Categorie: kunst

Julius Ceasar en Vincent van Gogh

Ooit plubliceerde de Hoogeveensche Courant “groot nieuws”. Bij het slopen van oude pandjes aan het Haagje was, in een verborgen ruimte, een ‘van Gogh’ gevonden. Kenners bogen zich over deze unieke vondst en eerstdaags zou het schilderijtje worden tentoongesteld in het cultureel centrum ‘de Tamboer’. Een forse oploop op 1 april was daarop het gevolg. U snapt het al, het was een zeer geslaagde grap.[1]

Een gesloten winkelpand aan het begin van de Hoofdstraat, mooi portret van van Gogh met op de achtergrond een virtuele foto van ‘Het Kruis’ in 1883.

Van Gogh had ooit in 1883 een tijdje in Hoogeveen gewoond. Aan de Pesserstraat staat een oud pand dat in 1883 een logement was van Albert Hartsuiker en geleerden hebben uitgezocht dat Vincent van Gogh daar ongeveer een maand gelogeerd heeft. Van Gogh maakte tochten rond Hoogeveen en schreef daarover aan zijn broer Theo. Achteraf gezien lijkt het allemaal heel bijzonder, maar dat is echt achteraf. In 1883 was Vincent een jongeman van 30 die leefde op kosten van zijn broer en zoekend was naar een weg in de schilderkunst. Hij was geïmponeerd door het landschap en probeerde dat te vatten in tekeningen, aquarellen en later ook in olieverfschilderijtjes. Hij was geen bekend persoon en in 1883 heeft niemand bedacht dat deze rondzwervende jongeman, ooit wereldberoemd zou zijn en dat er van over de hele wereld bezoekers naar het ‘van Gogh museum’ komen in Amsterdam.

Een week geleden ging ik met mijn beide dochters naar het Drents Museum in Assen, waar een grote tentoonstelling is gerealiseerd over de reis van Vincent van Gogh in 1883 naar Drenthe. Het was fantastisch om met beide dochters op stap te zijn, gezellig en ook educatief. De tentoonstelling is uiterst zorgvuldig ingericht en boeiend. Je krijgt een mooi inzicht in het leven van de jonge Vincent en dat zijn reis door Zuid-Drenthe blijkbaar van flinke invloed is geweest op zijn latere werk. Je kunt de vraag stellen of het niet teveel opgeklopt is, maar ondertussen is het wel mooi dat het grote publiek op deze manier kennis maakt met een kunstenaar in de dop. Vooral de werken van andere kunstenaars die rond die periode werkten in Drenthe (vooral op zandgronden), maken indruk. Overdrijving zit naar mijn idee wel een beetje in de randverschijnselen. Aan de rand van het rustieke plantsoen voor het museum staat met grote letters Vincent, als was het de handtekening van de schilder in kleuren uit zijn Franse periode. En wie even gaat googelen ontdekt dat er in Hoogeveen inmiddels een portret van vijf verdiepingen is geschilderd op een flat aan de Hoofdstraat. Van Gogh is vercommercialiseerd.
Toch was er ook nog iets raars. De bijschriften van de verschillende tentoongestelde werken waren niet aangebracht op een gemiddelde ooghoogte, maar een flink stuk daaronder. Je moet echt door je knieën, of heel erg voorover buigen. Op de vrijdag dat wij er waren was de gemiddelde leeftijd al gauw rond de zestig, bepaald onhandig dus die lage bijschriften. De lettergrootte was ook aan de kleine kant trouwens. Een suppoost vertelde ons dat we niet de eerste ‘klagers’ waren. Het antwoord op onze vraag was heel eenvoudig; zo kunnen rolstoelgebruikers alles goed lezen… Wij vonden dit maar een gekke oplossing, dat kan anders, met een fatsoenlijk gedrukt boekje wat ook in een rolstoel goed te lezen is.
Gelukkig is er in het prachtige museumgebouw een mooi restaurant, met heerlijke koffie. Deze ruimte is jaloersmakend voor veel andere musea denk ik.

Van Lelystad naar huis rijdend en nog nagenietend van het verrassende verjaardagscadeau, speelde het verhaal over van Gogh en het Asser museum nog door mijn hoofd. De ergernis over de lage bijschriften deden mij opeens denken aan het bezoek aan het prachtige museum aan de Amstel, H’ART tegenwoordig. Een goede vriendin wilde graag met haar zoon naar de tentoonstelling over Julius Caesar in de Hermitage. Die laatste naam ligt mij ook beter, waarom die mallotige verandering? Maar ook deze tentoonstelling was uitstekend verzorgd. De bijschriften hier en daar te vaag en soms naar mijn idee niet afgestemd op de gemiddelde bezoeker. Totdat we opeens ontdekten dat jaartallen een rare toevoeging hadden. Waar je bij Julius Caesar dacht aan de tijd voor Christus, stond hier v.g.j. en BCE. Enig speurwerk leverde op dat v.g.j. staat voor: voor gangbare jaartelling, Before (the) Common Era. Waarom is Christus opeens verdwenen in deze aanduidingen? Bang voor mensen die niets met ‘het kind in een kribbe’ hebben? Of is het een soort gelijkheidsstreven? Waarom toch die vreemde aanpassingen; bijschriften alleen voor rolstoelers, en 44 voor Christus inwisselen voor v.g.j.?

