Categorie: film

IDFA 2017

Mijn eerste IDFA film zit erop. In een druilerig Amsterdam hingen de IDFA-vlaggen er een beetje triest bij, maar het mocht de pret niet drukken. Twaalf dagen lang staan bioscopen, filmzalen en theaters in het teken van de documentaire. In totaal 319 documentaires worden er vertoond. Onmogelijk om alles te zien natuurlijk en tot op heden heb ik er dan ook maar 8 gepland om te bezoeken. Gelukkig wordt er ook op tv aandacht aan geschonken en zijn er op die manier ook nog een aantal te volgen.
Wat is er nu eigenlijk zo aantrekkelijk aan een documentaire? Wanneer je een liefhebber bent en regelmatig een documentaire bekijkt, dan heb je recht van spreken. De maker heeft zich echt op een onderwerp kunnen richten en dat voor langere tijd. Hij heeft zich echt in zijn onderwerp kunnen verdiepen, motieven en ontwikkelingen bloot kunnen leggen. Een goede documentaire lijkt dan ook erg veel op een goed non-fictie boek. Bij mij op de leestafel ligt op dit moment van Thomas Harding, “Het HUIS aan het MEER”. Een prachtig voorbeeld van een uitgebreid onderzoeksproject. De oma van Harding heeft ooit haar kleinkinderen vanuit Engeland meegenomen naar haar geboorteland Duitsland. Net op tijd was haar gezin gevlucht voor de nazi’s. Maar vergeten is ze haar geboortegrond en in het bijzonder de mooie zomers aan de Wannsee niet. Het levert een prachtig verhaal op over de families die in het huis aan de Wannsee door de jaren heen hebben gewoond.

“The Rebel Surgeon”, een documentaire over een Zweedse chirurg die na jaren werken in Zweden als orthopedisch chirurg in Ethiopië aan het werk gaat. Dit Afrikaanse land is door hem niet willekeurig gekozen, want zijn vrouw is er geboren. En in dit land, met een totaal andere levensstandaard en en niet te vergelijken omstandigheden in ziekenhuizen, kan chirurg  Erik Erichsen ongelooflijk mooi werk verrichten. Met zeer beperkte middelen, en dat is echt een understatement, helpt hij elke dag honderden patiënten. Als voorbeeld laat op een gegeven moment Erichsen zijn boormachine zien. In Zweden geven ze daarin een kliniek wel 4000 euro voor uit vertelt hij, maar hier heeft men er een gekocht in een soort bouwmarkt voor 15 euro. Daarnaast gebruikt hij wielspaken, tiewraps en haarspelden; allemaal omdat ander materiaal in Ethiopië niet voorhanden is.
Een boeiende documentaire die ons westerlingen een spiegel voorhoudt. Erichsen beseft drommels goed dat hij uit een bevoorrechte maatschappij komt. Prachtig fulmineert hij tegen de administratieve rompslomp in zijn vaderland, in Ethiopië kan hij met ongeveer 1% toe. Meer tijd heeft hij er ook niet voor, want elke dag melden zich opnieuw honderden patiënten. Het verhaal zet aan het denken en stelt aan de kaak. En iedereen die wel eens loopt te mopperen op de medische zorg in Nederland, zou zich moeten onderdompelen in dit verhaal.
Het siert de chirurg dat hij ondanks alles, de zieke en ook stervende mens in zijn waarde laat. Ik denk dat hij de maker,  Erik Gandini, op het spoor heeft gezet van de vrienden die een stervende man naar huis brengen. Op een geïmproviseerde brancard dragen acht vrienden, elkaar afwisselend, de stervende naar huis. Erichsen merkt hierbij op: “Hier sterft men nooit alleen!.”

Opstanding | In memoriam Harm 1982 – 2016 (50)

In een film kunnen dingen die in werkelijkheid niet kunnen. Zelfs kleine kinderen beseffen dat al. Toch is het raar als je in een film opeens iets ziet, waarvan je weet dat het niet kan en het toch gebeurt. Het is een beetje raar uitgedrukt, omdat ik denk dat het wel kan. Afgelopen dinsdagavond draaide er weer een Willem Jan Otten film en hij noemde het van te voren in zijn Trouw-essay een Paasfilm. En Pasen gaat over opstanding en daar draaide het om in die film.

