Tweede Boerhaavestraat
In 1980 kwam ik, net voor ons trouwen, in Amsterdam-Oost wonen. In de Transvaalbuurt, met straatnamen zo weggelopen uit de boeken van L. Penning. Pas later ontdekte ik dat de Transvaalbuurt in en voor de Tweede Wereldoorlog een Joodse buurt was geweest. Mijn schoonvader ruimde boeken op en nam voor ons de twee delen van Pressers ‘Ondergang’ mee. Al bladerend en lezend ontdekte ik dat uit onze buurt duizenden Joodse Nederlanders waren verdwenen in de Duitse vernietigingskampen. Een foto van Duitse overvalwagens op het Krugerplein, tussen foto’s van alle andere wreedheden van de fascistische bezetter. In die tijd was er weinig terug te vinden van de vernietiging van zoveel Transbuurtbewoners. Aan de Tugelaweg was een gedenkteken als nagedachtenis van een represaille-fusillade, maar dat waren Nederlandse verzetsstrijders. De tijd van ‘struikelstenen’ moest nog komen.
Pas rond de eeuwwisseling kwam er langzaam veel meer aandacht voor het wegvoeren van Joodse Amsterdammers. Met verschillende schoolklassen had ik al een paar keer de voormalige Hollandse Schouwburg bezocht. Boven de entree was een kleine tentoonstelling over de Holocaust, inmiddels is die collectie opgenomen in het indrukwekkende Holocaust Museum aan de overkant van de Plantage Middenlaan. Op één van de wanden hing een grote kaart van Amsterdam, met daarop precies aangegeven waar Joodse Amsterdammers woonden. Een kaart gemaakt door ambtenaren van de gemeente, in opdracht van de bezetters. De Transvaalbuurt is op die kaart bijkans zwart, elke stip, staat in de legenda, betekent 10 Joden. De kaart dateert van mei 1941, stap voor stap bereidde de bezetter zijn verschrikkelijke wandaden voor. De kaart komt natuurlijk ook voor in ‘Atlas van een Bezette Stad’ van Bianca Stigter op pagina 43. Op pagina 45 staat een kaart met een voorstel voor een ‘Joodsche Stadswijk’. De Transvaalbuurt hoorde daar natuurlijk ook bij, maar ook een groot gedeelte van de Oosterparkbuurt, tot aan de Amstel. De ‘Joodsche Stadwijk’ is er nooit gekomen, immers de eventuele bewoners werden ‘ausradiert’.

Afgelopen maandag werd in de voormalige ‘Talmud Tora’ school aan de Tweede Boerhaavestraat (nummer 7) weer een monument toegevoegd aan de monumenten die er in de afgelopen jaren zijn ontstaan en opgericht als herinnering aan verdwenen Amsterdammers. Rogier Schravendeel, een verwoed amateur-historicus hield zijn 18e boek over verdwenen Amsterdammers ten doop. Deel 15 had Rogier op een Open Ochtend in de Oosterparkkerk gepresenteerd en uitgedeeld, 2 mei dit voorjaar. Rogier heeft zich tot doel gesteld om van verschillende straten in Oost uit te zoeken welke Joodse bewoners zijn weggevoerd in de oorlog. Uit verschillende bronnen haalt hij zijn informatie. Het gaat om een korte levensbeschrijving, foto’s en de precieze data van geboorte en overlijden. Het deel over de ‘Tweede Boerhaavestraat’ bevat ruim 350 bewoners. Eén straat, meer dan driehonderdvijftig mensen. Er zijn 80 huisnummers, met vaak vier etages, dus naar schatting 280 tot 300 woningen. Na wat achtergrondinformatie over het ontstaan van de Tweede Boerhaavestraat en de verschillende scholen in deze straat, worden in het tweede hoofdstuk alle bewoners beschreven die verdwenen zijn. Op bladzijde 16 is Sientje Cohen-Herz de eerste. Geboren 1 mei 1869 en gestorven 5 oktober 1942 in Auschwitz. Zij woonde met haar dochter en schoonzoon op nummer 3-1, haar man was in 1934 overleden. Ook haar dochter en schoonzoon stierven in Auschwitz.