[1] Ik heb geprobeerd om dit verhaal zoals het in mijn geheugen zit, te verifiëren op Delpher. Helaas lukte dat niet. Mocht iemand meer informatie hebben over deze 1 aprilgrap, ik houd me aanbevolen.

Boerenopstand 1963 2023

Vorige week, een mooie zonnige woensdag. Broer Henk en ik hebben afgesproken bij de P + R van Amersfoort. Samen op weg naar het theaterstuk over Boer Koekoek. We hebben ruim de tijd genomen om eerst nog wat te eten in Hoogeveen. Na een rondje Hoofdstraat moeten we wel eerlijk onder ogen zien dat Hoogeveen weinig uitstraling meer heeft. Het saaie winkelaanbod draagt daar nog eens extra aan bij. Waar voorheen boekhandel Pet domicilie had, zit nu een eetcafé. De boekhandel zit in wat vroeger de kantoorbenodigdhedenafdeling was. Het plein voor de Hoofdstraatkerk is nog het aardigst, waterstralen zorgen voor de broodnodige verkoeling. Echte speciaalzaken uit onze jeugd zijn allemaal verdwenen.
De Boerenopstand in 1963 zit bij ons beide nog in het geheugen. Onvergetelijk was de parade van de bereden politie langs ons huis. Ze waren op weg naar de boerderij van Klaas Hartman, zijn boerderij zou bij opbod worden verkocht. Een drama, in het voor die tijd onbekende dorp Hollandscheveld. Die 6e maart was er nog sneeuw voorhanden en de politie werd dan ook flink bekogeld. De Boerenopstand was een feit en de Boerenpartij van Hendrik Koekoek (geboren in Hollandscheveld) kreeg daardoor zoveel wind in de rug dat ze datzelfde jaar in de Tweede Kamer kwamen. Nu 60 jaar later en een nieuwe boerenopstand nog vers in het geheugen ligt, is er een geweldig theaterstuk over gemaakt. Theatermaker Tom de Ket (van onder andere Het Pauperparadijs) heeft 1963 verbonden met de problemen van onze tijd in de landbouw. Stikstofdepositie, regeldruk en BBB, het komt allemaal voorbij. Maar ook het historisch geheugen wordt flink opgefrist, in boekhandel Pet staat ‘De Boerenopstand’ van Bertus ten Caat dan ook op nummer 1 van de plaatselijke top tien. In onze familieapp verschenen er echter grote vraagtekens toen ik een foto plaatste; wie is boer Koekoek?
In een gigantische loods heeft men een tribune gebouwd voor 1000 bezoekers. Omdat de loods nog niet helemaal was afgebouwd kijk je zo naar buiten, het weiland strekt zich uit. We konden net niet onze broer voor ons geboortehuis zien staan, maar het scheelde niet veel. Ook het weiland werd gebruikt als speelvloer, knap gevonden. Langzaam ging de zon onder en kleurde de hemel prachtig. Het was na middernacht dat we weer thuis waren en onderweg betreurden we de desinteresse van onze broers en zus.

Afgelopen zaterdag was er een mooie aanvulling op de problemen die werden benoemd in het theaterstuk. In ARGOS van de VPRO werd uitgebreid Johan Vollenbroek geïnterviewd. Vollenbroek is voorzitter van de MOB, de club die regelmatig rechtszaken aanspant tegen de overheid. Hij legde uitgebreid uit waar het in de landbouw verkeerd is gegaan. Voor de geïnteresseerden, zeker terug luisteren. Onze va had na zijn lagere schooltijd met goed gevolg de Landbouwschool gevolgd. Toen hij de ruilverkaveling, schaalvergroting en overbemesting zag, wist hij het wel. “Dat kan nooit goed zijn!”

 

 

 

 

 

 

 

Fred – 2022 – in memoriam

Fred aan het schilderen bij de duinen van Groet (foto met dank aan Hennie Luchies)

Wanneer ik ’s morgens sinaasappels sta te persen, kijk ik vaak automatisch even naar buiten en scan de straat. Al bijna een half jaar mis ik onze overbuurman Fred. Hij staat niet meer te rommelen of te wassen bij zijn groene Toyota en we houden geen babbeltje meer over de kleinkinderen of een tochtje naar Groet. Op 20 juni, we waren net terug uit Frankrijk is Fred plotseling overleden. Fred was een van de bewoners in onze straat die al er sinds het begin woonden (eind jaren 70 vorige eeuw). Zij kochten de woning toen voor ongeveer 100.000 gulden, omdat ze nog een premie A-woning subsidie kregen.  Dat is waarschijnlijk ook de reden dat nog bijna een derde van de eerste bewoners nooit meer is verhuisd. Zes van de 33 woningen op ons ‘hofje’ worden inmiddels door één persoon bewoond en 15 van de 33 door twee personen. Meer dan de helft in onze straat woont dus ‘scheef’. Maar dat terzijde.