Nu hebben Coos en ik vorig weekend ook een andere prachtige film gezien, daarin werd de hele Mattheus Passion uitgevoerd. Een soort documentaire, waarin de makers op een prachtige manier de uitvoering van Reinbert de Leeuw (in de Nieuwe Kerk) hebben vastgelegd. Een sublieme uitvoering en het voelde heel anders dan een uitvoering in het Concertgebouw of wanneer ik de speakers voluit gooi als ik de CD opzet met de opname van Ton Koopman. Maar dat eigenlijk allemaal terzijde. Waar het om gaat is dat de Mattheüs Passion op een vreemde manier eindigt. Het zou simpel kunnen eindigen met het feit dat Jozef van Arimatea Jezus heeft begraven, en dat moest snel, want het begon al donker te worden. Het is ten slotte een stuk voor Goede Vrijdag. Geen opstanding, want Pasen duurt nog even. Toch heeft Bach gemeend  er nog zo’n onbeduidend koor aan toe te moeten voegen, hoe mooi het muzikaal ook is. Het sterven van Jezus wordt beweend en het ‘Rust zacht’ klinkt mijns inziens net even te veel. Totaal geen zicht op wat voor opstanding dan ook.
Wir setzen uns mit Tränen nieder und rufen dir im Grabe zu:
Ruhe sanfte, sanfte ruh! Ruht, ihr ausgesognen Glieder!
Ruhet sanfte, ruhet wohl!
En dat stoort me toch elke keer een beetje.  Het is wel logisch dat het het eind van de Passie open blijft, maar nu is het alleen maar gesomber; rust zacht. Op een grafsteen vind ik dat ook misstaan trouwens.

Maar In Ordet (Het woord; naar Johannes 1), een film van de Deense regisseur Dreyer uit het jaar 1955, vind er werkelijk een opstanding plaats. Op een moment dat je het niet meer verwacht slaat de dode vrouw (die vanwege de bevalling van haar doodgeboren kind is gestorven) de ogen op en kijkt liefdevol naar haar man. Je denkt bij jezelf, wat zou ik graag willen dat dit kon! Ik voelde het moment weer terug, dat we op de IC naast het bed stonden en Harm door machines in leven werd gehouden. Wat hadden we graag gewild dat hij zijn ogen langzaam opendeed en ons aangekeken had, vragend wat hij daar deed… Schrijfster Désanne van Brederode die met Willem Jan Otten de film nabesprak had het ook ontdekt; dit vraagt een levend geloof om het grootste wonder, wat je je voor kunt stellen, te begrijpen. En constateerden beide nabesprekers, de film is niet belerend, niemand kruipt op de stoel van het oordeel. Het wil je ook niks opdringen, maar het zet wel aan het denken. Kan opstanding echt?

Nog een week en het is Pasen. Deze week staan we stil bij het lijden van onze Heiland. Het programma van Passie uitvoerders zit overvol. Zelf zitten we woensdag in het Concertgebouw om de Johannes Passion te ondergaan; prachtig. Maar wanneer je niet gelooft in iets wat eigenlijk niet kan, wanneer je dat kinderlijke vertrouwen niet hebt in de “verrijzenis naar het vlees”, zoals Willem Jan Otten het zo mooi verwoordde, wat is het dan allemaal waard? Dan kunnen solisten en koorleden hun kelen schor zingen, maar blijft het: ruhe sanfte, ruhet wohl. Wanneer het echt alleen maar Goede Vrijdag blijft, dan staan we op Tweede Paasdag, wanneer Harm 35 zou zijn geworden, alleen maar te huilen bij zijn graf. En tranen zullen er zeker zijn als we er bij stil staan dat 34, 34 blijft in Harm zijn bestaan. In die zin is Tweede Paasdag een prachtig symbool en een mooi getuigenis. Door Pasen, 2000 jaar geleden, geloven we dat er werkelijk een opstanding is. Harm zei dan: ‘Het komt wel goed.’ En zo is het, want als je maar even anders kijkt, is er zicht op de hemel!

PS
Regelmatig controleer ik even op All Of Bach of er weer iets nieuws op staat. Deze keer staat er een tranentrekker als nieuw op: BWV 727 gespeeld door Matthias Havinga. Matthias (1983) zat ooit bij Harm in de klas op de Guido in Amersfoort, maar heeft muzikaal heel andere wegen ingeslagen.  Al eerder stond er een stuk geplaatst van hem op All of Bach, maar deze is subliem, ruim tweeënhalve minuut, zo indringend, zo droevig maar ook verlangend. All of Bach, BWV 727. (En bekijk ook eens BWV 527). Matthias zit trouwens aanstaande woensdag als organist op het podium van het Concertgebouw.