En zo gaat het, het hele boek door. 142 pagina’s. De opsomming eindigt bij nummer 78-huis. De laatste die genoemd wordt is Rosa Fanni Packer-Goldstein, zij stierf op 27 jarige leeftijd in Auschwitz. Haar huis staat naast het huidige gebouw van het Passantenhotel van HVO Querido, wat weer grenst aan ons kerkgebouw. Aan de even kant eindigt het op nummer 77 en daar verdwenen de bewoners op huis, van de eerste en ook de derde verdieping. En al is het dan meer dan 80 jaar geleden, je wordt er toch ongemakkelijk van. Rogier Schravendeel gaf in april al aan dat dit werk hem soms onpasselijk maakte, al die namen en persoonlijke geschiedenissen van mensen… Het is goed dat huidige bewoners van de Tweede Boerhaavestraat nu kunnen terug lezen wie er ooit in hun huis woonde, maar laat het ook een waarschuwing zijn voor vandaag en morgen.
Over de Talmud Tora school is op verschillende sites veel te vinden. Het is nu geen school meer, de lokalen zijn appartementen geworden. In 1982 werd het gekraakt en er schijnen nog steeds een paar ex-krakers te wonen. Enkel glas, slecht te verwarmen, maar de bewoners zijn blij met hin voormalige lokalen. Aan de buitenkant staat door stenen een beetje te laten uitspringen in het Hebreeuws ‘Talmud Tora’, wat betekent: School voor godsdienstonderwijs. Op het mooi smeedijzerhek stond het in gewone letters, maar die zijn verdwenen. Op verschillende sites is veel informatie terug te vinden. Op de site van het ‘Joods Cultureel kwartier’, maar ook van ‘Amsterdam op de kaart’. Op de website van ‘Joods Amsterdam’ is te lezen over de eerste steenlegging.
PS Onze kerk heeft als adres Oosterpark 5. Ooit was het de ’s Gravezandestraat. Maar de zijkant staat aan de Tweede Boerhaavestraat. Op dit moment is het er slecht parkeren, want een flink gedeelte staat in de steigers en wordt volledig gerenoveerd. De huurders zullen daarna flink in de buidel moeten tasten. Ooit waren ze bedoeld voor de arbeidende klasse….
De Sporthal aan de Pr. Bernhardlaan was door medewerkers van de gemeente Diemen grondig ingericht. Rond 9 uur ’s avonds druppelden tellers en stembureauleden van verschillende stembureaus binnen. ‘La fête de la démocratie’ kon tot een mooie afronding komen. Tot stembus omgetoverde vuilnisbakken werden binnengereden en leeg gekiept. Uitvouwen, sorteren op even en oneven en in de volgende ronde sorteren op partij. Ondertussen kwam onze burgervader de sporthal binnen om de tellers een hart onder de riem te steken. Hij had het droevige bericht over PvdA-Groen Links leider Timmermans al meegekregen. Door het gesprekje wat daardoor ontstond, vertelde ik mij in het aantal PVV stemmen van bureau Biesbosch. Bij het tellen wordt een vier-ogen principe gehanteerd, dus tellen en natellen door je maatje. Terwijl ik op 90 uitkwam, kwam zij uit op 92. Daar namen we natuurlijk geen genoegen mee, dus nog een keer; en het werd 91 bij mij en weer 92 bij haar. De burgermeester trok zich schielijk terug en twee stembureauleden sprongen bij. Nog een keer, nu in stapeltjes van tien, en ja, het werd toch 92. Mijn maatje blij natuurlijk en ik schaamde me toch wel een beetje. Het laat maar weer zien dat op stembureaus nauwgezet en zonder aanziens des partij, geteld, geteld en her-geteld wordt, als er een verschil is. Hoezo fraude en gesjoemel? In Diemen in ieder geval niet en gelukkig zorgt de Centrale Kiesraad er voor dat dat in alle Nederlandse gemeenten het er eerlijk aan toe gaat.