Fred zou vandaag 83 zijn geworden en wanneer we zondagmiddag gelukkig weer onze traditionele Boekweidonk-nieuwjaarsreceptie kunnen houden, zullen we hem missen. Het Parool en ook het Diemer Nieuws schonken ruim aandacht aan het sterven van deze markante Diemenaar. Jarenlang was Fred meester-stucadoor en toen dat niet meer ging, volgde hij zijn hart en ging doen wat hij altijd al had willen doen; schilderen. Vaak hebben we hem weg zien fietsen met een ingepakt doek achterop. Aan één van de grachten van Amsterdam zocht hij dan een plek voor zijn ezel en ging schilderen. Heel veel mooie plekken heeft Fred vastgelegd, maar nooit was het naar zijn idee goed genoeg en verkopen deed hij al helemaal niet. Gelukkig heeft zijn jongste zoon het plan, om een keer een tentoonstelling te organiseren van het werk van zijn vader.
Naast het schilderen had Fred nog een grote liefde, zijn Otten-caravan. Model Zwerver (1974 volgens Wikipedia) en de buitenkant nog gemaakt van masonite (met olie geïmpregneerd hardboard). Voordat Fred en Greet op vakantie gingen werd de caravan van stal gehaald en uitgebreid in gereedheid gebracht. Soms logeerde hij met een van zijn kleinkinderen een nachtje voor de deur. Door de jaren heen werd er steeds weer wat opgeknapt en de caravan heeft zelfs een keertje helemaal op zijn kant gelegen om het onderstel te vervangen. Vanwege corona en ook vanwege Freds afnemende gezondheid hebben we het sleurhutje al een paar jaar moeten missen. Fred wilde graag oud worden, minstens honderd. Maar hij leefde ook in de veronderstelling dat er na dit leven niets meer is. Voor hem dus geen uitgebreide begrafenis, maar wel een mooie kaart met prachtige herinneringen. In jaaroverzichten zullen we zijn naam niet tegenkomen, maar wij noemen Freds naam met ere.

2022 loopt ten einde, in onze vredige straat merken we weinig van allerlei crises. Op verschillende daken liggen inmiddels zonnepanelen en veel buren zetten toch ook maar hun verwarming lager. Langs de Weespertrekvaart staat echter nog steeds een stil protest tegen de oorlog in Oekraïne. De oorlog gaat nog steeds door en dat geeft zo’n triest gevoel.

2022 was ook het jaar dat de verbouwing en uitbreiding van onze Oosterparkkerk afgerond kon worden. Begin september was er een officiële opening waarbij het orgel prachtig werd bespeeld door Jeroen Koopman. Aan het eind klonk de 6e sonate van Mendelsohn (bewerking van het Onze Vader), dat ook in 1904 werd gespeeld toen de Doopsgezinden het gebouw in gebruik namen. Zaterdag 3 september was er een reünie en feest voor belangstellenden. Met dankbaarheid kijken we terug op het hele proces. De kerk is prachtig en nog steeds staan bezoekers versteld van de rust dat het gebouw uitstraalt. Helaas hebben we de ramen niet van  dubbele beglazing kunnen voorzien, de monumentale status van het gebouw legt helaas allerlei beperkingen op. Gelukkig kunnen we het in de aanbouw op de ‘Open Ochtenden’ nog wel behaaglijk warm stoken.

Een paar weken terug waren we op bezoek bij vrienden in Duitsland. We hadden een appartementje gehuurd in Deideshem. Deideshem ligt midden in het gebied dat ‘Weinstraße’ heet. Het wemelt daar dan ook van de wijnhuizen en dorpjes met een Winzerverein. Heerlijk om daar inkopen te doen natuurlijk. Daarnaast is het ook een mooi gebied om te wandelen. Zondagmiddag liepen we ook even de Katholieke kerk van Deidesheim binnen, de enige kerk die open was trouwens. Steenkoud binnen, maar wel een deur met een prachtig papier. Zo is het maar net, zo gaan we ook het jaar uit en een nieuw jaar in. We weten ons gezegend door de Heer van hemel en aarde.

Een mooi en gezegend 2023 gewenst!

Nieuwe header

De laatste zaterdag van oktober waren we in de provincie Groningen. Schoonzoon had een afspraak gemaakt bij kunstschilder Gertjan Scholte-Albers. Heerlijk om rond te snuffelen in het atelier van deze schilder. En wat een prachtig werk! We hebben gelijk ons riet-schilderij maar ingewisseld voor een prachtige impressie van Groningse kwelders. Na een heerlijke tussenstop in Garnwerd was er nog genoeg tijd over om op de terugweg ook Westeremden aan te doen. Op de website van museum Helmantel had ik gezien dat ze dit weekend voor het laatst open waren in 2022. Het was er rustig en de Weem was al helemaal gehuld in herfstkleuren.

