Teun en tijd
Ooit kreeg ik van Gerard Lubbers een leesplankje cadeau. Achterop zit een nog nauwelijks leesbare sticker: ‘HOOGEVEEN’S VERBETERD LEESPLANKJE’ en met kleinere kapitalen dat het gaat om een ‘uitgave van J.B. Wolters te Groningen’. Op internet zijn foto’s te vinden en ik ontdek dat het een om een exemplaar gaat wat uitgegeven werd tussen 1909 en 1916. Het plankje is dus ruim 100 jaar oud. Misschien heeft ooit Gerard zelf met zo’n plankje leren lezen. Ergens moet nog een doosje zwerven met de kartonnen letters. Gerard schonk het vanwege mijn werk als onderwijzer. Nu onze derde kleinzoon is geboren, heb ik hem weer tevoorschijn gehaald. Zijn naam staat er op! Kleizoon Teun zal echter nog even moeten oefenen voordat hij de tweeklank eu kan verbinden met een t en een n. En we zouden schoolmeester Mattheus Bernhard Hoogeveen (1862-1941) willen vragen waarom déze tekening van Jetses nu zo kenmerkend is voor t eu n. Deze Teun ziet er uit als een oudere boerenknecht, verweerd, een open kiel en met een stok in de hand; een man van het buitenleven. Het hele leesplankje had trouwens nogal een landelijk karakter. Geen grachtenpand, geen kerktoren, maar veel groen en ook nog een Mies, Gijs, Jet, Wim en Kees. De laatste is trouwens een hond, maar Femmie heeft dus nog meer keus. Op de ‘Vertelselplaat’ die bij het leesplankje hoorde staat Teun ook afgebeeld. Hij heeft een lang touw in zijn handen met daaraan een aap, die in de dakgoot van een huis zit. Op zijn hoed is nog beter te zien dat Teun er een veer op heeft gestoken en uit zijn jaszak hang een slordige doek. Hij doet denken aan Vitalis uit ‘Alleen op de wereld’. Vitalis had ook een aapje. Misschien had Hoogeveen de Nederlandse vertaling gelezen die in 1880 verscheen. Als onderwijzer heeft hij het ongetwijfeld gekend en werd op die manier Vitalis verbasterd tot Teun? Alhoewel, Hoogeveen moest op zijn plankje die letters een plek geven, die nodig waren voor het eerste leesonderwijs. Het leesplankje dat ik heb is behoorlijk versleten, maar dat maakt hem ook aantrekkelijk, de tijd heeft zijn sporen achtergelaten. Restaureren is hier geen optie, goed conserveren wel. Dat laatste zal er op neerkomen, gewoon weer goed opbergen en wanneer Teun een beetje kan lezen, hem voorzichtig te voorschijn halen, en de letters gaan benoemen; aap, noot mies,… wim, zus, jet,… teun… Wel opmerkelijk dat pedagoog Hoogeveen het leesonderwijs ooit liet beginnen met aap, en Veilig Leren Lezen (waar 80% van de basisscholen mee werkt) op zeker moment begon met: ik (de plaat die erbij hoorde was een spiegel). Zit hier een evolutionaire gedachte achter?
Teuns geboorte leverde nog een duik in de tijd op. We waren zo vrijmoedig geweest om zijn geboorte wereldkundig te maken via een annonce in het Nederlands Dagblad. Dat laatste levert altijd wel bijzondere reacties op. Zo kreeg onze jongste een prachtige Dick Bruna kaart van een oude schooljuf van mij. Juf Bieny had de advertentie gelezen en ook onze namen daarbij en deed dus bij de kaart een brief voor opa (en oma). Ze had nog een tekening die ik had gemaakt voor haar trouwdag in 1965. Ik kan me nog herinneren hoe spannend dat was. Juf Bieny (mocht ik van mijn moeder niet zeggen) trouwde met Gert in Assen. Ik denk dat ouders ons gereden hebben en ik kan mij nog herinneren dat we naar de Kandelaarkerk zijn geweest. Juf Bieny was een geliefde juf, met aandacht voor de kinderen. Ze vond terug op die bewuste tekening dat ik mijzelf Roelke noemde. Logisch, want ik werd thuis zo genoemd, Henk was Henkie en mijn oudere broer Bernhard; Bennie. Juf Achterhof, de opvolgster van juf Bieny, heeft er denk ik voor gezorgd dat Roelke Roel werd.
