Oeigoeren

Vandaag de dag maken we ons druk over de gasprijs. Ook wij wachten met het aanzetten van de verwarming, totdat het niet meer anders kan. Toch staan veel mensen er niet elke dag bij stil dat die hoge prijzen het gevolg zijn van de annexatiedrang van de Russische president. Tegen genoeg  waarschuwingen in hebben we gas en oliecontracten gesloten met Rusland. Eigenlijk zouden we net als Derk Sauer, Poetin wel een mooie bos bloemen willen geven met een fout goedje erop, zodat hij na een minuut of tien het loodje zou leggen. Maar de ‘energiecrises’ (eigenlijk is die er niet, want we hebben nog genoeg), is niet het enige probleem in ons land. Je hoeft maar een keer de A1 te nemen en de omgekeerde vlaggen grijnzen je tegemoet. Even voorbij Barneveld is zelfs een heel weiland ingepakt in het blauw, wit en rood. Daarnaast is er elke week wel weer een opstootje in Den Haag dat contraproductief werkt op het vertrouwen in de politiek. En dan hebben we het nog niet eens over een minister-president die jaren heeft weggekeken van de Groningse aardbevingsproblematiek en bij tijden wel een erg selectief geheugen heeft. Toch leven we in een vrij en democratisch land waar zelfs ‘wappies’ in het parlement hun stem mogen laten horen.

Op de leestafel van de biep vond ik een aantal weken geleden een boekje van Ahmedjan Kasim. Ik had alweer een tijdje geleden een interview met hem gezien op TV. Het boek van deze jonge Oeigoer is een hartverscheurende oproep om niet weg te kijken van wat de Oeigoeren, een volk in Oost-China van minstens 12 miljoen mensen, wordt aangedaan door de Chinese regering. Onderdrukking, marteling, deportatie, ontmenselijking, eigenlijk kun je je het niet voorstellen. Ahmedjan Kasim was vijftien toen hij in Nederland aankwam, het land waar zijn moeder naar toe was gevlucht. Regelmatig, zo vertelt hij,  worden ze bedreigd door de Chinese geheime dienst net als hun familie in Xinjiang. De vader van Ahmedjan Kasim zit waarschijnlijk vast in een werkkamp en de schaarse beelden uit dat soort kampen, spreken voor zich. Het tv-programma Zembla zond afgelopen week een uitgebreide reportage uit over wat er met de Oeigoeren gebeurt. President Xi Jinping heeft een beleid uitgestippeld om deze bevolkingsgroep langzaam te laten verdwijnen, door deportatie, assimilatie, sterilisatie en concentratiekampen. En wie er ook maar iets van durft te zeggen, roept de toorn van de Grote Leider over zich af.

Ondanks alle problemen die er zijn in ons land, zouden we ons ook moeten afvragen hoe we ons moeten verhouden met China, een land dat systematisch een heel volk onderdrukt. De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties stemde twee weken geleden tegen het bespreken van de situatie van de Oeigoeren. Toch had  vijf weken geleden de VN geconcludeerd dat China zich in Xinjiang schuldig heeft gemaakt aan “ernstige mensenrechtenschendingen”. (zie artikel op de NOS site). Het woord genocide werkte als een rode vlag op een stier (hoezo beeldspraak). Zouden we nog meer haarlokken moeten afknippen om onze steun te betuigen? Of moeten we zoveel mogelijk Chinese artikelen uit ons winkelmandje verbannen? Het lezen van Ahmedjan Kasims stemt tot bezinning. Wat doen we zelf? Wat doet onze politieke partij voor de Oeigoeren? Wat doet onze regering om het lot van deze verdrukte minderheid? Ondertussen  vraagt dezelfde regering zich af of ze een afvaardiging naar de WK in Quatar moeten sturen. Tja, olie en gaslevering zou eens in gevaar kunnen komen… De koopman gaat het waarschijnlijk weer verliezen van de dominee. Waarvan akte!