De Weem gehuld in herfstkleuren

Ik vind het elke keer een belevenis om je te kunnen onderdompelen in de serene uitstraling van Helmantels stillevens en kerkinterieurs. Helaas waren de kinderen minder onder de indruk en hadden al snel gezien dat de schilder Nederlands beroemdste zwemster met haar eveneens beroemde man, aan het rondleiden was. Ondertussen was ik getroffen door het schilderij dat Helmantel had gemaakt naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Een prachtig stilleven met daarin de kleuren van de Oekraïense vlag verwerkt. In de museumwinkel werden kaarten  verkocht met een afbeelding van het schilderij. Een mooie gelegenheid om de header van mijn blog aan te passen. Langs de Weespertrekvaart staat nog steeds een protestbord met de blauw-gele vlag. De foto daarvan sierde dit jaar mijn blog, tijd voor verandering. Maar wel met een verwijzing naar de nog steeds durende oorlog in Oekraïne.

tag 2

piece met tag

Een kort vervolg op het tag-verhaal. Harms jeugdvriend, Jordi, reageerde op de eerste aflevering. De tweede tekening in mijn vorige aflevering is van Martijn, was ook een mede ‘graffiti-boef’. Harm liet zijn vrienden soms tekenen in zijn opschrijfboek. Er staat ENAS (dat heet: een piece), geen idee wat ENAS betekent trouwens. Getekend met de ’tag’ (handtekening) RANSAAP, een ranzige aap. De DWARF schets is dus een piece. Voor mij allemaal taal voor insiders. maar graffiti liefhebbers weten waar het over gaat. Volgens Jordi had die HALT procedure (kun je trouwens ook weer een mooie piece van maken), een hoop indruk gemaakt op Harm.

Al dat graffiti gedoe leverde waarschijnlijk wel op dat Harm voorliefde had voor mooie letterontwerpen. Dat laatste zit misschien wel een beetje in de genen van onze tak van de Wimmenhoves. Mijn vader leerde ooit op de landbouwschool, meer zat er helaas niet in voor hem, prachtig schoonschrijven. Later mocht hij de diploma’s schrijven voor zijn voormalige opleiding.  Een hele zaterdagmiddag zat hij dan aan zijn bureau en kalligrafeerde voor aanstaande boeren hun diploma. Ook de kerk deed een beroep op hem als getrouwd werd. Een mooi blad voor een huwelijksbijbel gaf elke keer weer een voldaan gevoel. Toen ik op de Pedagogische Academie schrijfles kreeg van de onvolprezen heer van Esch, was ik dan ook extra geïnteresseerd in kalligraferen. De liefde voor mooie letters had Harm dus niet van een vreemde. In één van zijn aantekenboekjes staat een hele bladzijde vol met ontwerpjes voor ‘strafwerk’. Of dat een serieuze opdracht is geweest van het festival StrafWerk, geen idee. Maar het laat wel zien hoe creatief hij was op dit gebied. Mocht iemand van zijn vrienden ergens nog een ‘dwarf-tag’ tegenkomen, ik houd me aanbevolen.

tag

Een tag (ook wel scribble genaamd) is een gestileerde handtekening of symbool van een graffitischrijver, over het algemeen in 1 kleur. Tagging is de meest basale, simpele vorm van graffitischrijven en ook de meest voorkomende. Sommige tags bevatten cryptische boodschappen of informatie over de schrijver zoals zijn of haar eigen naam en initialen van zijn of haar crew.  (bron wikpedia, het woord tag kent trouwens meer dan 20 betekenissen.

Vanmorgen, op weg naar bakker Hartog aan de Wibautstraat voor ons wekelijkse rozijnenbrood, zag ik ze opeens weer in grote aantallen. Dat kwam omdat ik de afgelopen dagen weer in oude schets-en aantekenboeken van Harm heb zitten struinen. Ergens heeft hij nog een serie ofeningen voor zijn tag ‘dwarf’ zitten maken. Met tag ‘dwarf’ begon hij op de middelbare school. Elke dag met de trein naar de Guido in Amersfoort. Als twaaljarige was Harm nog steeds een klein ventje en al gauw werd zijn bijnaam een soort geuzennaam. In het begin zal het allemaal nog onschuldig zijn geweest, totdat we op een dag werden gebeld door de spoorwegpolitie. De sufferd had onderweg naar Amersfoort hier en daar op eigendommen van de NS zijn ’tag’ achtergelaten. Uiteindelijk werd hij ‘veroordeeld’ tot bureau HALT (Het Alternatief). Gelukkig kwam er geen rekening van de schoonmaakkosten, maar Harm moest een aantal dagen voor straf werken  bij de Makro.
Mooi is wel natuurlijk dat het aanzet was tot nog verdere creativiteit. Zijn papieren staan vol met tekeningetjes, ‘Harmzuh’ was een poosje populair en ook heeft hij allerlei ontwerpen gemaakt voor ‘Phosfor’. Later kwam zijn creativiteit natuurlijk van pas bij het ontwerpen van sites en zijn werk bij Fabrique en Media Monks.

Het kwam allemaal weer boven toen we afgelopen zaterdag voor een week werden uitgenodigd om de vijftigste verjaardag van een vriendin te vieren. Ze had een bijzondere locatie uitgekozen, het STRAAT museum op het oude NDSM terrein in Amsterdam-Noord. In een oud gebouw van de scheepswerf waar ooit motoren in elkaar werden gezet, hangen nu meer dan 150 grote kunstwerken die gemaakt zijn door graffitikunstenaars. Coos en ik zeiden gelijk, dit was fantastisch geweest voor Harm. De uitleg die we kregen van een van de rondleiders was heel instructief en gelardeerd met zijn eigen belevenissen. Gewoon gaaf, maar wat zou het leuk zijn geweest om met hem door deze verzameling street-art te lopen. Harms commentaar is bijna voelbaar op zo’n moment. Toen we na de borrel nog even in de museumwinkel rondkeken vonden we daar een boek over de geschiedenis van graffiti in Amsterdam. Heel veel prachtige foto’s, al uit de tijd van de krakersrellen bijvoorbeeld, en ook bladzijden met tientallen tags op allerlei rare plekken. We hebben gezocht of we ergens een ‘dwarf’ konden vinden, maar dat was niet het geval.

