Verdwijnen de verhalen…?

Deze week is de vloerenman bezig. Op de galerij had hij zijn kunsten al vertoond, maar nu mocht hij los op de kerkvloer. Wanneer je vandaag of morgen even binnenloopt en dan de geur opsnuift, zou je willen dat je het in een potje kunt stoppen en dat op een zondagmorgen kunt rondstrooien, zo heerlijk ruikt het. Het prachtige Amerikaans grenen was in bijna 120 jaar natuurlijk behoorlijk aangetast en voor zover ik weet nog nooit flink opgeschuurd. In 1980 lagen er in de twee gangpaden kokosmatten en ook voor het podium lagen matten. Jaren later, toen de tand des tijds had toegeslagen werden ze naar de vuilstort gebracht. Nieuwe matten kwamen niet terug, iedereen vond het zonder matten mooier. Er werden, toen in de ‘beheerderswoning’ nog een kostersechtpaar woonde, de naam van de familie Dijkstra zij met ere genoemd, jaarlijks schoonmaakdagen georganiseerd. Lampen werden met behulp van een lange ladder schoongemaakt en zelfs de gordijnen werden gewassen. Met een grote schrobmachine werd de kerkvloer schoongemaakt (met water en groene zeep). De vloer lag er dan weer voor een aantal maanden prachtig bij. Maar inmiddels was er echt groot onderhoud nodig. Het prachtige hout, wat natuurlijk nog veel ouder is dan 120 jaar heeft dus al heel wat kerkvolk over zich heen gehad. Van 1904 tot 1976 een heleboel Doopsgezinde broeders en zusters en vanaf begin jaren 70 dus ook de vrijgemaakten, die het gebouw uiteindelijk in 1976 kochten.

Prachtig stilleven op de galerij.

Amerikaans grenen is uitermate geschikt om er vloerplanken van te zagen.  Doordat de stammen tot wel 30 meter lang zijn zijn er geen noesten in het hout. Dat hebben de bouwers en architect Salm aan het begin van de 20e eeuw goed bedacht. Daarnaast is het niet de meest dure houtsoort, de kerk mocht niet te veel kosten. De kozijnen werden ook van grenen gemaakt en later geverfd en gehout, ook zo’n zuinigheidsmaatregel. Dat op zich is natuurlijk al een mooi verhaal, maar afgelopen zondag toen we nog op de stucloper zaten, dwaalden mijn gedachten naar de vloer. Ik heb iets met vloeren en door de jaren heen bij de dochters, bij vrienden en ook collega’s kaal beton belegd met mooie houten planken, prachtig laminaat en een enkele keer zelfs met namaakhout. Dat laatste weiger ik nu principieel, geen kunststof. Niet een paar dagen op de knieën met als resultaat een vloer met namaak uitstraling. De kerkvloer zal straks één of op sommige plekken wel twee millimeter kwijtraken, zat ik te bedenken.

Zullen dan ook al die verhalen die zich op de vloer hebben afgespeeld daarmee verdwijnen? Ik moest opeens denken aan al die kerkgangers die niet in onze ledenlijst terechtkwamen. Zoals broeder S. die zich op de voorste rij nestelde in het gezelschap van een grote zwarte hond. Hij luisterde aandachtig en mompelde zo nu en dan wat door de preek, zijn hond bleef gelukkig rustig. Later beweerde hij dat hij ook een preek had geschreven en die ook wilde houden. Dat ging de kerkeraad, toen nog zonder n, toch wel te ver. S. was ontstemd en keerde niet meer terug. En niet te vergeten broeder L., die zo nu en dan op de achterste rij ging zitten en later regelmatig op bezoek kwam bij de evangelisatieprojecten in het Bijlmerpark. Een woord of een zin riep bij L. allerlei associaties op en dan was er geen touw meer aan vast te knopen. Het ging werkelijk van Feike Asma tot allerlei theologen. Tijdens een maaltijd in het Bijlmerpark werd een Bijbelgedeelte gelezen waarin het monument Eben Haëzer voor kwam (1 Samuël 7). L. vroeg wat dat betekende en hij kreeg als antwoord: ‘Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen’. ‘Oh’, zei L., ‘dan snap ik waarom bij het Gein dat fietspad op houdt’. Later kwamen we er achter dat een boerderij daar de naam ‘Eben Haëzer’ droeg. ‘Eben Haëzer’ betekent trouwens gewoon ‘steen van de hulp’ (God die hielp in de strijd), het ’tot hiertoe’ wekt dus nogal verwarring. Op en zondagmorgen zat broeder L. weer achter in de kerk en was behoorlijk onrustig. De irritatie liep hoog op en enkele broeders hebben hem toen de kerk uitgezet. Een verdrietige gebeurtenis, want buiten zette broeder L. het op een schreeuwen.
Broeder Westerneng, die stond later wel in de ledenlijst, kwam in mijn gedachten. Een kleurrijk figuur die veel door de stad had gezworven met zijn accordeon. Bij het evangelisatieproject begeleidde hij wel eens de samenzang. Toen hij officieel lid zou worden, zat hij op een zondag behoorlijk dronken op de galerij. De dominee nam, op aandrang van de koster, voor de dienst maar eens poolshoogte, maar rapporteerde dat hij niets had geroken… Nu was deze voorganger geen gebruiker van alcoholische dranken, dus misschien had hij niet het verschil ontdekt tussen ranja en alcohol. Deze broeder had altijd mooie verhalen, luisterde vaak hele dagen naar radio Parousia waar hij ook inbelde. Helaas had hij het niet in zich om zijn huis schoon te houden. Ging een ouderling op bezoek dan nam deze in de binnenzak een schone beker mee. Broeder Westerneng is na zijn sterven in het OLVG, vanuit de kerk begraven. Als eerbetoon had men op de kist zijn accordeon een plek gegeven. ‘Helaas’ schoot er tijdens de overdenking een riempje los en klonk er nog een prachtig klagend geluid vanaf de kist, een soort eresaluut!
Ik hoop maar dat met het verdwijnen van de bovenste laag, niet de verhalen verdwijnen. Trouwens op deze opgeschuurde vloer zullen ook weer nieuwe verhalen ontstaan.

NB www.steundeopk.nl