Kyrie eleison

 

Silence | In memoriam Harm 1982 – 2016 (45)

silence-posterWat was ik graag met Harm naar de film Silence geweest. Een diepe indruk makende film over christenvervolging in Japan.  De jezuïeten Sebastião Rodrigues en Francisco Garupe reizen in de 17e eeuw van Portugal naar Japan om te achterhalen wat er gebeurd is met hun mentor, priester Cristóvão Ferreira. Het boek van Shūsaku Endō (遠藤 周作), die leefde van 1923 tot 1996, een christelijke Japanse schrijver, stond al jaren op mijn verlanglijstje, maar het kwam er niet van. Nu heeft een Amerikaanse filmmaker, Martin Scorsese, het aangedurfd om dit bijzondere verhaal te verfilmen.
Harm was wel een beetje gek van Japan, alleen daarom al was het leuk geweest om met hem deze film te bekijken en daarna te bespreken. Naast de prachtige verfilming en de verschillende acteurs, hadden we het ook vast gekregen over de titel. Waarom bleef God stil, terwijl jezuïtische paters zo heilig geloofden dat God werkelijkheid was in hun leven, maar ook in dat van van eenvoudige Japanse christenen? En hoe verhoudt zich dat met ons eigen geloof? Diepe vragen, zeker nu we zelf soms dezelfde vragen voelen opborrelen, als we weer bezig zijn met Harm. In de bundel “Waarom komt U ons hinderen” wijdt Willem Jan Otten het laatste hoofdstuk aan de schrijver Endo. Ik heb het nog een keer herlezen en dan blijkt dat het lezen van Endo bij Otten aanzette tot dieper doordenken over het begrip genade, in christelijke zin en ‘het geneigd zijn tot alle kwaad’. Endo schreef boeken over mensen die dat laatste wel heel erg in praktijk brachten, maar ook ontdekten dat ze alleen maar kunnen overleven door zich over te geven aan de genade van Jezus de opgestane.
Silence is een film om verschillende keren te gaan bekijken, bedacht ik toen ik van Kriterion naar huis fietste. Nog een keer proeven en ook onderliggende vragen en lagen daarna te overdenken. Gelukkig draait de film in diverse bioscopen, ook voor u als lezer dus alle kans om dit bijzondere verhaal te ondergaan. In de grote dagbladen  zie je in de filmbesprekingen ongemakkelijkheid over zo’n christelijke film naar voren komen, men weet er zich niet zo goed raad mee. Des te meer reden om misschien met een collega, een goede kennis, een buur, deze film te gaan bekijken en daarna een kop koffie te gaan drinken. Het gesprek komt dan vanzelf.

desolate cageRegelmatig merken we, dat we natuurlijk niet de enigen zijn die nog steeds met Harm bezig zijn. Vaak weten we dat we in de stilte dezelfde vragen stellen. En soms doorbreken we die  om ze te stellen. Neef Rudger heeft de stilte doorbroken met bijna vier uur muziek. In augustus/september 2016 was hij bezig weer iets nieuws op te nemen. Een titel had hij toen al gevonden:  “Desollate Cage [Dedicated to Harm Wimmenhove]“. Harm en neef Rudger wisselden regelmatig muziek uit, zelfs in de week voor het fatale ongeluk. Regelmatig zochten ze elkaar op en draaiden dan hun laatste vondsten. Rudger herinnert zich nog de eerste plaat die hij ooit opzette aan de Daniel Stalpertstraat, de laatste die Harm tipte was ‘This is it’. Nu een titel met dubbele lading, de muziek zit nu in Rudgers mix, in de playlist staan alle gemixte nummers keurig op volgorde trouwens. Ook zitten er veel nummers tussen van Harms ‘When I Die’ lijst. Harm had die lijst op Spotify gemaakt, zonder dat zijn vrienden het wisten. Tijdens de bijeenkomst in de Westerkerk voorafgaande aan Harms begrafenis hebben we daar ook een aantal nummers van laten horen. Veel van die platen hadden Rudger en Harm al eens samen geluisterd. Rudger: “Ik voelde een soort knipoog van Harm tijdens de dienst en elke keer als ik thuis één van die platen opzette. Wat een verbondenheid, bizar maar ook heel mooi.” En ik citeer verder nog maar een keer Rudger:  “Er zitten nogal wat titels en teksten in die je kunt herleiden hier en daar naar, verlies, gemis, weg willen rennen van de situatie of gewoonweg boos zijn. De intro met de woorden ” We want to ride our machines, without being hassled by ’the man’ ” dekt bijvoorbeeld die lading. Platen met titels ‘Last Night’ gevolgd door een plaat met engelachtig gezang, genaamd ‘Voices’. Zo zijn er nog wel meer, sommige titels spreken voor zich. (Burial – Young Death). Onbewust, al dan niet bewust, gebeurde dat gewoon. Misschien geef ik overal wel teveel betekenis aan, maar dat hoort bij het leven. Zo had ik bijvoorbeeld ook een plaat met als titel ‘Hoola Hoop’, zie ik kort daarna een foto van een ‘hoolahoopende’ Iris voorbij komen op Instagram met als onderschrift “een hoolahoop voor Harm”… Ik heb geprobeerd Harm zijn korte, maar bijzonder krachtige leven weer te geven. Met ook hele feestelijke platen, want dat was ook Harm.”