Zomaar een blik in het verleden van zoonlief, het gevoel van gemis is er dan opeens weer. Maar het is ook mooi om dan weer even in Harms creatieve verleden te duiken. Hoe gemakkelijk was Harm niet met een vlot schemaatje, een  doodle en ook allerlei poppetjes. We zullen geen nieuwe meer ’tags’ meer van Harm tegenkomen, maar mooie herinneringen blijven we koesteren.

Qatar دولة قطر

Wanneer je het boek dwars legt is het de vlag van Qatar

De bibliotheek bij ons in Diemen is gelukkig een onderdeel van de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam). Dat betekent een zeer divers aanbod en personeel dat de tafel met ‘pas’ verschenen boeken steeds weer aanvult. Opeens zie je boeken liggen die je nog niet zo lang geleden in een recensie tegenkwam. Zo viel mijn oog op het boek van Kees Wieringa, ergens had ik er over gelezen.
Ik nam het boek uit nieuwsgierigheid mee. Ergens was er een herinnering aan een vraaggesprek op de radio met de auteur. Meestal lees ik dan het eerste hoofdstuk en als het niet interessant genoeg is, kan het zo weer terug naar de biep.

Wieringa heeft echter een intrigerend verhaal te vertellen in dit boek. Hij is pianist, organisator en ook museumdirecteur. Nogal gefrustreerd schrijft hij over zijn tijd bij museum Kranenburgh in Bergen (NH). Zijn vertrek daar heeft in ieder geval voor een geweldig boek gezorgd. Want op zoek naar een nieuwe uitdaging solliciteert Wieringa naar de functie van museumdirecteur in Qatar. En je verzint het niet; hij krijgt die baan. Daarom alleen al is het een intrigerend verhaal. Wieringa komt als directeur van het Sheikh Faisal Bin Qassim Al-Thani Museum in Qatar terecht een volstrekt andere wereld, met totaal andere gewoontes en verwachtingen.

Het meest boeiende in dit boek is dat het inzicht geeft in een Arabisch land en cultuur die volstrekt anders is dan de onze. Wieringa tekent hoe dit kleine land politiek is opgebouwd en hoe het zich verhoudt tot zijn  grote buur Saudi-Arabië, Iran en ook Irak. Wanneer in het najaar de wereldkampioenschappen voetbal gaan plaatsvinden in het Golfstaatje Qatar en we op tv zeker beelden krijgen voorgeschoteld van hoge wolkenkrabbers en prachtige voetbalstadions, dan is het verhaal van Wieringa inzicht gevend in de vele schaduwkanten die aan dat evenement kleven. Uitbuiting zit in Qatar ingebakken in het systeem. De bovenlaag van oorspronkelijke bewoners, heeft alles uitbesteed aan managers. Die tweede laag regelt alles in Qatar, heeft wat betreft politiek en bestuur niets in te brengen, maar zorgt er wel voor dat alles reilt en zeilt. Zij zijn ook verantwoordelijk voor alle arbeiders die min of meer als slaven worden gebruikt. Die onderlaag houdt de economie van Qatar draaiende. Zij bouwen, onderhouden, bemensen de winkels, enzovoort, enzovoort. Als buitenlander blijf je altijd een buitenstaander en heb je niets in te brengen.

Ergens in een reclameblokje op de radio hoorde ik een oproep om te gaan adverteren rond het wereldkampioenschappen voetbal. Iedereen die daar serieus over denkt zou eerst het boek van Wieringa moeten lezen. En zij die moeten beslissen of we vloeibaar gas gaan kopen van de Qatarese handelaren moet zich afvragen of dat nu veel beter is dan gas kopen van Poetin.