Juf Bieny was mijn eerste juf. Omdat we buiten Hoogeveen op een boerderij, annex houthandel woonden (een soort voorloper van de Gamma), was er blijkbaar geen reden om de kinderen Wimmenhove naar een kleuterschool te sturen. Wij leerden in de ‘praktijk’ en aangezien ik een oktober leerling ben, was ik dus bijna zeven jaar toen ik naar school ging. Waarschijnlijk speelde ook mee dat er geen gereformeerde kleuterschool was en de leerplicht begon bij het seizoen waarin je zeven werd. Achteraf bleek het allemaal mee te vallen, ik had alleen het knippen en plakken niet onder de knie, maar dat was snel genoeg ingehaald. Juf Bieny gaf les in het laatste lokaal rechts aan het eind van de gang. De school aan de Alteveerstraat was oud , met hoge lokalen en de kachels hadden een soort scherm. We leerden schrijven met een kroontjespen en oh wee als je daar te zwaar op drukte; dan gingen de pootjes uit elkaar staan… Zo nu en dan ging de juf met de inktfles de bankjes langs om de inktpotjes te vullen. Later verhuisde de school naar een nieuw gebouw aan de Beukemastraat en kreeg de naam van Johannes Calvijn.
Een van de leukste programma’s op de BBC is op dit moment “The Repair Shop“. Kijkers brengen een voorwerp dat totaal versleten en kapot is en hopen dat een specialist het voorwerp weer kan laten ‘schijnen’. Eenmaal opgeknapt levert het vaak mooie en ontroerende momenten op. Mijn leesplankje zou ik er heen kunnen brengen, maar ik ben bang dat de charme er dan ook een beetje afgaat. Alhoewel je ook opgeplakt papier kunt schoonmaken, weet ik sinds de aflevering van afgelopen woensdag. Een paar maanden geleden heb ik wel onze oude pendule naar een Nederlandse ‘repair shop’ gebracht. Vorig seizoen was er een Nederlandse versie met Umberto Tan, maar dat haalde het niet bij de Britse versie. Die pendule heb ik geërfd van mijn ouders en helaas hield hij er opeens mee op. Een korte krak en dat was het. Gelukkig is er in Duivendrecht is nog een echte klokkenmaker en hij zag er wel wat in. Onze ‘Hermle’ had wel een forse schoonmaakbeurt nodig en waarschijnlijk een reparatie. Keurig schoon en opgepoetst kon ik hem weken later weer ophalen. Zo tikt de tijd weer, zoals hij dat vroeger bij ons thuis ook deed en ook de uren slaat hij weer met een prachtig en en niet te zwaar geluid. Mijn ouders hadden hem al sinds hun trouwen voor zover ik weet. Geen idee of ze hem tweedehands of nieuw aangeschaft hebben. Maar hij klinkt zo vertrouwd; de tijd tikt door en met ons mee. Het is wel gebeurd dat wanneer ik een broer aan de lijn had, ze opeens zeiden; “Hee, de olde klokke van de schörstienmaantel..”. Op een dag zal misschien ook Teun vragen over de klok. Ik zal hem dan uitleggen dat een pendule een slinger is en het deurtje aan de achterkant van de ‘pendule’ openen om de slinger ook te laten zien. Dat de pendule ooit bij zijn overgrootouders in de kamer stond, vlak boven de kachel en dat alleen mijn vader of moeder hem mochten opwinden. De slinger laat door de kracht van de veer de tijd wegtikken, dat deed hij al vele jaren voordat ik er was en zoals hij nu tikt, zal hij dat ook nog wel doen als Teun zo oud is als wij nu zijn…