Harms visitekaartje bij FABRIQUE met achterop Cousteau
Harms visitekaartje bij FABRIQUE met achterop Cousteau

Later kwam Rudger in een mail met de werkelijk prachtige cover met een lege kooi (de vogel is gevlogen), en nog een aanvullend commentaar. Het mooie is dan, dat je van sommige dingen weet dat het echt hoorde bij Harm en er ook wel eens iets over uitgewisseld had. Ik wist dat Harm een fan was van Wes Anderson, daarom gingen we ook samen naar ‘The Grand Budapest Hotel’. Harm hield van duiken, had hij geleerd tijdens een vakantie op Koh Tao (Thailand). Maar dat hij een fan was van Cousteau (Franse zee-onderzoeker), ik wist het niet. Ontdekkend dus, zo’n doorbreking van de stilte. In een laatste citaat namelijk zegt neef Rudger: “Jacqeus-Yves Cousteau was wel heel erg Harm zijn ding (getuige zijn afbeelding op Harm zijn Fabrique visite kaartje), hij was helemaal fan van Wes Anderson, die ‘The Life Aquatic with Steve Zissou geregisseerd heeft, een hommage aan jawel, Cousteau. … Er zit een plaat in de mix genaamd ‘Cousteau’ tegen het eind. Die kwam toevallig op mijn pad toen ik platen voor de mix aan het verzamelen was. Daarnaast zit er ook nog een plaat in met een Japanse titel. Dat kon ik ook niet ‘niet’ laten terugkomen. ‘Tsukumogami’, wat zoveel inhoudt dat spullen een ziel krijgen. Iets wat je in spullen gaat zoeken bij het verlies van een dierbare. Hele ingetogen plaat tegen het einde ook. Burial – Young Death is uitgekomen ergens begin dit jaar. Alleen de artiestennaam en titel al. Met als tekst “Hey child. I will always be there for you.”
Neef Rudger, alias Rígur Lárus, heel erg bedankt!

Kyrie eleison, ook over het gesprek dat we zullen hebben met de agent die Harm heeft aangereden op 14 september.

Schaduw | In memoriam Harm 1982 – 2016 (43)

IMG_2493
Hehakaya, hoofd filmzaken bij de Balie, Knibbe en Otten in gesprek na het draaien van de film

Ik, die geen ik meer kan zeggen
ik, die mijn schaduw verloor of juist een en al werd
ik, die in elk geval werd, ik
moet het nu hebben van andere stemmen.
Hester Knibbe

 