Een tafelgenoot in onze plaatselijke bibliotheek pleitte afgelopen zaterdag voor een twee-partijen stelsel. Dan was de keus niet zo ingewikkeld, want met al die partijen werd het veel te ingewikkeld. Inmiddels had ook hij wel begrepen dat JA21 gewoon een PVV-light is. Daarom was een twee-partijen stelstel, de oplossing. Daarvoor had ik eerst nog een kort “college” moeten geven over het verschil tussen SGP en de CU en waarom de PVV de laatste jaren in de Biblebelt zo’n opgang beleefde.
Vaak roepen politici in koor na de verkiezingen: “De kiezer heeft altijd gelijk!”. Voor zover ik weet is er weinig wetenschappelijk onderzoek naar deze stelling gedaan en is het een fraaie kreet, maar beslist niet waar. De kiezer bestaat simpelweg niet. Dus kan hij ook niet altijd gelijk hebben. Is er wel eens onderzocht hoeveel kiezers op een bepaalde partij daar na verloop van tijd spijt van hebben? Populistische politici roepen heel graag; “het volk wil het”, “de kiezer heeft gesproken…”. Het zijn gemakkelijk te gebruiken uitspraken en doen het goed in talkshows, maar ze zijn niet juist. En zwevende kiezers, die op het laatste moment, hun darmen laten bepalen waar ze op het stembiljet een hokje rood kleuren, geven dus helemaal niet een goed beeld van wat echt goed is voor ons land en loopt het zoals de afgelopen twee jaar is gebleken, uit op een tenenkrommende teleurstelling.
Eergisteren kreeg ik een mail van de initiatiefnemers van “Geef Straten Een Gezicht”. Het was gelukt! Het bord dat op de Leendert Valstarhof stond is vervangen. Half april schreef ik er al over (
Buurman A. suggereerde via de app, dat ik maar moest bloggen over het politieke gedoe in Frankrijk. Omdat we al bijna twee weken in Frankrijk zijn, zouden we toch wel iets mee hebben moeten krijgen van alweer een nieuwe minister-president. Maar nee, hier in de Provence gaat alles gewoon zijn gang. Hier en daar een weg half opgebroken en mannen in oranje hesjes druk bezig, de lavendelvelden zijn geschoren en in de Bourgogne is de wijnoogst in volle gang. Hier in de Luberon zullen we eerstdaags ook wel de oogstmachines door de wijngaarden zien trekken. Gisteren (woensdag) maar eens voor het eerst het Franse Journaal aangezet. Her en der in grote steden relletjes en op grote wegen waren blokkades opgeworpen. Wij hebben het niet gemerkt, alleen dat er misschien minder kraampjes op de markt in Viens waren in vergelijking met vorig jaar. Het schijnt dat rechts, het midden en links in de politiek, fundamenteel met elkaar verschillen. De verschillen lijken onoverbrugbaar en men wil niet met elkaar in gesprek en al zeker niet polderen. Polarisatie alom, het is al net als in ons eigen verwarrende politieke landschap. Na wat doorzappen waren er zeker op vier verschillende zenders heftige discussies over de ‘waan van de dag’. Veel langs elkaar heen en weer gepraat zo leek het. Ook op tv ging het leven gewoon door, in een bizar lang reclameblok kwamen bijna alle automerken langs.
In de vorige blog had ik mij wel wat snel afgemaakt van de bespreking van het laatste boek van Mounier Samuel. Het kwam omdat ik op dat moment alleen het eerste hoofdstuk had gelezen en daar geboeid door was geraakt. Inmiddels heb ik het boek uitgelezen en het verdient een extra aanbeveling.
Ook komt de klimaatcrisis aan de orde. Samuel waarschuwt nadrukkelijk om signalen van deze crisis niet weg te wuiven. Vandaag zal hij opnieuw een voorbeeld van zijn gelijk hebben gezien op het Journaal (26 aug.). Daar werd melding gemaakt van uiterst nauwkeurige rekenmodellen die voorspellen dat rond 2060 de Warme Golfstroom volledig tot stilstand komt. Dat laatste leidt in ons land en de ons omringende landen tot forse temperatuurdaling en als gevolg daarvan veel meer regen en veel koudere winters (tot -20° C), met alle gevolgen van dien. Samuel wijst terecht naar mijn idee aan, dat de laatste rechtse regering geen enkel oog had voor het milieu. Maar ook de daaraan voorafgaande regeringen onder leiding van Mark Rutte, lachten veel te veel waarschuwingen weg.