Een gedeelte van het Sheikh Faisal Bin Qassim Al-Thani Museum

Anders Leven en de IDFA

Een confronterend raam in de New Mount Pilgrim Church in Chicago

‘Ik ga leven’ won de NS Publieksprijs, ruim een kwartier na de uitzending kreeg ik er al een mailtje over. Ik had toch maar even gekeken naar ‘M’ en gezien hoe Lale Gül werd bedolven onder goudkleurige confetti. Veruit de jongste van de genomineerden zat verlegen, maar ook wel blij aan de talkshowtafel van Margriet van der Linden. De verliezers moesten toekijken met een zuurzoet lachje. Met hen hoeven we echter geen medelijden te hebben, zij zijn immers de ‘grootverdieners’ in boekenland. Lale, ze is nog maar een beginnend schrijver, is 7500 euro rijker en mag een jaar lang eersteklas reizen met de NS. Dat laatste is grappig, omdat ze studeert en dus wel een gratis OV kaart heeft (of voor doordeweeks of voor de weekenden). Nu kan ze de hele week reizen en nog eersteklas ook.
Natuurlijk had ik niet verwacht dat ‘Anders Leven’ van Manu Keirse zou winnen. Mooi was wel dat ik van verschillende vrienden, familie en dichtbije en verre kennissen, instemmende berichtjes kreeg. Sommigen hebben het boek zelfs aangeschaft! Geen idee trouwens hoeveel stemmen ‘Anders Leven’ gekregen heeft, nergens te vinden op het www. Via de site van de NS Publieksprijs kon ik alleen via de lezersclub contact maken. Welke namen er achten zitten, het blijft verborgen. Toch maar mijn vraag gesteld, waar ik de officiële uitslag met getallen kon vinden of ze eventueel toegestuurd kon krijgen. Mijn bericht was aangekomen en Floor berichtte mij het volgende: “Dag Roel,   Wat leuk dat je hebt gekeken. De NS Publieksprijs is er om het lezen van boeken te stimuleren met uiteindelijk één winnaar. De overige genomineerden zijn allemaal tweede. De uitslagen van hoeveelheid stemmen delen wij dan ook niet publiekelijk. Groet, Floor“. Jammer, want dit geeft niet veel inzicht. Ook via de CPNB (voor zover ik weet eigenaar van de NS Publieksprijs) ben ik er nog niet achter gekomen, maar via hun site ontdekte ik dat Floor waarschijnlijk Floor Boonstra is en werkt als online marketeer bij de CPNB. Komende week ga ik het nog wel een keer proberen. In verschillende kranten werd de uitreiking gememoreerd, waarschijnlijk op aangeven van de CPNB. Wie kan  anders weten, dat het boek van Ruud ten Wolde over zijn ziekte, vaak was genomineerd. Wel raar om dat te vermelden, want dit boek is pas in november verschenen en kon dus op geen enkele manier meedingen naar de NS Publieksprijs. Vermeld dan ook andere boeken die door lezers werden genoemd. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd.

Anders Leven zou wel het thema van de IDFA kunnen zijn. Ruim 200 films geven een inkijk in onze samenleving. Hoe gaan we om met ouderen, de gevolgen van onderdrukking en verkrachting van de rechtstaat in Rusland, hoe gaan we om met de natuur, wat doet een goede leraar? De lijst zou ik nog veel langer kunnen maken, maar kijk gerust eens op de site van de IDFA. Deze weken zijn er gelukkig ook verschillende documentaires op tv te zien. En veel van wat ik zie deze dagen, kom je ook tegen aan gedachten in het boek van Manu Keirse.
Aan het eind van de maandagmiddag zat ik in de prachtige filmzaal van het De Nieuwe Lamar, vlak bij het Leidseplein. Het was mijn derde film deze dag en dan hoop je wel dat je het nog volhoudt. Het bleef lang leeg, maar op het laatst liepen er nog een paar schoolklassen binnen, een en al geroezemoes. Ik hoopte maar dat ze niet al te veel zouden gaan chillen, zoals ze al grappend riepen toen ze binnenliepen. Maar bij de eerste beelden van “All these sons” vielen ze stil en anderhalf uur hebben ze geboeid met mij zitten kijken naar een ingrijpende, ontroerende en zeer leerzame docu. In Chicago hebben de makers (Bing Liu en Joshua Altman) twee buurtprojecten gevolgd die proberen jongeren te helpen, die dreigen slachtoffer te worden van vuurwapengeweld. Het gaat om een project vanuit een moskee en vanuit een Baptistenkerk. Jongeren en begeleiders komen uitgebreid aan het woord en het geeft een goed inzicht hoe de zwarte bevolking in achterstandswijken in het verdoemhoekje zit. Een bijzonder beeld is hoe de Baptistengemeente, die kerkt in een voormalige Katholieke kerk, de glas-in-loodramen heeft aangepast. Blanke ‘heiligen’ zijn vervangen door gezichten van zwarte Amerikanen en in één van de ramen is zelfs een slavenschip afgebeeld. Ook dat is Anders Leven en zet aan tot nadenken over hoe de jongeren in arme wijken te worstelen hebben met hun geschiedenis en hun rol in de samenleving. Misschien kan zo’n documentaire aanzetten tot een andere manier van omgaan met relschoppers in Nederland. Waar zijn de projecten voor kansloze jongeren gebleven, waar zijn nog echte buurthuizen met betrokken buurtwerkers? Zijn er bijvoorbeeld buurtvaders in te zetten om voetbalhooligans onder hun hoede te nemen?

