de cirkel is rond… genoegdoening… | In memoriam Harm 1982 – 2016 (83)

compilatie van foto’s, genomen van bovenaf: de remweg van het busje

Brigadier S. heeft afscheid genomen van de politie. Na vele jaren bij de VOA (Verkeers Ongevallen Analyse) was het genoeg. Met zijn collega was hij eind oktober bij de rechtszaak over de dodelijke aanrijding, waarbij Harm omkwam. We hebben elkaar toen kort gesproken en hij zegde toe dat we nog een origineel van Proces Verbaal konden krijgen. Begin januari hadden we contact om een afspraak te maken. En zo hebben we een paar weken terug rond tafel gezeten en nog eens het ongeluk van 14 september 2016 doorgenomen. S. vertelde dat hij vanuit het politiekorps Noord-Holland het onderzoek moest leiden, omdat de Amsterdamse VOA het moest over laten aan een genabuurd korps. Natuurlijk hadden we bijna drie jaar geleden de bevindingen in het p.v. gespeld. Goed werk hebben ze toen geleverd, alles wat maar onderzocht kon worden was onderzocht. Nu het hele proces van artikel 12 en de rechtszaak voorbij was, was het goed om nog eens met één van de meest betrokken onderzoekers alles door te nemen. Natuurlijk zijn zelfs ervaren onderzoekers geen officieren van justitie en rechters, maar ze hebben wel zo veel ervaring opgebouwd om in te kunnen schatten waar het fout is gegaan. Trouwens ook bij onderzoekers, gaan zaken als deze niet in de koude kleren zitten.
Natuurlijk is het wrang om te beseffen dat Harm geen enkele kans heeft gehad. Had hij het in kunnen schatten? Heeft hij kunnen bedenken dat de lichten die uit de flauwe bocht kwamen, hoorden bij een politiebus met een bestuurder die op zijn teller doortrok tot 90 km/u? De onderzoekers deden in Alkmaar remproeven en bestudeerden keer op keer de foto’s die ze hadden genomen op de Nassaukade. Op 7 november gingen ze nog een keer weer terug naar de plek van het ongeval en constateerden dat het kruispunt volledig op de schop was gegaan (ik heb daar in 2016 al over geblogd). Opnieuw werden er foto’s genomen.
Ook deed men metingen met de fiets van Harm. Een bijzonder detail is dat ze ontdekten dat de achteras van Harms Superba een gat had gemaakt in de bumper van de politiebus, net links van de nummerplaat. Toch bleek de afstand tussen straat en gat niet te kloppen met de gemeten afstand bij het achterwiel van de fiets. Uiteindelijk is de conclusie geweest dat agent A., bestuurder van de bus, al heeft geremd voordat hij Harm raakte en dat daardoor de bus ‘voorover dook’. In een fractie van een seconde is er dus gereageerd, maar helaas te laat.
S. vertelde ook dat zijn collega H. een complete computer-animatie heeft gemaakt van het ongeluk. Ze moesten daarmee voor het OM uitzoeken wat er gebeurd zou zijn wanneer de politiebus 50 km/u had gereden, en bij welke snelheid Harm nog geraakt zou zijn. (Wij kenden dit rapport) Natuurlijk met alle mitsen en maren (en alles ook nog eens uitgelegd in het voordeel van de ‘verdachte’), maar overduidelijk was, dat het totaal anders was afgelopen bij een veel lagere snelheid. Bij 50 km/u zou Harm simpelweg niet geraakt zijn en bij oplopende snelheid zou op een gegeven moment de achterkant van de fiets geraakt zijn. Bij dat laatste werd nog aangetekend dat het wel verschil maakt waar je geraakt wordt in relatie tot de ernst van de verwondingen.

bewijs voor het ‘duiken’

Brigadier S. was duidelijk. Wanneer de hondengeleider de zwaailichten had aangezet, was de overstekende fietser gewaarschuwd. S. heeft die bewuste nacht met eigen ogen gezien hoe de huizen op de Nassaukade het blauwe zwaailicht weerkaatst zouden hebben. Het klinkt misschien een beetje gek, maar zo’n terugblik achteraf geeft toch een soort genoegdoening. Voor S. was de cirkel rond, zei hij, toen hij vertrok. Zijn USB-stick mocht ik kopiëren om later nog eens alle foto’s terug te kijken en de verbalen terug te kunnen lezen. Zo sluiten ook wij een hoofdstuk af, maar kunnen en willen we niet vergeten. Voor de ‘verwerking’ was deze terugblik goed, al merkten we beiden achteraf dat het energie slurpt.

Enkele dagen na het bezoek van oud-brigadier S. ben ik nog een keer naar het hoofdbureau van de Amsterdamse politie gefietst. Op 14 december (zie blog) had ik een afspraak gemaakt met commissaris Pronker. Ik wilde bij de leiding van de politie nog een keer aankaarten over hoe agenten op straat omgaan met oproepen.   〈Citaat uitspraak: “Het illustreert naar het oordeel van de rechtbank dat hetgeen op grond van de regelgeving van een politieman wordt verwacht in situaties als de onderhavige, te weten enerzijds dat hij zo snel mogelijk op de melding af gaat en anderzijds dat hij de veiligheid van andere weggebruikers niet in gevaar brengt, met elkaar op gespannen voet staat. Naar het oordeel van de rechtbank legt dit een bijna onmogelijke taak bij de politieman in kwestie.” 〉    Pronker zegde toe en ging het bespreken met zijn baas, de hoofdcommissaris. Tot mijn verbazing kreeg ik een uitnodiging om met hen beiden in gesprek te gaan. Twee jaar geleden was ik al eens op bezoek bij de toenmalige hoofdcommissaris Aalbersberg, die in 2016 bij ons op condoleancebezoek was geweest. Inmiddels heeft Amsterdam een nieuwe hoofdcommissaris, Frank Paauw in lengte nog groter dan Aalbersberg. Paauw had zich goed ingelezen en samen met Pronker hebben ze geluisterd naar mijn pleidooi voor meer duidelijkheid in de brancherichtlijnen. Volgens Pronker is inmiddels daar breed aandacht voor geweest, zowel bij de hondenbrigade, als bij de eenheden die veel op de weg zitten. Daarnaast wil Paauw ‘de zaak Harm’ als casus meegeven aan de opleidingsmensen. En ook dat laatste voelde als een stukje genoegdoening.

Kyrie eleison