English Pastoral: An Inheritance

De EO kwam met een bijzondere tv-serie over de GreenDeal; Europa moet in 2050 klimaatneutraal zijn. De grote vraag is natuurlijk of dat gaat lukken. In de aflevering van afgelopen zaterdag (EO – De Oude Wereld) ging het over voedsel. Ontdekker, journalist en interviewer Kefah Allush startte in Zuid-Spanje en via midden Frankrijk kwam hij terecht in de Elzas. In de Spaanse provincie Murcia sprak hij met een boer over de droogte en de verwoestijning, maar ook met een jong boerenechtpaar dat het roer had omgegooid en zich bezighoudt met regeneratieve landbouw  (volgens het www; een productiemethode waarbij natuurlijke hulpbronnen worden versterkt in plaats van uitgeput. De methode richt zich vooral op verbetering van de bodemkwaliteit.) Het zorgde in ieder geval weer voor groene velden, want volgens de zwangere boerin Yanniek was de verwoestijning van grote lappen landbouwgrond voor het grootste deel te danken aan de intensieve landbouw. Te vaak en te veel ploegen en het vele gebruik van bestrijdingsmiddelen hebben de bovenste laag, ooit vruchtbare grond, uitgeput en uitgedroogd. Kefah’s laatste bezoek in deze aflevering bracht hem in de Elzas, in het dorp Ungersheim. Daar was onder leiding van de burgermeester een dorpsmoestuin aangelegd. Alle benodigde groente en fruit voor de inwoners werd op deze manier binnen een straal van een paar kilometer verbouwd; al helemaal voorgesorteerd op 2050!
Van de ‘leespiet’ had ik in december ‘Boerenleven’ van James Rebanks cadeau gekregen. Nadat ik het boek voor de leesclub uit had, heb ik het van de ‘nog te lezen’ stapel gepakt. Beslist geen verkeerde keus, want ik heb het in één ruk uitgelezen. En het bijzondere is dat het precies gaat over waar Kefah Allush in zijn DOW aflevering aandacht aan gaf. Eigenlijk had Allush alleen maar in het Noord-Engelse Lake District op bezoek moeten gaan bij boer-schaapherder Edwards. James Rebanks had in 2015 al een bestseller geschreven over zijn leven als boer-schaapherder. En in Pastorale legt hij uit waarom hij inmiddels ook een aanhanger is van de ‘regeneratieve landbouw’, ook al gebruikt hij die term nergens.
Even tussendoor, mijn exemplaar met de prachtige foto met een wagen vol hooi, heeft een totaal misplaatste titel. Waarschijnlijk probeert de uitgever de kopers te verleiden door een nieuwe titel op een eerder verschenen boek te zetten, maar de oorspronkelijke titel uit 2020 ‘English Pastoral: An Inheritance’ was gewoon uitstekend vertaald (Pastorale – een nalatenschap van een herder). Ook de omslagfoto van die uitgave is vele malen beter dan de vooroorlogse hooiwagen. De ontwerper daarvan is een Vlaming, Herman Houbrechts. Geen idee waar de foto gemaakt is, maar het is beslist geen Lake District, maar zo te zien vlak Vlaams of Nederlands boerenland. Daarnaast heeft ook de ondertitel een behoorlijke wending genomen. Wie komt toch op het idee van dit soort verdraaiingen? Dit is naar mijn idee juist iets waartegen Rebanks zich in zijn boek keert!

Herdwicks in de winter. Een plaat van de Rebanks Calender 2021.

