) probeert hij woorden te geven aan zijn woede over al het onrecht in de wereld en wijst de lezer een weg om hier op een christelijke manier mee om te gaan. En wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Dingeman van der Stoep vertelt over zijn bezoek aan dominé Coolsma in Groningen, die daar gedetineerden in de stafgevangenis bezoekt. Coolsma en Voorberg komen dezelfde dingen tegen en proberen beide te getuigen van Gods liefde, maar ook van Gods kracht. En alhoewel de vloekende dominee niet een compleet uitgebalanceerd programma presenteert, tot in de puntjes dogmatisch doorwrocht, houdt het de lezer een spiegel voor. Hoe reageer je op de zoveelste asielzoeker met een tranentrekkend verhaal? Hoe reageer je op de bedelende en stinkende zwerver en hoe reageer je en ga je om met die vervelende buurman of buurvrouw? Terecht stak in de huis aan huis krant de ECHO een columnist de loftrompet over het geluid van dominee Rikko. Het zet aan het denken en ook de digitale mens in de 21e eeuw kan niet een leven leiden zonder zingeving. Het is niet voor niets dat Rikko inmiddels genomineerd is voor de titel ‘Theoloog des Vaderlands’.
Een halfjaar na dominee Rikko liet een andere predikant van zich horen. De Bloemendaalse predikant Ad van Nieuwpoort figureerde als hoofdrolspeler in een documentaire onder de titel “Hier ben ik”. In de documentaire is deze dominee te zien in zijn dagelijkse werk als herder en leraar. In 2017 een boeiend gegeven voor een documentaire. Ze grijpen als het ware zo terug op Dingeman van der Stoeps werk uit 1941. Naast de documentaire verscheen van Nieuwpoorts hand een boek onder de titel “Uit de tijd”, met als ondertitel “Wat bezielt een liberale dorpsdominee?”. De predikant vertelt over het maken van preken, een sterfbed, dopen en huwelijksgesprekken. Het laat mooi zien hoe een dominee in de praktijk bezig is en geeft een inkijk in zijn worstelingen. Door de verhalen verweef Nieuwpoort zijn visie op “het aloude Woord”. Mooie verklaringen over het Scheppingsverhaal, de uittocht uit Egypte en het bijzondere verhaal over Jona. Op een vanzelfsprekende manier weet van Nieuwpoort die oude verhalen te verbinden met het vaak lastige en ingewikkelde leven van 2017. Met plezier heb ik het boek ‘ingelezen’ voor de CBB (de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en slechtzienden) en er ook veel van geleerd. Maar al inlezend bekroop me vaak het gevoel dat de visie van deze predikant teveel een verhaal bleef. Waar blijft de echte boodschap? Wat zegt sterven en opstanding van Jezus Christus ons nog? Wanneer wordt ‘het verhaal’ een levend geloof in de God, schepper van hemel en aarde?
Eind mei kerkte ik op een ochtend in de Noorderkerk. Er werden twee baby’s gedoopt en Paul Visser preekte over Johannes 14:18; “Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug.” En ik kreeg het idee dat Visser het boek van zijn collega had gelezen bij het maken van zijn preek. Letterlijk zei Visser: “Ik ga niet voor een verhaaltje de preekstoel op!” en de emotie klonk hoorbaar in zijn stem. “Gods waarheid kan niet stuk. Wat Ik met jou heb, zegt God, gaat en kan niet stuk. Daarom komt er Trooster in je wonen, Zijn Geest!” En deze boodschap mistte ik in het boek van van Nieuwpoort. Ik mistte: “dat de Geest er voor zorgt dat het Woord wortel schiet”, zo verwoordde Paul Visser het. Als predikanten, voorgangers en priesters het zo verwoorden, zijn ze werkelijk V.D.M. Verbi Divini Minister: dienaren van het Goddelijke Woord en niet alleen maar verhalenvertellers.

