“De geheugenlozen”, wat de geschiedenis leert

Afgelopen week een voorpagina van Het Parool. Een verontrustend verhaal, het wordt gewoon om ‘Jood’ als scheldwoord te gebruiken. Het is één van de symptomen van een verruwing en verrechtsing in de wereld om ons heen. En bij de start van de veertigdagentijd is er alom verontwaardiging over een carnavalsoptocht in het Belgische Aalst, waar zogenaamd de draak wordt gestoken met ‘antisemitisme’. Hoe kan het toch dat mensen niet geleerd hebben van de afschuwelijke gebeurtenissen van voor en in de Tweede Wereldoorlog? Waarom kijken ook zoveel mensen de andere kant op? Waarom nemen grote partijen in het politieke landschap als VVD en CDA niet op een heel duidelijke manier afstand van de politieke partij van Baudet? Terwijl de laatste duidelijk aanschurkt tegen extreem rechtse denkers en schrijvers en trouwens ook in zijn uitlatingen niet schuwt om bepaalde bevolkingsgroepen als minderwaardig weg te zetten.

In de plaatselijke boekhandel, waar ik ‘uit principe’ geen boeken koop (omdat ik de echte boekhandel wil steunen), snuffel ik regelmatig toch even tussen de pas verschenen boeken. De collectie van deze keten is echter wel beperkt en dat is ook terug te zien in de wekelijkse top 10 die gepresenteerd wordt. Anderhalve week geleden stonden er op de nummers één, twee en drie, boeken over het leven in de Duitse vernietigingskampen. Wel gek dat afgelopen zaterdag Rutger Bregman weer op één stond, maar dat terzijde. Ik vond het nogal ironisch, op één het boek van Eddy de Wind waar pas na 75 jaar echt belangstelling voor is. In 1946 verscheen het in een kleine oplage en was er geen belangstelling voor dit soort verhalen. En voor het boek op twee, geldt ongeveer hetzelfde, Selma van de Perre heeft pas op hoge leeftijd haar belevenissen opgetekend. Na al die concentratiekampliteratuur is het nog ironischer dat op de vierde plaats “De meeste mensen deugen” staat. Het rijmt niet met elkaar, als echt de meeste mensen zouden deugen, dan had toch niet kunnen gebeuren wat er in Auschwitz-Birkenau, Ravensbrück, Dachau, Buchenwald, Theresienstadt en in nog vele andere kampen is gebeurd. Na 75 jaar is er wel een bibliotheek volgeschreven over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en nog zijn niet alle vragen beantwoord en zullen er ook de komende jaren nog meer boeken verschijnen.

De voorpagina van Het Parool en de non-fictie top 10, kwamen voorbij toen ik “De geheugenlozen” (Die Gedächtnislosen / Les amnésiques)  aan het lezen was. Ik kreeg het mee van mijn Amersfoortse zus, die geeft wel vaker goede tips. Na wat zoeken op internet kwam ik het volgende tegen, in het Duits, maar goed te volgen:
“SPIEGEL ONLINE: Frau Schwarz, in Ihrem Buch rekonstruieren Sie den Krieg und die Nachkriegszeit anhand Ihrer deutsch-französischen Familiengeschichte. Warum ist Ihnen so wichtig, Schuld individuell zu verhandeln? 
Schwarz: Ich denke, dass man Geschichte und Erinnerung nicht trennen kann. Über die “kleine Geschichte”, die Art, wie sich ein einzelner Mensch im “Dritten Reich” und nach dem Krieg verhalten hat, lässt sich die “große Geschichte” besser verstehen, und umgekehrt. Weil man sich identifizieren kann, vor allem, wenn dieser Mensch ein Mitläufer war, wie mein deutscher Großvater, und keine große Nummer – kein Göring, kein Mengele. Mit denen kann sich niemand identifizieren. Aber aus Konformismus oder Opportunismus in die NSDAP eingetreten zu sein, sich ein bisschen bereichert zu haben, eine Firma arisiert zu haben und so allmählich zum Komplizen eines verbrecherischen Staates geworden zu sein – das kann man sich vorstellen. Auch dass sich ein solches Verhalten in einem anderen Kontext heute wiederholen könnte.”