De filmavonden met Willem Jan Otten in de Balie zijn steeds weer een genot. In de zaterdageditie van Trouw (4 februari) was de schrijver-dichter ook deze keer weer heel openhartig. Schrijvend aan zijn essay ontving hij het bericht dat zijn broer plotseling was overleden. Toch moest het essay af en volstrekt logisch kwam dan ook later de zin ‘wat had ik deze film graag aan mijn broer laten zien’, voor in het stuk.
De besproken film ‘Bright Star’ is een prachtige epos over de laatste jaren van de Engelse dichter John Keats. Nu is Otten zelf geen romanticus, maar ik kan me wel voorstellen dat het leven van de maar 25 jaar geworden Keats tot de verbeelding spreekt. De aan tuberculose lijdende dichter durft eigenlijk niet toe te geven aan de liefde, maar uiteindelijk zwicht hij voor Fanny Brawne. Voor het warmere klimaat sturen zijn vrienden hem naar Italië, maar Keats sterft daar in 1821. Op voorhand dus al een zeer boeiend gegeven. De dood van zijn broer zal Otten door het hoofd zijn blijven spelen, ook toen hij zoals gewoonlijk de bezoekers een korte inleiding gaf op de avond. Als gesprekspartner had Otten dichteres Hester Knibbe uitgenodigd. Daarom las hij een van de mooiste gedichten voor van haar. Knibbe’s zoon Aernout stierf in 2009 aan een hersentumor en later publiceerde ze daarover in “Het hebben van schaduw”.   Toen Otten het gedicht uit het hoofd citeerde, werd ik van binnen wel heel erg stil. De schrijver zal ongetwijfeld gedacht hebben aan zijn pas overleden broer en Hester Knibbe die toevallig bij mij in de rij zat, zal wel aan haar overleden zoon hebben gedacht.
DSCN5880Opeens zag ik in gedachten de schaduw van Harm voor me. Een paar weken geleden was ik bezig met vakantiefoto’s uit 2004. Harm experimenteerde met foto’s van zijn schaduw. Onmiskenbaar zie je hem er in terug. Door zijn dood heeft Harm een schaduw over ons leven gelegd. Zo mooi verwoord, schaduw heb je immers zo lang als je bestaat en ik kun je alleen maar over jezelf zeggen als je leeft. Tegelijk ben je er ook nog, al is het dan figuurlijk gezien in een schaduw over het leven van degenen die je lief hadden. Opeens besef ik dat de laatste zin van dit korte gedicht ook zo waar is. Harm moet het nu hebben van andere stemmen, vrienden die nog regelmatig over hem praten, geliefden die iets op ‘vooraltijdharm.nl‘ zetten. Een vader die het niet kan laten om er toch weer een blog aan te wijden.
Keats werd na zijn dood een geliefd dichter en nog steeds worden op middelbare scholen zijn verzen uit het hoofd geleerd. Ook Keats heeft schaduwen nagelaten. Daarom tot slot de beroemd geworden beginwoorden uit Endymion, A Poetic Romance. [Endymion is een bekende Griekse mythe]

EndymionA thing of beauty is a joy forever,
Its loveliness increases; it will never
Pass into nothingness.