troost aan het strand

We waren anderhalve dag op Texel, even uitwaaien en ook de verjaardag van een goede vriendin meevieren. We hebben het hele eiland rondgefietst en bij paal 15 nog even heerlijk door het zeewater gebanjerd. Het geruis van de zee, je sluit je ogen en allerlei beelden trekken voorbij, gedachten aan Harm, maar ook het besef dat er een God van eb en vloed is.
Thuisgekomen toch maar weer even op bezoek bij het bevriende vluchtelingengezin, want ook op ‘ons eiland van de heiland‘ stond de telefoon niet stil. Het huis waar ze een jaar lang onderdak hebben gehad moeten ze verlaten en ze hebben stad en land afgezocht naar een onderkomen. Boosheid, verdriet, wantrouwen, van alles komt voorbij. Ik lees de vermoeidheid en frustratie van hun gezichten en de stress slaat toe wanneer de speen van de jongste zoek is. Zonder speen geen slapend kind en dus overlast voor de buren. En ze willen juist geen overlast bezorgen…  Verdrietig fiets ik naar huis met mijn gedachten nog bij de vraag van vader of ik de oudste dochter wilde zegenen. Gelukkig hebben ze nu elders een plek gevonden, hopelijk kunnen ze na volgende week tot rust komen. Je zou ze zo graag beter gunnen en je vraagt je iedere keer af waar je christelijke verantwoordelijkheid ligt en hoe ver dat gaat en of daar wel een eind aan komt. Natuurlijk kunnen we niet alle leed op ons nemen, maar wat te doen met een enkel gezin die inmiddels je broeder en zuster zijn geworden? Opnieuw blader en lees ik in het laatst uitgegeven boek van Tim Keller; ‘Geroepen Tot Barmhartigheid’. Niet voor niets begint dit eerste boek van Keller met de gelijkenis van Jezus over de barmhartige Samaritaan. Hoe ingewikkeld of ook, hoe gemakkelijk kan het zijn?!

Het laatst vertaalde boek van Keller, maar in de VS als eerste verschenen.

Ondertussen sterft bij ons in de straat buurman Henk. Al jaren was hij zwak en de laatste maanden ging zijn gezondheid steeds verder achteruit. Een markante man, die ooit de vlag uitstak toen de vorige bewoners van ons huis gingen verhuizen. Niet bang om zijn mening te geven en ook altijd genietend van sigaar en een goed glas wijn. We gedenken hem met respect voor wie hij was. Toen ik vanmorgen op de fiets terugkwam was buurman Jozef druk bezig om de boeidelen van zijn  schuurtje te vervangen. Hij vertelt dat hij er nu maar het onverwoestbare trespa op zet, dat zal hem wel overleven. Al kletsend komen we op het overlijden van buurman Henk. Buurman Piet, die behoorlijk vergeetachtig begint te worden, is nog zo bij de tijd dat hij vraagt: “En hebben ze hem al weggehaald?”. Het gesprek komt zo op ’thuis opbaren’ en ‘je lichaam afstaan aan de wetenschap’. Piet denkt dat ze best veel aan hem zullen hebben, hij is immers nooit ziek geweest, heeft alles nog en alleen ooit last gehad van een zwerende vinger. Dit soort gesprekjes relativeert gelukkig veel, het leven is eindig. En wat ze na je dood ook met je doen, je bent er toch niet meer bij en Onze Lieve Heer zorgt wel voor je, volgens buurman Jozef.

De sloop van een schoolgebouw (3)

Ik kan het niet laten, ik wil weten hoe het er voor staat aan de Slotermeerlaan. Afgelopen vrijdag stonden er nog twee lokalen. Een kleuterklas en boven groep 3. De vloer, het plafond, lag al beneden en de sloper trok en knipte met zijn machine de hele zaak aan stukken. Ik probeerde mij voor de geest te halen welke juffen daar allemaal hadden les gegeven en hoeveel kinderen daar wel gezeten hadden, hun eerste woordjes lerend , tellen tot 10, tot 100en hoeveel psalmen en bijbelliedjes er luidkeels werden gezongen… Begonnen in 1981 en twee jaar geleden verhuisde de school naar een andere locatie in verband met de sloop. Beetje rekenen, minstens 25 leerlingen per jaar; dus ongeveer 550 à 600 leerlingen hebben een lokaal gevuld in de jaren van de van ’t Veerschool/Veerkracht.
Vandaag is het hele gebouw weg. Toevallig loop ik oud-leerling Daan tegen het lijf als ik kom aanfietsen. Hij zag bouwkranen bezig op de plek waar hij ooit naar school ging en zag opeens dat alles verdwenen was door de sloophamer. We halen herinneringen op en gaan twintig jaar terug in de geschiedenis. Daan woont in Amsterdam en werkt voor een jonge christelijke kerk in het Centrum. Hij is dankbaar voor wat hij geleerd heeft op de toen nog dr. M.B. van ’t Veerschool. Hij vraagt zich nog steeds af wie dat was. We nemen allebei foto’s omdat zo’n sloop heel veel aan herinneringen oproept.
Volgens één van de slopers gaat na het ruimen van het puin ook de schep de grond in, alle gangen en ook de kelder waar de gaskachels stonden moeten er uit. Een hele klus  nog. De boom die bijna bij groep 3 naar binnen groeide staat er nog. Zullen ze er nu alsnog een kapvergunning krijgen? Jaren terug wilden de ambtenaren van het Stadsdeel er nog niet aan. En wijkbewoners kunnen altijd nog een actiegroep gaan starten natuurlijk.