Aan de hand van haar familiegeschiedenis schets de Frans-Duitse schrijfster Géraldine Schwartz de opkomst van  Adolf Hitler en het nazisme en hoe na de Tweede Wereldoorlog in verschillende landen werd gereageerd op alle afschuwelijke misdaden die uit naam van het Derde Rijk waren geleegd. En steeds weer komt de vraag om de hoek, waarom werden zoveel mensen meelopers? Doordat de schrijfster de verhalen over haar Duitse en Franse grootouders onderdeel van het verhaal laat worden, wordt je als vanzelf meegezogen in het grotere verhaal. Schwarz vraagt zich af waarom haar opa voor de oorlog in Mannheim een bedrijf kocht van Joodse eigenaren. Het was in de tijd dat Hitler, met zijn regering, de hele Duitse samenleving liet arisieren. Zo kwamen veel Duisters op een spotgoedkope manier in het bezit van Joodse winkels, bedrijven en later ook allerlei persoonlijke bezittingen.
Eind 2019 las ik het boeiende verhaal van Hella en Sandra Rottenberg over hun opa Isay. Deze ondernemende Amsterdammer kocht in 1932 een sigarenfabriek in de buurt van Dresden. In de jaren erna wordt van alle kanten geprobeerd om de Jood Rottenberg weg te werken, uiteindelijk belandt hij zelfs in de gevangenis en wordt zijn sigarenfabriek geariseerd, platweg afgepakt.
Bij de opa van Géraldine Schwartz ging het dus net andersom, na de oorlog werd hij dan ook gedwongen om de enige overgebleven eigenaar die uiteindelijk in de VS terecht was gekomen, alsnog schadeloos te stellen. Schwartz probeert vanuit dat verhaal te weten te komen waarom de Duitsers ‘meelopers’ werden. En wat haar boek zo aantrekkelijk maakt is dat ze ook naar het grotere politieke verhaal kijkt. Hoe reageerde de politiek nadat Duitsland tot op de rand van de afgrond was vernietigd door de geallieerden. Ze maakt op een heldere manier inzichtelijk dat het een geleidelijk proces is geweest en dat het ongelooflijk veel pijn en moeite kostte aan de leiders van het naoorlogse Duitsland om in het reine te komen met het verleden.
Vervolgens beschrijft Schwarz ook hoe het in Frankrijk is verlopen nadat de Duitsers daar het hele noorden in bezit hadden genomen en toestonden dat vanuit Vichy het zuiden werd bestuurd onder leiding van maarschalk Pétain. Ook hier weet ze op een heldere manier de lijnen door te trekken naar vandaag. Ze laat niet na aan te wijzen waar de populisten van vandaag hun oorsprong hebben, waar ze zich op beroepen en waar de ideeën van rechts-nationalisten toe leiden.

Niet mis te verstaan is het, voor de Nederlandse vertaling toegevoegde hoofdstuk over de opstelling van Nederlanders in de oorlog. Ook in dit hoofdstuk neemt ze weer scherp waar en heeft ze zich uitstekend verdiept in hoe ons land omging met de wegvoering van meer dan 100.000 Joodse landgenoten. Haar constatering dat Nederland tot op heden nog nooit officieel excuses heeft gemaakt voor wat de staat heeft verzuimd in die tijd, is inmiddels door de excuses van premier Rutte, gelukkig achterhaald. Maar haar constateringen over het wegkijken en ook meelopen zijn helder en uitermate relevant. Verschillende keren heb ik in het museum van de ‘Hollandse Schouwburg’ uitleg gegeven bij de plattegrond van Amsterdam, waarop is aangegeven waar Joden woonden. Een kaart met veel overgave gemaakt, door gewone ambtenaren op het stadhuis, voor de Duitse bezetter. En de constatering van Schwartz klopt; er wordt geen uitvoerige uitleg bij gegeven; hoe gek dit is en waarom ambtenaren gewoon deden wat hun werd opgedragen. Het confronteert de lezer met de vraag, wat hij zelf zou hebben gedaan; meelopen, wegkijken, saboteren of je baan opgeven? En waarom kwam er vanuit Londen niet een duidelijke richtlijn? Waarom niet opgeroepen om waar mogelijk Joden te helpen? Het zijn terechte vragen, juist waar ze gesteld worden door een buitenstaander met een ongelooflijke hoeveelheid kennis van zaken.
“De geheugenlozen” is een boeiend relaas. Wanneer je wel eens nadenkt over politieke standpunten van PVV en FvD, als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van Nederland en Europa in en na de Tweede Wereldoorlog, pak dit boek en lees.

 Enkele citaten

“(…) en toen de bezittende klasse doorkreeg dat Hitler de sociale orde niet omver zou werpen, steunde ze hem zonder aarzelen. Wat toegang tot (hoger) onderwijs betreft ondernam het regime niets om de sociale reproductie te doorbreken, en in de bedrijven bevoorrechtte het de werkgevers ten nadele van de werknemers: cao-regelingen, contractvrijheid en stakingsrecht werden afgeschaft, terwijl de vakbonden kapotgemaakt, hun bezittingen in beslag genomen en hun leiders gevangengenomen werden, (…) .” (113-114).

“Door te geloven dat toegeven bij kleine dingen geen gevolgen heeft. Uiteindelijk wordt het een opeenstapeling, kleinigheid op kleinigheid, compromis op compromis. Je komt op een kruising tussen goed en kwaad te staan. Je aanvaardt, je aanvaardt. Je wijkt voor jezelf. Je vergeet de mens die je bent geweest, de mens die je zou moeten zijn. Je houdt jezelf voor een toeschouwer te zijn, terwijl je allang hoofdrolspeler bent. En als vanzelf aanvaard je het onherstelbare.” (282).

“(…) Thierry Baudet maakt gebruik van de klassieke retoriek van de populisten van vroeger en vandaag: hij zwaait met de dreiging van de ondergang van het land, jut de kiezers op tegen de journalisten, de academici, de traditionele politici, de Europese Unie en de klassieke zondebokken: de immigranten. (…) Achter de façade is de toon chagrijnig, vrouwenhatend, racistisch.” (420-421).  [In dit verband had ze er ook nog op kunnen wijzen dat de Baudet inmiddels zijn pijlen ook richt op de rechterlijke macht.]

PS Het blijft wel bijzonder; een poosje rondstruinen op het internet en je vindt dit boek in het Duits en het Frans. Waarom is de voorkant veranderd voor de Nederlandse editie? Het lijkt er echt op dat aan die andere edities veel meer aandacht is besteed aan de cover.