opa Fake, opoe Liebigje en AI

Kunstmatige intelligentie of artificiële intelligentie (AI) begint steeds gewoner te worden. Terzijde opgemerkt dat de meeste mensen spreken over AI en niet de hele term uitspreken vanwege zijn onuitspreekbaarheid en de afkoring KI is nooit echt ingeburgerd voor kunstmatige intelligentie. Ik ben er trouwens wel voorstander van om alleen de Nederlandse term te gebruiken. In het praatprogramma ‘Eva’ zat Alexander Klöpping weer eens aan tafel. Hij weet alles, nou ja, bijna alles, over kunstmatige intelligentie en liet zien hoe hij na een lezing op een school feedback kreeg van ‘AI-programma’, dat via een microfoontje meegeluisterd had. Indrukwekkend en zeker hier en daar zeer goed ter zake. Klöpping liet bijvoorbeeld ook zien hoe kunstmatige intelligentie inmiddels op een slimme manier psychologische hulp kan geven. Word ik er bang van of verontrust het? Moeten we er ons tegen verzetten? Soms zijn simpele antwoorden niet zomaar te geven.

Ooit vond ik het overdreven dat het hoofd van onze school iets begon met computers. Bij het katholieke administratiekantoor volgden we (min of meer verplicht) onze eerste cursussen op een computer. We gebruikten in die tijd nog van die slappe floppy’s. Later werden ze kleiner, met een schuin hoekje. Op de rommelkamer heb ik her en der nog stapeltjes liggen. Geen idee of er nog wat op staat en hoe ik het er af zou moeten krijgen… ‘Error’, dat was voor ons in die begintijd wel een heel belangrijke term en we hebben zeker veel fouten gemaakt. Uiteindelijk wende het, kochten we ook voor thuis een computer en nu in 2025 weten we niet beter. De grote kasten en beeldschermen werden een simpele laptop, waarop ik nu mijn blog kan invoeren. Verandering, het is blijkbaar niet tegen te houden en we raken er snel aan gewend. Waar we in het begin nog morele en ethische bezwaren zagen, maken we er nu volop gebruik van. Onze grootouders zouden er niet veel van begrijpen, dat is zeker.

Gezin Fake Wimmenhove in 1928 (ws)

Het zijn van die gedachten die bij mij opkwamen toen mijn broer de foto van opa Fake en opoe Liebigje ‘door AI had gehaald’. Waar het dus al niet goed voor is. Afgelopen weekend waren we namelijk met broer, zus en schoonzus op het Drentse platteland. Broer had twee oude fotoalbums meegenomen, die ooit door onze moeder zijn volgeplakt met foto’s uit de ‘blikken doos’. Die doos was best bijzonder, die kwam zo nu en dan op tafel en dan moest va of moe vertellen wie het allemaal waren op die foto’s. Trouwfoto’s van ooms en tantes, oude schoolfoto’s, foto’s van onderduikers Frans en Gijs, enzovoort. Intrigerend en de verhalen erbij maakten indruk. Eén van de mooiste foto’s uit die doos, is er één met onze grootouders en hun gezin. Voor zover we konden achterhalen is de foto gemaakt bij het 25-jarig huwelijksjubileum van onze grootouders. Thuis spraken we trouwens altijd over opa en opoe. Opa Fake woonde toen we klein waren bij ons in, maar je kunt het ook omkeren, wij als gezin woonden bij hem in. Toen onze ouders trouwden in oktober 1942, gingen ze bij de ouders van onze vader inwonen. Zijn oudere broer Harm woonde er ook nog , dus dat werd toen een heel huishouden. Mijn oudste zus en broer werden in de oorlog geboren, allemaal in dezelfde woning. Kort na de oorlog overleed opoe Liebigje, ze had waarschijnlijk Parkinson (de ‘bibberziekte’ zegt mijn zus). Op de trouwakte van mijn ouders zet ze dan ook niet haar handtekening, ze kan het niet meer; vanwege hevig beven. Op een oudere akte is haar naam wel te vinden en is te zien dat de k’s van Kikkert (haar familienaam) alle kanten opgaan.
Als de foto echt in 1928 is genomen (fotograaf met een driepoot, die onder een zwarte doek kroop), dan zijn opa en opoe allebei 53 jaar, ze waren beide geboren in 1874. Van links naar rechts: ‘kleine’ oom Harm (14), tante Hennie (19), onze vader Roelof (11), ‘grote’ oom Harm (23), tante Manna (17) en tante Marie (zittend, 21). Als zwart-wit foto is hij al heel bijzonder, maar nu in kleur geeft het meer leven. Ze kijken allemaal behoorlijk streng op deze foto, maar misschien was dat vanwege de lange sluitertijd, je moest natuurlijk wel strak naar de fotograaf blijven kijken.

Opa Fake woonde dus bij ons in. Een bed, een stoel en een kachel met daarnaast op de grond het spuugbakje. Met een mooie boog kwam daar het bruine drap van zijn pruimtabak in. Eind 1964 is hij gevallen en brak zijn heup. Omdat mijn moeder hem niet kon verzorgen, is hij de laatste weken door tante Marie verzorgd. Op zondagmorgen na kerktijd gingen we dan bij hem op bezoek. “Ooh, bin ie der ientie van Roelef…” Een eigenzinnige man moet het geweest zijn, hij joeg een keer Duitse soldaten van het erf die op zoek waren naar onderduikers. Als mijn moeder druk was en hij niet snel genoeg zijn eten kreeg, dan sloeg hij met zijn lepel op de rand van zijn bord en riep: “Jantie, eet’n…”

NB Op radio Klassiek kwam een item voorbij over ‘de Boom van het Jaar-verkiezing 2025’. Nu onze oudste broer niet meer thuis kan wonen vanwege zijn ziekte, heb ik de ‘beroemde es’ waar hij altijd liefdevol over sprak genomineerd. Ik kon alleen niet uitvinden op wiens grondgebied deze boom staat. Maar er is vast een bloglezer die mij verder kan helpen. (zie blog: Geboortegrond)