James Rebanks schrijft boeiend, over zijn jeugd waarin hij door zijn opa min of meer wordt opgeleid tot boer. Opa brengt hem liefde bij voor schapen, koeien, paarden en de verschillende soorten gras en graan, maar ook voor vogels, insecten en wat er maar leeft rond de boerderij. Maar het is hard werken en wanneer de boeren niet ‘met hun tijd meegaan’, is er nauwelijks droog brood te verdienen. James keert het boerderijleven dan ook de rug toe en gaat studeren in Oxford. Toch keert hij uiteindelijk terug om de boerderij van zijn opa over te nemen en stap voor stap zo in te richten dat er weer diversiteit ontstaat aan planten, bloemen en grassen. Ondanks eerdere aarzelingen gaat hij op stap met natuurbeschermers, ecologen en biologen en leert zodoende nog veel meer over het aan hem toevertrouwde land. Het riviertje dat over zijn land loopt krijgt weer zijn oorspronkelijk kronkelige loop. Kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden stap voor stap verbannen. En waar andere boeren eerst meewarig nar Rebanks kijken, gaan er steeds meer collega’s meedoen om een gelukkigere boer te worden.
Op een dag worden er metingen gedaan op zijn bedrijf. “Onlangs werden we gecontroleerd op CO², en bleken we meer CO² op te slaan dan te gebruiken of uit te stoten, en ik denk dat we nog veel meer kunnen opslaan.” (pg 240) Dat laatste is natuurlijk een geweldige opsteker, als het bij één boer kan, kan het bij heel veel boeren, ook in ons land. De veranderingen gaan niet zonder slag of stoot, het kost vaak een heleboel inspanning, soms zijn er tegenslagen. Maar Rebanks beseft ook dat hij met de ‘regeneratieve’ manier van werken, de aarde voor de toekomst behoudt. In het middelste gedeelte van zijn boek gaat het over wat de gevolgen zijn van schaalvergroting, ruilverkaveling en het vele gebruik van pesticiden en kunstmest. De boerderijen worden groter en groter, de machines moderner en moderner. Maar Rebanks laat ook zien dat een boer op een supersonische tractor (zoals wij ze kennen van de laatste boerenprotesten op het Malieveld) in zijn afgesloten cabine met muziek op zijn koptelefoon, geen tijd heeft om een broedende weidevogel te sparen, als hij deze al ziet. De getekende wulp voorop de Engelse uitgave is wat dat betreft symbolisch.

Rebanks boek deed mij denken aan de kippen, varkens en koeien bij ons thuis op het boerderijtje tussen Hoogeveen en Hollandscheveld. Mijn vader was een keuterboer en ons gezin kon niet bestaan van de opbrengsten van het boerenbedrijf. Niet lang na de oorlog ging mijn vader er daarom bij loonwerken. Hij was een van de eerste keuterboeren met paarden en de daarbij behorende machines. Een machine met een maaibalk, een hooischudder en een ploeg. Ik leerde melken toen ik een jaar of tien oud was, gewoon met je handen, op een krukje tegen de warme buik van een koe gedrukt. We hadden toen nog zo’n vijftien koeien op stal. Maar eind jaren zestig van de vorige eeuw waren melkkoeien niet meer te combineren met het bedrijf in hout en bouwmaterialen dat was voortgekomen uit het loonwerken. In de winter hadden we nog wat pinken op stal, die in het voorjaar weer lekker de wei in konden. Het melken was te arbeidsintensief geworden. Ruim vijftig jaar later zijn er in Zuid-Drenthe nauwelijks keuterboeren meer en de boeren die er nog zijn hebben heel veel bij de bank moeten lenen. Paralellen genoeg met noordwest Engeland

Rebanks boek is goede literatuur, er staan prachtige natuurbeschrijvingen in, maar ook zijn gezinsleven en het generatieconflict met zijn ouders komen voorbij. De liefde voor het boerenbestaan steekt Rebanks niet onder stoelen of banken. Ondertussen geeft het inzicht in de huidige problemen van de landbouw, grootschaligheid, te grote leningen en daardoor heel veel stress. Dit boek moet verplichte kost zijn voor boeren en burgers die zich betrokken weten bij het platteland. Het moet verplichte kost zijn voor politici, beleidsmakers en natuurbeschermers. En de lezer gaat hopelijk nadenken over waar zijn brood, groenten, fruit en vlees  vandaan komt.
Op Youtube zijn verschillende fulmpjes te vinden over het James Rebanks (zijn boerderij staat bij  Matterdale in Cumbria) in het Lake District. Over het Nationaal Park zijn meerdere video’s te vinden. (Author James Rebanks on new book “Pastoral Song” and farming today)
En nog eentje: Rebanks met Landrover