Vriend H. uit Betondorp condoleerde mij met het overlijden van Kars Veling, de eerste lijsttrekker van de ChristenUnie. Zoals vaker kwamen we elkaar tegen aan de leestafel van de bibliotheek. In de voor hem liggende stapel kranten had hij een mooi geschreven In Memoriam gelezen. Kende je hem? Jazeker kende ik meneer Veling, al heel lang. Lang geleden, aan het eind van mijn HAVO periode op het Gereformeerd Lyceum in Groningen, gingen we op kamp naar Terschelling. Aanvoerder was meneer Geertsema, leraar economie, hij ‘woonde’ elke vakantie op Terschelling. Ook Veling ging mee als begeleider naar het mooie Waddeneiland. Bij de avondwandeling ging wiskundeleraar Veling niet mee, want hij moest studeren voor zijn wijsbegeertestudie. Eén van de leukste onderdelen van het kamp die ik mij nog goed kan herinneren was de avond dat Piet Hek ons kwam vertellen over de geschiedenis van Schylge (spreek uit als skiel-ge), jutten en natuurlijk ook over cranberry’s. De rasechte Terschellinger lardeerde zijn verhaal zo nu en dan met een flinke vloek en dat schrok meneer Geertsema even op, maar meneer Veling verblikte of verbloosde niet. Alhoewel ik geen wiskunde kreeg van Veling, was hij tijdens het kamp een man die rust en vriendelijkheid uitstraalde. Dat kamp was trouwens ook mijn eerste kennismaking met Bob Dylan, maar dat terzijde. Veling bleef niet lang in Groningen, maar vertrok al snel naar Zwolle.
In die zelfde biep vond ik op de ‘pas verschenen tafel’ het onlangs verschenen pamflet van Mounier Samuel. Een vlammend betoog tegen de verrechtsing van ons land. Terecht stelt hij allerlei misstanden aan de kaak en laat zien dat er ondanks al het rechtse gebral en het populisme, juist ook hoop is. Maar helaas zijn het wel de kiezers die politici kiezen, dat laatste kan ook Mounier niet veranderen. P. wist het na de fikse discussie en de afgang van JA21 ook niet meer. Waar zou ik dan op moeten stemmen? Deze vraag is relevant en dat gaf ik ook terug.
Deze weken genieten we bijzonder van onze tuin. Elke morgen schitteren de dahlia’s en agapanthus ons tegemoet. En aangezien onze tuin op het noordwesten ligt, is het ’s morgens buiten nog heerlijk koel en een prachtige plek om te ontbijten. Bijen en een enkele vlinder vliegen af en aan. Soms zetten we de tuindeur open en hebben we een prachtig uitzicht over de vijver met zo nu en dan passerende eenden en waterhoentjes. Ondertussen genieten wij van een boterham met bramenjam. Het laatste natuurlijk van onze eigen bramenstruik die door het weer van de afgelopen weken al vroeg prachtige zwarte vruchten levert. Voor zover we kunnen nagaan is onze doornloze bramenstruik van oorsprong Hollandschevelds.
Inmiddels heb ik een forse strook oever van de Venserwetering ontdaan van brandnetels, riet en ander ‘onkruid’. Het eerste gras dat we ingezaaid hebben is inmiddels al groen. De gemeente Diemen heeft tegenwoordig een makkelijke app waarop je je klachten kunt deponeren. Heel soms wil men dan wel reageren waarom een en ander niet kan worden verholpen, zoals de staat van het asfalt op het drukke fietspad naar Oost. Maar op de vragen over het onderhoud van de oevers krijgen we steevast als reactie: ‘melding afgehandeld’. Gelukkig wordt eigen initiatief niet afgestraft en omdat wij als Diemenaren met zijn allen de gemeente zijn, kunnen we dan ook gerust stellen: ‘de gemeente zijn we ook zelf’. Het bezig zijn bij de vijver leverde al veel leuke gesprekken op. Soms ook discussies, als het over uitwerpselen van honden gaat, maar meestal kan dat in een goede sfeer. Inmiddels weet ik ook hoe een Chinese naakthond eruit ziet en dat hij in de winter roze is. Laatst kwam een oudere buurvrouw toch even ‘binnen’ voor een kop koffie en ontstond een geanimeerd gesprek met onze overbuurman die met ons genoot van het uitzicht.