IDFA TIPS: waarschijnlijk komen een aantal van deze films de komende tijd op tv of zijn te zien in de bioscoop:
> Herr Bachmann und seine Klasse (Mr. Bachman and His Class)
> Hallelujah: Leonard Cohen, a Journey, a Song (over het beroemde lied van Leonard Cohen)
> F@ck This Job (over Natasja Sindejeva die het Russische tv-kanaal Dozjd (“regen”) opricht)

 

●●●●● de Waal

Onze vakantie in Frankrijk ligt al weken achter ons. Met open armen werden we op het kasteel en de camping ontvangen; eindelijk weer vakantiegangers over de vloer. Omdat het nog geen 9 juni was, hadden we min of meer het rijk alleen. Ongestoord, getest en gevaccineerd konden we ronddwalen over een uitgstorven camping en genieten van lezen, luieren, prachtige natuur en fietsen. Ik had de achterbank van onze auto thuisgelaten, zodat we extra ruimte zouden hebben voor boeken en wijn. Dat laatste was voor de terugreis wel nodig, bezoeken aan ‘Les Davids‘, nog nooit zo’n modern en bijzonder wijnhuis gezien, en ook aan ‘Chateau Canorgue’, zorgden voor extra gewicht op de terugreis. Mocht u ooit in de buurt van deze twee wijngaarden komen, een regelrechte aanrader! En… we hebben nog wat liggen, dus u kunt komen proeven.
We hebben trouwens ook flink wat tochtjes gemaakt op onze e-bikes, deze keer met helm. Zeker in Frankrijk, waar weinig fietspaden zijn, geen overbodige luxe. Na de vakantie waren we inmiddels zo gewend aan de fietshelm, dat het een soort automatisme is geworden. Zeker voor e-bikers die al gauw 25 km. op de teller hebben staan, geen overbodige luxe.

Maar nu de titel van deze blog, vijf sterren voor het laatste boek van Edmund de Waal. Al verschillende keren heb ik over de Waal geschreven. (voor geïntresseerden de blogs: rijksmuseum, advies opgevolgd  en netsukes) In het NRC las ik in mei een recensie over het laatste boek van de Waal, ‘Brieven aan Camondo’. Gelukkig was mijn favoriete boekhandel weer volledig open en hadden ze meerdere exemplaren op voorraad. Zo ging ook dit boek in de doos, samen met onder andere ‘De weg naar Cliffrock Castle’, ‘Mrs. Degas (voor de boekenclub) en ‘Jack’ van Marilynne Robinson. Meestal nem ik meer boeken mee dan ik kan lezen, deze keer een stuk of tien, maar dan heb ik in ieder geval keus. Over die andere drie valt ook veel te vertellen, maar dat moet maar een andere keer.
Eerst maar even over het omslag van het boek. De uitgever heeft terecht dit boek een hard kaft met stofomslag megegeven, ziet er prachtig uit. Ook de kleur is goed gevonden, bezoek maar eens de site van ‘Musee Nissim de Camondo’ (website). Op sommige foto’s kom je deze kleur tegen, maar de vraag daarbij is of het echt de kleur vam de stenen zijn of van de verlichting. Even zoeken op het internet levert de omslag van de oorspronkelijke Engelse editie op. Die is wat kleur betreeft meer bruin-grijs en lijkt erg op het behang in het Museum. Het monogram op de omslag heeft copyright en is dus op beide uitgaven hetzelfde, voor calligrafieliefhebbers een mooie uitdaging! Wat verder zoeken levert trouwens ook een Engelse uitgave op die vrijwel identiek is aan de Nederlandse, maar ik heb het idee dat de de uitgave is voor de VS. Op de site van de schrijver vertelt hij in een video over het ‘Brieven aan Camondo’, daar is ook de Engelse versie te zien. Hoe de Amerikaanse omslag dan weer terecht komt in Nederland; bijzonder. Navraag bij de uitgever zou misschien opheldering kunnen geven. Wat mij opvalt is dat op het min of meer grijze omslag de titel gezet is in even grote kapitalen, en op de Nederlandse uitgave is Camondo in even grote kapitalen als de naam van de schrijver. De “grijze” is wat mij betreft evenwichtiger.  Gelukkig is de titel wel één op één vertaald en zit daar geen gekke vergissing meer in zoals bij de Waals eerste boek.
‘Brieven aan Camondo’ is heel anders dan de Waals eerste boek, dat was een bijzondere zoektocht naar de herkomst van zijn Frans-Oostenrijkse Joodse familie. Dit boek is een brief aan de stichter van het Museum Nissim de Camondo’, Moïse de Camondo. Wandelend door het museum bezoekt de Waal kamer na kamer en schrijft daarover brieven, met vragen, gedachten en overdenkingen. Daarmee langzaam een beeld scheppend van de tijd waarin Moïse de Camondo leefde, wat zijn achtergrond was en waarom hij uiteindelijk zijn huis naliet als een mausoleum ter nagedachtenis van zijn jong gestorven zoon. Door de Waals persoonlijke brieven duidt hij het leven van monsieur Camondo en probeert hij die te plaatsen in een voor ons soms onbegrijpelijk stuk geschiedenis.  De Waal biedt een bijzondere inkijk in de familiegeschiedenis van deze familie, die weer op allerlei manieren vertakkingen had met de familie Ephrussi. Het boeiende aan dit boek is dat het op een prachtige literaire manier mensen tot leven brengt. Eén van de mooiste hoodstukken vind ik XLI (41), de schijver geeft een lijst van onderwerpen om te bespreken. Elke onderwerp zet aan tot overdenken en je droomt weg om er over te filosoferen; ‘Over de geluiden van zilver op porselein’ of ‘Over familiegraven’ of ‘Over de Verlichting. de bevrijding van de Joden. De afschaffing van de slavernij.’ …..
Deze ‘Brieven aan Camondo’ geven opnieuw een indringend beeld van rijkdom, oorlog, vervolging, jodenhaat, de zin van kunst…. Een aanrader, om te herlezen en sommige hoofdstukken misschien zelfs hardop lezen.