God in de oorlog

gee duimbreed k.schilderHet zaaltje van de PThU aan de Boelelaan zat afgelopen dinsdag afgeladen vol. Eigenlijk was ik te laat met aanmelden, maar Wim Berkelaar zegde toe stoelen bij te plaatsen. Het HDC van de VU hield een symposium over het eerder dit jaar verschenen God in de oorlog. De rol van de kerk in Europa, 1939-1945 van Jan Bank. In het dagblad TROUW was er nogal wat ophef over geweest en het onderwerp blijft tot op vandaag natuurlijk actueel. Een vijftal sprekers reflecteerde op de lijvige pil van professor Bank. Ik vond vooral de bijdrage van dagvoorzitter George Harinck boeiend omdat hij het Nederlandse verhaal nog een keer extra belichtte, in het bijzonder de situatie binnen de Gereformeerde Kerken. Nieuw was voor mij het gegeven dat kerken in die tijd, zeker voor Wereldoorlog II, eigenlijk geen openbare uitspraken deden. De rol van de kerken in Nederland was beperkt wat dat betreft. Abraham Kuyper (soevereiniteit in eigen kring) had de kerk omringd met een grote groep organisaties en daarmee was het zicht op de rest van samenleving min of meer verdwenen. Kerken waren dan ook verlegen met de hele situatie toen de oorlog uitbrak. Er waren theologen en dominees die reageerden via brochures en ook in zondagse preken. K. Schilder schreef in 1936 al een felle aanklacht tegen het nationaalsocialisme (Geen Duimbreed), in de oorlog werd hij zelfs een tijd gevangen gezet. In hervormde kring was het dr.J.Koopmans (predikant van de Noorderkerk in Amsterdam) die in het begin van de bezetting een fel betoog schreef tegen de bezetter, ook in brochurevorm. [De Belgische schrijver Geert van Istendaal eerde Koopmans met een geweldig essay in de bundel ‘Mijn Nederland’.] Maar dit waren individuele kerkleden die van zich lieten horen, niet een heel kerkgenootschap. Er waren genoeg anderen die vonden dat de bezettingsmacht de overheid was die gediend moest worden.
Helaas is over de rol van de kerken nog veel te weinig onderzoek gedaan volgens Harinck. Er is veel verzet van gereformeerden geweest. Er waren gereformeerden die in knokploegen zaten, er waren gereformeerden die onderduikers verborgen hielden. Er zijn veel gereformeerden gesneuveld en vermoord in de concentratiekampen, onder hen ook predikanten. Verhalen te over. Na de oorlog leek het soms wel of alle gereformeerden in het verzet hadden gezeten. Maar niets is minder waar. Ik dacht het ook, na het lezen van ‘Snuf de Hond’ en ‘Reis door de nacht’ en zeker ook door de verhalen in het ouderlijke huis. Mijn ouders trouwden in 1942, kregen de eerste twee van de negen kinderen in de oorlog, terwijl ze inwoonden bij opa en opoe. Voor zover ik weet zijn er zeker twee onderduikers geweest. Oom Gijs, de onderduiker, kwam na de oorlog nog wel eens op bezoek. Mijn idee was dat vrijwel iedereen uit de kerk wel iets gedaan had. Helaas was de werkelijkheid anders.
Vooral dat laatste wordt wel heel erg duidelijk uit het boek van professor Bank. Het waren minderheden die zich daadwerkelijk verzetten en dat ook durfden vol te houden met gevaar voor eigen leven. Logisch dat na zoveel jaren, met meer afstand kijkend naar de jaren 40-45, het soms ook wel een ontluisterend beeld geeft. Dat doet echter niets af aan alle inzet en gedrevenheid van al die mensen die wel iets deden. Het is maar te hopen dat er nog eens een bredere studie over de kerken in Nederland ten tijde van WOII wordt gedaan. Al met al een leerzaam congres met aan het eind een pittige discussie. Dr. Jan Ridderbos die een boek schreef over gereformeerde dominees in de oorlog schreef was het wel heel erg oneens met professor Bank. Dat smaakt naar meer discussie en onderzoek.
son of saulWat zouden we er van kunnen leren voor vandaag? Hoe moeten kerken reageren op oorlog? Het lijkt wel een beetje dat veel kerken (als instituut) daar nog niet eens veel verder mee gekomen zijn. Ook daarom zou onderzoek naar het verleden, nuttig kunnen zijn voor het heden. Ondertussen moeten kerkmensen het verleden echt onder ogen durven zien. Een goed voorbeeld is naar mijn idee het aanbod in de bioscoop. Een kaskraker op dit moment is de laatste James Bondfilm. Niks mis mee, aardige verstrooiing maar agent 007 beweegt zich wel heel erg buiten de bestaande werkelijkheid. Christelijke James Bondfans zouden ook ‘Son of Saul’ moeten bezoeken. Een film die in veel dagbladen vijf sterren kreeg van de critici. De Hongaaarse film gaat over een lid van een sonderkommando in een concentratiekamp. Deze kommando’s bestonden vaak uit Joodse mannen en ze moesten het vuile werk voor de kampbewakers in de uitroeiingskampen in WOII opknappen. Vaak overleefden ze het niet en hadden ze ook geen enkel uitzicht op de vrijheid. In de film komt alle barbaarsheid van de kampen naar voren. Een aangrijpende verbeelding van de concentratiekamphel. Op het bovengenoemde congres zat ik ’s middags bij toeval naast David Barnouw. Hij heeft heel lang gewerkt bij het NIOD (oorlogsdocumentatie centrum) en was natuurlijk geïnteresseerd in de discussie over boek van Bank. We kwamen aan de praat, onder andere over ‘Son of Saul’. Barnouw vond de film erg overgewaardeerd, maar daarin verschilden we toch van mening. Barnouw is volgens zijn website een professioneel kijker naar films en documentaires over de oorlog. Een gemiddelde bezoeker kijkt anders denk ik. Ik zit wat dat betreft meer te wachten op een kritische beschouwing van Willem Jan Otten. De laatste ziet er ongetwijfeld een indrukwekkende ‘rite de passage’ in. Een film die je aan het denken zet, over hoe je zelf zou reageren in zo’n uitzonderlijke situatie. Een film die nederig maakt.