De gemeente, dat zijn wij dus gewoon met z’n allen. We hoeven niet alles over te laten aan de vuilophalers en de ingehuurde schoffelaars. Op het gemeentehuis kun je gratis afvalgrijpertjes krijgen. En het aantal plantsoenen dat wordt onderhouden door bewoners is groeiende. En dat laatste levert weer sociale cohesie op. Ondertussen blijf ik wel ageren op de ‘BuitenBeter’ app dat men actie moet ondernemen tegen de Amerikaanse rivierkreeft die er ook in ‘onze’ vijver als exoot voor zorgt dat het ecologische evenwicht wordt verstoord en de waterkwaliteit erg verslechtert. Je kunt met een hengeltje op een rustig plekje gaan mediteren, maar vangen zul je niets. Soms pikt de plaatselijke reiger een kreeftje, maar dat zet geen zoden aan de dijk; integendeel.

de knapenvereniging van de kerk en later de jongelingsvereniging, alle broers doorliepen dat ‘leertraject’ en zussen trouwens ook, maar dan op de meisjesverenigingen. En één keer per jaar togen we naar Kampen om ons te laven aan orgelspel en doorwrochte toespraken.

Nog één keer hebben we over het terrein gewandeld, genoten van de uitzichten, door de schuren gesjouwd en gesnuffeld in de werkplaats. De oudste dochter had het goed geregeld, koffie en thee op de plek waar eens de ‘zwarte schuur’ stond. Ooit voor de varkens, later voor tweedehands meubels en uiteindelijk rommelschuur en onderkomen voor broers die er hun hobby’s konden botvieren. De ooit, volgens zeggen, verstopte geheime krantjes uit de Tweede Wereldoorlog zijn niet meer teruggevonden. Het haalde veel herinneringen boven. Onze eerste wc was er nog, maar op de plek waar ik ooit mijn eigen studeer-slaapkamer had was inmiddels een modernere toiletgelegenheid gemaakt en een keurige badkamer. Ook de zolder was niet meer wat het was. Kleine kamertjes hadden we, waar net een of twee twijfelaars in pasten, waar we dan met z’n tweeën in sliepen. Zelfs de opkamer was kleiner gemaakt. Ooit sliepen we er met z’n tweeën en konden soms niet in slaap komen als ernaast in de woonkamer een verjaardag werd gevierd met veel sigaren en sigaretten.

We hadden onze fietsen mee en hebben heerlijk gefietst tussen de wijngaarden, waar de wijnstokken elke dag een beetje groener werden. Hochstadt ligt overigens op de grens van wijnbouw en tuinbouw. Richting de Rijn bedrijven waar groentes worden verbouwd, zoals nu veel asperges , ‘spargel’. Richting de heuvels van de Pfalz groeit de Riesling en ook Spätburgunder, Dornfelder en Grauburgunder. Een omgeving trouwens met veel prachtige fietspaden. In Bornheim passeerden we het opvangcentrum voor ooievaars. Eerst kwamen we daar al langs een fontein met heel veel speelse bronzen varkens, als eerbetoon aan de varkenshouderij, een bijzonder dorp. Een prachtig bord wees ons erop dat we meten oppassen voor de uitwerpselen van ‘der Storch’. De paus zou om het ‘waarschuwingsbord’ geglimlacht hebben, denk ik.
Een paar dagen later waren we in Speyer en liepen daar langs de Dom. De grootste Romaanse kerk ter wereld, een prachtig en indrukwekkend gebouw. Via een zij-ingang stonden we even later bij een kaarsentafel. Ik heb maar de vrijheid genomen om het condoleanceregister te tekenen en Coos kon het niet laten om dat vast te leggen op de gevoelige plaat. Voor mij echt niet de opvolger van Petrus, maar wel een kerkleider die opkwam voor vrede en gerechtigheid. Ik hoop maar dat hij in de laatste ontmoeting met de running-mate van Trump hem heeft gewezen op wat er echt moet gebeuren in deze wereld; bruggen bouwen, geen muren.