stemhulp

Het leverde mooie meditatieve momenten op achter de speeltafel van het Maarschalkerweerd-orgel in de Oosterparkkerk. Links beginnen en wanneer de orgelmaker “jaaaahh” roept, een toon overslaan en de volgende indrukken. Rechts aangekomen beginnen we overnieuw, maar beginnen we met een  zwarte toets. “Aanslaan…. volgende…. jaaahh…” en dat met Drents accent, want de orgelmaker woont nog steeds vlak bij onze geboortegrond. Halverwege sluit ik mijn ogen en droom weg, op de achtergrond het getik tegen de orgelpijp. Flarden psalmzinnen resoneren door mijn hoofd en schrik op van een volgende uitroep van de orgelmaker en druk snel de volgende toets in. Bij sommigen registers mag ik een loodblokje gebruiken, anders krijg ik kramp. “Laat zich ’t orgel overal – Bij het juichend vreugdgeschal, – Tot des HEEREN glorie, paren.” De oude berijming van psalm 150 zingt door mijn hoofd en ik probeer te bedenken wat toch ’tot glorie paren’ betekend. Tegelijkertijd besef ik dat de psalmdichter, die waarschijnlijk honderden jaren voor Jezus van Nazareth dit dichte, nog nooit van een orgel had gehoord of laat staan er één had gezien.
Twee dagen ben ik ‘stemhulp’ geweest en ga niet googelen op dat woord, want je verzeild in een eindeloze reeks sites met kieskompassen. En van Dale vermeldt alleen maar stemhoorn en stemijzer (waar stemhulp tussen zou passen), twee instrumenten die de orgelmaker meenam de orgelkast in. Maar zoek je stemhulp in combinatie met orgel, dan komen er allerlei sites voorbij die adviseren over het stemmen van orgels. Wanneer de orgelmaker zoiets in zijn eentje zou moeten doen, zou het hem weken kosten om een orgel te stemmen; stemhulpen zijn onmisbaar, in tegenstelling tot kieskompassen.

Het linker registerblok

De fase 1 renovatie van onze kerk loopt op z’n eind. Op dit moment moet hier en daar nog een druiper en een deukje worden weggewerkt. De lift voor rolstoelen functioneert, maar een onverlaat heeft wel drie tegels stuk gereden. Het orgel is het laatste project van fase 1. Twee weken geleden hebben we de gerestaureerde blaasbal en de grootste reguleerbalg weer in hun hok geplaatst; prachtig gerestaureerd in de werkplaats van de orgelmaker.  Na alle aansluitperikelen moesten hier en daar nog verschillende registers lekvrij worden gemaakt en de aansluiting van meerdere pijpen worden hersteld. Net als het kerkgebouw, dateert ook het orgel uit 1904. Het werd gebouwd door de bekende Utrechtse orgelbouwer Michaël Maarschalkerweerd. Deze orgelbouwer had in1890 het orgel voor het Concertgebouw, aan het Museumplein, gebouwd voor ruim 20.000 gulden. Ons orgel kostte volgens de archieven 7000 gulden. Echte orgelkenners beweren dat ‘ons’ orgel een kleine kopie is van het Concertgebouworgel. Uniek dus en waarschijnlijk heeft de toenmalige organist Louis Robert veel invloed gehad op de dispositie.

De klavieren, met daarboven knopjes voor de zwelkast.

De oorspronkelijke tekeningen van het orgel vertellen dat het echt een symfonische opzet had. Dwars door het orgel was een ‘zwelkast’ aangebracht om bepaalde stemmen harder en zachter te laten klinken. Verschillende onderdelen bevinden zich nog in het orgel, maar helaas is er veel gesloopt en is in 1958 een aantal stemmen vervangen. Er werd rigoureus gesloopt en vervangen, inmiddels hadden organisten een ‘modernere’ en andere muzieksmaak. Natuurlijk zou het fantastisch zijn om het instrument weer in oorspronkelijke staat terug te brengen, we zouden in Nederlands orgelland dan een uniek instrument in ons kerkgebouw hebben. Maar u zult begrijpen dat aan een dergelijke restauratie een fors prijskaartje hangt, wat al gauw richting de 200.000 euro loopt. Ideeën zijn welkom natuurlijk. Misschien moeten we maar eens beginnen een ‘Stichting tot Restauratie van het Maarschalkerweerdse OPK orgel’ op te richten.

Voor de orgelleken onder ons, de registerknoppen worden niet uitgetrokken, maar naar beneden gedrukt. Dat laatste zorgt er voor dat via verdeelkastjes en loden pijpjes er lucht in de betreffende orgelpijp komt als je een toets indrukt. Uiterst gevoelig en het het geeft ook windverlies. Op de laatste foto een kijkje in de speeltafel, waar je alle loden buisjes ziet lopen. Al met al een ingewikkeld systeem en tegenwoordig wordt pneumatiek in de orgelbouw niet meer gebruikt. Later is men overgestapt op elektrische schakelingen, maar voor de echte orgelbouwer is dat vloeken in de kerk. Tegenwoordig probeert men weer zoveel mechanische orgels te bouwen.