De sloop van een schoolgebouw (2)

er staan nog vier lokalen…

Vandaag werd ik aangesproken door een Nederlandse Marokkaan: “Mooi gezicht zo’n sloop hè? Goed hoe ze dat doen…. !” Ik vertel hem dat het lokaal, waar nu alleen nog een paar muren van te zien zijn, mijn lokaal is geweest. Dat ik daar wel bijna tien jaar had les gegeven, en dat ik directeur van de school ben geweest, vertelde ik de vriendelijke man die op zijn vrouw stond te wachten. Hij had vroeger op de ‘de Vlugtschool’ gezeten, “ik zag hoe ze hem gingen slopen”, vertelde hij. “En ik heb ook gezien hoe de eerste paal de grond in ging, ik woon er vlak bij”. “Die school heeft wel een jaar leeg gestaan”, vertelde de man, “vanwege vleermuizen die beschermd zijn”. Hij kan zich mijn emotie wel voorstellen.
Herinneringen kwamen boven, terwijl de man zijn vrouw en kinderen de auto inhielp. ‘De Vlugtschool’ was de openbare school tegenover de ‘Immanuelschool’ aan de Jan de Louterstraat, vlakbij Plein 40-45. Toen in Velserbroek ook een gereformeerde school startte, kwamen er op de ‘van ’t Veerschool’ een aantal lokalen leeg te staan. En het Stadsdeel wilde dat wij inwoning kregen van een tweetal groepen van de ‘De Vlugtschool’. Meester Wietsma heeft er van alles aan gedaan om het tegen houden, maar de “openbaren” kwamen  toch inwonen. Twee alleraardigste collega’s moesten via de zijingang binnen komen met hun leerlingen en er kwam een afscheidingswand met een deur tussen de gereformeerden en de “openbaren”. Uiteindelijk kwamen we regelmatig bij hen over de vloer om bij te kletsen met een kop koffie en problemen zijn er nooit geweest. Ook toen er later nog es inwoning kwam van de St. Henricusschool kwam, gaf dat geen problemen. De deur bleef zitten en was later wel handig toen we het gebouw ook in de weekenden verhuurden aan diverse christelijke gemeentes.

… sloopmachine midden in de voormalige personeelskamer …

In mijn eerste verhaal over de sloop van het schoolgebouw aan de Slotermeerlaan, vermeldde ik dat voordat wij in 1981 als gereformeerde school het gebouw betrokken, het een Hervormde school was. De naam van de school was echter ‘dr. J. Koopmansschool’, met dubbel s. De school was genoemd naar een Hervormde dominee, Jan Koopmans, die vlak voor de bevrijding in 1945 werd getroffen door een verdwaalde kogel. Hij zag al ruim voor de oorlog het gevaar van het antisemitisme en november 1940 schreef hij een brochure tegen de Ariërverklaring;  Bijna te Laat!  De Belgische schrijver Geert van Istendael heeft in zijn bundel ‘Mijn Nederland’ (vanaf pagina 203) een geweldig eerbetoon geschreven over deze predikant van de Noorderkerk. Eigenlijk was het dan ook jammer dat indertijd zijn naam werd ingewisseld voor die van dr. M.B. van ’t Veer. Geen idee of er verder nog een monument, naast dat van van Istendael, is opgericht voor deze bijzondere predikant en theoloog. Nu de voormalige ‘Koopmansschool’ tegen de vlakte gaat, verdwijnt ook dat stukje geschiedenis.  Gelukkig is zijn ‘geschriftje’ op internet te vinden en zeer lezenswaardig. Een dappere dominee, die later in de oorlog min of meer moest onderduiken, maar ook bij Duitse militairen aan tafel zat om op te komen voor de Joodse medemens.