gereformeerd onderwijs

img_2289Ruim een week geleden promoveerde Tamme Spoelstra (VIAA/GH) tot doctor in de geesteswetenschappen. De afgelopen jaren bestudeerde Tamme de ontstaansgeschiedenis van het ‘vrijgemaakte’ gereformeerde onderwijs. Uit eigen ervaring weet ik dat het vaak lastig aan te duiden was, waar dat nu precies voor stond, zeker aan buitenstaanders. Gereformeerd was toch ook nog weer een ruimer begrip dan gereformeerd-vrijgemaakt. Zelf verwees ik vaak naar de politiek en noemde het GPV als een representant van dezelfde zuil. Maar vandaag de dag weet ook bijna niemand meer wat het GPV was en is de naam van aanvoerder Jongeling ook al aan het vervagen. Daarom is het goed dat er nu een wetenschappelijke en historische studie is verschenen over deze bijzondere zuil. In zijn verhaal maakte Tamme duidelijk dat het vrijgemaakt-gereformeerde onderwijs, in zijn zuiverste vorm, maar ongeveer vijftien jaar bestaan heeft. Pas vanaf ongeveer 1970, er had zich eind jaren 60 weer een kerkscheuring voorgedaan, tot aan 1985. Helaas stopt daar Tammes studie ook. Het zou interessant en boeiend zijn om ook het vervolg in beeld te krijgen. De periode 1985 tot 2010 is nu juist een periode waarin er heel veel is gebeurd en er ook heel veel is veranderd. Waar het gereformeerde onderwijs jarenlang een gesloten bolwerk was, zijn het nu scholen waar iedere serieuze christen zijn kinderen heen mag sturen, ze zijn vaak meer dan welkom. Terwijl in 1985 de gereformeerde school in Amsterdam door het LVGS (Landelijk Verband van Gereformeerde School Schoolverenigingen) op de vingers werd getikt omdat er wel 20% van de leerlingen uit niet-vrijgemaakte kerken kwamen, was het in 2010 zo, dat er niet eens meer 20% van de leerlingen uit vrijgemaakte kerken te vinden waren op dezelfde school. En inmiddels kunnen ook niet-vrijgemaakte leerkrachten gewoon voor de klas op een gereformeerde school. Binnen verschillende schoolteams weet men vaak al niet eens meer naar welke kerk men zondags gaat (ik spreek uit eigen ervaring), terwijl het nog geen tien jaar geleden is dat leerkrachten werden ontslagen als ze lid werden van een niet-vrijgemaakte kerk.
Er is dus veel veranderd, zeker waar het gaat om de strakke belijning van het vrijgemaakt-gereformeerd onderwijs. Jarenlang werd door bestuurders de grens streng bewaakt, maar toen de besturen meer en meer scholen onder zich kregen, ging de wissel, naar het leek, zachtjes om. Waar nog niet zo lang geleden de school echt van de ouders was (via een vereniging met een plaatselijk bestuur), is vandaag het bestuur op zo’n grote afstand, dat ouders vaak niet eens beseffen dat er ergens nog een bestuur is. Voor veel ouders is de teamleider van de school ‘het bestuur’.  Dat laatste maakt ook dat het afhangt van deze plaatselijke bestuurder hoe de identiteit van de school wordt ingevuld. En.. misschien een beetje kort door de bocht, waar in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw nog bestuursleden kwamen meekijken en luisteren in de klas, zeker bij de bijbelvertelling, wil de bestuurder nu weten of er wel effectief wordt gerekend en de resultaten van de eerstvolgende taaltoets wel ruim voldoende gescoord worden en is er te weinig ruimte in zijn of haar agenda om ook nog mee te luisteren naar een bijbelverhaal.
Mij viel op dat in het Nederlands Dagblad interview (12 december j.l.) met Tamme een duidelijke stellingname te lezen was. Hij draaide er, met alle liefde voor het gereformeerd onderwijs, niet om heen. Toch volgden er daarna geen stapels ingezonden brieven. Over een stellingname van de CU m.b.t. het Oekraïne referendum buitelden de forse meningen over elkaar heen. Maar over het interview met Tamme las ik tot op heden maar één ingezonden. Van een echtpaar uit IJmuiden, die hun kinderen naar de dr. M.B. van ’t Veerschool in Amsterdam stuurden. Een begrijpelijke reactie trouwens, want vooral rond en in Amsterdam was de keuze voor de school bij Sloterdijk veel meer ingegeven door een keus voor voluit christelijk onderwijs. Op de protestants-christelijke scholen was het christelijke karakter in snel tempo verdwenen. Vandaar dat veel ouders, toen er een alternatief was, daar voor kozen. Dat had denk ik vaak niet zo veel met een vrijgemaakte verbondsopvatting te maken. In een vervolgstudie zou ook voor deze ontwikkeling oog moeten zijn. Naar ik begreep van de promovendus dat er nog een congres komt naar aanleiding van het verschijnen van de handelseditie van zijn proefschrift. Hopelijk wordt dan ook de discussie breder en vooral ook op schoolniveau tussen ouders en leerkrachten en hun bestuurders gevoerd. Wat is de toekomst van christelijk onderwijs in een steeds verder geseculeerde samenleving? En bij die discussie is ook het gesprek met christelijke kerken nodig, hun plaats en ook de plaats van christelijk onderwijs ligt in het verlengde van elkaar.

PS:  Ik pleit niet voor afschaffing van gereformeerd of bijbelgetrouw of welke serieuze vorm van christelijk onderwijs. Er is echter nog veel te winnen, samen ook met het reformatorisch onderwijs. Op het gebied van bijbelonderwijs (nog lang niet alle gereformeerde scholen maken gebruik van alle mogelijkheden die de methode Levend Water biedt!), maar ook op gebied van geschiedenisonderwijs, muziekonderwijs en alle andere creatieve vakken.